Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor het
voormalig vierde District.
[en familiegeschiedenis,
No. 586.
Zaterdag- 27 April 1901.
10e Jaarg.
Bedenkelijk.
FEUILLETON.
it it ksk i: sr ii i: courant
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERT ENTIËN.
Van 1 tot en met 4 regels 20 cents elke gewone regel meer 4 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement la"er tarief.
Adverteutiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond hij den uitgever C. Dltl,KHVV te Breskens.
Naar aanleiding van de hou
ding der regeering in zake de
legerwetten, hebben we den schijn
verondersteld, dat die ontwerpen,
ten koste van wat ook, moesten
doorgevoerd worden.
Het blijkt thans, dat we te dien
opzichte niet mis gezien hebben.
De regeering was niet alleen
moreel homogeen met den toen-
maligen minister van oorlog, ge
neraal Eland, maar ook was zij
het in werkelijkheid met dezen
bewindsman, doordat de legerwet-
ontwerpen mede de vereischte
handteekening droegen van de
ministers van binnenlandsche za
ken en van marine.
Waar minister Eland in conflict
kwam met de Kamer en haar vo
tum hem tot heengaan dwong,
zeiden we destijds, dat vooral de
beide hierboven genoemde minis
ters niet hadden kunnen aanblij
ven, ja, dat het zelfs één zoo be
langrijk punt als de landsverde
diging betreffende, het overweging
verdiende een beroep op het volk
te doen, nu toch van deze zaak
een portefeuille-kwestie gemaakt
31.
VIII.
Intusschen was Frank Lexton
bevreesd naar het achterste ge
deelte van zijne enge schuilplaats
gekropen. Hij had ziju metgezel
vermoord. Dit was nu het einde
van alles van de verwachtin
gen zijns vaders, van de gebeden
2gner moeder, van zijn mislukt
'evennu was hij een moorde
naar Het was geenszins bedrog.
Hij had hem van den rand af-
gestooten hij hoorde dien gil
nog, hij hoorde hein weer, eerst
'uid, nu zacht, nu dichtbij, dan
veraf. Zou hij dien kreet zijn
De eenstemmigheid van de re
geering met den minister van
oorlog is blijkbaar niet verder
gegaan, dan tot dat punt, waar
de Kamer met den minister samen
ging-
Inmiddels is als hoofd van het
departement van oorlog opgetre
den de chef van den generalen
staf, luitenant-generaal Kool, wiens
denkbeelden ten opzichte van de
legerwetten verschillend zijn van
die van generaal Eland, en alzoo
niet overeenstemmend waren met
die van de ministers van binnen
landsche zaken en van marine,
die voor de ontwerpen van den
afgetreden minister door hunne
handteekening mede ten deele de
verantwoordelijkheid droegen.
De nieuwe minister van oorlog
dringt voortdurend aan op een
langer en beter geoefenden troep
ter verbetering van het gehalte
van het leger, hetwelk hij echter
niet gewaarborgd acht, zonder het
blijvend gedeelte van het militie-
contigent.
Deze gedachte nu wijkt af van
die der Kamer niet alleen, maar
ook van de oorspronkelijke ge
dachte der regeering.
Het zonderlinge van het optre
den van generaal Kool als uiinis-
overige levensdagen blijven hoo-
ren of zou hij niet weer tot het
werkelijke leven terugkeeren
Hoe spoedig was die booze
daad bij hem opgekomen en hoe
spoedig was zij uitgevoerd, om
nimmer weer herroepen, nimmer
ongedaan gemaakt te kunnen wor
den. Hij voelde een doffe pijn
in den arm en in de hand, waar
mede hij hem had weggestooten
en toen bij aan het vreeselijk
oogenblik dacht, weuschte hij, dat
ze geen deelen van zijn eigen
lichaam waren.
Hij had het niet willen doen
Het was maar de gedachte van
een oogenblik, een duivelsche
wensch of helsche angst, ontstaan
door den stand van zaken.
Hij trachtte te overdenken, hoe
toch het denkbeeld aan den moord
zoo plotseling, evenals een blik-
ter van oorlog en van alle om
standigheden, waarin de ministeri-
eele crisis is gehuld, verhoogt nog,
als men weet, dat de hoogste
betrekking in het leger, die van
chef van den generalen staf, welke
door generaal Kool werd bekleed,
voorloopig onvervuld zal blijven.
We willen bij al het geheim
zinnige, waardoor de geheele be
handeling van dit stuk staatsge
schiedenis, zich kenmerkt, niet
langer stilstaan.
Kei-ren we terug naar de grond
gedachte van 's ministers opinie,
die thans blijkbaar niet alleen
gedeeld wordt door de regeering,
maar voor wat de geldelijke aan
gelegenheid betreft, door den mi
nister van financiën is verdedigd,
door eene zeer gemoedelijke aan
wijzing van de millioen gulden,
die de legerhervonning kosten zal.
De heer Van Gilse, wel bekend
als de voorsteller van het amen
dement, door welks aanneming,
(waarmede de heer Eland in den
grond mêegingj gevallen is, had
thans andermaal op het artikel,
de hoofdgedachte van minister
Kool belichamende, een amende
ment voorgesteld, strekkende tot
bestendiging van het eenmaal door
de Kamer aangenomen beginsel,
dat tegenover verhooging van het
contigent, eene verlaging van
persoonlijke lasten behoort te
staan.
De zuivere logica van dezen
eisch en de billijkheid van het
beginsel van het amendement is
echter door den minister wat al
te hardhandig aangevat, waar hij
pertinent verklaarde, dat, als het
amendement van den heer Van
Gilsen mocht worden aangenomen,
dit den minister voor de noodza
kelijkheid zoude plaatsen van de
verdere verdediging van het ont
werp te moeten afzien.
Nu schijnt de persoonlijkheid
van den minister een redenaars
talent met zich te brengen, dat
aan de bedreiging, thans voor de
tweede maal gehoord en uit dien
hoofde reeds krachtig genoeg, nog
meer kracht werd bijgezet.
Althans de uitwerking was an
ders, dan de portefeuille-kwestie,
gesteld door minister Eland, want
nu trok de heer Van Gilse zijn
amendement in, en het artikel op
welks aannemiug de minister stond,
werd aangenomen, ook al stemde
de heer Van Gilse daar tegen.
Waarvoor is de heer Van Gilse
gezwicht? Voor de bedreiging
van minister Kool of uit politiek
semstraal in zijne ziel was geva
ren en evenals het hemelsch vuur
alles rond hem had verschroeid of
vernietigd. Want zóó had hij de
misdaad begaan.
Hij had eerst gedacht aan de
tasch, die naast hem lag en aan
de rijkdommen, die hem daaruit
ten deel zouden vallen. Toen had
hij spoedig het gevaar ingezien,
wat er in steken zoude, als hij
zijn makker hielp om weer in de
grot te komen want als zijne
vervolgers zijne schuilplaats ont
dekten, zouden zij, zoo dacht hij,
daarboven blijven wachten, totdat
er hulp kwam, of zij zouden naar
beneden komen, en dan had hij
zijn metgezel toch maar aan een
tijdelijke schuilplaats kunnen hel
pen. Daarom was hij doof ge
bleven voor de smeekingen van
den gewonden man en had hem
een vreeselijken slag toegediend,
in de meening dat zfjne tegen
woordigheid voor hen daarboven
onbekend was en dat, als hij la
ter ontdekt en gevangen genomen-
werd, met zijn makkei zijne vrij
heid en wellicht zijn leven, in de
waagschaal zoude gebracht heb
ben.
Daarenboven streed hij voor de
eerste nutuurwet, voor den strijd
om eiken prijs van het zelfbe
houd terwijl zijn eenige hoop
was dat noch sir George, noch de
lakei zijn arm zou hebben gezien,
waarmede hij sloeg naar den ke
rel daar voor hem als hij de hel
pende hand had uitgestoken, zoo
als zijn slachtoffer stellig voor
hem zou gedaan hebben, dan ware
hunne positie heel anders geweest.
Nu hurkte hij daar alleen ne
der, terwijl hij er alles behalve
oogpunt
Ons dunkt, dat, als de heer
Van Gilse volgens zijne verkla
ring niet door den minister was
overtuigd van de deugdelijkheid
van diens stelsel, de waarde van
zijn eigen stelsel bij hem de over
hand had en hij, ondanks de meest
pertinente verklaring en bedrei
ging van den minister het amen
dement niet had mogen intrekken.
Naar zijne schatting was zijn
stelsel meer in het belang van de
natie als dat van den minister, en
heelt alzoo door intrekking van
het amendement de gelegenheid
ontnomen om eene uitspraak over
zijn stelsel te doen.
Achten we zulks bedenkelijk
om de zaak zelve, het is het niet
minder waar als het ware de
zelfstandigheid van de Kamer in
gevaar gebracht wordt, door tel
kens de portefeuille-kwestie te
stellen en alzoo invloed tracht uit
te oefenen op de volksvertegen
woordiging.
Is het prestige der regeering
niet verhoogd door de vreemdsoor
tige wijze waarop met de behan
deling van de legerwetten en den
aankleve van dien wordt omge
sprongen, zeker moet het te baren
nadeele werken als zij dwingt tot
als overwinnaar uitzag en wacht
te op eenig teeken van leven daar
daarboven.
Eindelijk hoorde hij stemmen,
doch kon niet onderscheiden, wat
er gezegd werdmaar eigenlijk
kon hij er ook geen moeite voor
doen, zoo zeer was zijne geheele
ziel vervuld met afschuw over de
de misdaad.
Hij vreesde niet voor zijne
oogenblikkelijke vrijheid en over
de buitenwereld behoefde hij thans
niet te denken, llij zou toch wel
eens omlaag willen zien, als hij
maar durfde, naar die diepte,
waarin zijn slachtoffer was geval
len, om te zien of hij eenig spoor
van hem kon ontdekkenmaar
hoe sterk zijn verlangen daartoe
ook was, hij bezat er den moed
niet toe. Hij kon alleen het wa
ter hooren bruisen en koken daar