Zaterdag 30 Juni [begint onze bekende Ier Gedurende deze opruiming worden al onze artikelen sterk in prijs verlaagd! Speciale koopjes in: stukgoederen enz. enz. Tegen uiterst lage prijzen ruimen wij dan op Groote partij Lappen voor spotprijzen. Ziet onze speciale opruimings-etalages Middelharnis Zandpad (J. Fabert) Oude Tonge Voorsi I n Witte goederen, Flanellen, Mouselines, Zwarte en gekleurde Japonstoffen, Mouselineja- ponnen, Directoirs, Onderjurken Lijfjes, Dames- en Heerenborstrokken, verder alle Kinderpakjes, Zwarte en Blauwe Heerencostuums, Gekleurde Costuums, Overhemden, Hoeden, Petten, Fantasiebroeken, Werkmanskleeding, enz. enz. ■^^■■H al Nummer 173 4e iaargar*! ul VERVOLGVERHAAL 23 ijk Verschijnt gratis éénmaal per week en wordt des Adve^tentlSn mosten des Donderdag savondsin ons P Ijs per regel 15 et. Dieust aanvagen en asnb'ed n Zaterdags over het geheel» eiland gedistribueerd j bezit zijn. Nèdien wordt peen pUat«ino gegarandeo'^d e" 1—S regsis 80 cent. Contracten beiansujk minde M arnli 'S rÉiT voor de es is pgave DE SCHIPPERSJONGEN Een verhaal van Leldens ontzet Weet ge wat we doen moesten, „Rooda Jaap?' vroeg Mandemaker. „Als ik honger heb, weet ik niet alles Weet gij wat, vertel op dan „Dat geloof ik wel. Kijk. er sterven ,er tegenwoordig zoo veel van den hon ger en het is geen wonder, als men langs de straat gaat, dat men er hier o! daar een vindt liggen die dood is. Als we nu vannacht zulk een lijk vin den, dan zullen we dat tegen de deur van dien van der»Werfl zetten. Gij begrijpt' dat zoo iets in de stad jheel wat zal te doen geven 1" „Gij zijt toch rechtaf een slimmerd, Mandemaker," sprak Jasperz. „Dat zul len we doen 1 En dan zal men zien hoe d« gemeente op onze hand ia ,1 Na dit afgesproken te hebben, ging men naar huis en den anderen mor gen reeds in de vroegte, liep iedereen naar de Marenderps-Achtergracht, waar voor de deur van Burgemeester Pieter Adriaensx iets vreeselijks te zien was. Wat nog gaan kon, ging er heen, en die menigte daar, zich bewegende op de nauwe gracht, leverde een akeiijk schouwspel op. Het was bijna een verzameling van geraamten 1 „Brood 1 brood 1' klonk het hier. „De Burgemeester moet voorkomen I klonk het daar. „We komen hem brood vragen, ja droog brood I" „Loopt de deur open! Plundert zij ne kelders en haalt het gebraden vleeech van zijne tafel 1 Hij leefi in weelde' en wij, onze vrouwen en kinderen, sterven van den hongert Loopt open de deur! Brood Brood! riep elders een schorre «tim. Lanzaam deed iemand van binnen de deur open. Het werd plotseling stil, doodstil Ze hadden den Burgemeester uitge- gedaagd te voorschijn tekomen 1 Zij had den hem belasterd, zij, mogelijk met hun honderden I En daar stond hij nu, kalm, rustig en bedaard, met vermagerde en ver bleekte wangen. „Wat beduidt die oploop voor mijn deur, mannen vroeg hij een houding vol waardigheid en kalmte, doch met eenigszins onvaste, ja, trillende stem. „Er staat een lijk van een honger lijder voor uw deur, Burgemeester," zei- de Mandemaker. „Dan was het uw plicht dat lijk weg te brengen; want dat behoort hier niet te zijn! Het is hier geen kerkhof 1" „Maar die man is van den honger ge storven. Burgemeester," riep Jaspersz. „Hij is de eenige niet, lederen dag sterven er aeer veiem Onder alle rangen en standen komt de dood zijn offer eischen," antwoordde van der Werff bedaard geworden, op waardigen toon. „Maar dat is uw schuld, Burgemees ter! Gij wilt de stad niet overgeven! Zie ons aanZijn wij mannen Oude vrouwen zijn we. Zie onze vrouVen zij sterven voor onze oogen. Onze kinderen vloeken ons, waar we hen van honger doen omkomen!" „Ja, brood, brood moeten we heb ben," klonk hierop een schorre kreet. „Hebt geduld, goede vrienden Het ontzet nadert." „Ja, wij zouden eveneens, geduld heb ben. Burgemeester, als wij ook gebra den rundvleesch te eten hadden l Met een volle maag valt het geduld heb ben niet mceilijk. Geef ons van uw overvloed, ons en de driehonderd mannen en vrouwen uit wier naam wij spreken. Kom met uvr tafeh dte nog van Tel druipt voor den. dag. „Ja, ja, geef van uw overvloedWij sterven van hongerBrood, brood! gil de de menigte, die steeds grooter werd. „Hier, moordenaar!" kreesch een vrouw en drong zich door de mannen heen tot ze vlak voor van der Werff stond, „Hier, moordenaar I Zie, dit kind is heden morgen mij op den arm ge storven, en zijn laatste woord was; „Honger, brood, brood!" Dat is jouw schuld 1 Jij hebt mijn lieveling den wêg naar het kerkhof gewezen „Het leven van ons allen is in de hand des Heeren,vroiiw, antwoordde van der Werff weer. „Houd die zedenpreken voor je-zel* ven," riep de vrouw van Moedersmart radeloos. „Wij vragen geen preeken! Wij vra gen brood! Brood, verstaat gij?" (Wordt Vervolgd) N het teel tot id« sen ii- iif er I r»Se rima ond- 1889 232 EPAP iDIJK or e- J« 'B

Krantenbank Zeeland

Advertentiebode. Gratis weekblad voor Goeree en Overflakkee | 1928 | | pagina 1