Vergadering van dinsdag 28 oktober 1969 (vervolg op pag. 2) Frankering bij abonnement ZATERDAG 8 NOVEMBER 1969 84e jaargang no. 6 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG AXELSE COURANT HooIdredaktle I. C. VINK Redaktla an administratie: Axal. Markt li Telefoon 2020(3 111 nan) Postbus It Drukker-ultgeefster: Drukkery Vink Abonnementsprijs: losse nummers IS cent - Half/aar-abonnamant: tantlas 1-10 woorden f I.elk woord meer IS cent. f 4/—. Andera plaatsen f 4,SO. Buitenland f 8,50 - Advertentieprijs: 10 Oent pér aan. By kontrakten belangrijke reduktle. Inga*, mededelingen 30 ct. per mm. Kleine -jtttnu uuuj tiaiwou prr '.—.\j\li t tsopi ioav Gemeenteraad van Axel Opening de voorzitter, burgemeester M. K. van Dijke opende de vergadering met bet ambtsgebed, waarna deze mededeelt dat door ziekte afwezig zijn de leden J. C. van Luijk en A. de Waard. Beëdiging nieuw benoemd lid van de raad, de heer L. de Blaey. Door de burgemeester wordt de heer de Blaey de zuiverings- en ambtseed afgenomen, waarna deze zijn zetel als raadslid kan innemen. Notulende notulen van de vergadering van 30 september 1969 worden onveranderd vastge steld. Ingekomen stukken en mededelingen. De heer D. J. Oggel zegt dat bij de mededelingen geen antwoord is gegeven over zijn vraag in de vorige vergadering over de verhoogde huurtarieven van de woningen van de woningbouwvereniging „Hulst". Verder spreekt de heer Oggel over de beantwoor ding van zijn vragen over de Algemene begraaf plaats. De beantwoording geeft blijk van een zekere geïrriteerdheid, daar tegen vraagsteller beschuldi gingen worden geuit die kant noch wal raken. 1. In de eerste plaats wordt bi] deze beantwoording blijk gegeven van een zekere onzorgvuldigheid, daar B. en W. het heeft over de „vraagsteller", terwijl uit de zojuist goedgekeurde notulen blijkt dat deze vraag werd gesteld door de gehele Prot Chr. fraktie. Het college trekt de zaak hier in de persoonlijke sfeer, waar zij niet thuishoort. 2. Het college zegt nu dat „zij niet wenst in te gaan op schriftelijke vragen, welke worden ingezonden vóór of na een raadsvergadering en gelijktijdig in de publiciteit worden gebracht". Te dezen opzichte heeft de voorzitter in de ver gadering van 15 augustus j'J. gezegd dat „alleen gemeentebesturen en dus geen individuele raads leden het recht hebben hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, de nodige inlichtingen te doen inwinnen van alle aan hen ondergeschikte ambtenaren en besturen". Met gemeentebesturen worden de col leges van B. en W. bedoeld. Individuele leden van de raad bezitten geen enkele bevoegdheid". Verder zei hij „B. en W. staan altijd open voor suggestie s en vragen, ook van de kant der raads leden. Het is echter niet zo, dat dit schriftelijk, en dan bovendien nog omgeven door een zekere pu bliciteit, moet gebeuren". Hier wordt dus gesteld geen schriftelijke vragen die in de publiciteit ko men", zodat deze twee begrippen nu onlosmakelijk van elkaar worden verbonden, terwijl op 15 aug. ook enkel de schriftelijke vraag werd afgewezen. Het standpunt is dus reeds iets soepeler geworden. 3. Het reglement van orde geldt voor de raads vergaderingen. Wanneer er geen vergadering is, zijn de gekozenen toch raadslid en moeten zij hun taak uitoefenen. Het college staat kennelijk de hiërarchie voor; als er geen vergadering is, moe ten de raadsleden maar zwijgen en alles aan B. en W. overlaten. Hiërarchie is in de regel het tegengestelde van democratie en het ngrijpen op een bestaand recht der raadsleden is niet erg de mocratisch te noemen. 4. In de vierde alinea wordt zonder meer beweerd dat het onze bedoeling zou zijn geweest deze vraag tóch in de publiciteit te brengen daar het college aanneemt dat we deze schriftelijk zouden hebben ingediend. Dit is niet bij ons opgekomen, daar het in dit geval op de raadsvergadering kon wachten. Alleen in noodsituatie's hebben we vragen schrifte lijk ingediend. 5. Het toont een gebrek aan gevoel en medeleven als het aan B. en W. ontgaat wat de rustplaats van gestorven geliefden te maken heeft met piëteit. Dat gevoel moet men hébben, men kan het niet bij brengen aan degene die dit niet heetf. 6. Dan de beschuldiging dat de vraagsteller, be doeld als zijn „de vraagstellers" in de uitoefening van zijn wettelijk gekozen funktie zich te dezen aanzien aan grove onachtzaamheid schuldig maakt De leden van het college hebben wellicht wel eens gehoord wat een boemerang is. Welnu met deze opmerking zenden zij een boemerang de lucht in, die op hun eigen hoofd terecht komt. Het gaat om de termijn van het roeren der graven. De inlichting, dat deze termijn 25 jaar is, verkreeg ik op het stadhuis van een der ambtenaren. En deze mensen werken onder verantwoordelijkheid van B. en W., zodat dit college verantwoordelijk is voor deze inlichting. In dit geval is het een onachtzaamheid van het college dat haar ambtenarenapparaat klaar blijkelijk niet is uitgerust met voldoende materiaal voor het verstrekken van de juiste gegevens. Dit moet toch worden aangemerkt als een ernstig tekort in haar beleid. Of mag een raadslid geen Gemeenteraad van Axel pag. 1 Nieuws uit Axel pag. 2 Herindeling Zeeuwsch-Vlaanderen moet op 1 april 1970 ingaan pag. 3 Sport pag. 3 Hofstede in de vuurlinie (slot) pag. 4 inlichtingen meer inwinnen bij de ambtenaren der gemeente Zij hebben toch niet de opdracht om dan „maar iets te zeggen" 7. Dat de opmerking van het ruimen der graven, zoals het college zegt, uit de lucht zou zijn gegre pen, is niet minder waar. In dat verband had ik graag van het college een afdoend antwoord op de volgende vragen a) waarom is het 'betreffende vak met gras inge zaaid, hetgeen steeds plaatsvindt enige tijd voor dat de graven worden geroerd; b) waarom zijn reeds de stenen die rond de graven liggen op dat vak verwijderd Deze feiten liggen er, zodat er geen sprake van is dat deze opmerking uit de lucht is gegrepen. 8. Volgs B. en W. is gedacht aan een uitbreiding van de 'begraafplaats naar de zuidzijde, doch dit kan niet wegens de bebouwing. De vraag dient zich aan waarom er dan vorig jaar nog bouwgrond is verkocht, daar zonder die verkoop de uitbreiding wél kon plaatsvinden. Was het college niet op de hoogtp van deze wetsbepaling Mocht „de Halle" dan wel op minder dan 50 meter van de begraafplaats worden gebouwd 7 Hiermee acht ik de vele zwakke punten in het be toog van B. en W. voldoende weerlegd, waarbij ik heb getracht een betere toon aan te slaan dan die van he;t college in haar antwoord. De vraag blijftwaarom B. en W. publiciteit schuwt als het om de belangen der gemeente gaat Het antwoord van B. en W. geeft enkel een knal effect, doch het is geen voltreffer. De Voorzitter antwoordt dat de vragen over de huurverhoging voor een advies zijn doorgestuurd naar de betreffende woningbouwvereniging, wij hopen in de volgende vergadering hierop te ant woorden. De heer Oggel heeft het college wel eens verweten dat vragen door hem en zijn fractie niet serieus genomen worden en onbeantwoord blijven, dit is zeker niet het geval en in dit geval heeft u het volle pond wel gekregen. De beantwoording is niet in een persoonlijke sfeer gesteld, maar heeft de vraag gesteld en krijgt het antwoord. Wij schuwen de publiciteit niet, maar wel moeten wij ons aan het reglement van orde houden en het spel goed spelen. Binnen het reglement van orde kunnen er buiten de raadsvergadering geen vragen gesteld worden, als de raad dit wil zullen wij het reglement van orde moeten wijzigen. Het is inderdaad zo dat een raadslid buiten de raad niet kan optreden. Het inzaaien van grafperken is een normale zaak, de plantsoendienst zorgt dat de begraafplaats er goed bijligt en dit hoeft zeker niet te betekenen dat de graven geruimd zullen worden. Er is geen opdracht graven te ruimen en er zijn ook geen plannen graven te ruimen van 30 jaar oud. Er zijn ook geen stenen van deze graven wegge haald. Dat er grond verkocht is bij de begraafplaats is normaal, deze lag in een goedgekeurd bebouwings plan. Wij kunnen de begraafplaats niet uitbreiden in de 'bebouwde kom. De enige oplossing is te streven naar een nieuwe begraafplaats. De heer P. Dekker zegt naar aanleiding van de punten d en e van de mededelingen d) Er is een studie voor betere verlichting in de Weststraat, hoelang zal die studie duren; e) Het antwoord dat er weinig resultaten waren bij zwemexamens te wijten is aan vroegere va kanties is volgens mij niet juist. Dit is zeker een gevolg van overbelasting van de badmeester en het modderbad. Er moet dan ook snel een nieuw zwembad ko men. De Voorzitter antwoordt dat de P.Z.E.M. opdracht is gegeven voor verbetering van de openbare ver lichting. Hierna worden de ingekomen stukken en medede lingen voor kennisgeving aangenomen. De volgende voorstellen worden zonder bespreking aangenomen. Voorstel om akkoord te gaan met de toekenning van een duurtetoeslag over 1969 aan de gemeente secretarissen en -ontvangers. Voorstel tot voorziening in enkele vacatures, die ontstaan zijn door het vertrek van de heer J. H. Bouman. Voorstel om akkoord te gaan met het ontwerp besluit tot toekenning van een uitkering in verband met de nacalculatie „trend" 1969 aan de gemeente- secretarssen en -ontvangers. Voorstel tot het vaststellen van de 6e wijziging van de bouwverordening der gemeente Axel. Voorstel tot het herbenoemen van een bestuurslid van de Stichting Beschuttende Werkplaatsen „Midden Zeeuwsch-Vlaanderen". Voorstel tot aankoop van de woning Buitenweg 86 van de heer W. J. van Goethem te Axel. Voorstel tot het aangaan van een transactie met de N.V. Rotadruk te Axel inzake aankoop van de opstallen Nassaustraat 5 en verkoop van bouw grond. Voorstel tot het verlenen van medewerking op grond van artikel 50 der Kleuteronderwijswet tot het stichten van een nieuwe christelijke kleuter school. Voorstel tot vaststelling van het krediet in re kening-courant met de N.V. Bank voor Neder- landsche Gemeenten voor het jaar 1970. Voorstel tot het aangaan van een rekening-courant- overeenkomst met de Boerenleenbank „Axel", ge vestigd te Axel. Voorstel tot het aangaan van een rekening-cou- rant-overeenkomst met de Coöp. Boerenleenbank „Temeuzen" (Raiffeisenbank), gevestigd te Ter- neuzen. Voorstel tot het vaststellen van de 3e wijziging van de begroting van het gemeentelijk sportbedrijf en van de 15e en 16e wijziging van de gemeente begroting, betrekking hebbende op het dienstjaar 1969. De heer Oggel zegt dat zijn fractie tegen dit voor stel is het beleid van het college inzake de sport iS te eenzijdig. Nu weer een overdekte tribune op de sportterrei nen, maar voor de zwemsport wordt niets gedaan, dit is toch ook wel zeer noodzakelijk. Met de aantekening van de stemmen van de Prot. Chr. fractie tegen wordt dit voorstel aangenomen. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verorde ning op de heffing en invordering van een riool belasting in de gemeente Axel. De heer J. Dieleman richt zich met de volgende woorden tot de voorzitter Met enige schroom wil ik voor de zoveelste keer nogmaals de rioolbelasting aan een beschouwing onderwerpen. Daarvoor is het nodig nogmaals de voorstellen van 1967 onder de loupe te nemen. In mijn beschouwing die ik toen hield, heb ik erop gewezen, dat een verhoging van de rioolrechten tot 90,— per gebouw, zijnde een vast bedrag of men nu rijk of minder-draagkrachtig is, een onevenredige aantasting betekende van de inko mens van de minder-draagkrachtigen. Bovendien betekende het dat de rijken, die voordien 125,— betaalden aan deze belasting verdienden, omdat zij een gemiddeld bedrag n.l. 125,— 90,— 35,— verlaging van belasting in de schoot geworpen kregen. Onder dwang van de Minister van Binnenlandse Zaken, Beemink was voor het begrotingsjaar 1968 een forse gemeentelijke be lastingverhoging nodig. Wij wilden daaraan me dewerken, omdat wij meenden, dat het onverant woordelijk zou zijn, gezien in het licht van de toen bekende omstandigheden, „neen" te zeggen tegen de belastingverhoging. Het welzijn van onze ge meente en haar inwoners wogen toen zwaarder dan het sterke onbehagen over de dwang van mi nister Beemink, die de voorgestelde verhoging van de rijksbelastingen steeds maar wilt compenseren met een verhoging van de gemeentebelastingen. Mijnheer de Voorzitter, om een variant op het gezegde van de heer Oggel te gebruiken, het is voor mij een open vraag of minister Beernink meer publiciteit gaat krijgen, als bewindsman, die de geschiedenis in zal gaan als „de minister van de drastische gemeentelijke belastingverhogingen of als de minister die in Baarle Nassau teveel sigaret ten zonder filter voor zijn vrouw over de Neder lands-Belgische grens bracht". Overigens ben ik het in dezen volkomen eens met het commentaar van het Vrije Volk van donderdag j.l. waar het schrijft: „Minister als smokkelaar" is een kort lachfilmpje uit het voorprogramma; te gering om tot hoofdfilm te verheffen". Verder is voor ons de kous af. Terug komende op de verlaging van de rioolbelas ting met een bedrag van 35,voor de beter gesitueerden in onze gemeente, moet het mij van het hart, dat wij dit als onredelijk moesten en nog moeten betitelen omdat in een periode dat er dras tische gemeentelijke belastingverhoging nodig zijn, de minst draagkrachtigen niet alleen de het inko men aantastende verhoging moeten betalen, maar ook een bedrag daar bovenop moeten betalen om een belastingverlaging in de schoot van de rijke medeburgers te kunnen werpen. Hoewel de heer Oggel niet verder wilde gaan dan tot 50,per aansluiting (dat bleek uit zijn tegen voorstel in 1967, dat hij namens de hele rechtse fractie op de tafel van de voorzitter deponeerde) stond hij in principe toch achter het voorstel van Burgemeester en Wethouders van de progressie uit de rioolbelasting te halen en over te gaan op een vast bedrag per aansluiting. Was dit voorstel van de heer Oggel en de zijnen aangenomen, dan had de belastingverlaging voor de rijken zich niet beperkt tot 35,maar was dit 125,— 50,— 75,— geworden, dus ruim tweemaal zoveel. Gelukkig heeft de heer Oggel en zijn fractie later ingezien, dat de rioolbelasting een onrechtvaardige aanslag betekent op het inkomen van de minder- draagkrachtigen. Reeds vorig jaar is dit gebleken toen de heer Oggel, mede namens zijn fractie erop wees, dat de rioolbelasting Verordening in zijn huidige toe passing een onrechtvaardigheid schept voor men sen met een laag inkomen. Hoewel niet is gevraagd aan uw college, de onbillijkheden op te heffen, meen ik uit zijn kritiek te mogen opmaken, dat dit wel zijn bedoeling zal zijn geweest. Ook heb ik mede namens mijn fractiegenoot toen ernstig aangedrongen op herziening van deze Ver ordening. Ik ben toen zover gegaan, te stellen, dat als er geen voorstel van college zou komen, wij zelf een voorstel in ernstige overweging zouden nemen. Bovendien meen ik te weten, dat, althans de meerderheid van de fractie van de K.V.P. er net zo over denkt en ook dat zal bekend zijn bij het college. Dat ook Burgemeester en Wethouders de onbil lijkheden van deze rioolbelasting vorig jaar onder kend heeft mocht ik concluderen uit de toezegging van de voorzitter van dit college. Blijkens de no tulen van de begrotingsvergadering in 1968 zei de burgemeester „Als tz.t. de rioolbelasting weer aan de orde komt, zijn Burgemeester en Wethouders wel genegen, het systeem van heffing op zijn mé rites te beoordelen". Het is ons dan ook volkomen onduidelijk, dat het college nu geen enkel voorstel doet de rioolbe lasting-verordening te wijzigen, terwijl het weet hoe het gevoelen van de Raad is over de huidige Verordening. Ik wil uw college vragen eens duidelijk antwoord te geven op mijn vraag: „Vindt u de huidige Verordening billijk en recht vaardig of het tegenovergestelde 7" Mijn heer de Voorzitter, wij hebben overwogen met een eigen voorstel tot wijziging van de Ver ordening te komen. Temeer, omdat wij het vorig jaar daaraan dachten en dit ook hebben gesteld. Na rijp beraad zullen wij er nu nog vanaf zien. Met in het vooruitzicht, dat de Wet op de herin deling in Zeeuwsch-Vlaanderen ook door de le Kamer der Staten-Generaal zal worden aangeno men en dan Koewacht, Zuiddorpe, Overslag en Axel zullen zijn samengevoegd tot één gemeente, achten wij het beter daarop te wachten. Gezien het feit, dat in Koewacht, Zuiddorpe en Overslag veel mensen met een smalle beurs in een eigen woning wonen, dus geconfronteerd zullen worden met een onbillijke rioolbelasting van 90,achten wij dan de kans van slagen beter. Mijnheer de Voorzitter, neem mij het niet al te kwalijk, dat ik zo lang heb stil gestaan bij deze materie; Weet echter dat dit bij ons, van de P.v.d.A.-fractie, zeer zwaar weegt. De heer Vink zegt dat de K.V.P. geen belasting verhogingen nastreeft, maar hier is geen verhoging aan de orde alleen het opnieuw vaststellen van een bestaande. Er zijn in Axel 700 woningwetwoningen, de be woners hiervan moeten geen rioolbelasting betalen, deze komen voor rekening van het rijk. De minvermogenden die deze belasting, wan neer ïlj een eigen woning bezitten, niet kunnen betalen, kunnen dan een beroep doen op de Bij standswet. De heer Oggel zegt te staan kijken van het betoog van de heer Dieleman, in 1967 stemde hij voor deze 90,wij wilden toen niet hoger gaan dan 50,—. Als de heer Dieleman was gekomen met een voorstel dan had dit de steun van onze fractie gekregen. Er zijn grote gezinnen die gedwongen zijn hierdoor in een grote woning te wonen deze zouden dan een hoge belasting moeten betalen. Dan moeten wij deze belasting koppelen aan het inkomen. De Voorzitter antwoordt dat het college had toe gezegd het nog eens onder de loupe te nemen. Wij hebben het gedaan maar hoe wij het ook zou den doen er bleven altijd onvolkomendheden aan kleven. Het is niet reëel een gemeentelijke belasting bij de kop te nemen, beter is het gehele belastingpakket te nemen. Ook de personele- en wegenbelasting is hoog, de huidige verordening is rechtvaardig. Wethouder A. H, v. d. Lee zegt dat het standpunt van de rioolbelasting van het college aan de heer Dieleman bekend is. De bewoners van de woningwetwoningen zijn vrij gesteld van de rioolbelasting, waardoor een grote groep minderdraagkrachtigen niet behoeven te be talen. De heer Dieleman zegt dat de heer Vink een doek je voor het bloeden vindt in de woningwetwonin gen, maar dit neemt niet weg dat de rijken een verlaging hebben gekregen van 35, Ik was van mening dat een deel van de K.V.P. voor een progressie in deze belasting zou zijn. Als wij in 1967 de heer Oggel hadden gesteund om het bedrag op 50,te stellen dan hadden de rijken 75,— cadeau gekregen, dit was niet de bedoeling, wel progressie er in. De heer Oggel zegt dat hij verwacht had dat het college met een voorstel zou zijn. gekomen, het is hem om het even op welke manier er progressie in gebracht wordt. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. Voorstel tot vaststelling van de verordening op de heffing en invordering van een wegenbelasting in de gemeente Axel. Dit voorstel wordt zonder bespreking aangenomen. Voorstel tot vaststelling van de 3e wijziging van de verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten fn de gemeente Axel. De heer Oggel zegt het te betreuren dat is afge weken van de afspraak om de verhogingen niet groter te doen zijn dan 2,per emmer in een keer. Graag had ik gezien dat dit na was geko men. De heer Maas zegt da de reinigingsrechten te hoog zijn.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1969 | | pagina 1