SPORT
AXEL - D.H.S. 2-0
Voetbal
De laatste zondag voor de aanvang van de
competitie heeft Axel te baat genomen om het
op te nemen tegen de 2e klasser D. H. S. uit
Schiedam.
Voor de rust een goede partij voetbal met
Axel het meest in de aanval dat met 1 doel
punt werd uitgedrukt, na de thee een D.H.S.
dat alle moeite deed om de achterstand weg
te werken waarbij zij veel te ver gingen voor
een vriendschappelijke wedstrijd waaraan het
te lauwe optreden van arbiter Sturm schuld
had.
Lensen werd van dit ruwe spel de dupe en
moest enige tijd na rust worden vervangen
door Marthese.
In de 8e minuut was het Sheilds die een
goede dribbel maakte en op maat de bal naar
Lensen gaf die zuiver inschoot 1-0.
Tot aan de rust bleef Axel sterk in de aanval
waarbij P. Deij uit een pass van Sheilds naast
schoot, Lensen scherp voor doel langs schoot
en een goede voorzet uit een korte corner van
Verbunt naast kopte.
De tweede helft een fel aanvallend D.H.S. en
enkele malen moest doelman Verpoorte 'zijn
kunnen tonen.
Na een half uur spelen miste P. Deij een
goede kans voor open doel, zijn schot was
op de doelman.
1 Minuut voor tijd was het een van een
Schiedamse speler die in eigen doel schoot
2-0. Met deze stand kwam het einde.
A.Z.V.V. - TERN. BOYS 3 - 1
De. eerste wedstrijd in de nieuwe competitie
wat een derby was heeft zeker geen groot
voetbal te zien gegeven.
A.Z.V.V. wist een verdiende overwinning te
behalen, maar men kon niet zien dat er een
oud 2e klasser aan het werk was.
Zowel bij A.Z.V.V. als bij Tem. Boys schorte
er aan de afwerking in de aanval nogal eens
wat.
De eerste 5 minuten van de wedstrijd waren
de Boys het meest in de aanval, maar daarna
wist A.Z.V.V. beslag te leggen op het mid
denveld en konden zij beginnen om in de
aanval te gaan.
In de 17e minuut kreeg Rooze een goede
kans om de Boys de leiding te geven maar
voor open doel miste hij de bal.
1 Minuut later zette Ruytenburg goed voor
het Boys-doel maar de kopbal van L. Diele-
man ging naast.
Pas in de 37e minuut werd de scoore geopend,
een vrije trap stuite af op 't opgestelde muur
tje maar de terugspringende bal werd on
houdbaar ingeschoten door Jopie Dieleman
1-0.
Met deze stand brak de rust aan.
1 Minuut na de hervatting moest de AZVV-
doelman Flipse alle zeilen bijzetten om een
schot van Geensen corner te stampen.
De druk van de Boys werd enige tijd bijzon
der zwaar en in de 5e minuut had van Dix-
hoorn volop de gelegenheid om de stand ge
lijk te maken maar in goede positie schoot
hij naast het verlaten doel.
In de 17e min. greep doelman Flipse onvol
doende in en Jonkman profiteerde hiervan om
gelijk te maken 1 1.
In de 27e minuut werd een schot van Ruyten
burg door Schoonakker in eigen doel gewerkt
2-1.
Kort voor tijd was het Schieman die er nog
3-1 van wist te maken.
Hengelen
GROTE
INTERNATIONALE HENGELWEDSTRIJD
Zaterdag 26 augustus organiseerde de plaat
selijke Hengelvereniging G.O.A. een groots
opgezette internationale viswedstrijd. Hier
voor bestond een ongekend grote belangstel
ling. Telde de wedstrijd vorig jaar 136 deel
nemers, nu waren ruim 250 vis-enthousiasten
waaronder vele zuiderburen naar Axel geko
men.
De vangst was zeer goed te noemen, ruim
25 kg vis werd er op het droge gebracht.
Ook de burgemeester M. K. van Dijke toon
de zich bij de prijsuitreiking zeer verheugd.
De eerste prijswinnaar mocht een beker van
de gemeente in ontvangst nemen. Ook het
doel van de wedstrijd het stimuleren van
jeugdwedstrijden stemde hem tot grote vol
doening.
Uitslag
1. E. Rignaar, Gentbrugge 1145 pnt.; 2. E.
de Valeck, Humbeek 1(00 pnt.; 3. G. van
den Eynde, Lederkerke 1090 pnt.; 4. R. Grijp,
Gent 965 pnt.; 5. Van den Brande, Humbeek
945 pnt.; 6. M. Mondeleerd, Wachtebeke
910 pnt.; 7. J. v. der Plas, Brussel 825 pnt.;
8. G. Magnus, Boschkapelle 770 pnt.; 9. A.
Cappaert, Deurne 720 pnt.; 10. P. Lissens,
Niel 720 pnt.; 11. J. Triest, Lederkerke 690
pnt.; 12. P. van de Borre, Aalst 605 pnt.;
13. F. van Cauteren, Deurne 570 pnt.; 14. F.
de Neve, Stekene 535 pnt.; 15. P. de Lange,
Aalst 530 pnt.; 16. A. Maes, Gent 525 pnt.;
17. G. Vereecken, Gent 520 pnt.; 18. E.
Meneve, Wachtebeke 515 pnt.; 19. A. Swar-
telè, Gent 495 pnt.; 20. L. Capiaux, Wille
broek 440 pnt.
Ie Nederlander G. Magnus, Boschkapelle 770
pnt.; Ie Dame Mevr. Stoop, Deurne 295 pnt.;
Ie Jeugdvisser L. Capiaux, Willebroek 440
pnt.; Ie Jeugdvisser G.O.A. G. Droesbeke,
Axel 20 pnt.; Ie lid G.O.A. H. Kuif, Axel
170 pnt.
BEZOEK AAN EEN KOFFIEFINCA
(PLANTAGE) IN EL SALVADOR
Een vorige keer schreef ik over de manier,
waarop in El Salvador de suiker hier en daar
nog op Indiaanse manier bereid wordt. Nu
wil ik wat over koffie vertellen.
Als ik mij niet vergis, waren in het voor
malige Nederlands-Indië de koffieplantages
het eigendom van Maatschappijen. Niet de
grond, maar de struiken en bomen er op. In
het voormalig Nederlands-Indië had het Ne
derlandse bestuursbeleid het lofwaardige
standpunt ingenomen, dat de grond het on
vervreemdbare eigendom van inheemsen was.
Een Maatschappij kon de grond huren, maar
nooit kopen.
Zo is het niet in El Salvador.
Ten tijde van de verovering door de Span
jaarden gaf de koning van Spanje, Philips II,
gul grote stukken land in het veroverde ge-
1 bied weg aan zijn militaire leiders, als be
loning voor hun prestaties, waarbij hij er niet
over nadacht, dat dit land het bezit was van
daar wonende Indianen. Met bewoners en
al gingen deze stukken grond over in de han
den van de Spaanse veroveraars, veelal wrede
en hebzuchtige heersers. De Indianen, de
vroegere eigenaren zowel als hun dienaren,
zagen zich plotseling gedegradeerd tot slaven,
die, om te voldoen aan de hebzuchtige eisen
van hun meesters, hard en lang moesten wer
ken tegen een karig loon in de vorm van
voedsel. Het gevolg is veel sterfte onder de
Indianen geweest en ook, dat tegenwoordig
de koffieplantages veelal in handen zijn van
één familie.
Een administrateur zorgt voor het beheer. Eén
zo'n administrateur had ons uitgenodigd om
een weekend op de plantage door te brengen.
Neen, het is geen grote, luxueuze administra
teurswoning. Hij woont er alleen tijdens de
pluk en zijn huis bestaat uit een kantoortje,
een slaapkamer annex douche en toilet en een
open achergalerij, waar tevens de keuken is.
Onze slaapplaats Op koffiezakken op de
grond in het kantoortje, koel en hard.
Zaterdag vroeg in de middag waren we op
weg gegaan. Twee uren rijden over een weg,
die voor een groot deel tussen de koffietuinen
door slingerde. En die koffietuinen liggen te
gen de hellingen van bergen op en dalen af in
ravijnen.
Een koffieplantage is steeds zeer verschillend
van aanzien, afhankelijk van de tijd van het
jaar.
De koffiestruik is een plant, die in de scha
duw moet gedijen. Zij staat daarom altijd on
der hoge bomen, die al flink in blad zijn als
de koffiestruik gaat bloeien met zijn geurige,
witte trossen van bloemen. Beschermend
spreiden de schaduwbomen hun takken uit
over de zich zettende vruchten, die eerst groen,
dan oranje en tenslotte kersrood van kleur
zijn en ook zowat de vorm en grootte van een
kers hebben, maar in dikke trossen aan de
struiken hangen. Gedurende de bloei heeft
de zon nog een beetje vrij spel om tussen de
kruinen van de hoge bomen lichtplekken te
toveren op het pad en de struiken er onder,
maar later is het soms zo donker, dat men niet
begrijpt hoe een bes met zo weinig licht rijp
kan worden.
Maar dan is het tijd voor de oogst. Een kleu
rige menigte mannen en vrouwen verspreidt
zich door de tuinen om de rijpe vruchten te
plukken. Vooral de vrouwen bieden met hun
hoofddoeken in vele kleurschakeringen een
schilderachtige aanblik. Zij doen de geplukte
vruchten in een mand, die zij later in een zak
legen. De betaling geschiedt per zak.
Er wordt twee, soms driemaal geoogst. Eerst
alleen de rijpe, rode bessen, daarna weer wat
rijp is en een derde keer alles, wat nog aan
de struik zit. Soms wordt reeds de tweede
keer alles geplukt. Het behoeft geen betoog,
dat de eerste pluk de beste koffie oplevert.
De zakken worden op vrachtwagens geladen
(vroeger waren dit karren, met ossen bespan
nen) en naar „el beneficio" gereden, waarmee
bedoeld wordt de machine, waarin de bes van
vruchtvlees wordt ontdaan en de pit gewassen
en gesorteerd op grootte. Tenslotte worden de
bonen uitgespreid op een groot veld.
Het is een indrukwekkende, hoge machine.
De zakken worden uitgestort in een grote
cementen bak, waarin de bessen door een
sterke waterstraal worden schoon gespoeld.
Door een nauwe opening worden ze naar bo
ven gezogen; de machine is drie verdiepingen
hoog. Boven komen ze 'in schudmachines,
waar de pit van het vruchtvlees wordt ont
daan.
De pitten passeren vervolgens sorteermachi-
nes, die hen naar gelang van hun grootte in
verschillende bakken deponeren, waarin ze
weer met water worden besproeid om hen te
fermenteren.
Waar het eerste gedeelte helemaal machinaal
plaats heeft, zijn het mannen, die met vegers
ieder assortiment koffiebonen afzonderlijk uit
spreiden op grote cementen vloeren in de open
lucht en met een ribbelpatroon, dat volkomen
recht loopt, er keurige tapijten van maken.
Daar ligt dan tenslotte de koffieboon in de
blakerende zon te drogen. De koffiepluk heeft
plaats in de droge tijd; geen regenbui zal het
proces verstoren.
De volgende dag worden ze omgewerkt om
het onderste laagje boven te krijgen, waarna
zij tenslotte naar de droogschuur gaan om het
proces te versnellen. Het afval, het vrucht
vlees van de bessen, wordt als mest weer in
de koffietuinen gebruikt. Er zijn zeven a acht
verschillende kwaliteiten van koffiebonen, die
men duidelijk aan hun verschil in grootte kan
onderscheiden en de slechtste vooral ook aan
de kleur.
Zodra de koffie rijp is, laten de schaduw
bomen hun bladeren vallen en dan verdort
ook het blad van de koffiestruik. Maar dan
ook barsten ineens de kruinen van de hoge
bomen uit in een uitbundige bloesempracht.
Zachtroze van kleur steken ze wondermooi af
tegen het blauw van de lucht. Vogels in aller
lei kleuren vliegen er doorheen, hier en daar
waarschijnlijk een insect wegpikkend, dat op
honing belust was.
Maar al gauw is ook dit kleurenfeest weer
afgelopen en nadert het einde van de droge
tijd. Eind april zowat is alles dor en kaal.
In mei vangt de regentijd aan en verandert
als bij toverslag het aanzicht van het land
schap. Overal spruit het groen te voorschijn.
Zo ook in de koffietuinen. De schaduwbomen
haasten zich hun takken van de zo nodige
bladeren te voorzien en de koffiestruik er
onder, die uit wat dorre droge takken leek
te bestaan, maakt schuchtere, groene puntjes,
die al spoedig tot leerachtig groene blaadjes
zijn uitgegroeid, en daar tussenin beginnen
de witte bloemknopjes zich al snel tot geu
rige, witte trossen te ontwikkelen.
En daar staan dan de schaduwbomen, al weer
moederlijk beschermend hun bladerkronen
uitspreidend boven de groeiende vruchten, zo
als een kloek, die haar kuikens onder haar
vleugels verbegt, Is het wonder, dat de meest
voorkomende schaduwboom in El Salvador de
Madre-Cacao heet, waarbij het wonderlijk is
dat men hier cacao in plaats van koffie zegt.
Vertaald zou het zijn cacao-moeder. terwijl
men bedoelt koffiemoeder.
Wij logeerden op een grote koffieplantage. De
administrateur vroeg me of ik voelde voor een
wandeling er doorheen, waarop ik met een
gretig „ja, graag" antwoordde. Daar men in
EI Salvador zelden wandelt, leek mij dit een
unieke belevenis, en ik dacht langs keurige
paden te zullen gaan, maar daar gingen we
afdalend in een ravijn, laag gebukt onder de
donkere struiken door, moeizaam trachtend
de stenen en kuilen op de ongelijke bodem te
vermijden en daarna aan de andere kant van
het diepe dal gebukt de berg weer op. De
goede man, die dit wel gewend was, draafde
als een klipgeit voor ons uit en het was zaak
hem bij te houden, want 'iedere volgende
struik onttrok hem weer aan ons oog, en wij
hadden geen flauw idee in welke richting wij
moesten gaan. Gelukkig stopte hij op het
diepste punt en kon ik hem verzoeken me even
tijd te laten om alle adem weer te verzamelen,
die ik bij deze snelle afdaling had verloren,
en die ik bij de nu volgende klimpartij wel
nodig zou hebben.
In afgelegen dorpjes in de bergen, waar wij
wel eens een dag of wat vakantie houden en
ons dan ook met wandelen plegen te amuse
ren, passen wij wel op om niet door een
koffieplantage met rijpe vruchten te gaan.
Wij zoeken onze weg door de bedding van
een half uitgedroogde rivier. Het is nl. zo, dat
in die streken de finca's meestal eigendom
zijn van kleine planters, die hun bezit niet
kunnen omheinen. De grote finca's zijn met
prikkeldraad van de wegen gescheiden, soms
ook met hagen van Bougainvillea, die met
hun scherpe dorens eventuele dieven wel de
doortocht beletten.
Ik behoef niet te vertellen hoe mooi die hagen
zijn als zij bloeien met rode, gele, oranje,
paarse of witte bloemen.
Niet zo bij de kleine finca's, en juist daar is
het, dat je als indringer gauw voor een dief
wordt aangezien. Iedereen is daar met 'een
revolver gewapend en in de tijd van de koffie
pluk zitten de kogels er maar heel los in.
Daar zijn ook geen machines, de zon moet
daar alle werk doen. Er zijn geen grote droog
plaatsen, maar in kleine dorpen liggen op de
hoge stoepen langs de huizen de koffievruch-
ten en -bonen uitgespreid. Ook op het plein
voor de kerk en verder overal, waar er maar
op een stoep een plaatsje is. En de lieve zon
doet het vruchtvlees wel verrotten en uitdro
gen en met wat schudden valt het er wel af, en
de lieve zon zal ook de bonen wel drogen, zo
dat zij gereed zijn voor vervoer naar de markt
of naar de fabriek, al naar gelang van de
kwaliteit, want de beste gaat naar de fabriek.
Het is een merkwaardig gezicht die koffie
bonen tot vlak bij de trappen naar de kerk
ze laten nog maar net een smal paadje over
om over te lopen. Maar niemand denkt er over
om op de bonen te trappen. In afgelegen dor
pen respecteert men elkanders eigendom.
Over de naamgeving
van Nederlands
populairste vervoermiddel.
In Nederland heeft in het algemene spraak
gebruik de benaming fiets die van het plecht
statig rijwiel vrijwel geheel verdrongen. Vroe
ger schafte men zich een rijwiel aan, nu
koopt men gewoon een fiets. Alleen in offi
ciële stukken blijft men hardnekkig vasthou
den aan rijwiel, wielrijder en wielrijden.
Er is alles voor te zeggen om de voorkeur te
geven aan fiets, fietser en fietsen. Ten eerste
omdat deze woorden gemakkelijker in het ge
hoor en in de mond liggen ten tweede om
dat wij hier met een typisch Nederlands
woord te maken hebben, dat bepaald uniek
kan worden genoemd.
Vrijwel overal tér wereld kan men een inter
nationaal verband leggen tussen de naam die
men aan de tweewieler geeft alleen het
Nederlandse fiets toont zich hier een buiten
beentje. In buitenlandse publikaties is het
dan ook een woord dat men bij voorkeur niet
vertaalt. Men geeft het in de tekst in een
vreemde taal netjes tussen aanhalingstekens
geplaatst in onze eigen spelling (of wat daarop
lijkt) weer „Fiets", „fietser", „fietsen".
Laten wij even bekijken hoe buiten de Neder
landse grenzen de fiets wordt genoemd. Wij
zien dan al gauw een duidelijk en vaak logiscb
verband.
In Duits sprekende landen noemt men de
fiets Fahrrad of afgekort Rad. Het ontstaan
van dit woord is vrij duidelijk. Rad is syno
niem met wiel, een Fahrrad is een wiel waar
op men rijdt. In Engeland en Amerika ge
bruikt men de benaming bicycle of bike. Het
laatste is voosal in Amerika populair; het is
ontstaan uit bicycle. Men spreekt ook wel over
cycle. Het werkwoord to cycle wil zeggen in
een kring ronddraaien. Men vindt in deze
naamgeving dus ook weer het wiel, het rond
draaien als opvallend en belangrijk kenmerk
van de fiets terug.
In Frankrijk en ook bij de Frans sprekende
Belgen heeft men tot aan het einde van de
vorige eeuw de Engelse benamingen gebruikt.
Men sprak ook daar over cycle, bicycle, tri
cycle, cyclisme en cycliste. Omstreeks 1890
begon men daar over bicyclette te spreken,
waarbij de Engelse benaming dus gewoon ver
franst werd. Naar analogie hiervan ontstond
in Spanje bicicleta en in Italië bicicletta.
Wie naast deze benamingen het Nederlandse
rijwiel stelt, ziet een duidelijke overeenkomst.
Ook hier is sprake van een wiel, waarop men
kan rijden.
Er zijn ook andere benamingen geweest die
internationale toepassing hebben gevonden.
Wij denken hier in de eerste plaats aan vé-
locipède, een Franse benaming die omstreeks
1800 is ontstaan. Aanvankelijk sprak men
over vélocifère, gevormd naar analogie van
célérifère, de naam die door De Sivrac aan
zijn loopfiets werd gegeven. Dit woord was
samengesteld uit het Latijn celer (vlug) en
ferre (dragen). Vélocifère ontstond eveneens
uit het Latijn velox (vlug) en ferre (dragen).
De benaming vélocipède heeft als grondwoor
den velox (vlug) en pes, pedis (voet). De
naamgeving is vrij duidelijk. Het gaat hier om
een machine waarmee men zich vlug kon
voortbewegen door gebruik te maken van de
voeten. Een vélocipédist was dus een man
met vlugge voeten. Het woord vélocipede is
ook in Nederland gebruikt in de beginjaren
van de fiets. Het is thans geheel verdwenen.
Men vindt het nog terug in de Vlaamse volks
taal als vélo of velo.
In de beginperiode van de fiets waren in
Frankrijk nog andere namen in gebruik die
duidelijk verband houden met het hierboven-
genoemde. Wij denken zo aan céléripède,
accélérateur en manivélocitre. Over een an
dere Franse benaming tast men, wat het ont
staan betreft nog steeds in het duister; dat is
namelijk becane, 'n aanduiding die omstreeks
1890 gebruikelijk was. Men vindt dit woord
terug in de merknaam Motobécane.
Andere vroege benamingen voor de fiets wa
ren gebonden aan de naam van de uitvinder
of fabrikant. Zo noemde de Duitser Von
Drais - die wel de vader van de fiets wordt
genoemd - zijn vinding met zekere trots
draisine, een naam die ook buiten Duitsland
en ook in Nederland is gebruikt.
W. J. Simons.
I
nadruk verboden
De fiets
m