Landbouw in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen De nieuws- en advertentieblad voor ZEEUWSCH-VLAANDEREN Frankering bij abonnement, AXEL AXELSE ZATERDAG 11 MAART 1967 81e Jaargang no. 24 COURANT VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG Hoofdredaktie: J. C. VINK Redaktie en Administratie: Axel, Markt 12, tel. 01155-646, postbus 16 Drukker-uitgeefster: FIRMA J. C. VINK ADVERTENTIEPRIJS: 10 cent per mm Bij kontrakten belangrijke reduktie. Ingezonden mededelingen 30 cent per mm Kleine advertenties 1-10 woorden ƒ1, elk woord meer 15 cent. In ons nummer van vorige week plaatsten wij een kort verslag van de vergadering van de kring Axel van de Z.L.M. Overvloed aan copie belette ons toen uitvoerig in te gaan op het openingswoord van de voorzitter. Aangezien de heer Koster aan deze opening steeds aanzienlijk meer inhoud geeft dan formeel van een openingswoord mag worden verwacht en zijn toespraak steeds als het ware een momentopname van de landbouw in onze streek is met zijn zienswijze op het te voeren beleid laten wij hieronder zijn openingswoord alsnog onverkort volgen ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 15 cent. Halfjaar-abonnement: Axel binnen de kom 3,75. Andere plaatsen 4,25 Buitenland 6,50 Geachte Vergadering In het jaar dat achter ons ligt kwamen de voor jaarswerkzaamheden moeilijk op gang ten gevolge van het natte voorjaar. Veel bieten werden pas eind april, sommige percelen pas begin mei ge zaaid. Ook de verplegingsperiode en de oogsttijd werden niet begunstigd door goed weer. Daarbij is bovendien nog in een deel van ons werkgebied zeer zware hagel gevallen wat ernstige schaden aan de gewassen heeft veroorzaakt, schade die al of niet door verzekering was gedekt. Begrijpelijk kon tengevolge van deze zo tegen werkende klimatologische omstandigheden geen goede oogst worden verwacht en dat is dan ook wel uitgekomen. De granen bleven 20—30% beneden de raming. De peulvruchten de erwten en de bonen, hier was in vele gevallen sprake van amper een halve oogst, kwaliteitsvlas was prak tisch niet aanwezig. Je kunt je wel eens afvragen of deze teelt wanneer hier niets voor gebeurt niet tot verdwijnen gedoemd is, dit dan als gevolg van het prijspeil. Ik kom daarop nog nader terug in dit openingswoord. Wat de fijne zaden betreft konden we konstateren, dat hier en daar weer een perceel blauw maan zaad aanwezig was. Vermoedelijk éénmalig want het is onverkoopbaar en leverde een geringe op brengst, ondanks het nieuwe rassensortiment. De karmij was goed. Dat kunnen we helaas niet zeg gen van vele graszaadpercelen. Ook hierop kom ik straks nog terug. Een gunstige uitzondering vormden de aardappelen. Goede opbrengsten en regelmatige afzet, alhoewel gebleken is dat de voorraad thans groter is dan vorig jaar. Bij exportmogelijkheden van enige be tekenis hoeft dat echter geen bijzondere zorg te veroorzaken. De bieten bleven ver onder de maat en bovendien was er een laag suikergehalte, dat was ook te ver wachten gezien de weinig gunstige groeiomstan- digheden. Dat waren in vogelvlucht enkele opmerkingen over de akkerbouw. De veehouderij heeft ook geen florissant beeld te zien gegeven. Het optreden van het mond- en klauwzeer heeft goede exportkansen om hals ge bracht en eigenlijk zijn er alleen voor de melk- winning perspectieven. Men moet dan evenwel over een goed veebestand beschikken, grote vakkennis hebben en een gebonden leven willen aanvaarden Een werkweek die geen dag respijt laat, geen vrije zondag laat staan een zaterdag om over vakantie maar helemaal niet te praten. Waarschijnlijk zullen er altijd weer mensen blijven, die dit niet zo be zwaarlijk vinden maar dan zal toch wel de ver dienste navenant moeten zijn. Naar ik van deskundigen in de fruitteelt vernomen heb was ook deze tak van het landbouwbedrijf in 1966 niet erg gunstig. Nogal wat vorstschade in het voorjaar en hier en daar flinke hagelschade; het fruit was moeilijk bewaarbaar, waardoor vroeg moest worden afgezet tegen matige prijzen. Thans is het prijspeil aanmerkelijk verbeterd maar wei nigen zullen daarvan nog kunnen profiteren. Al met al voor onze fruittelers een matig jaar. U zult hebben opgemerkt, dat ik over de prijs ontwikkeling in de akkerbouw-sector nog weinig heb gezegd. Toch wil ik ook daarover nog enige opmerkingen maken. De prijzen van de granen en de suikerbieten zijn gefisceerd in E.E.G.-verband en als zodanig weinig veranderlijk meer, alhoewel en dat geldt dan voor de granen tengevolge van het marktmechanisme zich toch nog wel wat schommelingen kunnen voordoen. Zo waren dit afgelopen jaar de prijzen van de granen lager dan in het daaraan vooraf gaande. Om een voorbeeld te noemen voor gerst scheelde dit 2 a 3 ct. Over de prijzen van de niet-gereglementeerde teel ten kan worden gezegd dat ze in doorsnee ver beneden de maat waren. Deze gewassen die vroe ger de muziek aanbrachten in het boerenbedrijf kunnen zich amper staande houden, denkt u maar aan de erwten en het vlas en dit geldt ook voor bijv. het graszaad. Het is geen wonder dat het opmaken van het bouwplan voor dit jaar 1967 vele van onze bedrijfs- genoten grijze haren heeft bezorgd. Ik heb de in druk dat mede daarom zo formidabel veel tarwe is ingezaaid en ongetwijfeld zal de bietenverbouw ook nog wel toenemen, met alle bezwaren aan zulk een éénzijdig bouwplan verbonden. Maar helaas, het is anders onmogelijk om tot een aanvaardbaar bedrijfsresultaat te komen en dan moet men wel van twee kwaden de minst kwade uitkiezen. Al met al, terugblikkend op 1966 moeten wij vast stellen dat het was een SLECHT boerenjaar, dat het agrarisch budget geen goed heeft gedaan. Landbouwpolitiek bezien heeft 1966 weinig spec taculairs opgeleverd. Het kabinet der sterke man nen is in de befaamde nacht van Smelzer roem loos ten onder gegaan, de depressies waren in aan tocht en Jelle moest maar gaan zien en daarmee is hij nu nog volop bezig I De kamers zijn ontbonden, nieuwe verkiezingen zijn geweest. Duidelijkheid in de politiek was de leuze. Nieuwe groeperingen hebben zich aange diend, maar de landbouwpolitiek is naar mijn smaak weinig veranderd. Meer dan ooit zijn de woorden van wijlen H. D. Louwers van historische betekenis, woorden waarin hij zijn visie op de landbouwpolitiek tot uitdrukking bracht, als volgt vrij vertaald „De Nederlandse Landbouwpolitiek dient er op gericht te zijn dat de eigen geërfde boeren hof steden de zetel blijft van een boerengeslacht tot in verre toekomst". Welnu, mijne heren, ik vrees dat we bezig zijn juist deze groep boeren met onze huidige politiek de nek om te draaien, ten détrimente van onze hele landbouwbeleid van het voorbije jaar komen we op dit punt nergens. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig, maatregelen die liggen voorna melijk op fiscaal terrein en we willen daar graag nog nader op in gaan nadat we onze terugblik op de afgelopen periode hebben afgesloten. Nog net in het oude jaar is de stemming gehouden voor het ruilverkavelingsblok Koewacht en met grote meerderheid is deze aanvaard en het is be kend dat men ook in het Waterschap „De Ver enigde Braakmanpolders" tot een verkaveling wil komen. Wat Koewacht betreft zullen wij ons dienen te realiseren, dat voor het overige deel van ons Wa terschap hieruit konsequenties voortvloeien voor het doen van aanpassingswerken, waardoor de toch al hoge lasten in het Waterschap nog zul len worden verzwaard. Met deze opmerking zijn we reeds in het volle heden, als ik dat zo zeggen mag, beland. Eer gisteren hebben wij hier in Axel een eerste dis trictsvergadering van het nieuwe Waterschap mee kunnen maken, waar we met deze zaken werden geconfronteerd. Het staat wel vast dat het de allerhoogste tijd wordt dat er een regeling met het Rijk komt waardoor deze ondragelijke lasten op de eigendommen worden verzacht. Hoe dat tot stand moet komen OF door afstoting van Waterschapstaken of door rechtstreekse rijks bijdragen via een financiële regeling Rijk-Water schappen staat nog te bezien. Het is in elk geval een verheugend teken dat men ook in departemen tale kringen overtuigd is van de noodzakelijkheid dat voor deze nijpende zaak een oplossing komt. Dit blijkt uit het onlangs verschenen rapport van de Interdepartementale Commissie voor de Water- schapsfinanciën, een commissie waarin zitting heb ben hogere ambtenaren van meerdere departemen ten. Ook in de Coöperatieve Suikerindustrie heeft een hoogst belangrijke ontwikkeling plaats gevonden, die in alle landbouwkringen met vreugde is begroet n.l. de tot-standkoming van de Suiker Unie als samenwerkingsorgaan, topcoöperatie van de afzon derlijke Coöp. Suikerfabrieken. Een ander plezierig feit is geweest het ontstaan van één Grond-pacht en Taxatie Bureau van Z.L.M., Brab. Mij en Zeeuwse C.B.T.B., waardoor de belangen van de grondgebruikers beter nog dan voorheen zullen kunnen worden behartigd. Ongetwijfeld zouden nog meer gunstige ontwikke lingen in de landbouw en daarbuiten kunnen wor den gememoreerd, waardoor het beeld althans in tens een wat vrolijker aanzien krijgt. Ik denk b.v. aan de laatste ontwikkelingen op het terrein van de vaste oeververbinding over de Schelde, de mo gelijkheden voor het land van Saeftinge in het kader van de Belgische plannen, al moet men zich wat dit gebied betreft landbouwkundig niet te veel illusies meer maken, omdat ongetwijfeld recreatie en industrie hier ook wel hun deel zullen opeisen. Belangrijk is dat we bij voortduring op ons qui- vive blijven om daar waar de landbouw zal blijven, deze tot een totale onbelemmerde ontplooiing te laten komen, in een harmonisch samenspel met andere bestaansmogelijkheden. Ik denk hierbij spe ciaal aan de funeste water- en luchtverontreiniging en belemmerende ruimtelijke, dus planologische voorschriften. Mijne heren, het is onmogelijk om in het kort bestek van dit openingswoord alle facetten betref fende de landbouw aan te snijden. Maar ik kom nu tot de discussie over de vraag wat gaat er met de prijspolitiek in het jaar dat voor ons ligt ge beuren. Welke regering we krijgen en hoe die zich tegenover de landbouw zal opstellen is nog onbekend. Niet onbekend zijn echter de wensen, die door het Landbouwschap aan de huidige demis- sionnaire Minister van Landbouw zijn voorgelegd en evenmin de voorstellen van de Landbouw aan de Kabinetsinformateur. Wat dit laatste betreft is het eigenlijk een enigszins indicate zaak en de krantlijn van gistermorgen le zende in een Zeeuws Dagblad heeft mij nog in deze mening versterkt. Zonodig moet bij iedere kabinetsformateur, zelfs al blijkbaar bij een infor mateur een hele waslijst van verlangens van de meest uiteenlopende groepen van onze samenleving worden gedeponeerd. Van de Vakcentrales tot de boerenorganisaties toe, met daartussenin het hele maatschappelijk scala. De informateur heeft ver moedelijk meer te doen dan het lezen van al deze nota's, maar ja als één schaap over de dam is volgen er natuurlijk meer. Het is werkelijk een beetje een belachelijke vertoning aan het worden en het effekt zal wel omgekeerd evenredig zijn aan het door de pressiegroepen gestelde doel, land bouwschap incluis. Keren we terug tot de prijsvoorstellen die aan de landbouwminister zijn gedaan met betrekking tot de akkerbouw om ons daartoe te beperken. Wat de voergranen betreft kan er alleen iets ge beuren aan rogge en haver. Hiervoor is dan ook enige verhoging voorgesteld. De minister heeft hiervoor weinig oor. Voor de bieten is voorgesteld een prijs met 1,50 te verhogen zijnde het verschil tussen de huidige Ned. prijs en de prijs die in E.E.G.-verband zal gaan gelden in 1968- 69. Door de minister is ook dit al afgewezen, als wij goed zijn ingelicht, met beroep op het overheidsprijsbeleid in het algemeen en de z.i. niet-noodzakelijkheid van verbetering van de rentabiliteit van de Zuid-Westelijke Akker bouw. Voorwaar een fraai compliment. Volgende voorstel betrof het graszaad. In verband met deze belangrijke teelt, ook uit een oogpunt van structuurverbetering van de grond, was het verzoek van de landbouw, minder gezien in het licht van o.a. regelingen in de Duitse Bondsrepubliek, hier voor een ha.-toeslag te gaan geven van 300, Weer moet ik u zeggen, als ik goed ben inge licht, dan heeft de minister ook dit afgewezen, met beroep op zijn bemoeienissen in het verleden om juist dit soort subsidies afgeschaft te krijgen in E.E.G.-verband. Welke resultaten hij overigens heeft geboekt staat m.i. te bezien. Om ook op het vlas terug te komen, ook hier was een voorstel van het Landbouwschap voor ver hoging van de vlastoeslag tot 240 per ha. Ook hier helaas nul op het request. Ik geloof dat het op zijn plaats is om blijk te ge ven van onze ernstige verontwaardiging en onze grote teleurstelling over dit ministerieële beleid. De rentabiliteit van de akkerbouw in Zuid-West Nederland is volgens deze minister nog zo goed dat geen enkele tegemoetkoming moet worden ge daan. De L.E.I.-calculaties wijzen wel in andere richting en ook zonder deze berekeningen weet de boer wel beter; hij kan het nl. dagelijks aan den lijve ondervinden. Al met al een zeer, zeer triste zaak. Het adagium van H. D. Bouwes dat ik in het begin van dit betoog heb aangehaald is verder van zijn verwezen lijking verwijderd dan ooit te voren, wanneer het nieuwe kabinet de zienswijze van de demission- naire minister onderschrijft. Het enige soulaas voor de landbouw zal nu waar schijnlijk moeten komen via het zgn. ontwikkelings- en saneringsfonds. Wanneer men daarover goed nadenkt dan is dit een ontstellende zaak. Waarom immers is dit fonds nodig Alleen daarom omdat de landbouwprijspolitiek in het verleden schrome lijk tekort geschoten is, waardoor diverse agrarische ondernemers de ontwikkeling in de landbouw na de 2e wereldoorlog niet konden bijbenen en achter geraakten. In feite is dit dus de paarden achter de wagen spannen. Hiermee wil bepaald niet gezegd zijn dat het fonds geen goed werk kan verrichten. Maar het is naar mijn mening slechts een noodhulp voor incidentele gevallen en in veel mindere mate een hulpmiddel voor een adaquate landbouwpolitiek. Bovendien kan men zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat het tevens een hulpmiddel is voor een bepaalde politieke visie, die er op gericht is de kleineren op een sociaal verantwoórde wijze, naar de toch al grote groep van de loontrekkenden te doen overgaan een visie, die in agrarische kring weinig aanhangers vindtdit geldt dus wat de sanerings kant betreft en voor het overige is de andere kant nog weinig spectaculair gebleken. Als men dus blijkbaar in het prijsbeleidsvlak geen maatregelen wil en anderszins op het structurele erf (met uitzondering van de ruilverkavelingen) wei nig te bereiken valt, komen nog slechts fiscale maatregelen in aanmerking om de landbouw uit het slop te halen, waarin hij dreigt te verzeilen. In dit verband meen ik er goed aan te doen om nu aan te haken bij de problematiek van de be drijfsopvolging, een problematiek die tegenwoordig in het middelpunt van de belangstelling staat. Ik wijs op de vele spreekbeurten in de afdelingen die onze voorlichter de heer Markusse vervult en waarvan ik het genoegen had er een tweetal te beluisteren. Ik mag er voorts op wijzen, dat aan de Middel bare Landbouwschool in Schoondijke over de be drijfsopvolging deze winter een drukbezochte reeks van voordrachten is gehouden en voorts dat o.a. de voorzitter van de K.N.B.T.B. de heer Merteus op de jaarvergadering van deze bond onlangs in Scheveningen gehouden er zijn hele toespraak aan heeft gewijd. Ik laat hierbij buiten beschouwing te spreken over de mogelijkheden van rente subsidie bij overdracht van bedrijven in de rechte lijn of bij aankoop door pacht en die van hun voorkeursrecht tot koop ge bruik wensen te maken, omdat met deze maatrege len nog afgezien van de gevaarlijek politieke kon sequenties die hierbij om de hoek loeren in feite het kwaad niet in de wortel wordt aangetast, maar deze slechts hoogstens als een goedbedoeld lapmiddel vallen te beschouwen. Hetzelfde geldt voor een Grondbank aleas het plan Cooreman. Oorzaak van vele moeilijkheden waarmee de land bouw en niet alleen de landbouw, maar evenzeer zeer veel middenstandsbedrijven, mee te kampen heeft is naar mijn stellige overtuiging de politiek door diverse regeringen na de oorlog gevoerd, waardoor de vermogenspositie werd aangetast, laat staan dat deze politiek ook maar enige vermogens vorming toeliet. En zonder een solide vermogens vorming is het particuliere bedrijf zoals wij dit kennen in ons produktie-systeem ten dode gedoemd. Dat weet zelfs een kind nog wel. en daarvoor zijn geen ingewikkelde economische theorieën nodig. Het fiscaal beleid is het middel geweest waarmede de stelselmatige ondermijning van de landbouw heeft plaatsgevonden. Mijnentwege kan men het ook met een andere benaming aanduiden nl. koude socialisatie. Slechts voor korte tijd is dit beleid omgebogen. Het begin daartoe viel te constateren onder het kabinet De Quay en de voortzetting onder het kabinet Marijnen. Helaas werd dit beleid, uit heel andere oorzaak een halt toegeroepen en de andere lijn werd, maar nu zeer progressief voort gezet door het duo Cals-Vondeling. De ernstigste fiscale maatregelen die de particuliere onderneming bedreigen zijn zeker in de eerste plaats de onverantwoord hoge progressie op de inkomsten belasting. Hierdoor worden de reserveringsmoge lijkheden in het bedrijf aangetast om van uitbrei ding van de reserves niet te spreken. Verder is er de successiebelasting, die de dood is geweest van de particuliere landgoederen en die nu dreigt te worden van de eigen geërfde boer. Het registratie recht en de grondbelasting, om er nog een paar te noemen. Zeer eenzijdig worden hierdoor bepaal de categorieën van ons volk getroffen. Daar komen bij de steeds groeiende Waterschapslasten, die uit sluitend door een zeer kleine groep moeten worden gedragen. Zo kunnen we wel doorgaan mijne heren. Het fiscaal stelsel in ons land is wurgend voor de land bouw en onder dit stelsel wil men ons straks in E.E.G.-verband laten concurreren met b.v. onze Franse collega's. De uitslag daarvan valt niet moei lijk te bevroeden. Tegenwoordig is het woord prioriteit in de mode. Welnu een billijker belastingstelsel voor de land bouw dat moet in de nu komende periode de hoogste prioriteit hebben en laten we ons verder niet te veel blindstaren op kleinere zaken, die elk voor zich ook wel van belang zijn, maar die eerst vol effect zullen kunnen afwerpen, wanneer daar aan is voorafgegaan een hervorming van ons fis cale régime. Er is al heel wat afgepraat over de harmonisatie der belastingen in E.E.G.-verband. Ik ben ervan overtuigd dat we daarnaar met alle kracht moeten blijven streven, omdat dan automatisch voor onze landbouw belangrijke verbeteringen zullen tot stand komen. Er is wel eens gezegd, ja maar, in Neder land wordt de gehele voorlichting door het Rijk betaald en dat moet men niet vergeten, dat ge beurt in Frankrijk niet. Ik zeg, geef onze landbouw, het Frans belastingsselsel en dan nemen we van de Nederlandse voorlichting zoveel als we zelf me nen te moeten hebben op eigen kosten. Het saldo zal ten gunste van de Ned. boer positief zijn, daar aan hoeft niemand te twijfelen. Geachte Vergadering, datgene wat ik u heb voor gehouden is waard om er voor te vechten, want het gaat om de bestaansmogelijkheden van onze landbouwers. En wanneer u misschien denkt, dat ik wat teveel de nadruk op de positie van de eigen geërfde boer heb gelegd, dan zeg ik u alle boeren in dit land hebben maar één gemeenschappelijk belang, d.i. verbetering van hun maatschappelijke positie, dat maakt geen verschil of men pachter is of. niet. Wanneer de eigendom geen rendement meer op levert dan zal de weg zijn verhoging van de pacht wat in feite betekent uitsmering van de armoede omdat in wezen bij ons bestaande prijzenstelsel pachtverhoging onverantwoord is. Er is geen te gengesteld belang, hetzij nogmaals beklemtoond, er is een gelijk gericht belang voor alle groeperin gen in de landbouw.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1967 | | pagina 1