Brug-Tunnelcombinatie Westerschelde
Er is een nieuw plan uit voor een vaste ver
binding tussen de beide oevers van de Wester
schelde. Slim, revolutionair en financieel bij
zonder aantrekkelijk. Het is een particulier
initiatief, afkomstig van de NV Ingenieurs
bureau ir. L. W. Lievense te Breda. Tussen
de Everingenpolder bij Baarland op Zuid-
Beveland en de Zeeuws-Vlaamse wal, oostelijk
van Terneuzen is op de tekeningen van de
plannenmaker het tracé uitgezet voor een
brug-tunnelcombinatie. Dat ziet er als volgt
uit
een brug met 54 overspanningen van 60
meter (ruijn drie kilometer lang dus) over
het riviergedeelte aan de Bevelandse kant
met betrekkelijk geringe diepten; de brug
moet 11 meter NAP komen, een totale
breedte krijgen van ruim 19 meter en een
funderingsconstructie krijgen naar 't voor
beeld van de Oosterscheldebrug
Midden in de rivier een kunstmatig eiland
(40 hectares) op het bankengebied bij de
Pas van Terneuzen, dat zal dienen als over
gang van brug naar tunnel het verkeer
duikt daar van de hoge brug naar de diepe
tunnel
onder het zogenaamd grootscheeps vaar
water een tunnel van twee kilometer lengte,
die in een sleuf op 32,50 meter - NAP
zal worden getrokken; de tunnel bestaat uit
twee cilindervormige buizen, onderling ge
koppeld en elk met een buitendiameter van
ongeveer 10 meter.
Voor belangrijk minder dan 500 miljoen
kan deze vaste oeververbinding er volgens
ontwerper Lievense komen. En dat zal dan in
hoofdzaak te danken zijn aan het bijzonder
listige systeem voor de bouw van de tunnel.
„Sleek-schakeltunnel" is de naam, die hij er
aan zou willen geven. Het plan breekt met
alles wat tot nu toe aan tunnelbouw in de
wereld is gedaan.
In zijn geheel 2 kilometer - wordt de
tunnel geconstrueerd in een bouwdok op de
wal in de buurt van de Otheense kreek bij
Terneuzen. In zijn geheel ook zal de tunnel
daarna met zware lieren over de bodem van
de Westerschelde van de Zeeuws-Vlaamse
wal naar het kunstmatige eiland worden ge
trokken. Dat gebeurt op één dag, binnen
12 uur. De scheepvaart zal van de bouw dus
totaal geen hinder ondervinden. Als een
worm kruipt de dubbele tunnelbuis dan van
zuid naar noord. Een worm - want de tun
nel zal worden gebouwd uit elementen van
100 meter lengte, die elastisch in de voegen
zijn. De verschillende moten kunnen schar
nieren ten opzichte van elkaar. Pas wanneer
het tunnellichaam geheel op zijn plaats ligt,
worden die scharnieren als het ware geblok
keerd, volgestort en aangespannen.
Wie het plan van ir Lievense bestudeert moet
hem eigenlijk weer bezig zien met het spec
taculaire karwei in het uiterste oosten van
de Westerschelde, waar hij ruim een jaar ge
leden buizen voor aardgas en waterleiding
overtrok van Zandvliet naar het Land van
Saeftinge. Leggen van die transportleidingen
was al een uniek karwei.
Het jongste brug-tunnelplan is in feite op
hetzelfde principe geënt. De zinkermethode
dus waarbij stalen buisleidingen voor trans
port van gas, water of olie slepend over de
bodem van rivier- of zeearmen worden ge
trokken. Maar die buizen bij Saeftinge had
den een doorsnee van 60 centimeter. Voor
het tunnelplan liggen de cijfers wel even
anders een buis met een diameter van 10
meter. Het is dus een meer dan tienvoudige
lineaire schaalvergroting. In gewicht het
duizendvoudige.
Accepteert de ontwerper bij een project als
een Westerscheldetunnel deze schaalvergro
ting dan stelt hij zich tegelijk actief op tegen
zeer specifieke problemen. Enkele voorbeel
den. Hoe hanteer je zo'n log geheel van grote
en zware tunnelelementen op de bouw- en de
montageplaats De heer Lievense heeft de
oplossing inventief en na recente ervaringen
nu bij de hand spelen met het water. De
gekoppelde tunnelbuizen worden drijvend ge
maakt en tegelijk zo geballast, dat ze bij het
overtrekken als het ware niet boven de plaats
van definitievé bestemming, de sleuf op het
Westerscheldetracé, zweven. Later zakt de
tunnel in de sleuf. Aan beide uiteinden wordt
de tunnel ingekapseld en tenslotte wordt zij in
de bodem ingepakt, afgedekt met zand en
rijshout. Een ander probleem bij een buis
van dit formaat kan niet worden gewerkt met
de geijkte elastische vervorming van de op
lopen, zoals bij kleinere zinkerbuizen. Hier
was het ei van Columbus dus de tijdelijke
scharnieren tussen de tunnelstukken. Dan is
er nog de moeilijkheid van de grote horizon
tale stroomdrukkrachten bij het inslepen van
de tunnel. Om die te ondervangen wil ir
Lievense in de sleufbodem tot 7 meter hoog
geleidingspalen drijven.
Het idee van een brug-tunnelcombinatie voor
een vaste Westerscheldeverbinding is niet
nieuw. Ook ir Lievense is tot de conclusie
gekomen dat het de beste keus is.
Een brug over de gehele lengte, identiek aan
de Oosterscheldebrug of de Haringvlietbrug
zou uiteraard de goedkoopste oplossing zijn.
Maar wanneer men daarbij dan even aan
tekent dat zo'n brug een doorvaarthoogte van
65 tot 70 meter zou moeten hebben, blijkt
meteen de onmogelijkheid van een dergelijk
idee. Opritten tot vele tientallen meters
hoogte zouden kilometrs ver aan beide zijden
het land insteken. Een tunnel over de gehele
lengte van 5000 tot 6000 meter, van dijk tot
dijk is eveneens exhorbitant duur.
Een brug-tunnel dus. Op de conventionele
bouwmethode een project, dat financieel wel
eens is becijferd op een bedrag van 600
tot 700 miljoen. Daarbij wordt dan uitge
gaan van tunnels zoals gegraven onder het
Noordzeekanaal en Rotterdams Nieuwe Wa
terweg. Dat betekent dus in een dok de
afzonderlijke elementen bouwen, die na vol
tooiing aan weerszijden afsluiten met schotten
en drijvend maken, vervolgens naar de plaats
van bestemming slepen, ballasten en afzinken
in een tevoren uitgebaggerd riviergedeelte.
Wanneer eenmaal zo'n element met de andere
één geheel vormt begint de ceremonie met het
volgende tunnelstuk opnieuw.
Voor de Westerschelde - een getijrivier met
groot tijverschil, grote stroomsnelheden, be
weeglijke bodem, zwalre golfslag en door
gaande scheepvaart noemt ir Lievense een der
gelijke methode ,zeer riskant'. Bovendien ver
oordeelt hij in dit geval de conventionele me
thode als tijdrovend' en dus ook duur.
Daarom heeft hij nu zijn concurrerende' en
ook wel revolutionaire constructie ten doop
gehouden. De in Breda gevestigde ingenieur
staat volledig in voor wat hij op tafel 'heeft
gelegd. Het is geen wild idee. Hij zegt; ,,Ik
weet goed dat ik met het overtrekken van de
tunnelbuizen op één dag ook alles op één
kaart zet. Maar daar staat tegenover dat je
niet telkens dat zenuwslopende gedoe hebt bij
het invaren van elke nieuwe moot. Je kunt
dat overtrekken met alle en de grootst moge
lijke veiligheden omgeven. Er hoeft geen non
chalance, bij repetitiewerk onbewust onver
mijdelijk, op te treden. Het is een reëel plan,
waard om van alle kanten kritisch te worden
bekeken."
Voordat hij de constructie begon uit te wer
ken heeft ir Lievense zich uitvoerig bezig ge
houden met de vraag „Waar moet de vaste
oeververbinding komen Hij kwam tot de
slotsom dat de verkeerstechnische „streeflijn"
voor de verkeersader, gezien in provinciaal,
nationaal en internationaal verband in de om
geving van Terneuzen ligt. De mogelijkheden
en definanciële consequenties van de uitvoe
ring in een grillige getijdenrivier zijn volgens
deze waterbouwer afhankelijk van natuurlijke
omstandigheden als de hoedanigheid van de
ondergrond, stroomsnelheden, geulvorming en
opbouw van de zandbanken. De aansluitende
wegen en de positie van de verbinding in het
hart van de provincie waren de andere fac
toren, die zich lieten gelden bij het zoeken
naar de meest economische oplossing.
De brug in dit nieuwe gecombineerde plan
voor een vaste oeververbinding is minder
spectaculair, maar toch een onderdeel van
groot gewicht in het geheel. Zoals gezegd,
54 overspanningen van elk 60 meter. Deze
betrekkelijk korte pijlerafstand kon worden
aangehouden aangezien er door dit rivierge
deelte geen scheepvaart hoeft te passeren.
Bovendien is de ijsafzetting in dit deelman de
Westerschelde doorgaans minimaal. De brug-
liggers bestaan uit geprefabriceerde, holle,
driehoekige liggers van voorgespannen beton.
Die kunnen op de wal worden gebouwd en
daarna worden opgelegd. Bij de fundering
kan het systeem van holle putten als bij de
Oosterscheldebrug worden toegepast. Mis
schien wel een nieuw karwei voor de giganten-
bok „Ir J. G. Snip"...
Hoe nu van dit plan werkelijkheid maken
Ir Lievense „Mijn ideaal is, hand in hand
uitvoeren met de overheid en een groep ver
trouwde aannemers. Bij de verdere uitwerking
zal alles moeten worden ingeschakeld wat Ne
derland aan waterbouwkundige kennis bezit."
Zes jaar bouwen heeft de heer Lievense voor
de brug-tunnelcombinatie uitgetrokken, ge
rekend van de eerste spa in de grond. En daar
zullen dan nog twee jaar bij komen voor voor
bereiding.
Wat heeft ir Lievense tot dit plan bewogen
Meer dan hem lief is werd hij met het pro
bleem geconfronteerd. Zelf een Zeeuw met
veel werk in Zeeuwsch-Vlaanderen zag hij dat
de tot nog toe gemiste schakel in de Noord
zuid-verbinding een rem is op de ontwikke
ling van de provincie. Daarom stelde hij dit
voor zichzelf vast „We moeten niet langer
vaag blijven praten. Er moet nu iets gebeu
ren."
BEDTIJD VOOR BEREN
Geheimen van de winterslaap ontsluierd
Reeds lang heeft men zich de vraag gesteld
hoe het mogelijk is, dat bepaalde diersoor
ten weten, dat de tijd voor hun winterslaap
is aangebroken. Met name de in het Yellow
stone Park veel voorkomende grizzlybeer
heeft de biologen veel problemen opgeleverd,
alvorens zij konden vaststellen waardoor deze
dieren instinctief werden beïnvloed. Onder
meer de gebroeders Craighead, beiden bio
loog, hebben jarenlang onafgebroken met deze
vraag geworsteld. Zij waren de eersten, die
gebruik maakten van de bio-telemetrie, waar
door met radiozenders en -ontvangers over
grote afstanden allerlei gegevens over het ge
drag van de dieren werden verzameld. Zonder
deze hulpmiddelen zou het voor hen onmoge
lijk zijn geweest het gedrag van de beren, die
in het voor mensen welhaast ontoegankelijke
Yellowstonegebied leven en die bovendien ge
durende de nacht het meest aktief zijn, te
registreren. Nochtans was het met deze hulp
middelen geen sinecure om het gedrag van
de beren te observeren. Om te beginnen
moesten, aldus Het Beste van december, de
beren in stalen kooien worden gevangen. Ver
volgens werden zij met behulp van een in
jectiegeweer verdoofd. Een der oren werd van
gekleurde plastic identificatieplaatjes voor
zien. Verder werden zij gewogen en werd
het geslacht vastgesteld, terwijl een aantal van
een halsband werd voorzien, waarin een zen
der was aangebracht. Vier van deze van in
strumenten voorziene beren werden gecon
troleerd vanuit het laboratorium van de Craig-
heads in Canyon Village in het Yellowstone
Park. De radiosignalen konden over een af
stand van twintig kilometer vierentwintig uur
per dag worden beluisterd. De anderen kon
den worden gevolgd door de elders in het
terrein opgestelde ontvangers.
Vreemde geluiden
Zodra een zender vreemde geluiden begon
uit te zenden, bepaalden de genoemde biolo
gen de plaats van de beer en drongen zij
soms vijftien kilometer in de dichte bossen
door om te zien wat deze geluiden te bete
kenen hadden.
Een aan-uitsignaal bleek een beer te zijn, die
bezig was een hol te graven voor zijn winter
slaap; een onregelmatig signaal duidde lopen
en bewegen aan een onophoudelijk doch
ritmisch geluid betekende een slaapje.
Steeds is de belangrijkste vraag geweest, hoe
de beren bepaalden, dat de tijd voor hun win
terslaap in de door hun gegraven holen was
aangebroken.
Op 15 september 1965 was het ongebruikelijk
koud in het betrokken gebied, namelijk 11
graden Celsius onder nul. Toch bleven de
beren in hun zomergebied. Een maand later,
op 15 oktober dus, begon de dag met warme
zonneschijn, doch de beren kwamen bij hon
derden tegelijk in beweging, hetgeen door de
ontvangers werd geregistreerd. Dezelfde mid
dag begon het te sneeuwen. Hoewel de beren
hun holen hadden opgezocht, kropen zij er
niet in, maar bleven, vechtend tegen de slaap,
voor de ingang zitten. Drie dagen later brak
echter de zon door, waardoor de sneeuw weer
smolt. Het duurde bijna weer een maand voor
dat de gebroeders Craighead en hun metge
zellen een nieuwe en opzienbarende ervaring
opdeden. Op 11 november barstte een hevige
sneeuwstorm los boven Yellowstone. De piep
geluiden gaven aan, dat de beren zich nu
werkelijk aan het ingraven waren. Frank
Craighead begon beer 202, die volgens de
ontvanger dichtbij moest zijn, te zoeken. Hij
vond echter geen sporen. Plotseling ontwaarde
hij, vlak voor zich, de desbetreffende beer,
die op een holletje naar zijn schuilplaats liep.
Nu was hem duidelijk geworden waarop de
beren wachtten, namelijk op de stuifsneeuw,
die hun sporen zou moeten uitwissen. Er
bleek geen enkele afdruk van berenvoeten te
zijn, die zou kunnen verraden waar de beren
waren heengegaan. De volgende feiten kwa
men na reconstructie van de beschikbare ge
gevens aan het licht. De korte koudeperiode
van 15 september had het eerste alarmsignaal
voor de winterslaap in werking gebracht
slaperigheid. De tweede waarschuwing volgde
een maand later de drang om alleen te zijn.
Toch waren zij niet in hun holen gekropen,
want het laatste signaal had nog niet geklon
ken. Dat signaal was een wervelende stuif
sneeuw, die hun sporen zou moeten uitwissen.
Toch bleven de Craigheads met een onopge
loste vraag zitten. Hoe hadden de beren kun
nen weten, dat die laatste sneeuwstorm de
wegen tot de lente zou afsluiten en de rivieren
zouden gaan bevriezen. Wellicht zal de mens
op die laatste vraag nimmer het antwoord
kunnen geven en zal het geheim voor eeuwig
aan de beren blijven toebehoren.
VINK - AXEL
Bekendmaking
VERVALDAG BELASTINGEN
De Gemeente-Ontvanger van Axel vestigt er
de aandacht van belanghebbenden op, dat
28 FEBRUARI 1967
de laatste betaaldag is van
de HONDENBELASTING 1967
de rechten WARENWET 1966
Voor zoveel nodig dringt hij er op aan deze
belastingen TIJDIG te betalen, omdat anders
een vervolging moet worden ingesteld, waar
aan voor de nalatigen extra-kosten verbonden
zijn.
AXEL, 15 februari 1967
De Gemeente-Ontvanger voornoemd,
C. Smies
Terneuzen
HET GELD LAG OP STRAAT...
Woensdagmorgen omstreeks acht uur kwam
bij de Terneuzense gemeentepolitie de mel
ding binnen, dat iemand van de dienst ge
meentewerken op zijn dagelijkse route in de
Van Steenbergenlaan ter hoogte van de Zon-
neschool 'n geldbedrag van 882, op
straat had gevonden. Men was aanvankelijk
van mening dat het hier waardeloos geld be
trof, maar al spoedig bleek dat 't allemaal
gangbaar papiergeld was.
De heer P. van de gemeentepolitie, die ter
plaatse een onderzoek instelde, vond nog 'n
bedrag van 625, -
Intussen was van de in de nabijheid wonende
mevr. G. bericht binnengekomen, dat zij
110, - van de straat had opgeraapt, terwijl
de jeugdige F. S. mededelingen deed van 'n
vondst van niet minder dan 1720, - Bank
biljetten ter waarde van 200, - waren in
stukken gescheurd. Deze zijn ingeleverd bij
de Nederl. Bank.
Het voortgezette onderzoek wees uit dat het
geld was weggegooid door een bewoner uit
de genoemde buurt. Deze is ter behandeling
opgenomen in het Julianaziekenhuis.
AMSTERDAMSE BEATGROEP
IN HET PATRONAAT
Zaterdagavond 25 februari zal de Amster
damse beatgroep „VAT 96" optreden in het
patronaatsgebouw te Terneuzen. Deze groep
heeft speciale bekendheid gekregen door het
optreden op de landdag van de A.V.R.O. en
op „Beat 25" te Scheveningen. De avond
wordt georganiseerd door de bekende Ter
neuzense „Image-club".
De blues-zangeres Janny Dieleman uit Axel is
ook weer van de partij. Het zal naar te ver
wachten is weer gezellig druk worden, temeer
daar ,VAT 96' door de relaties met .Hitweek'
algemeen bekendheid geniet.
DE FIETS
EERSTE FIETSER
VOOR SCHARENSLIJPER AANGEZIEN
In zijn zojuist verschenen Geschiedenis van
Axel vertelt Dr. J. Wesseling hoe een van de
eerste fietsers in Zeeland voor een scharen
slijper werd aangezien. Een bericht uit 1888
luidt als volgt „Vorige week kwam een rei
ziger uit Rotterdam zijn cliëntèle op St. Jan
steen bezoeken. Niet zodra was hij bij zijn
klanten of spoedig kwam een vrouw aanlopen
met het verzoek hem te spreken. Ze vroeg
hem toen „Meneer, wilde gij mijn schaer
'n keer slijpen, z'es zo bot". De reiziger, die
voor een scharenslijper werd aangezien, ant
woordde, op zijn tweewieler wijzend „Wel
vrouwtje, ik ben geen scharenslijper, dat ding
hjer is mijn paard". De vrouw bleef nog drie
kwartier om „dat vreemde ding" te zien wer
ken.
BUITENLAND
BEÏNVLOED NEDERLANDSE FIETS
De invloed van het buitenland op de Neder
landse fietsenmarkt heeft tot gevolg dat de
fiets een ander gezicht begint te krijgen. Meer
en meer ziet men bij voorbeeld aluminium-
kleurige spatborden op kinderfietsen, terwijl
de vormgeving van de fiets in veel gevallen
niet meer typisch Hollands is. Uiteraard kan
een zekere internationale gelijkstelling van de
modellen tot gevolg hebben dat de kostprijs
door de vervaardiging in grotere series lager
wordt.
ENIGE WOLLEN
SMYRNA
VLOERKLEDEN
(P.Z.C.)
Poiiels
MARKT 12 - TELEFOON 01155-246 en 646
TE KOOP
door groothandel op jaar
beurs en showroom ge
bruikt. Grote maten.
150,p. st. Niet van
nieuw te onderscheiden.
Event, thuis te bezichti-
gen.
Schrijf vol vertrouwen
onder no. 22—1 aan bu
reau van dit blad.