Bronchi letten
Glaasje op?
Léatje rijden!
i*,' Lj
GEMEENTERAAD
3. De samenstelling van het college van
B. W.
4. De nieuwe situatie
Het personeelsbestand
vervolg van pagina 1
een BETERE SPREIDING beoogd. De schrijver
van dat stuk wist dit heel goed Waarom dan
die verlakkerij Ook in de verkiezingsstrijd moet
men SPORTIEF zijn.
:#t' - -*.<*/,•
Ondanks het feit dat de Prot. Chr. lijst een zetel
won op de P.v.d.A. bleef de samenstelling van
het college onveranderd. Het is wel in flagrante
strijd met de beginselen van de democratie dat
een groepering van zes leden bij de wethouders-
benoeming wordt gepasseerd. Door die groeperin
gen die samen zeven van de dertien zetels bezet
ten, is in dezen wel vierkant ingegaan tegen de
leuzen welke zij zelf op politiek gebied propa
geren.
De P.v.d.A. welke steeds schermt met het begrip
„democratie" heeft hierbij haar rode rokje moeten
omkeren en is nu wel verplicht om in liberale wa
teren te varen. Als zij deze morele verplichting
tenminste nakomt en hiermee niet solt, zoals zij
doet met het begrip „democratie". Van een be
wuste socialistische politiek is bij deze fraktie niets
meer te merken, het is louter utiliteitspolitiek.
De groep Gemeentebelangen die toch steeds een
liberale tint heeft, deed verwachten dat zij een
bepaald burgerlijk fatsoen zou opbrengen. Niets
is minder waar op ons verzoek tot samenspre-
king werd botweg „neen" geantwoord. Wij van
onze kant zeggen dan „leve de vrijheid waar
mee we dan bedoelen dat deze op verantwoorde
wijze, dus democratisch, moet worden toegepast.
En dan de K.V.P.-fraktie Heeft deze een dus
danig sterke liberale inslag gekregen dat zij eerst
advies ging inwinnen bij de 'heer v. d. Lee? Zijn
„neen" bleek ook het „neen" van de K.V.P. te
zijn. Als moet de K.V.P. op hoger niveau niet
zoveel van de V.V.D. hebben, in Axel is dit an
ders. Hier is het één koers en één leiding. In
Axel weet de K.V.P. nog niet van toenadering tot
de Reformatie, daar zij liever samenwerkt met so
cialist en liberaal dan met de zogeheten „dwalende
broeders".
Het is wel typerend dat in de twintiger en der
tiger jaren van deze eeuw, toen de rooms-katho-
lieken zich afzonderlijk groepeerden, zij wel samen
werking zochten met A.R. en C.H., doch in deze
tijd, nu de onkerkelijkheid toeneemt, hun heil zoe
ken bij de onkerkelijken. Of zij hiermee hun eigen
zaak dienen zal de tijd leren. In elk geval hebben
wij geleerd dat we aan de vertegenwoordigers van
deze fraktie hebben en deze les moeten we ons
zeer ter harte nemen.
Door dit verloop is de bestuurbaarheid van Axel
er niet beter op geworden, gezien de verhouding
zeven tegen zes. Wij Zijn in de oppositie gedron
gen en blijven op onze fraktievergaderingen de
voorlichting door een wethouder missen. Dit heeft
tot gevolg dat er van onze zijde veel informatieve
vragen in de raadsvergaderingen moeten worden
gesteld, terwijl wij ook meerdere malen kritiek op
het beleid moeten uitoefenen. Dit is een gevolg
van het feit dat de drie andere fraktie's menen de
keizerswil te kunnen engeren. Wij hopen op deze
ondemocratische houding voortdurend een duidelijk
antwoord te doen blijken. In de samenstelling van
het coll. van B. W. is het „knusse zaakje" bij
eengehouden, het is cmze taak ervoor te zorgen dat
het niet al te knus wordt. B. 6 W. dient zidh te
realiseren dat de toestand is, zoals getekend wordt
in het vaderlandse lied „de watergeus ligt voor
Den Briel"!
Dit houdt niet in dat wij een politiek gaan voeren
die louter negatief is ingesteld. Van Prot. Chr.
zijde zijn de laatste jaren gedachten naar voren
gébracht voor objecten die, voor de toekomst,
Axel een belangrijke funktie kunnen geven. Ideeën
en voorstellen zijn door ons gestimuleerd en ge
steund, al was er meermalen kritiek op de onzes
inziens verkeerde opzet. De tijd heeft geleerd dat
deze kritiek niet steeds misplaatst was. Het cul
tureel Centrum, de sportoutillage, de sporthal, de
aanleg van parkeerterreinen in de kom, de ver
keerswegen en dergelijke zijn alle zaken waaraan
we van harte hebben meegewerkt of waartoe het
initiatief van ons uitging. Onze aandrang om plan
Noord-II spoedig en op verantwoorde wijze te
realiseren, met een goede invalsweg, dateert nog
van recente datum. Wij zullen echter kritisch be
zien of de opzet en realisering op verantwoorde
wijze geschiedt.
I
Komend op de GEMEENTEBEGROTING 1967
zoals deze voor ons ligt, kunnen we hiervoor geen
grote bewondering opbrengen. We weten dat de
moeilijkheden voor Axel groot zijn, doch in deze
situatie hadden we een grotere zorgvuldigheid ver
wacht. Er moet een bepaalde evenwichtverhouding
geschapen worden, zodat de uitgaven worden aan
gepast aan de inkomsten. Nu komt B. W. met
voorstellen tot rigoureuze belastingverhoging en het
op forse wijze aanspreken van de reserves.
Onzes inziens kunnen er op meerdere punten kleine
bezuinigingen worden toegepast, zoals bijvj. in
Hoofdstuk II.
Bij Hoofdstuk III valt het op dat de kosten van de
Brandweer onrustbarend stijgen, welke grote stij
ging ons niet in alle opzichten verantwoord lijkt.
Ook de kosten van de openbare verlichting gaan
met sprongen omhoog, als gevolg van het over
matig branden van de straatverlichting, gedurende
de gehele nacht, hetgeen totaal overbodig is.
Ook Hoofdstuk VI heeft ramingen die aan de
hoge kant zijn. Het kleine autopark kost veel en
ook voor het onderhoud van wandelplaatsen, e.d.
zijn hoge ramingen opgevoerd.
Daartegenover moeten we constateren dat het mu
seumwezen niet voldoende steun ontvangt, in dezen
gaat het enkel om de beschikbaarstelling van vol
doende expositieruimte.
We moeten hierbij opmerken dat we de gemeente
in haar verschillende diensten moeten zien als een
bedrijf. Daarbij moet in 't bijzonder worden gelet
op een rationele bedrijfsvoering. En daarbij rijst
de vraag of er inderdaad steeds rationeel wordt
gewerkt. We ontkennen dit niet, doch we willen
vragen of B. 6 W. ruime aandacht wil besteden
om de Diensten eens door te lichten en waar nodig
tot reorganisatie over te gaan. Dit kan bijv. door
in bepaalde vacatures niet te voorzien.
Belastingverhoging
De uitgesproken slechte financiële toestand van
onze gemeente heeft niet enkel als oorzaak de te
hoge ramingen op bepaalde punten, doch deze
vloeit ook voort uit Overheidsmaatregelen.
B. 6 W. wil dit tekort dekken uit het aanspreken
van de reserves en uit belastingverhoging, met
name de rioolbelasting.
In tegenspraak met de mededeling van de wet
houder van financiën in 1965, n.l. dat was over
eengekomen dat de rioolbelasting geleidelijk aan
zou worden verhoogd, komt B. W. nu met het
voorstel deze rigoureus te verhogen, tot aan de
top. Tegen deze houding hebben we overwegend
bezwaar. Er wordt geen rekening gehouden met
het feit dat de bewoners van onze gemeente nu
ook belast worden met een aanslag van het Wa
terschap. In 't bijzonder door de K.V.P. is enkele
jaren geleden in de lie Kamer de vorming van het
„eigen bezit" sterk gepropageerd. Vooral de „klei
ne man" die met hard werken een eigen huis heeft
verkregen, wordt nu door het voorstel van B.
W. in sterke mate gedupeerd. En dat college
wordt in meerderheid gevormd door een wethouder
van diezelfde K.V.P. en een van de P.v.d.A.. We
vragen ons daarom af welke lijn er zit in het be
leid van de K.V.P. Eerst wordt het „eigen bezit"
gestimuleerd en kort daarop gaat men dit zwaar
belasten. Is het wonder dat men zich bedrogen
gevoelt
Dat de P.v.d.A. zich op dit punt weer oud-socia
listisch betoont is duidelijk, doch uit deze houding
blijkt geen zorg voor de maatschappelijk zwak
keren:
De ondienst die Gemeentebelangen een groot deel
der bevolking heeft bewezen door het initiatief te
nemen dit college te continueren, kan niet nalaten
indruk te maken op degenen die een eigen bezit
hebben gevormd.
Het hebben van onroerend goed wordt hierdoor
onaantrekkelijk, de mensen worden van 'het sparen
afgebracht, omdat dit todh zinloos blijkt te zijn.
Het Grondbedrijf
De vraag klemt of de uitgaven hiervoor, wel wor
den gedaan volgens de door de raad goedgekeurde
begrotingen. B. 6 W. blijkt de vrije hand te heb
ben om, zonder voorkennis van de raad, aanvul
lingen te doen, terwijl wanneer na afsluiting van
het boekjaar blijkt dat er tekort is op de exploitatie,
het college aan de raad voorstelt om de prijzen
van de bouwgrond te verhogen. De raad kan daar
dan niet onderuit en hierdoor wordt het bouwen
door particulieren sterk afgeremd.
Daarom STELLEN WIJ VOOR in dezen een li
miet te stellen van bijvoorbeeld 5.000, moch
ten er ongeraamde uitgaven nodig zijn die boven
dit bedrag uitgaan, dan dient het college eerst de
goedkeuring van de raad te hebben. De bedragen
die geraamd zijn in de begrotingen van de Diens
ten en Bedrijven zijn zo belangrijk dat deze vaak
die in de gemeentebegroting te boven gaan. Daar
om is de raad verplicht hierop het oog te houden.
Het Sportbedrijf
Aangezien de Sportstichting geen werkzaamheid
■betoont, stellen wij voor deze om te zetten in een
raadscommissie, zodat er naast enkele leden van
de raad ook een aantal vertegenwoordigers uit de
sportkringen zitting in hebben.
Tevens willen we voorstellen om de raming 1965
voor het kleedlokaal terug te brengen van
85.000,— op 45.000,— en een bedrag van rond
40.000,te reserveren voor de inrichting van
een instructiezwembad.
Financieringsoverzicht
B. W. heeft niet voldaan aan het verzoek, een
vorig maal door ons gedaan, om een financierings-,
schema over meerdere jaren aan de raad te ver
strekken. In sommige gemeenten wordt reeds ge
sproken over een meerjarige begroting, doch onzes
inziens verdient dit geen voorkeur. Wel dienen de
leden van de raad beter te worden geïnformeerd
over de financiering van de objecten die voor de
toekomst op stapel staan. Dit om de draagwijdte te
kunnen overzien en een inzicht te houden in de
financiële ontwikkeling. We zullen graag horen
welk standpunt B. 6 W. in dezen inneemt.
Tenslotte moeten we stellen dat het ons niet mo
gelijk is onze goedkeuring aan de gemeentebegro
ting, resp. aan die van het Grondbedrijf te geven,
tenzij
a) het voorstel tot verhoging der rioolbelasting
wordt ingetrokken
b) een limiet van uitgaven voor posten, die niet
tevoren door de raad zijn goedgekeurd, wat be
treft het Grondbedrijf, wordt gesteld.
In de overtuiging dat we hiermee voldoen aan
de goddelijke opdracht dat alles in Zijn schepping
eerlijk en met orde zal toegaan, spreken we de
hoop uit dat God ook in het komende jaar, Axel
en haar bevolking zal zegenen, waar we die zegen
alleen van Hem verwachten.
De heer VAN DER LEE
Mijnheer de Voorzitter,
Gaarne wil ik van de geboden gelegenheid ge
bruik maken om, mede namens mijn fraktiegenoot
van Gemeentebelangen, bij de behandeling van de
begroting 1967 enige opmerkingen te maken van
algemene aard.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar
trad er een kleine verschuiving op in de samen
stelling van de raad. Deze verschuiving heeft ons
er niet van weerhouden om bij de wethoudersver
kiezing in september dezelfde wethouders, die de
afgelopen periode zich goed van hun taak hebben
gekweten, wederom onze steun te geven.
De heer Oggel zegt samen te zijn gegaan om de
overschotten samen te voegen. Toch kregen de
Prot. Chr. partijen 162 stemmen minder dan in
1962.
Dat het college geen afspiegeling van de raad zou
zijn is niet juist. De voorzitter is Prot. Chr., de
wethouders zijn van de andere partijen.
Nu op dit moment krijgt men een koekje van
eigen deeg.
De stemmenverdeling in 1962 was 42,9% voor de
Prot. Chr. partijen, de overige partijen kregen
57,1%.
Als wij de overschotjes bij elkaar hadden geraapt
dan zou de samenstelling er anders hebben uitge
zien.
De taak van het college van B. W. zal in het
komende jaar niet eenvoudiger worden door de
steeds groter wordende financiële moeilijkheden.
Toch vertrouwen wij er op, dat B. 6 W. energiek
zullen blijven zoeken naar wegen om onze ge
meente vooruit te brengen.
Het aantal gereed gekomen woningen in 1966
was niet groot, doch, vertrouwd mag worden, dat
1967 een beter beeld zal geven, wanneer de tweede
tranche van de ratio-bouw-stroom ter hand zal
worden genomen.
Dringend noodzakelijk blijft voor onze gemeente
de bouw van grotere woningen, waarmede thans
een bescheiden begin wordt gemaakt.
Met het oog op de centrumfunktie van Axel en de
activiteiten, die ook de middenstand hiervoor ont
wikkelt, is het gewenst, dat het saneringsplan voor
het oostelijk deel van de kom, spoedig zijn defi
nitieve vorm krijgt, opdat zo min mogelijk ver
traging behoeft te ontstaan bij uitbreidings- of ver
bouwingsplannen in ons winkelcentrum.
Met het college verheugen wij ons in het gereed
komen van het bejaardentehuis.
De bouw van een Cultureel Centrum, ter verbete
ring van de zalenaccomodatie in onze gemeente is
dringend noodzakelijk; wellicht is de mogelijkheid
tot de bouw thans door de grotere vrijheid in de
bouwsector, beter geworden.
De verkeerssituatie is met de inwerkingtreding
van het eerste gedeelte van het verkeersplan aan
merkelijk verbeterd. Dringend noodzakelijk is een
uitbreiding van de parkeergelegenheid, met een ter
rein achter de Kerkdreef, waar de moeilijkheden
het grootst zijn.
De reconstructie van de Zuidsingel, waartoe de
raad een jaar geleden besloot, is nog niet ter hand
genomen. Wij doen een ernstig beroep op het col
lege om nogmaals te trachten dit te realiseren.
Om het traditionele pinksterbezoek uit de streek
te vergroten, is het gewenst de activiteiten tijdens
de Pinksterdagen te stimuleren. Een uitbreiding
van de bestaande vermakelijkheden op verantwoor
de wijze en de verplaatsing naar een ruimer en ge
schikter terrein verdient overweging.
De begroting zelve, mijnheer de voorzitter;
Wij gaan akkoord met de daarin gestelde ramin
gen. Ik twijfel er niet aan, dat 'het in de loop van
het jaar nodig zal zijn enkele ramingen te herzien,
naar beneden of naar boven, waardoor er wellicht
mogelijkheden zullen zijn verbeteringen aan te
brengen.
Ik wil eindigen met U en uw college voor het
komende jaar kracht en wijsheid toe te wensen, tot
zegen van onze gemeente.
De heer DIELEMAN
Mijnheer de Voorzitter,
Nu de gemeentebegrotingen aan de raad in be
handeling worden gegeven en de raad zal moeten
beslissen over het wel en wee van de gemeente
Axel in het nieuwe jaar 1967, voel ik behoefte in
het algemeen aan deze begrotingen en het te voe
ren beleid enige aandacht te besteden.
Hoewel ik moet aannemen, dat de raad over min
dere of meerdere onderdelen van dit beleid van het
college van B. W. voor de toekomst en het niet
onverdeeld eens zal zijn, geloof ik dat één passage
in de beschrijvingsbrief geen punt van discussie
zal behoeven. Ik bedoel de passage die handelt
over de verfijningsuitkering voor kleinere stedelijke
gemeenten. Het is voor mij onbegrijpelijk, dat de
Rijksoverheid deze extra-uitkering aan onze ge
meente onthoudt en wel toekent aan andere ge
meenten, b.v. Hulst. Als er één gemeente is die
daarvoor in aanmerking komt dan is het toch zeker
wel Axel. Als er één gemeente is, die een verzor
gingstaak heeft te verrichten voor een uitgebreide
omgeving dan is dit toch zeker Axel. Als er één
gemeente is die deze verzorgingstaak heeft begre
pen, dan is dit toch zeker Axel met haar aktieve
middenstand. Deze middenstand heeft met durf ri
ante winkelpanden gebouwd, waarin het goed en
prettig kopen is.
Axel heeft een weekmarkt doen uitgroeien, waar
van de „kramers" zeggen, dat dit voor haar de
beste „weekmarkt" is uit verre omgeving. Vooral
tijdens het zomerseizoen komen de toerbussen tot
diep uit België om hier hun inkopen te doen.
Als men dit moet constateren, dan is het ook lo
gisch, dat het gemeentebestuur in verband met deze
Verzorging extra voorzieningen heeft moeten tref
fen, zoals het zorgen voor parkeerruimte en het
uitvoeren van aangepaste bestratingen. Het is daar
om jammer, maar ook onrechtvaardig dat Axel al
leen op grond van het feit, dat zij niet voldoet aan
één op zichzelf niets zeggende voorwaarde versto
ken wordt van een bedrag van 125.000,uit
de verfijningsuitkering voor kleine stedelijke ge
meenten voor het begrotingsjaar 1967. Dan spreek
ik nog niet eens over de terugwerkende kracht tot
1966 en 1965.
Ik weet dat het college, wat deze uitkering betreft
attent en aktief is geweest, maar tegen het „njet"
van de rijksoverheid is moeilijk op te tomen. Toch
zou ik B. 6 W. willen meegeven blijft in deze
attent en aktief. Misschien breekt bij de overheid
de overtuiging door, dat in de toeokmst ook Axel
deze extra-uitkering niet mag worden onthouden.
Ik ben wat diep op deze kwestie ingegaan, omdat
een bedrag van minstens 125.000,.de begroting
van 1967 sterk sluitend had kunnen maken.
Mijnheer de Voorzitter, ondanks dat er zich te
kenen voordoen, waaruit men moet concluderen,
dat wij over de hoogste top van de conjunctuur
heen zijn, ben ik niet -pessimistisch. Het zijn nog
maar symptomen die in die richting wijzen. Het
is niet uitgesloten dat deze daling van zeer tijde
lijke aard zal zijn, zoals wij reeds eerder zagen
gebeuren. Reeds de laatste maand zien wij de da
lende curve een opgaande beweging maken. Ik
geloof dat we niet in paniek moeten geraken. Wel
is nodig misschien dat we even blijven stilstaan of
een aangepaste temporisering moeten toepassen.
Het kan zelfs nodig zijn dat we een pas terug
moeten doen. Dit geldt ook voor een gemeente
bestuur. Toch zou ik willen adviseren te blijven
doorgaan met deze voorzieningen te treffen, die
nodig zijn om het leef- en woonklimaat te consoli
deren of indien mogelijk, nog te verbeteren. We
zijn nu reeds een blikvanger in het centrum van
Oost Zeeuws-Vlaanderen. Laat ons zorgen dat
wij dat blijven. Onze toekomst ligt nu eenmaal in
het blijven van een woongemeente van de geïn-
dustrialiserende kanaalzone.
We moeten daarom zorgen dat wij alle service
kunnen bieden, die een verscheidenheid van toe
komstige bewoners vraagt. Ik denk daarbij uiter
aard het eerst aan sportrecreatie, waarbij de sport
stichting een stimulerende rol heeft te vervullen.
Maar in niet mindere mate denk ik daarbij aan
het stedebouwkundig aanzien van onze gemeente.
Men moet onze gemeente mooi maken. Waar het
voor de „vriendenkring" pretig is te wonen en te
acclimatiseren.
Ook het realiseren van een cultureel centrum in
onze gemeente is dringend nodig. Er bestaat daar
aan een grote behoefte, vooral nu „Het Centrum"
het heeft laten afweten en zijn laatste levensdagen
slijt.
Hoastdrank in tablttvorm. 95ct
Mijnheer de Voorzitter. Voorstellen in die richting
zullen altijd onze welwillende medewerking ge
nieten.
Een parel in onze gemeente is het prachtige be
jaardencentrum, dat zijn voltooiing nadert. De ver
zorging van de ouden van dagen gaat ons na aan
het hart. Nergens kan dit beter gebeuren dan in
een goed geoutilleerd bejaardentehuis, met 'n pret
tige sfeer en onder een goede leiding. Dit kost
veel geld. Natuurlijk, wat goed is, is niet goed
koop. Het verheugt mij, dat het college middels
de Bijstandswet hiervoor veel geld wil betalen. Het
is de plicht van de werkende generatie de ouden
van dagen, die tot hun 65e jaar hun beste krachten
hebben gegeven, een onbezorgde oude dag te ver
zekeren.
Een enkel woord wil ik besteden aan de wethou
dersverkiezing. Ik geloof, dat het nu zittende col
lege in het verleden een open oog en ruime blik
heeft gehad voor hetgeen voor Axel nodig en nut
tig was. Het verheugde mij dan ook zeer, dat de
meerderheid van de nieuwe raad bereid was na de
raadsverkiezing het college in zijn oude vorm te
handhaven.
Wat de begroting betreft, mijnheer de voorzitter,
hebben wij tegen enkele posten wel bezwaren. Maar
deze zijn niet zo van doorslaggevende betekenis,
dat wij deze in dit groot verband gaan noemen of
daaraan zullen gaan tornen. Wij zijn ervan over
tuigd, dat deze begroting serieus is uitgekamd. Een
verdere uitkamming kan alleen maar betekenen dat
onze gemeentelijke huishouding afbreuk wordt ge
daan.
Mijnheer de voorzitter, ik wil deze beschouwing
niet besluiten alvorens dank te brengen aan al het
gemeentepersoneel, van hoog tot laag, dat in het
afgelopen begrotingsjaar zijn beste krachten 'heeft
gegeven aan de goede huishouding van onze ge
meente Axel.
Na de voorgelezen beschouwing meen ik, na 'het
uitspreken van de rede door de heer Oggel, hier
toch nog even op te moeten ingaan. Dat de wet
houdersverkiezing pijn heeft gedaan, kan ik be
grijpen, maar het is op democratische wijze ge
beurd. Dat het verkiezingsmateriaal zou zeggen dat
de P.v.d.A. alléén alles voor de sport heeft gedaan,
is zeker niet juist; wel heeft zij in deze stuwend
gewerkt.
Uit de propaganda van de Prot. Chr. lijst las men
dat men samenging, maar ieder zijn eigen politiek
inzicht 'hield.
De Prot. Chr. partijen hadden in 1962 45,8%; in
1966 na samengaan 42,9%. De P.v.d.A. in 1962
21,3%, in 1966 19,4%. Ondanks dat samengaan
had de Prot. Chr. fraktie 1% meer verlies dan de
P.v.d.A..
■Na 15 jaar heeft het recht pas haar loop gekregen.
Ook bij de heer Oggel is van beginselpolitiek niets
meer te bespuren; het is enkel utiliteitspolitiek.
Het vervolg van dit raadsverslag, waarin de
woordvoerder van de K.V.P., de heer E. Maas
zijn zienswijze uiteenzet en waarin de voorzitter
commentaar levert op de beschouwingen van de
diverse fractieleiders hopen wij in ons volgend num
mer in extenso op te nemen.