I
I
Frankering bij abonnement, AXEL
ZATERDAG 18 JUNI 1966
80e Jaargang No. 38
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Internationale samenwerking
voor het behoud van waterrijke gebieden
Een levensbelang voor de watervogels
De water- en weidevogels staan de laatste tijd
nogal in de belangstelling. Dat is begrijpelijk,!
omdat zij zo'n kenmerkend element vormen'
in het Nederlandse landschap. De vele soorten
eenden, de wilde ganzen en zwanen, de sterns
en de meeuwen, de reigers en lepelaars van
de moerassen en plassen behoren daartoe
eveneens de kieviten, grutto's, tureluurs,
kemphanen, wulpen en watersnippen van onze
graslanden en de ontelbare scharen steltlopers
van de wadden en het deltagebied. Zij zijn
niet alleen een natuurlijke rijkdom, maar ook
een wezenlijk element van levensvreugde voor
honderdduizenden natuurliefhebbers. Wij zijn
in Nederland zo vertrouwd met deze rijk
dommen en vinden het zo vanzelfsprekend
dat die vogels er zijn, dat wij ons nauwelijks
realiseren dat niet alleen wij in Nederland
met hen te maken hebben, maar ook andere
landen met ons. Deze vogelwereld is inter
nationaal bezit.
Onze eigen broedvogels, zoals kievit en grutto
trekken in nazomer en herfst weg naar Zuid-
Europa en Afrika. In augustus al arriveren
hier de steltlopers uit Noord-Europa en Si
berië. Nederland is als deltagebied en als
waterland twee keer per jaar het doortrek-
gebied voor miljoenen water- en weidevogels
op hun jaarlijkse reis van noord naar zuid of
van oost naar west en omgekeerd. Deze scha
ren kunnen zich alleen handhaven wanneer
zij in hun broedgebieden op hun trekroutes en
in de winterkwartieren voldoende voedsel en
veiligheid vinden.
De stelselmatige achteruitgang van enkele
soorten hebben natuur- en vogelbeschermers
en jagers ertoe gebracht onderzoekingen te
beginnen om meer gegevens te verkrijgen over
die soorten, hun doen en laten en hun aan
tallen.
Onder auspiciën van het Internationale Bu
reau voor het Onderzoek van Watervogels
(International Wildfowl Research Bureau,
IWRB) zijn daardoor sedert 1948 interna
tionale vogeltellingen georganiseerd, waarvan
wij veel hebben geleerd. In Nederland is dat
gedaan door het ITBON (Instituut voor Toe
gepast Biologisch Onderzoek in de Natuur) te
Arnhem en het RIVON (Rijksinstituut voor
Veldbiologisch Onderzoek t.b.v. het Natuur
behoud) te Zeist. Uit deze onderzoekingen
bleek dat er voor die vogelscharen op vele
plaatsen gevaren dreigen, zowel door het ver
loren gaan van de voor hen onmisbare voed-
selterreinen, bijvoorbeeld door ontwatering of
inpoldering, als door overmatige bejaging,
vooral in Zuid-Europa.
Om nu te weten te komen welke wateren en
moerassen en laaggelegen graslanden voor de
water- en weidevogels het allerbelangrijkste
zijn, is in 1962 in Frankrijk 'n internationale
conferentie gehouden, de MAR-conferentie
genoemd (afkorting van marshes, marais en
marismas). Deskundigen van vrijwel alle
Europese en Noordafrikaanse landen hebben
toen en ook daarna nog meegewerkt aan een
lijst van gebieden, die voor de water- en
weidevogels internationaal de meeste bete
kenis hebben. Deze MAR-lijst is in 1965 ver
schenen (publikatie nr. 5 van de IUCN (In
ternational Union for the Conservation of
Nature and Natural Resources) te Morges in
Zwitserland. Hij bevat van 31 landen gege
vens over hun vijf tot tien belangrijkste wa
ter- en moerasgebieden. Van Nederland zijn
daarin o.m. opgenomen de Waddenzee, de
Zeeuwse stromen, het N.W.-Overijssels en
Z.O.-Friese plassengebied, enkele duinmeren
en de meest bezochte ganzen-pleisterplaatsen.
Als vervolg op de MAR-conferentie werd in
1963 in St. Andrews Schotland) de Eerste
Europese conferentie voor het behoud van wa
tervogels georganiseerd. Daar kwamen de be
scherming en het beheer van de water- en
moerasgebieden ter sprake en de gevaren die
deze en de watervogelpopulaties bedreigen.
Er werd veel aandacht besteed aan verbeterin
gen van jachtregelingen in verschillende
(vooral Zuid-europese) landen. Het IWRB
werd en wordt daarbij in belangrijke mate
geholpen door de Internationale Jachtraad,
de overkoepelende internationale organisatie
■i*
'FE
van jagers. Vele jagers hebben bijzonder veel
;edaan voor het behoud van de water- en
Iweidevogelstand.
De Tweede Europese conferentie voor het be-
Ihoud van watervogels werd in mei 1966 in
Nederland in Noordwijk gehouden. Net als bij
de eerste waren daar uitgenodigd vertegen
woordigers van de ministeries die de belan
gen van natuurbehoud en die de jachtbelangen
behartigen. Dit keer zijn er 35 landen uitge
nodigd. Daarvan namen er 26 de uitnodiging
aan en uiteindelijk kwamen er afgevaardigden
van 24. Daarbij waren alle Noord- en West-
europese landen, uit Oost-Europa Rusland,
Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Bul
garije, en verder ook Turkije, Israël en Tu
nesië. Op deze bijeenkomst kwamen ter spra
ke 1) de stand van zaken betreffende de
bescherming van de gebieden opgenomen in
de MAR-lijs 2) de mogelijkheden tot ver
dere internationale samenwerking en 3) de
organisatie van internationaal gecoördineerd
steltloperonderzoek. In tegenstelling tot het
eenden- en het wildeganzenonderzoek moet
het onderzoek van de steltlopers, althans in
internationaal verband, nog op gang komen.
De resultaten van de conferentie waren be
moedigend. In alle landen blijkt begrip te be
staan voor de betekenis van het behoud van
de waterrijke gebieden en wil men meewerken
om dit te bereiken. De waarde van de MAR-
lijst werd zo hoog aangeslagen dat werd voor
gesteld, in het bijzonder door de Russische
afgevaardigden, de lijst uit te breiden met
gegevens van alle landen, waar de Europese
en Siberische broedvogels doortrekken en
overwinteren. Dat betekent uitbreiding van de
lijst met gegevens van alle landen van Noord
en Centraal-Afrika, van het Midden-Oosten
en van Zuid-Azië tot en met India en Pa
kistan. Het is een geweldig werk, dat moet
worden verzet, maar het is voor het behoud
van de ook in economisch opzicht zo belang
rijke watervogelpopulaties, de moeite ten volle
waard.
De gedachtenwisselingen betreffende het ver
der brengen van de internationale samenwer
king leidde ertoe, dat zal worden onderzocht
of het mogelijk zal zijn te komen tot een
internationale overeenkomst (conventie), waar
bij de landen rich verbinden die belangrijkste
wateren en moerassen zo veel als mogelijk is
in stand te houden vanwege hun internationale
betekenis. Dit wil niet zeggen, dat daar dan
nooit meer iets zou mogen veranderen wèl
dat er bij ontwaterings- of inpolderingsplan
nen grondig zal moeten worden onderzocht
of de ingreep - gezien de biologische be
tekenis van het gebied - internationaal ver
antwoord is. Dat zou dus kunnen gelden voor
de moerassen van de delta van de Donau in
Roemenië, voor die van de Evros in Grieken
land, voor die van Guadalquivir in Spanje,
voor enkele grote meren in Turkije, voor kust
moerassen in baaien in Italië en Frankrijk en
ook voor de Nederlandse, de Duitse of de
Deense Waddenzee.
De bijeenkomst te Noordwijk was in alle op
zichten opbouwend. Het ziet ernaar uit, dat
het mogelijk zal zijn dank zij de reeds be
staande goede samenwerking op wetenschap
pelijk terrein te komen tot een gemeen
zaam streven naar behoud en doelmatig be
heer van wateren en moerassen in een ge
bied, dat in ieder geval geheel Europa en
Siberië omvat. Dat betekent verwezenlijking
van voor het behoud van de vogels onmisbare
netwerken van reservaten en rustgebieden.
Deze moeten worden ingesteld in de broed
gebieden, in de voedselterreinen en de pleis
terplaatsen op de trekwegen en ook in de
'o verwinteringsgebieden
Voor Nederland komt dat in grote trekken
neer op het streven naar de instelling van
allereerst reservaten in broedgebieden, te we
ten onze plassen en moerassen voor onze wa
tervogels en in onze graslanden, heiden en
duinvalleien voor onze weidevogels. Wij zul
len ook moeten streven naar het instellen van
rustgebieden, eventueel reservaten voor door
trekkende en overwinterende watervogels en
steltlopers. Deze zullen grotendeels kunnen
samenvallen met de broedvogelreservaten in
de moerassen en graslanden. Er moet daarbij
evenwel ook worden gedacht aan de belang
rijke fourageer- en rustgebieden langs onze
kusten (in de eerste plaats de Waddenzee) en
de riviermonden.
Nederland is al een heel eind gevorderd met
het behoud van dergelijke gebieden, maar wij
zijn toch nog lang niet zover als wij uitein
delijk zullen moeten zijn. In dat opzicht was
de bijeenkomst te Noordwijk ook voor Neder
land van speciale betekenis. Het is namelijk
nog eens extra "goed naar voren gekomen hoe
belangrijk Nederland voor de water- en weide
vogels is. Dat is het niet alleen vanwege de
broedterreinen, maar ook als doortrek- en
overwinteringsland. Nederland mag zich ge
lukkig prijzen zoveel natuurlijke rijkdom te
mogen beheren. Wij moeten ons dan echter
ten volle van onze verantwoordelijkheid be
wust zijn en ook op dit gebied .internationaal'
kunnen denken. Dat is hard nodig in een tijd
als deze, waarin de natuur toch al, op zoveel
verschillende manieren en vaak onvermijdelijk
ernstig wordt bedreigd.
Zeeuwse rijkspolitie naar A'dam
Ongeveer 30 manschappen van de rijkspolitie
in Zeeland zijn naar Amsterdam vertrokken
om daar de gelederen van de politie en ma
rechaussee te gaan versterken. De politiemen
sen komen uit alle delen van de provincie.
Hoe lang dit verblijf in Amsterdam zal duren
is niet bekend. „Dat hangt van de toestand
ter plaatse af", zo deelde districtsadjudant
C. J. van Burg mee. De leiding van de groep
Zeeuwse politiemannen berust bij de adjudant
Kristelijn.
Poolse ballingen en oudstrijders
uit de gehele wereld
vergaderden in Londen
Een tweetal andere belangrijke gebeurtenissen
in het „Poolse Londen" deze wereldstad
is namelijk sinds de laatste wereldoorlog het
grootste en belangrijkste politieke, culturele
en maatschappelijke centrum van de vrije
Polen in ballingschap waren de daar on
langs gehouden congressen. Het eerste onder
de naam „Strijdend Polen" van politici, diplo
maten, journalisten en hoofdbestuurders van
Poolse organisaties in de vrije wereld, het
tweede niet minder belangrijk - van de
Wereldfederatie van Poolse Oudstrijders, de
grootste Poolse onafhankelijkheidsorganisatie
in de vrije wereld.
Op beide congressen hield generaal W.
Anders een rede, waarin hij met betrekking
tot de te behandelen problemen er op wees,
dat alleen een eensgezind gemeenschappelijk
streven de beste resultaten oplevert.
Zowel in plenaire zittingen als in vergaderin
gen van diverse commissies werden proble
men behandeld en beslissingen genomen in
zake de te volgen gedragslijn in vrijwel alle
zaken, die betrekking hebben op de situatie
in Polen, de vervolging van de Kerk in dat
land, de Europese eenwording, erkenning van
de Oder-Neisse grens, vrijlating door Rusland
van Poolse gevangenen, het drama van Katyn,
de Duitse schadeloosstellingen, communis
tische infiltratie, enz.
Het hoofdthema op beide congressen was
echter hoe de zaak van Polen's vrijheid in de
gewijzigde internationale situatie, het meest
doeltreffend kan en moet worden gediend.
De resultaten van deze congressen, waarin uit
Nederland deelnamen de heren ir. J. Min-
kiewicz en B. Strenk uit Vlissingen, werden
samengevat in talrijke resoluties die voor de
komende jaren als richtlijnen zullen dienen en
toonaangevend zullen zijn voor de meerder
heid van de tien miljoen Polen in den vreem
de.
VAKANTI ETOCHTEN
met de „J. HENRY DUNANT"
Op vakantie gaan is tegenwoordig haast van
zelfsprekend. Voor chronisce zieken en vooral
bedlegerige patiënten is het nog altijd een
moeilijke zaak, hoewel voor velen er toch een
oplossing is een vakantie met het Rode
Kruis Hospitaalschip „J. Henry Dunant".
Dokter F. Delhez, commandant van de Rode
Kruis Colonne te Hengelo, kreeg zestien jaar
geleden het idee vakanties voor thuisliggen-
de chronische zieken per schip. Het idee vond
weerklank. Het bestuur van de kring Overijs
sel van het Nederlandsche Roode Kruis slaag
de erin de beschikking te krijgen over één der
schepen die destijds verschillende diensten op
het IJsselmeer onderhielden. De meest nood
zakelijke voorzieningen werden aan het schip
aangebracht en acht seizoenen bezorgde het
tijdelijke hospitaalschip zijn „gasten" een on
vergetelijke vakantie. Inmiddels werden er
plannen gemaakt voor een eigen schip, dat
geheel zou voldoen aan alle gestelde eisen.
Dankzij het Nationale Rampenfonds en mede
werking van het bedrijfsleven werd de „J.
Henry Dunant" gebouwd. Op 23 mei 1959
werd in Rotterdam het schip aan het Neder
landsche Roode Kruis overgedragen en maak
te het zijn eerste vakantietocht in juni van
datzelfde jaar.
Primair is de „J. Henry Dunant" echter een
hospitaalschip dat in tijden van nood dient
voor de verzorging van de slachtoffers van
een ramp en evacuatie van zieken en gewon
den. De verschillende afdelingen van het schip
zijn hiervoor speciaal ingericht, zoals de dok
tersafdeling en de keuken, waar, als het nodig
is, duizend maaltijden tegelijk kunnen worden
gemaakt. Een keer heeft het schip als zodanig
reeds aktief deelgenomen aan de hulpverle
ning bij een overstroming, in Tuindorp Oost-
zaan bij Amsterdam van 14 januari tot 15 fe
bruari 1960.
De vakantietochten worden gehouden van
maart tot half oktober in verband met de
weersomstandigheden. In de winter krijgt het
schip een onderhoudsbeurt. Gezorgd wordt
echter dat tijdens deze onderhoudsbeurt het
schip toch in zes uur vaarklaar is. In de zo
mermaanden is de ,,J. Henry Dunant" altijd
gereed om direkt in aktie te kunnen komen,
ook tijdens de vakantietochten. De eerste taak
van het hospitaalschip blijft dus hulpver
lening in een rampgebied.
Het is een krachtig, snel schip dat met zijn
afmetingen geschikt is voor alle waterwegen,
bruggen en sluizen in Nederland. Het is 65
meter lang, 8,5 meter breed en heeft een diep
gang van 1.90 meter. Als de masten, schoor
steen en het bovendeel van de stuurhut zijn
gestreken dan is de hoogte, gerekend van de
waterlijn 6,50 meter. De „J. Henry Dunant"
is uitstekend uitgerust. Veiligheid gaat boven
alles. Het doel, vervoer van zieken en gewon
den, eist bovendien nog een aantal bijzondere
voorzieningen. Radar, mobilofoon, patiënten-
lift, speciale geluidsinstallatie en motorred
dingssloep behoren hiertoe.
De kapitein voert met een kleine staf de scep
ter aan boord. De veertig helpsters en helpers
van het Rode Kruis Korps, allemaal uit de
zelfde streek als de gasten, de scheepsarts en
de geesetlijk verzorger zijn nietbetaalde vrij
willigers die elke week worden afgewisseld.
De meesten van hen offeren een week van hun
eigen vakantie hiervoor op. Er is plaats voor
zeventig gasten (aan boord wordt gesproken
over „gasten", want de plaatselijke afdelin
gen van het Nederlandsche Roode Kruis sa
men met het Hoofdbestuur dragen alle kos
ten van de reis) verdeeld over vier zalen, twee
op het bovendek en twee beneden. De zalen
hebben speciaal voor het ruime uitzicht zeer
brede ramen. De plaatselijke afdelingen ver
zorgen tevens het vervoer van de gasten naar
en van het schip. De selectie van de gasten
berpst bij de medici. Zowel physieke als psy-
chise gesteldheid van de patiënten spelen hier
bij een rol.
De reis zelf is bij voorbaat een sukses. Het
feit alleen al er eens uit te kunnen, iets mee
te maken buiten de dagelijkse sleur en later
over hun „eigen" vakantie te kunnen praten
is voor deze mensen iets geweldigs.
's Nachts wordt er nooit gevaren, in de na
middag legt men aan bij een geschikte aan
legplaats, waarna de plaatselijke afdelingen
van het Rode Kruis het schip met rijn gasten
verwelkomt.
Dit jaar is het hospitaalschip voor de achtste
keer in de vaart. Het vorige seizoen maakte
het schip 31 tochten met in totaal 2231 gasten
aan boord. In de vorige zeven seizoenen heeft
de „J. Henry Dunant" in totaal 198 vakantie
tochten gemaakt.
En weet u dat elk jaar mensen uit uw gemeen
te met dit schip meevaren en op deze manier
van een prettige vakantie-week genieten
Weet u ook dat Dr. Boor regelmatig als
scheepsarts en Zr. K. P. Geleijnse als hoofd
verpleegster fungeren en dat helpsters van
het plaatselijke Rode Kruis een gedeelte van
hun vakantie opofferen om de patiënten op
deze tochten te verzorgen?
AXELSE COURANT
VERSCHIJN! IEDERE ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers !5 cent.
Halfjaar-abonnement:
Vxel binnen de kom 3,75. Andere plaatsen f 4,25
Buitenland f 6,50
Hoofdredaktie: J. C. VINK
Redaktie en Administratie: Axel, Markt 12, tel. 01155-646, postbus 16
Drukker-uitgeefster: FIRMA J. C. VINK
ADVERTENTIEPRIJS: 10 cent per mm.
Bij kontrakten belangrijke reduktie.
Ingezonden mededelingen 30 cent per mm.
Kleine advertenties 1-10 woorden f 1,
elk woord meer 15 cent.
In de radiorubriek „Mens en Samenleving" van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk sprak hierover op 1 juni 1966 prof. dr. M. F. Mörzer Bruyns,
hoofd van het RIVON te Zeist.