Kanttekeningen van de zenuwarts, GEMEENTERAAD VAN AXEL NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG de heer J. A. Boom te Vlissingen, bij het jaarverslag van het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcoholisme over 1964. Onrustige Zenuwen? Mijnhardfs Zenuwtabletten Frankering bij abonnement, AXEL ZATERDAG 10 APRIL 1965 79e Jaargang No. 28 AXELSE COURANT ABONNEMENTSPRIJSLosse nummers 10 cent. Kwartaal - abonnement Axel binnen de kom 1.25. Andere plaatsen 1,75, Buitenland 2, Hoofdredaktie J. C. VINK. Redaktie en Administratie Axel, Markt 12, tel. 0 1155- 646, postbus 16 Drukker - Uitgeefster FIRMA J. C. VINK ADVERTENTIEPRIJS: 10 cent per nun. Bij kontrakten belangrijke reduktie. Ingezonden Mededelingen 30 cent per nun. Kleine Advertentiën 1-5 regels ƒ1.— iedere regel meer 12 cent extra. Jaarverslagen zijn voor velen van U een kleine be proeving, die door druppelsgewijs binnenkomen zo tussen april en december een gevaarlijke graad van uitputting van Uw enthousiasme voor het vele goede werk van vele nijvere lieden tengevolge kunnen hebben. Nu wil ik mij graag scharen onder diegenen, die het jaarverslag van het Zeeuws Consultatie Bureau voor Alcoholisme niet alleen zien als een van de eerste in de lange rij, maar ook één van de meest boeiende, zowel wat betreft de beschouwingen als wat betreft de talrijke cijfers en tabellen. Ik zou daaraan willen vastknopen, dat als over twee jaar het 10e jaarverslag zal ver schijnen, gezocht dient te worden naar mogelijk heden om het verzamelde materiaal wetenschappe lijk te verwerken, opdat een maximum aan inzicht in de aard en omvang van het alcoholprobleem in onze provincie wordt verworven en een stimulans wordt geschapen om met frisse ideeën en scherp omlijnde plannen een tweede decennium in te gaan. Gaarne zouden wij van het illustere gezelschap, dat hier aanwezig is, suggesties, kritiek en op drachten in ontvangst nemen om de \Yi jaar, die ons resten van het tweede lustrum zo effectief mogelijk te besteden. Na deze inleiding zult U van mij willen aannemen, dat ik het zeer op prijs stel voor U enkele opmer kingen te mogen maken rond de problemen, die het voor U liggende jaarverslag oproept. Ik zou daarbij willen stilstaan bij een paar centrale vra gen, die door mij niet kunnen worden beantwoord, maar waarvan ik enkele facetten zal onderstrepen en zal trachten te analyseren. Deze vragen zijn a. Waarom drinkt een mens te veel, in het bij zonder de Zeeuwse mens. b. Wat zijn de resultaten van het werk van ons bureau A. Bij de bezinning op de oorzaken en drijfveren tot alcoholgebruik en -misbruik zou ik mij wil len beperken tot sociale factoren. Vanuit de psychopathologie is natuurlijk veel te zeggen en nog meer te vragen, maar dit ter rein is voor wat betreft onze provinciale pro blemen minder boeiend. In alle voorlichting over alcoholisme wordt beklemtoond, hoe sterk de druk van de omgeving op het individu is om te gaan drinken, om meer te drinken en om óók te drinken. Onlangs waren wij op een congres te Straatsburg over de bestrijding van alcoholisme. Enkele sprekers verwonderden zich over het feit, dat het nog steeds geoorloofd is om vrijuit reklame te maken voor alcohol houdende dranken en tabak. Ik mag aannemen, dat U allen doordrongen bent van de grote invloed van de reklame op ons aller gedrag. Laten we het illustreren met een 3-tal voor beelden, die diep in ons bewustzijn, maar ook in ons onderbewustzijn zijn getogen en die we daardoor eigenlijk nooit meer vergeten, maar die bovendien zonder dat we het ons bewust zijn ons begeren en handelen kunnen bepalen. Ik denk aan de langdurige advertentieserie „Het bier is weer best". Deze slogan richt zich op het verlangen van de mens om niet het goede, zelfs niet het betere, maar het beste alleen te bezitten. Prestige, versterking van zelfvertrouwen, bezit van kwaliteit wordt in tens gesuggereerd, terwijl de nuchtere werke lijkheid is, dat het „beste" betekent, dat het alcoholgehalte wat hoger is en dat je er vlugger beneveld door kunt worden. In de tijd van de accijnsverhoging op gedistil leerde dranken kwamen de disteleerderijen mei hun spreuk „Een matig mens is zijn vrijheid waard". Wat is er meer opwindend dan het idee, dat je vrijhei dzou worden beperkt. Zodra het niet meer zou mogen, wil iedereen een borrel drinken, ook al vindt hij het niet lekker. „Wat denken ze wel daar in Den Haag, dat we zelf niet weten wat we doen en laten moe ten „En Matig dat zijn we allemaal, zelfs tot vlak voor we een delirium krijgen, want al drinken we dan wel eens wat veel, we kunnen het laten ook." Zodra een alcoholist zijn on matigheid erkent, is hij al bijna genezen, maar dat wordt als zo n verlies van eigenwaarde ervaren, dat dit inzicht zo lang mogelijk wordt verdrongen. Tegenwoordig zien we steeds de propaganda rond het thema „gezelligheid"de steenkool, de bioscoop en ook het bier moet het nu daar van hebben. De conformistische mens zal niet graag ongezellig willen zijn. De vereenzaamde mens, de opgejaagde onrust, de liefdeloze maatschappelijke competitie zoekt zich te ont spannen in de probleemloze, maar ook in houdsloze wij-beleving van de gezelligheid. Gezelligheid wordt nodig als begrippen als saamhorigheid, kameraadschap en idealisme te zwaar zijn om te tillen. Veel patiënten met hun klachten over moeheid, hoofdpijn, maag pijn etc. vragen hun arts om een pilletje voor gezelligheid en nu komt er het bier, dat biedt de gezelligheid zo maar voor het grijpen en het is nog best ook. Maar we zijn er nog niet. Als U door deze reklame nog niet bent gaan drinken, dan doet U het wel door de druk, die Uw omgeving op U legt. Wie kan goede transacties afsluiten zonder alcohol Wie weigert een borrel als zijn baas er een aanbiedt? Wie durft zijn gasten nuchter naar huis sturen Waar vindt U een leuk feest zonder liters alcohol, waar kan gedanst, gebiljart, gekegeld of gekaart worden zonder bedwelmende middelen Wie complimenteert en bemoedigt de niet-drinker, speciaal de net genezen alcoholistwie wordt blij als ergens geen alcohol wordt geschonken wie laat duidelijk merken, dat hij te veel drin ken als ongepast beschouwt en wie weigert een borrel te schenken als deze alleen maar een verdere verdieping van de roes betekent De alcoholbestrijder is zeer beducht voor deze collectieve tolerantie van alcoholgebruik. Zodra in een gemeenschap of het nu een vriendenkring, een organisatie, een arbeidsmillieu, een heel dorp of zelfs een heel land is, zodra in die ge meenschap dronkenschap als een aardige grap, een noodzakelijke ontspanning waar men af en toe recht op heeft of een uiting van stoere man- lijkheid wordt gezien, is die gemeenschap een voedingsbodem geworden van alcoholisten, van mensen, die bedreigd worden met lichamelijke en geestelijke defecten. Het kost de maatschap pelijk werker veel moeite om door te dringen in dit soort kringen. Ze beschermen hun drink gewoonten, ze verzwijgen hun excessen, ze ma ken kritiek op de werkwijzen van de maat schappelijk werker, enz. Alleen als iemand op één of andere wijze zodanige grenzen over schrijdt, dat de zaak in de openbaarheid komt, dan is het afgelopen, maar dan wordt dat in dividu, dat door zijn gemeenschap is „ziek" ge maakt, plotseling uitgestoten en dan wordt het Zeeuws Consultatiebureau voor alcoholisme te hulp geroepen. En niemand begrijpt, dat een veilige genezing pas mogelijk is, als de ge meenschap zich ook wil open stellen voor een beïnvloeding. Ja, we zijn nu gekomen bij het punt waar deze zaken toegepast moeten worden op de situatie in onze provincie. Helaas is het nu niet mo gelijk om in de openbaarheid in details te tre den of namen te noemen. Ik moet U echter zeggen, dat ook bij ons deze kringen en groe pen, deze leef- en werkgemeenschappen voor komen, waarin de alcoholist tot ontwikkeling kan komen en die geen mededogen kennen als een patiënt met behulp van zijn dokter en maat schappelijk werker tracht gezond te blijven. Ik acht het essentieel voor ons land en voor onze provincie om onze normen en onze tolerantie op het gebied van de alcoholconsumpties strak ker aan te trekken. Ik zou U allen willen vra gen om waar U de gelegenheid maar krijgt Uw steentje bij te dragen aan deze opbouw van het weten van de grens tussen aanvaardbaar en te veel. Ik zou daarom de volgende stellin gen willen poneren 1. Na twee alcoholconsumpties is het onzeker of men zich verantwoord in het verkeer mag be geven. Dit betekent een alcoholpromillage van 0,3 tot 0,5 in het bloed. Gehoord hebbende de mening op het genoemde congres in Straats burg wordt er in toenemende mate bij de wet gever op aan gedrongen om dit bloed-gehalte als normatief te stellen, ook al worden er Bij een onderzoek geen aanwijzingen voor bene veling geconstateerd. 2. Meer dan vier alcoholconsumpties maakt iemand tot een onvolwaardige gesprekspartner. In feite is het dus een belediging als iemand in Uw aanwezigheid meer drinkt. Reeds daarvóór begint de schadelijkheid voor lichaam en geest. 3. Een niet drinker, al dan niet geheel-onthouder, is een nobel en hoogstaand mens, wiens voor beeld tot nadenken dient te stimuleren en niet tot een inferieure en niet op de essenties in gaande kritiek aanleiding mag zijn. 4. Wie een persoon, die gemakkelijk te veel drinkt of vroeger verslaafd is geweest, stimu leert tot het gebruiken van een biertje of een borrel begaat een misdaad, die helaas niet straf baar is. Onwetendheid is geen excuus, want men hoort dit gevoelsmatig te weten als een verantwoordelijkheid voor de naaste. Meestal komt dit handelen trouwens voort uit een schuldgevoel voor eigen drinken, dat minder verontrustend wordt als men een ander nóg meer ziet drinken. B. De resultaten van het werk van ons bureau zijn moeilijk in cijfers uit te drukken. Het grootste resultaat is wel te vinden in het feit, dat het er is. Het is een vraagbaak voor velen, een toevluchtsoord voor enkelen en een behan delingscentrum in 1964 voor 520 mensen met hun gezinnen. Verder speelt het zijn rol in het veranderen van onjuiste drinkgewoonten in onze provincie. Het draagt door zijn rappor tage bij tot een zo zuiver mogelijke rechtspraak, het kost een ton per jaar, maar het bespaart geld aan ziekenhuis- en inricthingsbehandelin- gen, aan zinloze uitgaven voor drank, aan ver loren geld door ongelukken, ziekte en zakelijke catastrophen. Het blijft echter een interessante vraag, die vooral de medicus boeit, wat nu het thera peutische resultaat is bij de individuele patiënt en bij de groep statistisch bezien. Het jaar verslag biedt U hierover enkele cijfers, maar getuigt tevens van het onbevredigende ervan. Fascinerend voor de therapeut, maar niet weer te geven in een verslag is het verschil tussen de patiënt, die al dan niet na een korte opname geheel alcoholvrij blijft en in alle op zichten een nieuw leven begint, en de andere patiënt, die onbenaderbaar blijft en met rasse schreden zich het graf in drinkt. Daartussen staat een grote groep patiënten, die met vallen en opstaan zich weliswaar steeds weer in moeilijkheden brengt, maar toch niet zo diep wegzinkt, dat ernstige gevaren dreigen, of die alleen goed blijven zolang ze zich ge steund of gecontroleerd weten door het bureau. Moelijk blijft het zowel voor de patiënt als voor de arts en de maatschappelijk werker om zich te realiseren, dat gewerkt wordt met een ziektebeeld, dat een slechte prognose heeft en waarvan het onzeker is of ooit van een vol ledige genezing mag worden gesproken. Dit telt trouwens ook voor een ziekte, zoals rheuma. Moeilijk is ook voor beide partijen een zuiver inzicht te houden in de relatie ziekte en schuld. Zelden is er sprake van alleen ondeugd, even zelden is er een toestand van zuiver ziek zijn. Ook al is dat wat minder uitgesproken, toch herkent men dezelfde problematiek bij sommige meer algemeen bekende ziektebeelden een maagzweer b.v. is een duidelijk aanwijsbare ziekte, maar in meer of mindere mate spelen levensfouten en emotioneel tekortschieten een rol. De medische rol in het samenspel tussen medicus en maatschappelijk werker t.o.v. de alcoholist met zijn stoornis van lichaam, ziel en geest zou men als volgt gesimplificeerd kunnen samen vatten 1. „Ik behandel U voor Uw ziekte". Dit is de neutrale, niet oordelende houding van de thera peut. 2. „Ik toon U Uw gebrek". Dit is de objectieve rol van de diagnost, die het gebrek vast stelt en naar middelen zoekt om te helpen. 3. „Ik wijs U Uw fouten en Uw eigenaardig heden". Dit is de mede menselijke rol, waarbij geoordeeld mag en moet worden. De medicus-psychiater moet dus in zijn diagnose stelling onderscheid trachten te maken, tussen ziekte, gebreken en fouten bij een bepaalde pa tiënt. Soms zal hij het accent op ziekte moeten leggen en dan mag de verdere zorg een medische behandeling in engere zin genoemd worden. Soms zal hij meer het defect moeten beklemtonen, het geen dus vnl. aanvullende hulp, meestal door de maatschappelijk werker te geven, inhoudt. Niet zelden moet in eerste instantie de fout bij de pa tiënt worden aangewezen. Hier zal disciplinair en orthopaedagogisch moeten worden gehandeld, al dan niet in opdracht van de rechter. Het is momenteel onmogelijk om getallen te geven over de resultaten van de therapie bij genoemde groepen. Er moeten trouwens nog andere onder verdelingen gemaakt wordenwelke leeftijds groepen zijn het best behandelbaar en welke diag nose komt er het meest voor Heeft de intelligen tie, de welstand, het beroep invloed en zo ja alleen in de relatieve frequentie van het voorkomen van alcoholisme of ook bij het ontstaan van een be paald type alcoholist Wat is de rol van alco holisme bij de familievan de drinkgewoonten, die de patiënt heeft gekozen van de psycho- sexuele ontwikkeling van de woonplaats, etc. En bij al deze vragen zit op de achtergrond de ge dachte kunnen we een betere, meer op het spe ciale individu gerichte aanpak vinden medisch, sociaal of disciplinair. Overzien we nog even het geheel. Het consul tatiebureau heeft zich snel ontplooid. Het bureau is momenteel typisch een werkgemeenschap. Ik meen echter, dat in de komende jaren het werk gevoed zal moeten worden door een verdergaande studie en bezinning. (slot van de zitting van dinsdag 30 maart). 9 van de 10 leden steunden voorstellen van de heer van der Lee tegen diverse lastenverhogingen. MARKTGELDEN De heer P. J. VAN BENDEGEM stelt voor de marktgelden met 100% te verhogen. Het is hier voor de marktkooplieden een prima plaats en ze zullen dit zeker willen en kunnen betalen. De heer HAMELINK pleit voor een verhoging van 50%. Niet voor iedereen is dit een goede markt. De heer VAN DER LEE deelt de mening van de heer van Bendegem. Een verhoging van 50% geeft nog een tekort van 7.000, De heer VINK voelt meer voor een verhoging van 50%. Men moet ook oog hebben voor het plaatselijke belang van de markt. Deze is voor Axel een extra aantrekkelijkheid. De VOORZITTER vindt inderdaad de verhoging van 100% rigoureus. De markt behoeft zichzelf niet te „betalen", zij is inderdaad ook op andere wijze voor Axel van onschatbare waarde. Ver dubbeling van de marktgelden oordeelt hij daarom ook te veel. Hij stelt voor, de 50% te handhaven. Het voorstel van P. J. van Bendegem om de markt gelden met 100% te verhogen, komt hierna in stemming. Het wordt met 6 tegen 4 stemmen ver worpen. Voor stemden de heren Van der Lee, De Waard, Van Luijk en P. J. van Bendegem. Het voorstel van het college tot een verhoging van 50% wordt met 10 tegen 1 aangenomen. Tegen stemde de heer P. J. van Bendegem. RIOOLRECHTEN De heer VAN DER LEE ziet een verschuiving van deze belasting van de huurder naar de eige naar. Nu is het in de meeste gemeenten wel ge bruikelijk, de eigenaar de rioolrechten te laten be talen, maar dan liggen de bedragen toch wel iets lager dan nu in het voorstel van B. en W., n.l. 5 tot 16% van de kadastrale opbrengst van de be bouwde eigendommen, terwijl het college voorstelt, dit percentage op 24 te brengen. Hij stelt voor, 16% te heffen. De heer P. J. VAN BENDEGEM deelt de ziens wijze van de heer Van der Lee. Ook hij bepleit een heffing van 16%. Ook de heer VAN LUIJK sluit zich bij de vorige sprekers aan. 24% is beslist te hoog. De VOORZITTER zegt met genoegen vernomen te hebben dat het voorstel, de eigenaars de riool rechten te laten betalen, bij de raad gehoor heeft gevonden. Dit betekent voor de bewoners van Woningwetwoningen een verlaging. Het college had het percentage ook liever op 16% bepaald, maar dit had een mindere opbrengst van 21.000,betekend. Nu met 24% betekent het nog een mindere opbrengst van 5.000,—. Lager dan 24% kan niet, want dat kan geen ko ninklijke goedkeuring worden verkregen. Het is zelfs niet zeker, of het met 24% zal lukken, aldus deelt de voorzitter nu tijdens de discussies mede (een opmerking die niet in goede aarde viel). De VOORZITTER dringt er met klem op aan, het gevraagde percentage te aanvaarden. De heer P. J. VAN BENDEGEM vindt het jam mer dat dit nu pas bekend wordt gemaakt. De heer VAN DER LEE zegt dat het onelegant is om nu tijdens de raad een mondelinge mede deling te doen. „Toch wil ik mijn voorstel van 16% handhaven", aldus de heer Van der Lee. De heer VAN LUIJK zegt dat dit een dwang maatregel is die zeker niet past. „Ik ondersteun het voorstel van 16% van de heer Van der Lee." WETHOUDER IJSEBAERT zegt ook voor de 16% te zijn. De VOORZITTER zegt het voorstel van de heer Van der Lee te willen ontraden. „Wij hebben de verhogingen van verschillende heffingen niet met liefde aan U voorgesteld, maar het is noodzakelijk", aldus de voorzitter. „Wij zullen toch moeten uitkomen met onze finan ciën." Hierna wordt het voorstel van de heer Van der Lee, de heffing op 16% te stellen, in stemming gebracht. Dit voorstel wordt aangenomen met 9 voor en 1 tegenstem. Tegen stemde Wethouder Van Bendegem. (zie vervolg op pagina 2)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1965 | | pagina 1