Een half miljard kinderen krijgen te weinig .aandacht'
Stoptrein naar de Afrikaanse Oerwouden
IttCUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG
ƒ2.-.
W5.
UNICEF reikt de helpende hand
Moeders Goede Keuze
ZON
IN DE SCHOORSTEEN
Frankering bij abonnement, AXEL
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964
79e Jaargang No. 7
AXELSE COURANT
de kxxn U5. Ander.
Hoofdredaktie J. C. VINK.
Admkiistratie Axel, Markt 12, tei. 0 1195 - 646, postbus 16
Drukker - Uitgeefster FIRMA J. C. VINK
ADVERTENTIEPRIJSW cent ptt
Bij koatrakten belan grifte redaktte.
Ingezonden Mededelingen 30 emit per
Kleine Advertenöto 1-5 fegeb In
terfere regel meier 12 cent extra.
Wie zelf kinderen heeft, weet maar al te goed
hoeveel aandacht en zorg het vereist om een
aanvankelijk zo hulpeloze baby te laten uit
groeien tot een sterke volwassene, die bestand
is tegen alle gevaren van „de grote wereld".
Onze kinderen, hier in Nederland, kunnen
die aandacht en zorg gelukkig volop krijgen.
Er is voedsel en kleding genoeg om hen
„groot" te brengen en bij de minste of ge
ringste ziekte staat de dokter in een wip op
de stoep. „Onze kinderen", dat zijn er een
paar miljoen. Maar over de hele wereld zijn
er heel wat méér één miljard - en iedere
seconde komen er drie bij.
Ongeveer de helft van hen woont in de min
der ontwikkelde gebieden dat zijn die lan
den, waar de levensomstandigheden zo slecht
zijn, dat de bevolking door ziekte, honger,
ondervoeding, armoede en onwetendheid
voortdurend met de dood wordt bedreigd. Dat
zijn die landen, waar de mensen soms van
minder dan vierhonderd gulden per jaar moe
ten leven. Het is geen wonder, dat in deze
landen, waar de ouderen al moeite hebben
om het hoofd boven water te houden, vooral
de kinderen in de verdrukking komen. Onze
kinderen sputteren vaak tegen als ze moeten
eten „wat de pot schaft"; maar in dje landen
schaft de pot vaak helemaal niets, is de
kwaliteit van het eten onvoldoende, bevat het
te weinig eiwitten en andere voedende be
standdelen of zijn de maaltijden eentonig.
Rijst is best eens lekker, maar als je het jaar
in jaar uit moet eten...
Er is een gezegde, dat luidt men behoeft
geen honger te hebben om te sterven. Mil
joenen kinderen in de onderontwikkelde lan
den hebben dat in de achterliggende jaren aan
den lijve ondervonden. Ze stierven, niet al
leen omdat ze honger hadden, maar vooral
ook omdat ze te slecht, te eenzijdig werden
gevoed. Ondervoeding maakt het lichaam
ontvankelijk voor ziekten, vooral voor be
smettelijke ziekten, die in die streken veel
voorkomen. In de achterliggende jaren heb
ben besmettelijke ziekten dan ook vele door
ondervoeding verzwakte kinderlichaampjes
gesloopt. Van de 12 miljoen kinderen, die
sinds 1946 zijn geboren, stierven er twee
honderd miljoen vóór hun eerste verjaardag.
En een vijfde deel van alle 'kinderen ter we
reld streft voor het vijfde levensjaar...
Gelukkig hoeft de rest van dit verhaal niet
zo triest te zijn. Gelukkig voor die vele mil
joenen kinderen rond de evenaar, die het le
ven wél hebben behouden. Want er is een
organisatie, die hen in deze sombere wereld
de helpende hand reikt. Die organisatie heet
UNICEF, het Kinderfonds van de Verenigde
Naties en voert in de onderontwikkelde lan
den al jarenlang een verbeten gevecht om het
lijfsbehoud van kinderen en hun moeders.
UNICEF is een toonbeeld van internationale
samenwerking. Vele tientallen landen over de
hele wereld steunen het Kinderfonds in zijn
heilzame werk. Dat werk is van velerlei aard,
doch in hoofdzaak gericht op de verbetering
van de voeding, de bevordering van de ge
zondheid en de verbetering van de sociale
levensomstandigheden
UNICEF werkt over de hele wereld maar
liefst 115 landen ontvangen op dit ogenblik
hulp. Hulp in de vorm van melkpoeder, ge
neesmiddelen of technische hulpmiddelen zo
als uitrustingsstukken voor melkfabrieken of
medische instrumenten. Hulp ook in een min
der direkte vorm, zoals opleiding van inheem
se 'krachten tot vakkundig personeel, arts,
verpleegster en vroedvrouw. Want dit is steeds
het doel geweest in al die jaren dat UNICEF
nu werkt (sinds 1946) opleiding tot zelf-
doen. De bevolking in de ontwikkelingslanden
heeft niets aan hulp, wanneer het effekt daar
van niet blijvend is. En dat effekt is pas blij
vend, wanneer de bevolking zelf na verloop
van tijd het werk van UNICEF kan over
nemen. Het Kinderfonds kan zijn aandacht
en geld dan weer op andere gebieden richten.
Vandaar, dat de regeringen van de geholpen
landen zelf moeten bijdragen in de kosten
van het hulpwerk. Het is een eis, die UNICEF
stelt, voordat op het verzoek om hulp van
een regering wordt ingegaan. Vaak is de bij
drage van het land zelf een veelvoud van het
bedrag, dat UNICEF voor een bepaald pro-
iert uitreikt. Nótr een eipenschan. waaraan
alle hulpverleningswerk van het Kinderfonds
voldoet de steun wordt gegeven zonder te
kijken naar nationaliteit, huidskleur gods
dienstige of politieke overtuiging.
De volgende cijfers geven enige indruk van
de geweldige omvang van het werk van het
Kinderfonds en van de verschillende terreinen,
waarop het werkzaam is. UNICEF heeft
thans meer dan 25.000 gezondheidscentra
over de gehele wereld ingericht, waar aan
staande moeders medische verzorging en
voorlichting krijgen voor, tijdens en na de be
valling en waar babies en kleuters regelmatig
worden gecontroleerd en zo nodig behandeld.
Die controle wordt veelal uitgevoerd door in
heemse krachten, die door UNICEF in hun
vak zijn opgeleid. Zestigduizend vroed
vrouwen bijvoorbeeld gebruiken bij bevallin
gen de instrumenten uit het „verloskoffertje",
dat UNICEF hun na de voltooiing van hun
opleiding verstrekte. Veel aandacht en geld
besteedt het kinderfonds ook aan de strijd te
gen besmettelijke ziekten, waaraan vooral de
kinderen in de ontwikkelingslanden zo ge
makkelijk ten offer vallen. Ongeveer de helft
van de jaarlijkse uitgaven wordt benut voor
de bestrijding van deze ziekten, zoals de zwe-
renziekte framboesia, malaria, trachoom (een
oogziekte, die blindheid veroorzaakt), me
laatsheid en tuberculose.
UNICEF strijdt voorts tegen honger en onder
voeding. Grote voorraden melkpoeder, af
komstig uit de melkoverschotten van landen
als Canada en de Verenigde Staten, worden
naar de ontwikkelingslanden verscheept
melkfabrieken worden er ingericht de be
volking wordt voorgelicht over het kweken
van groenten en vruchten, die het eenzijdige
dieet kunnen aanvullen en aan moeders wor
den betere methoden bijgebracht om de maal
tijden - met behoud van de vitaminen en de
voedingswaarde te bereiden.
Enkele jaren geleden is het Kinderfonds zijn
werkzaamheden belangrijk gaan uitbreiden,
door niet alleen de materiële maar ook de
bredere sociale belangen van kinderen in zijn
aandacht te betrekken. Op grote schaal wordt
bijvoorbeeld op dit moment in Afrika aan
jonge vrouwen en moeders geleerd hoe ze de
huishouding moeten doen en op welke ma
nier ze hun kinderen het beste kunnen op
voeden. En het spreekt vanzelf, dat de kin
deren in de eerste plaats van deze vorm van
welzijnszorg voor „moeder en Kind" profi
teren.
Elke avond om ongeveer zes uur verzamelt
zich een groep mensen op het spoorweg
station van de oude Arabische stad Mombasa
aan de kust van Kenia. Afrikanen en Indianen
lopen in kleurige verwarring door elkaar heen,
terwijl hier en daar een Engelsman pogingen
doet om niet helemaal in de menigte verloren
te gaan. Er klinkt een bel en iedereen schui
felt de wachtende trein binnen. Dan, precies
om half zeven, zo schrijft „Reader's Digest",
begint een van de meest verbazingwekkende
treinreizen ter wereld. Bestemming de oer
wouden van Afrika en de Maanbergen.
De Britse direktie van de spoorwegmaatschap
pij noemt de trein schertsend „de trein naar
boven". Weinig reizen per spoor zijn echter
zo spectaculair als deze, die twee en een
halve dag in beslag neemt.
De reis voert langs welhaast onbekende stre
ken van Oost-Afrika. Nadat de ,gari la mishi',
het rook voertuig', Mombasa heeft verlaten en
de palmbomen uit het gezicht zijn verdwenen,
omsluit de wildernis de eenzame spoorbaan.
Hoewel de Portugezen de stad Mombasa ge
durende twee eeuwen bezet hebben gehouden
en Amerikaanse en Britse zakenlieden in het
nabije Zanzibar reeds in het begin van de
19e eeuw naar hartelust handel dreven, had
toen geen blanke de moed om een voet in de
immense oerwouden te zetten, waar de Nijl
haar oorsprong vindt. Volgens de Griekse
aardrijkskundige Ptolemaeus, die in de tweede
eeuw na Christus leefde, moesten zich daar
de Lunae Montes, of de „bergen van de
maan" bevinden. Geen Europeaan kon dat
echter bevestigen. Gedurende eeuwen bleef dit
gebied, door oerwouden en moerassen omge
ven, onontsloten.
IJzeren slang
Toen de trein voor het eerst in de Afrikaanse
geschiedenis verscheen, was, zoals overal el
ders, iedereen bang voor de „ijzeren slang".
Niettemin heeft geen vervoermiddel Oost-
Afrika zo snel voor de wereld ontsloten en
tot de ontwikkeling van dit gebied bijgedra
gen, als juist de trein. Ambtenaren van het
koloniaal bestuur, missionarissen, artsen en
technici werden naar het vroeger geïsoleerde
gebied vervoerd. Tegenwoordig opereert de
spoorwegmaatschappij onder supervisie van
de regeringen der drie Oostafrikaanse staten
en bereikt een gebied, dat bijna even uitge
strekt is als geheel West-Europa. De treinen
naar het binnenland vervoeren materialen en
gereedschappen die nodig zijn voor de ste
denbouw, terwijl de treinen naar de kust kof
fie, thee, hout, huiden en bevroren vlees trans
porteren, bestemd voor de wereldmarkten.
Vrijwel iedere dag beklimt een zeer gemêleerd
publiek de coupé's van de trein. Goed ge
klede Afrikaanse regeringsambtenaren, En
gelse ingenieurs, die betrokken zijn bij de
bouw van een krachtstation, drukpratende in
heemse handelslieden en zo af en toe een
Amerikaanse missionaris.
De derde klas coupé's puilen uit van de Afri
kanen, die enorme hoeveelheden bagage mee
voeren. Sinds jaar en dag trachten de spoor
wegbeambten de reizigers er toe te bewegen
hun bagage met de bagagewagen te laten ver
voeren. Zonder sukses evenwel, want niemand
vertrouwt het vervoer van zijn spullen aan
derden toe. De maatschappij laat iedereen een
bedrag van ongeveer vijftien cent betalen voor
iedere kip, die hij mee in zijn coupé neemt.
Geiten zijn taboe, een regeling waarover veel
ontstemming heerst.
Trein tegen olifant
Wie met deze trein meerijdt, merkt dat de
verwantschap met snelvervoer, zoals in andere
landen, ver te zoeken is. Daar is in de eerste
plaats de spoorbreedte schuldig aan. Deze is
namelijk niet breder dan een meter. Vanwege
de ongelooflijk scherpe bochten, wordt er bo
vendien niet sneller dan ongeveer 65 ki
lometer per uur gereden.
De dieren van de oerwouden leveren de
spoorwegmensen in dit land grote zorgen op.
Soms vinden er botsingen met olifanten
plaats of raken giraffes met hun lange balzen
verstrikt in de telegraafdraden van de spoor
weg. Bovendien hebben de in het binnenland
wonende stammen een voorliefde voor koper
draad. Soms verdwijnen grote delen van de
telegraafverbindingen, die men later in de
vorm van kettingen en armbanden om de hal
zen of polsen van gelukkig lachende stamleden
terug kan zien.
Kilimanjaro
In de vroege ochtend bereikt de trein de be
roemde berg Kilimanjaro, de hoogste van
Afrika, die majestueus op een groot berg
plateau staat. Nadat Nairobi is gepasseerd,
rijdt men langs de adembenemende zestig ki
lometer brede Rift Vallei, die zich op wonder
baarlijke wijze uitstrekt van Turkije, dwars
door de Rode Zee loopt en via de hooglanden
van Oost-Afrika tenslotte in Malawi, het
vroegere Nyasaland, uitkomt. Het volgende
station is Nakuru, dat omstreeks half drie in
de middag wordt bereikt. Het landschap heeft
een opmerkelijke verandering ondergaan,
want de bomen zijn verdwenen en hebben
plaatsgemaakt voor acacia's en open grasland.
Voort gaat het weer in de richting van de
equator, waar de temperatuur 's nachts bij
zonder laag is en om negen uur de volgende
ochtend wordt Kampala, de hoofdstad van
Oeganda bereikt. Deze stad met zijn 47.000
inwoners, is bovendien de hoofdstad van Bu-
ganda, een van de vier oorspronkelijke ko
ninkrijkjes, waarvan de inwoners, lang voor
dat de Europese ontdekkingsreizigers arri
veerden, een opmerkelijke beschaving hadden
weten op te bouwen. De trein, die ons van de
kust af heeft vervoerd, rijdt niet verder dan
deze stad. De weinigen die nog verder het bin
nenland in reizen, moeten wachten op trein
53, die 's avonds vertrekt. Het zijn meestal
mensen met een ware pioniersgeest, die zo
diep in het binnenland werken. Zij zijn ty
perend voor de hoop en de ambitie van het
moderne Afrika.
De Maanbergen
De volgende ochtend rijdt de trein op de rand
van de driehonderd meter diepe Rift Vallei.
Het George- en Edwardmeer glinsteren in de
ochtendzon. Dan verschijnen in de verte enor
me met sneeuw bedekte bergketens. Het zijn
de legendarische „bergen van de maan" ofwel
de „Ruwenzori", onder welke naam zij offi
ciéél bekend zijn. De sneeuw van deze berg
toppen verdwijnt eerst in de beide genoemde
meren, waarvan het water zich uiteindelijk
bij dat van de Victoria Nijl voegt om daarna
als Witte Nijl de geweldige afstand naar
Egypte af te leggen. De Maanbergen zijn zel
den zichtbaar, aangezien zij meestal in een
ondoorzichtige mist of wolkenmassa zijn ge
huld.
Ontdekkingsreiziger/journalist Stanley kam
peerde in 1888 wekenlang in de nabijheid van
deze bergen, alsvorens hij een glimp van de
top kon opvangen. En ook thans zijn er maar
weinig mensen, die ooit de spookachtige berg
toppen, waar vaak oogverblindende sneuw-
stormen woeden, hebben gezien.
Het einde van de bijna 1500 kilometer lange
reis is in zicht. Het is de stad Dasese, die
bereikt wordt, nadat de trein zich door een
uitgestrekt moeras heeft heen gewosteld.
Hoog in de bergen huilt een gierende wind,
maar in Kasese staat een fel brandende zon
aan een strak blauwe hemel.
De locomotief slaakt een laatste stoomzucht.
De 1650 kilometer van Mombasa naar Kasese,
dwars door de Afrikaanse oerwouden, zijn
afgelegd.
Voor Baby'» huldl»
Onder dit motto is in Nederland en België
weer de jaarlijkse St. Nicolaasaktie gestart
voor Chronisch zieken en gebrekkige bejaar
den. Deze sympathieke aktie van mens tot
mens heeft in de loop der jaren een ongeken
de groei doorgemaakt en is niet meer weg te
denken uit het geheel van Zonnebloemaktivi-
teiten.
Zo was 't resultaat van de eerste St. Nicolaas
aktie in 1946 bijna 900 pakketten. In 1950
was dit aantal reeds uitgegroeid tot 12.834
vijf jaar later tot 28.310 en in 1960 tot
36.441 pakketten.
In 1963 werd het record-aantal bereikt van
meer dan 47.000 pakketten. De St. Nico
laasaktie van de Zonnebloem vond weerklank
bij het Nederlandse en Vlaamse volk.
Zon in de schoorsteen. Moge dit hartverwar
mende zonnetje ook nu weer op 5 december
schijnen in de schoorstenen van tienduizenden
vereenzaamde, chronisch zieken en gebrek
kige bejaarden.
Komt er op 5 december
ook een pakje van U
Wanneer U met Sinterklaas één van de tien
duizenden chronisch zieken of een eenzame,
gebrekkige bejaarde wilt verrassen door hem
of haar een pakje toe te zenden, schrijft U
dan aan de Centrale Zonnebloempost in uw
provincie onder bijsluiting van een postzegel
van 15 cent.
De Centrale Post zendt U na 15 november
een adresformulier, waarop de naam en het
volledige adres van een zieke of een bejaarde
zijn ingevuld. Tevens ontvangt U van de Cen
trale Post nadere gegevens omtrent leeftijd,
geslacht etc., zodat U dus in staat bent een
„aangepast" pakje samen te stellen.
Om misverstanden te voorkomen het gaat
hier niet om kostbare cadeaux, maar om een
nuttige, aardige attentie. Wanneer U Uw pak
je gereed hebt voorziet U dit van het toege
zonden adresformulier en zendt dit vervol
gens rechtstreeks naar de zieke.
De St. Nicolaasaktie is een ECHTE Zonne-
bloemaktie, omdat hierdoor weer zieken en
gezonden dichter bij elkaar worden gebracht.
Adres van de Centrale Post Provincie Zee
land. De Zonnebloem te Vlissingen.