WESTERSCHELDE EN VASTE VERBINDING NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN vhwhukt edeke zatbrmo Frankering bij abonnement. Axel ZATERDAG 9 MEI 1964 78e Jaargang, no. 32 Hoofdredactie J. C VINK. ea Administratie Axel. Markt 12, tel. 0 1195 - 646, Drukker - Uitgeefster FIRMA J. C. VINK 16 In het zojuist verschenen 2e nummer van de 14e jaargang van het Zeeuws Tijdschrift troffen wij van de hand van ir. H. J. M. Bekker een interes sant artikel aan over de bouw van een vaste verbinding onder en/of over de W esterschelde. Enigszins verkort laten wij dit artikel hieronder volgen De vaste oeververbinding over de Wester- schelde staat momenteel in het middelpunt der belangstelling. In diverse rapporten, zowel op verkeersekonomisch als op tech nisch gebied zijn reeds de noodzaak, het rendabel zijn en de technische uitvoerbaar heid van deze verbinding aangetoond. Nu de plannen voor een Kanaaltunnel konkre- tere vormen gaan aannemen, zal de Wes- terscheldeverbinding waarschijnlijk nog meer aandacht krijgen. De technische moeilijkheden die zich bij het ontwerpen van een dergelijk projekt aandienen zijn enorm en van velerlei aard. De geulen en zandbanken van de Wester- schelde zijn niet stabiel. Ze verplaatsen zich voortdurend op een onoverzichtelijke wijze geulen verdiepen en verondiepen zich, zandbanken verdwijnen of ontstaan op plaatsen waar vroeger een geul was. Deze beweeglijkheid geeft moeilijkheden met betrekking tot de fundering van het kunstwerk. Een andere moeilijkheid is het drukke scheepvaartverkeer niet alleen mag het gerede kunstwerk geen hinder op leveren voor deze scheepvaart, maar ook tijdens de bouw ervan mag zij niet worden gestagneerd. Indien de oevers van de Westersohelde worden verbonden door een brug, dan moet die brug een vrije doorvaarthoogte hebben van ongeveer 70 m, hetgeen hoge pijlers en lange opritten met zich meebrengt. Hieruit zou men kun nen konkluderen, dat dan maar een tunnel gebouwd moet worden, maar dan zijn er weer problemen en hoge kosten op het gebied van ventilatie en het werken in een woelige getijzone. Een gezonken tunnel zal gefundeerd moeten worden op een niet geringe diepte van N.A.P. 25 a 30 m. Het zinken van de tunnelsegmenten is een precisiewerk, dat zonder bijzondere maat regelen alleen maar in rustig water kan worden uitgevoerd. Wat betreft het boren van een tunnel is het de vraag, of de on dergrond er zich voor leent. Uit het voorgaande blijkt wel dat voor het ontwerpen van deze verbinding geduchte kennis nodig is van de gesteldheid van de bodem onder de Westerschelde en dat men tevens een betrouwbare prognose moet ma ken van de ontwikkeling van het bekken. Onlangs zijn in Delft een tweetal stu denten afgestudeerd, te weten de heren G. J. Koutstaal en J. Korsmit, die voor hun eindstudie de hierboven vermelde zaken hebben bestudeerd en een rapport hebben gemaakt. Hieronder vindt U hun werk en gedachten beknopt weergege ven. Zij zijn er van uitgegaan dat de verbinding tot stand moet komen op de in het rapport ,,De ekonomische ont wikkeling van het gebied van de Rijn-, Maas- en Scheldedelta" genoemde en gemotiveerde plaats, te weten ongeveer ter hoogte van de lijn Goes-Terneuzen. GEOLOGISCH EN HYDROGRAFISCH ONDERZOEK Na bestudering van de bodemsamenstelling kwamen rapporteurs tot de volgende kon- klusie Als grondslag voor de fundering kunnen de vaste grondslagen van het Pleistoceen en het Mioceen in aanmerking komen. Voor een gezonken tunnel op staal zal het Poederlien als funderingslaag kun nen dienen. Het ligt op een diepte van minder dan 30 m. Het Icenien en de daar onder liggende lagen hebben waarschijn lijk de voor het boren van een tunnel be nodigde geringe doorlatendheid. Een brug of tunnel op palen in het onderhavige ge bied is wat fundering betreft overal moge lijk indien men palen met een lengte van 45 a 50 m toepast. Uit een hydrografisch onderzoek is een inzicht verkregen in de toestand van het huidige geulen- en bankenstelsel van de Westerschelde en de te verwachten ver anderingen in deze toestand. In het rap port worden hiertoe drie peilingen verge leken, n.l. die van 1878, 1931 en 1952. Het is duidelijk dat, wat de hydrografie betreft, de meest gunstige plaats voor een oeververbinding die plaats is, waar het profiel het minst aan veranderingen onder hevig is, waar de geulen een minimale diepte hebben en de stroomsnelheden zo klein mogelijk zijn. KEUZE VOOR BRUG OF TUNNEL De plaats die men kiest voor de oever verbinding is afhankelijk van wat men gaat bouwen, een brug of een tunnel. Beide stellen hun eigen, van elkaar verschillende eisen ten aanzien van b.v. de funderings grondslag, de huidige grootte en de toe komstige verandering van het dwarsprofiel. Om de keuze van het tracé te kunnen ma ken, moet dan ook eerst bepaald worden wat het meest gunstige type oeververbin ding zal zijn. Er zijn drie mogelijkheden, te weten a. een brug b. een tunnel c. een kombinatie van brug en tunnel. De voor- en nadelen van deze drie typen moeten ten opzichte van elkaar worden af gewogen. De rapporteurs geven in hun rapport een opsomming van de voor- en nadelen van elk type en beschrijven daarna van het type b en c in het kort de technische uit voerbaarheid. Al wordt het in het rapport niet woordelijk gezegd, het feit dat type a, de brug, niet wordt uitgewerkt, wil zeggen dat aan deze verbindingsmogelijkheid te veel nadelen verbonden zijn en dat ze niet voor uitvoering in aanmerking komt. De voordelen van een brug zijn o.a.: de uitvoering is minder gekompliceerd dan van een tunneler zijn geen aanleg- en exploitatiekosten voor ventilatie en de aan leg- en exploitatiekosten voor de verlich ting zijn geringer dan die van een tunnel. De nadelen zijn sprekendereen brug zou een vrije doorvaarthoogte moeten heb ben van ongeveer 70 m, wat hoge pijlers en lange opritten met zich meebrengt het geulenstelsel aan weerszijden van de brug moet worden vastgelegd om te garanderen dat de diepste geul ter plaatse van de hoofdoverspanning stabiel blijftde onder houdskosten van een brug zullen hoger liggen dan van een tunnel bij mist en andere ongunstige omstandigheden zal het scheepvaartverkeer veel hinder ondervin den. DE GEZONKEN TUNNEL Wat de hydrografische omstandigheden betreft zijn bij het maken van de tracé keuze van belang 1. een zo gering mogelijke diepte van de geulen in verband met de funderings diepte en dus de lengte van de tunnel 2. een zo gelijkmatig mogelijk verlopende diepte om het grondverzet zo klein mo gelijk te houden 3. een zo klein mogelijke stroomsnelheid in verband met de uitvoering 4. een zo stabiel mogelijk geulenstelsel in verband met risico's. Een profiel te vinden dat aan al deze eisen maximaal voldoet, is niet mogelijk. Er zal dus een kompromis moeten worden ge vonden. Voor een tunnel gelden al deze nadelen niet. Het grootste nadeel van een tunnel zal zijn, dat de uitvoering sterk beïnvloed zal worden door de weersomstandigheden. Verder dat het grondverzet bij een gezon ken tunnel aanzienlijk zal zijn en dat de aanleg- en exploitatiekosten voor de venti latie hoog zullen liggen. Nu ligt de derde oplossing, de kombinatie van een brug en een tunnel, voor de hand. De vrije doorvaarthoogte van de brug kan dan beperkt blijven tot b.v. 10 m met een hoofdoverspanning welke een wat grotere vrije doorvaarthoogte heeft. Het geulen en bankenstelsel behoeft niet vastgelegd te worden omdat de schepen met grote diepgang gebruik maken van de geul boven dc tunnel. Het scheepvaartverkeer onder vindt geen hinder van de oeververbinding. Het grondverzet voor de tunnel wordt kleiner en de kosten voor de ventilatie eveneens. Als men de ,,brug" wegens de grote na delen die er aan verbonden zijn, buiten beschouwing laat, dan moet nog een keuze worden gemaakt uit „tunnel "en „kombi natie". Uit het bovenstaande blijkt dat die keuze hoofdzakelijk bepaald zal worden door de kosten van beide projekten. Het rapport maakt dan ook geen keuze, maar werkt beide oplossingen schematisch uit, om daarmee de technische uitvoerbaar heid aan te tonen. Uit verkeersprognoses volgt dat het aan tal voertuigen dat deze verbinding in 1970 te verwerken krijgt, op 10.000 per dag kan worden gesteld. Hiervoor is een 4-strooks- verbinding nodig met gescheiden rijbanen. Voor de helling van de opritten wordt 3% nog toelaatbaar geacht. Voor de doorsnede van de tunnel is de rechthoekige vorm ge kozen met de rijbanen naast elkaar. Deze platte doorsnede heeft voordelen ten op zichte van een hoge o.a. de specie behoeft minder diep verwijderd te worden en het gedrag bij het optreden van zettingen is gunstiger. De tunnelsegmenten kunnen in een bouw- dok in repetitie worden vervaardigd van voorgespannen beton, daarna naar de bouwplaats van de tunnel gevaren en ter plaatse worden gezonken in een uitge baggerde geul. Deze geul kan begrensd worden door taluds welke zeer flauw zullen verlopen. Een andere oplossing wordt in het rapport gesuggereerd, n.l. begrenzing door middel van damwand- schermen. De voordelen hiervan zijn o.a. de volgende het grondverzet wordt aan zienlijk minder het afzetten van door de rivier vervoerd materiaal kan worden be perkt door de damwanden hoger dan de bodem op te trekken het scherm kan geleiding geven aan de af te zinken tunnel- segmenten. De uitvoering hiervan is echter niet zonder moeilijkheden, o.a. het heien van de damwand zal moeilijkheden geven; de uitvoering is meer afhankelijk van de weersomstandigheden het stempelen van de damwand is niet eenvoudig want deze moet worden aangepast aan de af te zinken tunnelsegmenten. Een modelonderzoek en een aparte studie zal hier nodig zijn. GEBOORDE TUNNEL IN KOMBINATIE MET LAGE BRUG Het boren van een tunnel heeft voordelen ten opzichte van het zinken van een tun nel, zoals het grondverzet is aanzienlijk geringer de uitvoering is minder afhanke lijk van de weersinvloeden en de scheep vaart ondervindt geen hinder van de uit voering. Men kan echter niet zonder meer overal een tunnel boren. Een voorwaarde is namelijk dat de grond waarin geboord wordt, een kleine doorlatendheid heeft, liefst ondoorlatend is om te voorkomen dat de geboorde tunnel vol loopt met grond water en tevens een bepaalde graad van vastheid heeft om instorting te voorkomen. Door rapporteurs is verondersteld, dat het Icenien en de daaronder liggende lagen een dergelijke ondoorlatendheid en vast heid bezitten, zodat in deze lagen geboord kan worden. Het tracé is gedacht ten oosten van Ter- neuzen. Onder de hoofdgeul ten zuiden van Zuid-Beveland zou dan de tunnel ge boord kunnen worden. De tunnel komt aan de oppervlake op de Rug van Baar land, die voldoende hoog wordt opgespo ten (deze plaat valt nu reeds bij laag water droog). Vanaf de Rug van Baarland tot Zeeuwsch-Vlaanderen loopt een brug met over het algemeen een vrije doorvaart hoogte van 10 m en boven de geul een overspanning met een vrije doorvaart hoogte van 20 m. Boven de tunnel is een dekking van 8 m aangehouden. Uit het hydrografisch on derzoek is gebleken dat de tunnel ligt in een gebied van aanzanding zodat geen direkte moeilijkheden te verwachten zijn. De dekking geeft dan een veiligheid bij eventuele veranderingen aan het geulen- stelsel, is een reserve tegen opdrijven en geeft een afdichting boven de tunnel. Óp de rug van Baarland is een verzor gingscentrum ontworpen. De overblij vende ruimte kan geschikt gemaakt wor den voor recreatie. Voor de geboorde tunnel moet keuze worden gemaakt tussen een cirkelvormige doorsnede (rijbanen boven elkaar) en een ellipsvormige doorsnede (rijbanen naast elkaar). Voordelen verbonden aan de cirkelvormige doorsnede zijn kleine buitenomtrek en goede gewelfwerking. Voordelen van de ellipsvormige doorsne de zijn de tunnel wordt minder diep de zettingen worden beter opgenomen door de brede doorsnede er is minder grondverzet en de doorsnede wordt beter benut. De ellipsvormige doorsnede is ge kozen met de opmerking dat daar waar de tunnel in den droge wordt gemaakt, op het rechthoekige profiel kan worden overgegaan. Voor de brug wordt aan het zelfde type gedacht als de Oosterschelde- brug. Hoewel deze studie voor een deel berust op bepaalde hypothesen, die nog nader op hun betrouwbaarheid moeten worden ge toetst, is-het te waarderen, dat de rap porteurs zich zo intensief in de materie hebben verdiept en gekomen zijn tot op lossingen, die zeker een verdere uitwer king waard zijn. Moge deze studie er toe bijdragen dat het onderzoek naar de zo zeer begeerde vaste verbinding over de Westerschelde ook op meer officiële wijze wordt aangevat. Dow gaat zevende fabriek bouwen in Terneuzen. Dow Chemical Internationaal N.V., die in Terneuzen bezig is met de bouw van enkele fabrieken, heeft thans plannen be kend gemaakt voor de bouw van een ze vende fabriek op het terrein van 86 ha, dat Dow in Terneuzen bezit. Waarschijnlijk tegen het eind van dit jaar zal de eerste fabriek klaar zijn. Deze uitbreiding van de chemische be drijven van Dow in Terneuzen zal dienen voor de produktie van stijreen-acrylonitriel copolymeer. Dit produkt, dat de fabrieken van Dow in Amerika reeds vervaardigen, behoort tot de thermoplastische kunststof fen en dient als kwaliteitsgrondstof voor de vervaardiging van huishoudelijke plas ticartikelen als kommen, bekers, schaaltjes. Het materiaal heeft een grote mate van helderheid en wordt in veel kleuren en pasteltinten aan de markt gebracht. Het vindt vooral toepassing bij produkten, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de taaiheid, warmtebestendigheid en chemi sche weerstand. Het is nog niet bekend wanneer met de bouw van de fabriek zal worden begon nen. Evenmin is bekend hoeveel man per soneel in deze nieuwe fabriek werk zal vinden. Meisje door steigerelement dodelijk getroffen. In Oostburg is het vijfjarige meisjes Els je Verkaik op een bouwterrein aan de Verl. v. Ostadestraat door een vallend stalen steigerelement geraakt en aan de verwondingen bezweken. Het slachtoffer liep op het terrein om zich aan te sluiten bij een groep spelende kinderen. Het passeerde daarbij een grote stapel stenen, waartegen in schuine stand stalen steigerelementen waren gezet. Door onbekende oorzaak viel een der stukken om en raakte het kind. dat hevig bloedend op de grond bleef liggen. Het kind werd ijlings naar de 130 meter verder gelegen ouderlijke woning gedragen, waar het meisjes, tengevolge van een schedelbasis- fraktuur, spoedig stierf. In verband met dit wel zeer tragische ongeval wijst de politie nogmaals op het grote gevaar dat voor spelende kinderen op een bouwterrein, dat overigens verbo den terrein is, ligt. AXELSE COURANT de kom 1,25. Andere Buitenland 1* 1^5. ADVERTENTIEPRIJSK) cent per Bq kontrakten belangrijke reduktle. Ingesneden Mededelingen 30 cent per Kleine Advertentlèn 1 - 5 regel» 1.- Iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1964 | | pagina 1