JliThtmih 1002 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG gKKWHnHHmSI Frankering bij abonnement, AXEL ZATERDAG 22 DECEMBER 1962 77e Jaargang no. 12 Hoofdredaktie J. G VINK. Redaktie en Administratie: Axel, Markt 12, teL 0 1155-646, postbus 16 Drukker - Uitgeefster FIRMA J. C VINK Kerstverhaal door L. v. Schooien Weer is de hemel licht en luid van duizend Englenkoren weer laat schalmei en herdersfluit het oude lied van blijdschap horen. door niets belemmerd of gestuit. V oorbij geraasd zijn de motoren, geen duivel werpt zijn bommen uit, geen vuurmond komt de vrede storen. Voorbij I En toch zijn wij beducht. Wanneer wij rond Uw kribbe dringen, wat doet ons om-zien naar de lucht Wat doet de stemmen weif'lend zingen en dooft de lichten in ons oog Zie, op de zwarte horizonnen kruipen de dieren traag omhoog, die wij slechts schijnbaar overwonnen. De haat, de moordlust en het bloed stijgen langs alle wereldranden O Kind, lief Kind, bedwing de vloed rijs op en hef Uw kleine handen l AXELSE COURANT O ABONNEMENTSPRIJS i Loste nummers 10 ceot Kwartaal - abonnement Axel binnen de kom 1,25. Andere plaatsen 1.75, v Buitenland 2, ADVERTENTIEPRIJS10 cent per m ra, Bt] kontrakten belangrijke redukfte. Ingezonden Mededelingen 30 cent per mjm, Kleine Advertentiên 1-5 regels f L—e iedere regel meer 12 cent artes. Doodmoe, maar in-gelukkig sjouwde Lies Duu ring naar huis Aan haar ene arm bungelde de zware tas met boodschappen, onder de linker klem de ze het schriele kerstboompje, dat de koopman haar „voor een krats" gelaten had, omdat het nog al kaal was in de top. Kerstfeest zou tóch nog een feest worden Zeker geen feest van overdaad... Dat zat er niet meer aan sinds Jan, na zijn zware ziekte, niet meer geschikt bleek voor het werk waarmee hij vroeger voor zijn gezin een boterham-met-wat-er-op verdienen kon. Hij was nu een „kneusje". Zeker, hij had weer een baan tje, maar ze konden er amper van komen, en ze waren allebei te trots om enige steun, "an welke kant ook, te Vragen. Reeds maanden had ze, door uitzuinigen, voor dit Kerstfeest gespaard. Sinterklaas was een schijn vertoning geweest met „praktische" cadeaux een wollen das voor Jan, een jurkje voor Tineke, een paar handschoenen voor kleine Jan en een nieuwe lamp voor Tom z'n fiets, allemaal broodnodige dingen. Voor het Kerstfeest had ze échte cadeautjes, kleinigheden weliswaar, want haar stok reikte niet zo ver, maar dit feest, waarop ze haar hele stel letje thuis had, zou werkelijk feest moeten zijn. En nu nog een kerstboompje ook... dat maakte het veel echter. Voor Lies zat de betekenis van het Kerstfeest niet in die boom, maar ze dacht aan de kinderen. Ze zag het licht der kaarsjes weerspie gelen in Tinekes grote ogen, ze zag Tom al diep ademhalen om de vlammetjes aan 't flakkeren te krijgen en kleine Jan begerig kijken naar de met zilverpapier omwikkelde kerstkransjes, die éérst tot versiering en daarna als lekkernij dienden. Ze voelde haar vermoeide voeten niet meer toen ze in gedachten het plaatsje voor haar kerstboom pje zocht, in de hoek van de kamer. Er was nog niemand thuis en ze sloop geheimzinnig naar de zolder en borg het kleine boompje in de kast. En de volgende dag, toen Jan naar zijn werk was en de jongens naar school, maakte ze moeizaam en geduldig goedkope versierinkjes met zilverpapier, knipte een ster, stak de dunne witte kaarsjes in de houders. Als ze nu morgen, de avond vóór Kerstmis, thuis kwamen, zouden de kaarsjes bran den Zó gingen haar gedachten, en terwijl ze haar vermoeide rug rechtte boven het afwasteiltje ver jongde zich haar zorgengezicht in een blijde glim lach. Morgen zou het Kerstfeest waarlijk een féést zijn 1 Alweer die bel Twee heren op de stoep, voor de deur een grote auto. En daar... ja, daar was ook, Jan, een beetje schaapachtig kijkend. De schrik sloeg haar om 't hart. Hij zou toch niet... „Mogen we even binnenkomen 7" vroeg de oudste, een indrukwekkende figuur met grijzend haar. Hij leek wel een notaris, dacht ze, of een advocaat. De ander was veel jonger. In de gang fluisterde ze haastig met Jan, maar die haalde de schouders op. „Ze zijn bij de baas geweest... en die zei: ga maar mee... ik werd niks wijzer onderweg..." „Gaat u toch zitten, mevrouw", glimlachte de jongeman toen ze nerveus-afwachtend bleef staan. „Het is heus de moeite wel waard er even voor te gaan zitten... en u valt niet zo licht óm", voegde hij er, naar de ander knipogend, aan toe. De oudere viel maar meteen met de deur in huis. 'Of Jan misschien mee gedaan had aan die slagzinnenwedstrijd van Luxadont Ja Och ja, Jan deed wel vaker aan zulke prijsvragen mee als het niets kostte. Hij was toch J. Duuring, Kruis- bessenstraat 3 Was dit het door hem ingezonden formulier Ja Bliksemsnel schoten Lies' gedachten als wever spoelen door haar hoofd. Ze meende het te snap pen ze hadden een prijs gewonnen. Wat zou het zijn Een strijkbout, een stofzuiger Kon ze alle bei best gebruiken. Maar ze moest zich nog maar geen illusies maken... „U weet zeker nog wel", vroeg de grijze heer, „welke prijzen er waren uitgeloofd „Meneer, al sla je me dood", beleed Jan, „ik doe mee, ik stuur de oplossing weg en dan vergéét ik het. Ik heb een keer een ballpoint gewonnen en ook eens een slof sigaretten... ik reken maar nooit op een prijs". „Nou, meneer Duuring", de grijze heer schoof dichter aan de tafel, „dan zal ik het u maar ver tellen u behoort tot de prijswinnaars". Zie je wel dacht Lies triomfantelijk, maar angstvallig wees ze alle verwachtingen terug. Arme mensen hadden tóch nooit geluk... „Wel, mevrouw", de jongste keek haar aan als of hij een vonnis ging oplezen, „hoeveel zou 't moe ten zijn als u 't de moeite waard vond 7" Lies haalde de schouders op, durfde niet denken. „Noemt u eens wat „Honderd gulden", waagde Jan en lachte, als om te tonen dat hij niet serieus was. ,,'k Heb geen idee", bekende Lies, „iedere gul den is er één voor ons..." Ja, daar zag het er hier wel naar uit, vond de jongste, die met zijn scherpe blik het interieur ge monsterd had. Arm maar eerlijk. Kwam je in deze maatschappij niet ver mee. Meevaller voor de firma altijd leuker dan de vorige keer, toen die oude, rijke rentenier de winnaar was. Hier viel het op een gloeiende plaat. Van Heemert moest het niet te lang maken, niet tevéél genieten van de verrassing, deze mensen niet te veel in spanning houden... dat vrouwtje stond op springen. „Nou, meer dan honderd gulden is 't geloof ik wél", glimlachte Van Heemert, en een blik van zijn collega waarschuwde hem het niet te lang te rekken. „De hoofdprijs in deze prijsvraag was vijf en twintig duizend gulden..." De twee gezichten bleven hem uitdrukkingloos aanstaren, zonder begrip. en aangezien u de winnaar van de hoofdprijs bent..." „Néé kreet Lies. „Vijf-en-twintig", fluisterde Jan haast onhoor baar, „vijfentwintigduizend. Meneer Van Heemert deed een greep in zijn tas. „U zult met de feestdagen zo'n groot bedrag wel niet in huis willen hebben", veronderstelde hij, „u kunt er op ons kantoor over beschikken... maar ik heb alvast duizend gulden meegenomen voor het geval u het wilt vieren..." En hij legde tien briefjes van honderd op het pluche tafelkleed. Wat er daarna gebeurde, doorleefde Lies als in een droom... en soms als in een nachtmerrie. Jan, die als een gek door de kamer sprong, haar meesleurend in een soort Indianendans, al maar roepend „vijf en twintig duizend", tot ze scherp uitviel„Als je soms de hele buurt voor de deur wilt hebben I" Een kamer vol persmensen, foto grafen, vragen, vragen... geflits van fotolampen. En toen was Jan de deur uitgelopen met twee briefjes van honderd achteloos in zijn zak Jan, die reeds jaren gebukt ging onder het besef een kneusje te zijn, niet aan vrouw en kinderen te kunnen geven, wat hij hun zo graag wilde geven Jan, bijna brooddronken... En toen waren de be zorgers aan de deur gekomen. Een grote rollade (meneer had 'em al betaald), een knoert van een tulband (meneer had al betaald) en tenslotte kwam Jan zélf thuis, sjouwend met een kerstboom, die in hun kamer amper rechtop kon staan en die hij door het poortje achterom moest brengen en maar zo lang op het plaatsje neerzette... twee grote dozen met versiering schoof hij op het aanrecht in de keuken. En toen ging hij op zoek naar Lies. Ze was niet in de kamer. Ze zou toch niet de deur uit zijn Voorzichtig liep hij de trap op, naar boven, stak zijn hoofd door het hekje rond de zoldertrap. En stond daar bewegingloos, verstomd... Op haar hurken zat Lies voor de zolderkast. Vóór haar stond het armetierige kerstboompje, dat ze zo zorgvuldig had opgesierd, en waaraan de kleine, op het schrale huishoudgeld uitgezuinigde cadeautjes hingen. Voorzichtig schikten haar vingers een scheefge zakt kaarsje recht. Haar instinct verried haar, dat er iemand in haar nabijheid was. Verschrikt wendde ze haar hoofd naar de zolderrap en Jan zag dat ze had gehuild. Met een paar grote stappen was hij bij haar. „Lies, meid... moet je nou hullen... we zijn nou toch uit de zorg... ik heb zo net een knaap van een kerstboom gekocht..." En toen zag hij. Zag hij de zorg, het geduld, het overleg, waar van dat kleine, schrale kerstboompje getuigenis af legde. Zag hij de zo moeizaam gemaakte, goedkope versieringen, de in zilverpapier gewikkelde kerst kransje, de kleine pakjes... Ja, dat was hun leven geweest. Armetierig, schraal, zuinig. Maar Lies had er altijd iets van weten te ma ken, zoals ze ook van dit Kerstfeest een féést ge maakt zou hebben. Hij hurkte naast haar neer, sloeg zijn arm om haar schouder. „Ik heb er zo lang voor gespaard", zei ze schor, „ik had zelf de versieringen gemaakt... een paar kleine cadeautjes gekocht... voor jou, voor de kinderen... 't is nou allemaal niet meer nodig. Die tijd is... achter de rug". „Ja", zei hij uit de grond van z'n hart, „die is achter de rug, gelukkig. Maar... ik ben blij, dat we 'm gehad hebben... samen. Jij... en ik". Ze zuchtte en haar ogen waren nog vochtig, maar toen ze hem aankeek, zag hij weer het meisje Lies, waarop hij 's avonds, jarenlang, zo geduldig had staan wachten. „Ja, wij samen", zei ze. „Moeder Toms harde stem onder aan de trap. Ze schrokken op als betrapte misdadigers, glim lachten tegen elkaar. „Ja, we kommen d'r an 1" riep Jan. „Nou", vertelde juffrouw Snoeks, de buurvrouw, later aan haar nieuwsgierige verwanten, „die Duuring was net gek..., wist niet wat ie met al dat geld ïfioest doen. Mot je horen... hij kwam met een kerstboom thuis, nou wel zo hoog als het dak. (juffrouw Snoeks was niet afkerig van over drijving.) En evengoed heeft dat ding allebei de Kerstdagen daar op 't plaatsje gestaan en tenslotte heb (Je vuilnisman 'm weg moeten halen..." (Nadruk verboden) P. Eilardus

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1962 | | pagina 1