voor Ruilverkaveling Canisvliet Se Landbouw achter het IJzeren Gordijn. Frankering bij abonnement, AXEL ZATERDAG 13 OKTOBER 1962 77e Jaargang no. 2 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG Hoofdredaktie J. C. VINK. Redaktie en Administratie Axel, Markt 12, tel. 0 1155 - 646, postbus 16 11 Drukker - Uitgeefster: FIRMA J. C. VINK TIEN MILJOEN GULDEN meer nieuw land minder natuurterrein. Nieuw land Minder natuurterrein OOST-DUITSLAND Grootste teruggang van alle. Losse Gedachten SPAREN AXELSE COURANT ABONNEMENTSPRIJSLoste nummers 10 cent Kwartaal - abonnement Axel binnen de kom 1,25. Andere plaatsen 1,75, Buitenland 2, ADVERTENTIEPRIJS: 10 cent per Bl) kontrakten belangrijke reduktle. Ingezonden Mededelingen 30 cent per Kleine Advertentiën 1-5 regek 1.» Iedere regel meer 12 cent extra. Sinds woensdag gisteren ligt op de secretarieën van de gemeenten Axel, Sas van Gent, Westdorpe en Zuiddorpe, ter inzage het rapport betreffende de ruilverkaveling „Canisvliet". Dit ruilverkavelingsblok ter grootte van circa 2320 ha. omvat de Canisvliet Binnenpolder. de Canisvliet Buitenpolder, de St. Anthoniepolder, de Autrichepolder. de Lippenspolder, de Nieuw Papeschorpolder en gedeelten van Papeschor- en Emmapolder en van de polder Beoosten en Bewesten Blij. De aanvrage tot ruilverkaveling werd gedaan omdat verbetering van de externe produktiefactoren voor de landbouw in deze gebieden een dwingende eis is. De totale raming van kosten voor deze ruilverkaveling bedraagt 10.218.400,—. Daarnaast is nog een bedrag begroot van 115.000,— voor de realisering van een „landschapsplan". Aanvankelijk werd in mei 1960 door de N.B.C., Z.L.M. en C.B.T.B. een aanvraag ingediend tot verkaveling van gronden langs de grens van Oost Zeeuwsch-Vlaanderen, voor een gebied van 9320 ha. Als argument om het gebied Canisvliet afzon derlijk en in versneld tempo te behandelen, geldt de invloed die de uitvoering van de plannen tot verbetering van het kanaal TerneuzenGent op dit gebied heeft. In de agrarische wereld werd sterk gevoeld het verlies van 300 ha. goede cultuurgrond ten behoeve van de kanaalwerken. Anderzijds zat Rijkswaterstaat met het probleem van de berging van 25 miljoen m3 specie. Demping kreken Oorspronkelijk bestond het plan de Wuijkhuise- polder (214 ha.) met deze specie op te hogen. De Gewestelijke Raad van het Landbouwschap lan ceerde daarna het plan tot demping van een deel van de kreken in de Canisvlietpolder. Hierover werd overeenstemming bereikt onder voorwaarde dat het dempen en ophogen medio 1963 zo.u begin nen in verband met het werkschema voor de ka- naaiwerken. Dit houdt onder meer in, dat de op te hogen terreinen reeds in januari 1963 beschikbaar moeten zijn. Tot slot werd de voorwaarde gesteld dat het grondbergingsplan vervalt, als de ruilver kaveling niet doorgaat. „Het is gewenst gebleken", aldus het rapport, de gronden waarvoor momenteel een onteigenings procedure ten behoeve van de kanaalverbredings- werken loopt, buiten het ruilverkavelingsblok te brengen. Eenzelfde standpunt werd ingenomen met betrekking tot het gemeentelijk uitbreidingsplan van Westdorpe. Wel is in het plan rekening ge houden met de aanleg van de zogenaamde „ver- dragsweg" van Terneuzen naar Gent. Over de algemene landbouwkundige toestand in het blok zegt het rapport, dat de gronden daar be staan uit voornamelijk jonge, kalkrijke zeeklei en kavelgronden. De akkerbouw overweegt er zeer sterk. 86 pet van alle cultuurgrond is als bouw land, 12 pet is als grasland en 2 pet als tuinland in gebruik. Het gehele gebied loost het overtollige water via de Westerschelde. De afmetingen van watergangen en kunstwerken zijn onvoldoende, hetgeen in de jaren 1960 en 1961 duidelijk tot uiting is gekomen. De slechte ontwatering wordt geweten aan een on voldoende afwateringssysteem. Bedrijven Opvallend wordt genoemd het kleine aantal be drijven in het gebied van 1-5 ha. en het grote aan tal van 20 ha. en meer. Gemiddeld zijn de bedrijven er groter dan in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen. Op merkelijk noemt het rapport verder het buitenge woon hoge percentage pachtgrond, n.l. 77 pet. Meer dan een derde van deze gronden is eigen dom van buitenlanders, vooral Belgen- De akkerbouw is de voornaamste vorm van land bouw. Het voornaamste graangewas is gerst, daar na volgt tarwe. Op 16 pet van de grond worden suikerbieten geteeld. 46 ha. is tuinbouwgrond. De veehouderij is van minder betekenis dan de akker bouw. De zware en sterk gespecialiseerde werktui gen en machines, zijn slechts in enkele gevallen eigendom van de boer. De mechanisatie is dan ook voor een zeer belangrijk deel door loonwerkbedrij- ven tot stand gebracht. Overigens staat de be drijfsvoering op de grotere boerderijen op een goed peil. De ontsluiting van de gebruikspercelen wordt in het algemeen als slecht aangemerkt. In het ge bied wordt een groot aantal doodlopende weggetjes aangetroffen, die in kwaliteit van zeer matig tot uitermate slecht variëren. Uit een onderzoek is ge- beken dat per bedrijf gemiddeld 6,4 perceel wordt bewerkt. De gemiddelde grootte van zo'n bewer kingseenheid is 4.1 ha. Dit is zeer gunstig en dus ook niet de voornaamste reden tot ruilverkaveling. De zwaarst wegende argumenten liggen in het vlak van de ontsluiting en de afwatering. Uit het te verbreden kanaalpand Sluiskil- Sas van Gent zal een hoeveelheid specie in enige kreken worden geborgen, waardoor ongeveer 41 ha. nieujv land zal worden gewonnen. Daarnaast zal 250 ha. grond worden opgehoogd. Rijkswaterstaat levert in totaal een hoeveelheid specie van 3.22 miljoen m3 tegen betaling van een totaalbedrag van 1.-. Het gereedmaken van de terreinen voor het ont vangen van de specie houdt onder andere in het afschuiven van aanwezige teelaarde en het daarmee opwerpen van de noodzakelijke perskaden. Deze perskaden worden na het ophogen weer als teel aarde over de opgespoten grond gebracht. Ter af werking van de door opspuiten opgevulde kreken en verhoogde terreinen, zal nog 200.000 m3 uit de kanaalwerken afkomstige bovengrond ter beschik king van de ruilverkaveling worden gesteld. Ter gereedmaking van de grondbergingsvakken en ter garantie van de normale afvoer van over tollig polderwater, zal rijkswaterstaat voor bestrij- dig van kosten een bijdrage van 3.600.000.—. verstrekken. Teneinde het zoutgehalte van het perswater uit het kanaal zo laag mogelijk te houden, zal door rijkswaterstaat ter hoogte van Sluiskil een drempel in het huidige kanaal worden gehandhaafd zolang het opspuiten plaatsvindt. Rijkswaterstaat heeft zich verder bereid verklaard, het perswater rechtstreeks van de spuitvakken in het kanaal terug te doen pompen. De vermoedelijke duur van het dichtspui- ten van kreken en ophogen van te lage gronden, wordt geschat op twee jaar. Het wegenplan in het Verkavelingsblok voorziet in een lengte van 60.5 km. Hiervan zal 32.5 km. nieuw worden aangelegd, 10.9 km. verbeterd en 17.1 km. gehandhaafd. Hierbij behoort ook het 7.6 km. lange gedeete van de „verdragsweg". De rest met uitzondering van 4.7 km. provinciale weg zijn landbouwwegen. Samenvoeging De ruilverkaveling streeft naar zo veel mogelijk samenvoegen van tot één bedrijf behorende per celen. Hieruit vloeien onvermijdelijk voort bepaalde werkzaamheden, die te zamen t kavelinrichtingsplan vormen. Gestreefd wordt naar kavels met een op pervlakte van minimaal 5 ha. Graslanden die po tentieel bouwland zijn, zullen daarin worden omge zet indien dit nodig is. Bestaande boomgaarden zullen in het nieuwe kavelplan worden ingepast. Toedeling van alle tot de boerderijen behorende landbouwgrond in de directe nabijheid van de be drijfsgebouwen, noemt het rapport onmogelijk. Wel wordt er naar gestreefd 'n viertal boerderijen uit de kom te verplaatsen naar de Canisvliet Binnen polder. De nieuwe bedrijven kunnen met een over heidsbijdrage worden gebouwd. Daarbij geldt de voorwaarde dat zij minstens 15 ha groot moeten zijn. Een andere mogelijkheid van verplaatsing bestaat in de opschuiving van vrijkomende gebouwen van landbouwers, die bijvoorbeeld naar Oostelijk Flevo land zullen vertrekken. De N.V. „P.Z.E.M." heeft voor het ruilver kavelingsblok een plan ontwerpen voor aansluiting van zes panden op het elektriciteitsnet. In verband met het 100 pet plan, is aansluiting op de drink waterleiding niet in het plan opgenomen. Er zal naar worden gestreefd de slechtste woningen te doen verdwijnen. Voor de niet-agrariërs zal ver plaatsing naar de uitbreidingsplannen van de ge meenten worden bevorderd. Door de grondopspuitingen verdwijnt rond 100 ha. natuurterrein in het bloeiend krekenpatroon ten zuiden van Westdorpe. Dit verlies kan worden ge compenseerd door een functionele landschappelijke verzorging, waarvan de noodzaak des te meer klemt door de nu reeds aanwezige industriële ont wikkeling in de kanaalzone. Enerzijds dragen deze voorzieningen bij tot zuivering van door fabrieken verontreinigde lucht, anderzijds scheppen zij kli maatsverbetering als een tegenwicht tegen de in dustriesfeer. Tegen deze summier aangegeven ach tergrond moet het landschapsplan worden be schouwd. Voor de aanleg van wegen zal aan openbare lichamen circa 50 ha. grond moeten worden afge staan. Van de 67 ha. moeras en laag gelegen gron den zal slechts 3 ha. overblijven. De totale raming van de N.V. Grontmij sluit op een bedrag van 9.015.000. Dit zijn de kosten van ontsluiting, waterbeheersing, kavelinrichting, drainage en gereedmaken van terreinen voor grond- berging e.d. De totale stichtingskosten voor 4 nieu we boerderijen bedragen 368.400. Daarbij komt nog een bedrag van 835.000 voor kunstwerken, grondonderzoek, administratieve kosten e.d., waar door men op een totaalbedrag komt van 10.218.400,—. Het redelijk aandeel in de kosten, dat door be langhebbende eigenaren gedurende dertig jaar, in de vorm van ruilverkavelingsrente kan worden be taald, is geraamd op 2.087.520,Het aandeel van derden (onder andere rijkswaterstaat) wordt geraamd op 3.808.280,.Er is dus een tekort van 4.321.800,— waarvoor na' een gunstige uit slag van de stemming over het project, een subsidie is te verwachten van de Cultuurtechnische Dienst. De kosten voor uitvoering van het landschaps plan 115.000,— zullen door het Rijk worden gedragen. Op maandag 29 oktober aanstaande zal in „Concordia" te Westdorpe een informatieve ver gadering met belanghebbenden worden gehouden. (P.Z.C.) Walter Ulbricht, de grijze, communistische pre mier van Oost-Duitsland, heeft zorgen. Alle com munistische satellietstaten in Oost-Europa hebben in 1961 en tot nu toe in 1962 op agrarisch gebied weinig vooruitgang getoond e.i zijn achtergebleven op de schema's van hun Meerjarenplannen. Oost- Duitsland spant echter wel de kroon. Het is ook het enige land, waar een zeer duidelijk gevolg van het mislukken van de agrarische plannen merkbaar werd. In Oost-Berlijn, hoofdstad van het „paradijs" van Walter Ulbricht, brak niet zo lang geleden een dysenterie-epidemie uit, die zich snel uitbreidde onder de bevolking, die door een slechte voeding geen weerstand kon bieden. Het Oostduitse planbureau had voor 1961 voor zien in een stijging van de agrarische produktie met rond vijf procent. Daarvan is niets terecht ge komen. Er is integendeel een achteruitgang gecon stateerd. Nu zijn de weersomstandigheden in Mid den- en Oost-Duitsland bijzonder ongunstig ge weest. In het voorjaar en de vroege zomer van vorig jaar zijn grote delen van Duitsland getroffen door grote overstromingen. Daarnaast het is weer het oude liedje speelt echter weer een voornam'e rol de weinige belangstelling, welke de Oostduitse boeren kunnen opbrergen voor hun (gecollectiveerd) bedrijf. In Oost-Duitsland is met harde hand de collectivering doorgevoerd. Men zegt wel eens, dat Oost-Duitsland communistischer is dan Rusland. Men werkt er zonder genade en straffer naar de letter van de communistische wet. Walter Ulbricht moet er nu zijn prijs voor be talen. De snelle collectivering heeft de vlucht naar West-Duitsland versneld toen er tenminste nog geen Muur was. Dit heeft vorig jaar ook een na delige invloed gehad op de Oostduitse landbouw. Tijdens de zaai- en oogsttijd bleek men handen te kort te komen. Soldaten en studenten werden inge schakeld, maar dat heeft niet veel geholpen. Oost- Duitsland heeft van alle satellietstaten de slechtste resutaten bereikt. Een twijfelachtig record. AARDAPPELENRAMP. De graanoogsen zijn vorig jaar ver beneden die van 1960 geblevennaar Westerse schattingen waren ze zelfs dertig procent minder. Dit zou be tekenen, dat ruim 1,7 miljoen ton minder voeder- granen zijfl geoogst. Gerekend met de slechte op brengst van de teelt van aardappelen, die bestemd zijn voor dierlijke consumptie, ziet het er niet zo mooi uit voor de Oostduitse veeteelt, die dit jaar wel eens zonder voedingsmogelijkheden kon komen te zitten. Het gebrek aan aardappelen kan niet door invoer worden gedekt. Dit zal dan weer zijn weer slag hebben op de vleesvoorziening. Inderdaad zijn nu al invloeden merkbaar. De slechte aardappeloogst is des te merkwaar diger omdat Oost-Duitsland altijd grote hoeveel heden aardappelen heeft geleverd. Gemiddeld brachten de oogsten toch jaarlijks zo'n 17 miljoen ton op, waarvan 2,5 miljoen ton bestemd was voor de bevolking en ongeveer 14 miljoen ton voor de veeteelt. De teelt heeft in 1961 slechts 9,4 miljoen ton opgeleverd, een schijntje meer dan de helft van de oogst van vorige jaren. Ook de suikerbieten teelt heeft vorig jaar weinig opgebracht. Vorige week schreven wij een stukje over de welvaart die soms weieens kan verontrusten. Het is wel treffend, dat het volgende week „spaarweek" is. Wij hebben tegenwoordig vele dagen en weken, die de aandacht vragen voor een bepaald doel. Het komt ons voor, dat de spaarweek van goed te combineren is met de welvaart, waarover we het vorige week hadden. Als er inderdaad een algemene welvaart heerst, is het dan nog wel nodig om propaganda voor het sparen te maken, zo zou men kunnen vragen. Want als men welvaart heeft, dan komt men toch vanzelf tot sparen Dat zou men denken, maar schijnbaar is dat niet algemeen het geval. Toegegeven het leven is erg duur. De stenen vragen als het ware geld. En bovendien bijna alles is op afbetaling te koop, bromfietsen, radio's, televisie/toestellen en noem maar op. Dan bieden de banken nog de persoonlijke lenin gen aan, waar men in geval van nood terecht kan. En als men 65 jaar wordt is er de A.O.W. en het bedrijfspensioen. Waarom zou men dan sparen Nu zou er over dit onderwerp heel veel te zeg gen zijn. Wij zullen dit niet doen. Ook weten wij, dat de meningen over het kopen op afbetaling ver deeld zijn. Vast staat echter, dat men bij het kopen op afbetaling wel degelijk moet letten op hetgeen men op deze wijze koopt en tevens en dat is wel heel voornaam -dat men er zeker van dient te zijn, dat men aan zijn verplichtingen kan .vol doen En toch, ondanks al deze voordelen en gemak ken, blijven wij van mening, dat sparen in het algemeen gesproken noodzakelijk is. Noodzakelijk voor de betrokkenen zelf om een „appeltje voor de dorst" te hebben. Noodzakelijk ook voor de maatschappij. Bij de zich sterk ontwikkelende economie heeft de maatschappij behoefte aan spaarders grote en kleine spaarders. Sparen is een landsbelang. Maar sparen is ook en in de eerste plaats een persoonlijk belang. Als men spaart om iets te kun nen kopen, bespaart men in elk geval de afbeta lingsrente. Bovendien geeft een aldus verkregen onbelast bezit veel meer genoegen. Wij zouden daarom ieder, die in de gelegenheid is iets opzij te leggen, willen aanraden Denk aan de spaarweek en spaar mee VEETEELT. De veeteelt heeft vorig jaar in Oost-Duitsland toch nog aardig gedraaid, als men tenminste naar de aantallen dieren wil kijken. De runderstand nam met 4,8% toe tot 4.703.000, waarbij het aantal koeien echter gelijk bleef. De melkproduktie nam af met rond drie procent. De varkensstand kon een aanmerkelijke uitbreiding met 9,3% tot 8.241.000 stuks noteren. Oost-Duitsland zit echter met de moeilijkheid, dat de staatscooperaties niet genoeg stallen hebben om de dieren te herbergen, zodat zij in de open lucht moeten overnachten. Ook het gebrek aan voedingsmiddelen voor de dieren heeft een sterke nadelige invloed. Dit is merkbaar aan de cijfers, die over het eerste deel van dit jaar inmiddels bekend zijn geworden. Volgens de plannen van het Oostduitse partijbureau zou de veestapel zich in het eerste halfjaar van 1962 met dertigduizend koeien en 250 duizend ver- kens hebben moeten uitbreiden. Er werd echter tep opzichte van het eerste halfjaar van 1961 een achteruitgang geconstateerd van 46.000 koeien en liefst 1.300.000 varkens. De plaatsvervangend pre mier van Oost-Duitsland, Leuschner, heeft in een rede voor het centrale comité van de Oostduitse communistische partij verklaard, dat het verloren gaan van de oogsten en de slechte weersomstandig heden de oorzaken zijn. De vleesproduktie bleef, volgens Leuschner, in de eerste maanden van dit jaar 34.200 ton achter op de produktie van de overeenkomstige periode van 1961, de opbrengst van melk lag 11,3 procent beneden de ramingen, die van eieren 8,1 procent. STRENG BELEID. Men zou in Oost-Duitsland nog enige produktie- verbeteringen kunnen verwachten van het werk, dat de Oostduitse boeren doen op hun eigen lapjes grond, welke zij van de staatscooperaties mogen behouden. Ervaringen in andere satellietstaten heb ben immers uitgewezen, dat de boeren op deze privélanderijen veel betere resultaten bereiken. Vreemd genoeg echter is de collectiveringspolitiek van het Oostduitse regime veel strenger geworden. De boeren van de gecollectiveerde bedrijven mo gen volgens een recente bepaling geen privé-akkers m:er hebben. Dit strenge beleid zal ongetwijfeld zijn invloed doen gelden in de rest van dit jaar, zodat bij het opmaken van de balans in december van dit jaar en januari 1963 de Oost-Duitsers op nieuw verliezen zullen moeten constateren.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1962 | | pagina 1