DE STRIJD OM ONZE WELVAART H IT Baby en Kieufer 25-jarig ambtsjubileum Ds. A. Kuiper De afgelopen week herdacht Ds. A. Kuiper, Geref. predikant (vrijgem.) alhier, het feit dat hij 25 jaar geleden te Onnen als predi kant bevestigd werd. Om dit jubileum luister bij te zetten was woensdagavond om (half acht in de Geref. kerk een herdenkingssamenkoms belegd. De samenkomst stond onder leiding van de heer P. van Alten, die allen hartelijk welkom heette, in het bijzonder de afgevaardigden van en de dominees uit de classis Axel, de afgevaardigden van Onnen, de eerste ge meente van Ds. Kuiper en Heemse, zijn derde gemeente. De tweede gemeente Holwerd kon wegens omstandigheden niet vertegenwoor digd zijn. Ook heette hij de afgevaardigden van het gemeentebestuur van harte welkom. Hierna gaf hij het woord aan cle voorzitter van de jubileumkommissie, de heer Marijs, die allereerst zijn gelukwensen uisprak na mens de kerkeraad en de gehele gemeente, waarna hij overging tot het symbolisch aan bieden van de cadeaux Een motor voor de „buitendienst" en een haard voor de „binnen dienst" en voor Mevr. Kuiper een prachtig bloemstuk. Achtereenvolgens kwamen nog aan het woord, namens de classis en de collega's Ds. Krijtenburg van Zaamslag, die tevens een boekenbon aanbood, en Ds. Lievaar van On nen die namens zijn gemeente een prachtige foto aanbood waarop de kansel stond afge beeld op Welke Ds. Kuiper zijn ambt was aan gevangen. Een geschenk dat zeker ook als alle andere zeer gewaardeerd werd. Hierna kwam Heemse aan de beurt, dat werd vertegenwoordigd door de heer Gerrits die zijn waarderende woorden besloot met het overhandigen van een enveloppe met in houd. Namens de gemeenteraad werd het woord gevoerd door wethouder De Putter, die er zijn vreugde over uitsprak dat er de laatste jaren een hechte vriendschap was ontstaan tiissen de plaatselijke overheid en de plaat selijke kerkgemeenschappen eveneens sprak hij de hoop uit dat Ds. Kuiper nog vele jaren zijn ambt mocht blijven vervullen. Hierna kwamen de afgevaardigden van de verschillende kerkelijke verenigingen aan het woord, waarbij zich nog een grappig incident voordeed met het verwisselen van enkele bloemstukken, wat gelukkig toch nog in orde kwam. Tenslotte was dan het woord aan Ds.Kui per, die zijn dank uitsprak voor deze prach tige avond en alle medewerkenden in het bij zonder hartelijk dank zegde, waarna hij de avond besloot met dankgebed. Tien vogels in de hand (I) De kleine boot op de grote zee. Iets over de geschiedenis van Axel (XIII) DE DERDE PLUNDERING EN GEDEELTELIJKE VERWOESTING VAN AXEL ALS GEVOLG VAN IDE GELOOFSVERVOLGING. In het begin van de 16e eeuw zouden de toestanden in deze streek geheel veranderen, zoals trouwens in ihet gehele land. Velen zagen de misstanden, die er toen in de kerk heersten en wilden door hervorming de mis standen in de kerk wegnemen en toen dat niet doorging, traden ze uit de kerk. Het optreden van Luther opende velen de ogen voor hetgeen verkeerd was en maakte ook, dat degenen, die in de kerk wilden blijven, begonnen door een tegenreformatie die mis standen weg te nemen. Maar het ging niet alleen tegen die misstanden, maar evenzeer tegen de leer zelve en dat werd niet ver anderd. Ook in de ganse Nederlanden won de nieuwe leer aanhangers. En waar we lezen, dat er in de Zuidelijke Nederlanden een groot aanal belijders der Lutherse leer kwa men, kan het ons niet verwonderen, dat er in dit deel van Vlaanderen, zo kort bij Ant werpen en andere grote Vlaamse seden, personen kwamen, die een hagepreek bij woonden en daardoor het geloof volgens de toen heersende kerk verloren, de leer van Luther aannamen en dat daardoor de gehele bevolking zich meer ging bekommeren om te denken over geloofspunten. Een rijmpje van die tijd zegt ,,In Axel en Terneuzen, daar wonen de meeste geuzen. Maar toen kwam ook de vervolging. We lezen in de Hullsterse Stadsrekening van 1529-1530, dat er Lutherse boeken wer den gelezen, want men kocht in dat jaar een vierendeel buspoeder (kruit) om er die boeken mee te vernietigen. We mogen niet vergeten, dat men elke nieuwe leer tegen de kerk toen Luthers noemde en de aanhangers waren Lutrianen, ook de aanhangers van de leer van Calvijn. Zo lezen we, dat er overheidspersonen uit Gent naar Hulst kwamen om er getuigen te horen aangaande de zaak Joost de Nagele, die in de Vlaamse stad gevangen zat wegens „Secte Luthriane" en wederkerig gingen de Hulsterse Magistraten naar Gent om raad te vragen nopens drie gevangenen van de „Secte Luthriane", te weten Nele Faes, Jan den Hollander en Jan Dinghenesse. Nele Faes was afkomstig uit Axel en het is verwonderlijk, dat ze niet in Axel gevangen zat, waar in die tijd schout en schepenen zo op hun recht van juristdictie stonden. Nele zal te Hulst de nieuwe leer verspreid hebben door Lutherse boeken te verkopen en daar om te Hulst veroordeeld zijn. Zij werd ver oordeeld om levend gedolven te worden, wat ook gebeurd is, zoals blijkt uit de post in de Stadsrekening van 1532, waar staat „Wijlen Nele Faes, die hier ghedolven es ter cause van de secte Luthriane En dat ze uit Axel afkomstig was blijkt hieruit, dat twee Hul sterse schepenen, Jan de Muenk en Pieter Neve naar Axel moesten om een oorconscip (reertchlijk getuigenis- te bekomen. In 1533 werd te Hulst een schavot opge slagen, waarop Jan Dinghenesse „ter cause van zijn delicten" gecorrigeerd werd. Maar de bevolking en vooral de Rede rijkerskamers oefenden kritiek uit op leer en leven van sommige geestelijken. Zo werd er in 1539 te Gent een landjuweel gehouden, waarvoor de rederijkerskamer „De Fonteyne (nog bestaande) de vraag stelde om die in een toneelspel te beantwoorden „Wat den mense stervende meesten troost es Ook in het Axelse zinnespel komt duidelijk een gods dienstig besef buiten de kerk om tot uiting (Dr. Van Dis' ProefschriftReformatorische rederijkersspelen, le helft 16e eeuw). Er werd in gezegd Schriftuurlijk verstand wijst de weg. Lieven Pit, een Axelse schepene, is als overheidspersoon vier dagen uit geweest naar het landjuweel te Gent. Hij schijnt wel goed geluisterd te hebben naar die uitspraken. In april 1570 zit hij als een oude man op de Oudburg te Gent gevangen, verdacht van ketterse gevoelens. Of had hij de nieuwe leer aangenomen door de prediking van de Axelse hageprediker Caspar van der Heyden Deze zien we in augustus 1566 te Axel zijn hagepreken houden. Het schijnt dat de Axels Magisraat dit toen oogluikeend toe stond. Heftige voorstanders van de Hervor ming waren toen Bernard van Deynse, An- thonie van Watervliet, Karei de Smet, e.a. Vanuit Axel ging Van der Heyden prediken en dopen te Eecloo en Hulst. In augustus 1566 zien we een gewapende bende uit Hulst komen met een wagen om Van der Heyden uit Axel naar Hulst te brengen om daar te prediken op een weide bij het kasteel Mael- stede, maar later werd toegestaan binnen de stad een predikdienst te houden. Eerst werd op de markt tegenover de kerk een houten stellage opgericht. Dit was echter de Hul sterse Magistraat te kras. In het Schutters hof, daar mocht het. Te 3 ure sprak Van der Heyden daar voor een saamgestroomde menigte. De tegenwerking van de stads regering had echter het volk opgewonden en na de prediking trok men naar de kerk om daar de beelden te vernielen, waarbij niet de beste elementen uit het volk voorgingen. Ook te Axel werd er gebeeldstormd. Op 25 augustus 1566 werd de parochiekerk (de St. Petruskerk op de tegenwoordige Alg. Begraafplaats) deerlijk door de beeldstormers gehavend. Die bende was ook naar het Klooster Ter Hagen getrokken, zoals we al vermeld hebben. In 1574 werd nog een zekere Jan de Buck wegens ketterij gevangen genomen en naar Gent gevoerd. Later werd hij veroordeeld om gehangen te worden en werd later op de markt te Axel geworgd. Oranje en Egmond stelden alles in het werk om aan de beeldstormerij een einde te maken. Egmonds gevreesde ruiters onder Backerseele kwamen Axel binnenrukken en de aanhangers der nieuwe leer vluchtten weg. En degenen, die als Daniël de Crekele zich verzet hadden tegen de overheid, gebeeld stormd hadden en gevangenen om het geloof uit de gevangenis hadden bevrijd (dit staat in een rechterlijk vonnis uit die tijd) den baljuw hadden bedreigd en gewapend in verzet zijn gekomen, horen dan ook het von nis over zich uitspreken om „met den zweer de geëexecuteerd te worden of moesten zich door een overhaaste vlucht in veiligheid zien te stellen. De Magistraat van Axel was toen sterk koningsgezind en had van Koning Filips op 22 augustus 1572 een belofte van 14000 gld gekregen voor de dijkage van de polder van Vremdieke, terwijl al een grote som was ont vangen voor het repareren der zeedijken. In 1566 waren Axel en Axelerambacht in bestuur verenigd. Nadat Vlissingen zich voor de Prins had verklaard, zwierven de Watergeuzen in hun bewapende vlieboten over de Schelde. In 1573 landden zij te Terneuzen en staken dit dorp in brand. Het schijnt dat de kooplieden uit Zeeland van over de Schelde hier nog kwamen om Wat geeft een land het recht zich groot te noemen Is het de omvang van de be volking, het arsenaal aan productie-factoren of zijn het de daden welke daarmee worden verricht Zoals gewoonlijk zal de waarheid wel ergens in het midden liggen. Een zakenman, die een land vanuit zijn eigen, bijzondere gezichtshoek bekijkt en de mogelijkheden van een industriële relatie onderzoekt, zal letten op de aanwezige ver bindingen, de grondstoffen en de aard van de bevolking. Zijn beslissing zal een gemid delde zijn en de grootst gemene deler uit die beslissingen, welke dag in dag uit over de gehele wereld genomen worden, maakt de Naam groot of klein. Dit is een veelvuldig gebruikte en vrijwel altijd opgaande redenatie, maar tegelijk is het niets meer dan de meest eenvoudige vorm waarin het proces kan worden gegoten. Soms moeten andere factoren een rol spelen, welke even zelfstandig als ingrijpend is. H oe anders is het te verklaren dat een kleine natie als Nederland, met een kleine bevolking en een vrijwel volkomen gebrek aan welke grondstof ook, een wereldnaam heeft die het een plaats bezorgt tussen de heel groten? „Een erfenis", zeggen de meest verstokte liefhebbers van „die goede oude tijd". Maar het heeft geen zin de prestatie's van een eigen generatie dood te zwijgen om wat in de historie door een 'kleine groep vader landers is verricht. Zeker, Nederland werd al groot genoemd in de tijd dat in het huidge Amerika de kolo nisten nog wanhopig vochten tegen de In dianen en Rusland niet veel meer was dan een land vol rondtrekkende nomaden. Maar. VzJ meer dan een gevolg van het optreden van een kleine groep kooplieden was dat niet. Nederlandse schepen voeren naar Indië, naar Scandinavië en het geheimzinnige rijk van Afrika en brachten rijkdom in de steden en handelshuizen, maar het gros van de be volking leefde in een schrijnend armoede. In die vervlogen eeuwen was het de Neder landse handel, die de faam uitdroeg, ontwik keld en gestuwd door de knappe koppen van de Oost- en West-Indische Compagnie en voortgezet door de handelsgeest van de fantasierijke opvolgers tot het einde van de 19e eeuw. Niet veel meer dan honderd jaar geleden verklaarde nog Clifford, minister van Natio nal Nijverheid „De handel is de hoofdbron der algemene welvaart en de eigenlijke arti kelen of voorwerpen van de handel moeten uit andere landen betrokken worden." „Andere landen". Welk een verandering met nu Na tien jaren industrialisatie is het niet de handel met vreemde producten die Nederland een grote naam bezorgt. Natuur lijk, ook zij is er een onderdeel van, maar het belangrijkste onderdeel wordt geleverd door de eigen industrie. Door de fabrieken, die niet alleen in de grote centra van het Westen, maar ook in Brabant en Drente en Overijsel en waar eigenlijk niet verrijzen als de spreekwoordelijke paddestoelen uit de oeroude grond. De naam wordt niet meer gemaakt door een groepje deskundige en niet minder han dige kooplieden, maar door de productieve handen van ons gehele volk. Door de man, die in Eindhoven de laatste hand legt aan de van de band komende radio, door de vrouw die in Enschede het (mechanische) weefgetouw controleert en door de volwassen wordende jongen, die in Emmen de draai bank hanteert. Die grote ommekeer naar een basis op de eigen industrie werd voor het eerst ingezet nu tien jaren geleden. In 1950 trad de door de toenmalige minister van Economische Zaken, prof. Van den Brink, ingediende ndustrialisatie-nota in werking. Daarna zijn vijf andere gevolgd, maar geen werd zo be sproken, bevochten en verguisd als die eerste, die desondanks een redder zou worden van ons, met een noodlottige snelheid naar een zandbank toedrijvende, schip der economie. In een volgend artikel willen wij de resul taten van tien jaar industrialisatie in Neder land wat nader belichten. (Nadruk verboden) handel te drijven en onze Axelse Magistraat nam enkele van die kooplui gevangen, ze verdenkende van ketterij en liet hen ter dood brengen. Maar in de nacht van 26 juli 1574 kwamen de Geuzen deze daad wreken. Toen landden enige boten met krijgsvolk te Terneuzen. De Geuzen sloegen de weg naar Axel in. De Spaanse bezetting van Axel, geholpen door burgers, deden een uitval, doch werden in een hinderlaag gelokt, deerlijk verslagen en merendeels gedood. De Geuzen trokken ons stadje binnen, waar zij aan het plunderen gingen. De Parochiekerk, waarin een Sacra mentshuisje volgens een ontwerp van An- thonie Keldermans stond, werd in brand ge stoken en vernield. Zij plunderden ook het klooster Ter Hagen, waar zij alles verniel den en het vee en andere goederen mee namen. Wonder boven wonder konden de nonnen naar Gent ontkomen. Zij kwamen hier nooit terug, al vroeg de Magistraat hen in 1584 om terug te keren. De Abdis Louisa Huyssens weigerde hier terug te komen. Zo was Axel voor de derde maal geplunderd en gedeeltelijk verwoest. Nadat Caspar van der Heyden in 1565 en 1566 hier gepredikt had, was deze naar Antwerpen vertrokken en was hier predikant Balthazar Pieters, die naar Gent vetrok. Tot 1579 stond de predikdienst stil. Ten gevolge van de Pacificatie van Gent en de Religions of godsdienstvrede, kwam er meer vrijheid van geloof voor de protestanten van Axel, dat onder het rechtsgebied van Gent lag, waar Datheen en Hembyze het bewind voerden. - Dat Hembyze niet altijd zo keurig was in zijn maatregelen blijkt uit het volgende. In november 1578 liet Hembyze kapitein Hie- ghen met 10 ruiters naar Axel trekken om Jacob Roelants en de griffier Marten Masu- reel naar Gent te voeren. Te Meulesede liet hij deze mannen in de herberg „De Rooze' vermoordden. Vanaf 1578 schijnt de prediking van de Hervormde godsdienst hier niet tegenge werkt te zijn door de stadsregering, maar oogluikend toegestaan. We zien in 1579 in Axöl als predikant optreden Arnoldus de Steur, beroepen van Rouselare, die in het zelfde jaar naar Holland vertrok, waarna predikant te Axel werd Ghristoffel van den Bulcke en te Zuiddorpe Adriaan Schiete- katte en in de parochie Beoostenblij Nico- laas Tijkmaker, welke hier bleven tot het ver raad van Servaas van Steeland, toen ze moesten vertrekken. altijd gezonde huid met In de boeken der rekeningen in het Axels Stadsarchief vinden we hiervan het een en ander vermeld. Zo o.a.8 september 1579 „Betaelt voor een bibel ende handbouck, die men noch dagelx es gebruickende in de kerke, 8 pond 14 schell. „Eerst betaelt Ar noldus de Steur, minister (predikant) over zijn dienst bij ons ghedaen van den XXIIII december XV hondert LXXVIII (1578) tot den 17 februari 1579 de somme van 84 pond parisisDan kwam de minister van Wyn- ckele, waarna weer kwam aan de Steur van 4 juni 1579 tot 6 okober 1579. Vervolgens kwam Christoffel van den Bulcke van den 12e oktober 1579 tot de laaste dag van december 1581. Een post vermeldt de betaling van de costerie en het luiden en een betaling aan Jacob Zeghers, scholastre, voor zijn dienst van scholasterij (schoolhouden). En de heren van de wet, dus de schepe nen, gingen op stadskosten naar Gent om over de punten van de religionsvrede te praten. Aan Jacob Lauwaert werd betaald voor „de leveringhe van ijserwerk, verbesicht aan de kerke van het hospitaal een som en aan Pieter van Coetse voor het „metsen" (met selen) van de prdikstoel en het maken van de bgnken een som. Alles bewijst, dat de overheid toen de her vorming begunstigde en kerken afstond voor de nieuwe leer of in orde deed maken voor de uitoefening van de hervormde godsdienst. De Jonge. „TIEN VOGELS IN DE HAND" Onder dit motto bschrijft een van onze mede werkers in een artikelenreeks tien jaren uit onze industrialisatie. Jaren, die nu al genoemd wor den een mijlpaal in Nederlands historie. Niet alleen omdat zij het aanzien van ons in id hebben veranderd en fabrieksschoorstenen hebben gezet waar vroeger akkers en wilde gronden lagen. Maar ook omdat zij de wel vaart van ons volk hebben opgevoerd tot wat wij met recht kunnen noemen een Rijke Samenleving. POEDER- ZALF - OLIE - ZEEP

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1960 | | pagina 3