AXELSE COURANT
3*
De paardenfokkerij en de mechanisatie
Een beslissende wending
in de tweede wereldoorlog
otW m
J. C VINK
I
FIRMA
Markt 12
AXEL
Idtavtfdr ftder
die brieven uhrijfl'
Frankering bij abonnement, Axel.
ZATERDAG 30 MEI 1959
73e Jaargang No.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT IEEtf E WOENSDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS! Lowe nummtn 6 cent
Kwartaal-abronement i
»xel binnen de kom i 1.S5 Andere p'.aatien 11,75
Buitenland i 2,00
Drukker UitgeefsterFIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Til. 0 1155-646
HoofdredactieJ. C. VINK
ADVERTENTIEPRIJS! 8 cent per
Bij contracten belangrt|ke reductie
Iep vonden Mededelingen 20 cent per
Kleine Vivertentlén (maximum 6 regels)
70 cent iedere regel meer 12 cent
m.m.
tie.
;er m.m.
1-S regels
extra J
DE VOORDELEN VAN HET GEBRUIK VAN PAARDENTRACTIE
IN DE LANDBOUW.
Het jaarverslag over 1958 van de Koninklijke
Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard dat
afgedrukt is in „Ons Trekpaard", bevat een
aantal belangwekkende gegevens over de voor
delen van het gebruik van paarden in de land
bouw. In de practijk van de landbouw zijn vele
boeren hiervan overtuigd. Hoe zou men anders
kunnen verklaren, dat 90% van de bedrijven
boven 5 ha. geheel of gedeeltelijk met paarden
werkt, terwijl op 80% daarvan uitsluitend met
paarden wordt gewerkt.
De goede ervaring van deze practische boeren
wordt gestaafd door cijfers en berekeningen, zo
als blijkt uit bovengenoemd jaarverslag.
Een paardenbedrijf - zo zegt dit verslag -
vraagt veel minder kapitaals-investering dan een
gemotoriseerd bedrijf. Voor een paardenbedrijf
varieert de investering (werktuigen en trek
kracht) van 400, - tot 700, - per ha. Voor
een gemotoriseerd bedrijf varieert dit van plm.
1000,- tot 1500,- per ha. Dat wil dus
zeggen, dat op gemotoriseerde bedrijven van
bv 10 tot 15 ba. een hogere investering van
pim 10.000,- nodig is. Op gemotoriseerde
bedrijven van 30 tot 4 Oha. ligt de investering
plm 20.000, - hoger. Uiteraard komen daar
nog bij de jaarlijkse extra kosten van brandstof,
onderhoud, reparatie, enz.
Een bevestiging van bovenstaande was dezer
dagen nog te vinden in een verslag over een
vergelijking van 14 paardenbedrijven en 14
trekkerbedrijven in de Noord-Oost-Polden Dit
betrof landbouwbedrijven van plm. 24 ba.
Tegenover een gemiddelde investering van
26 105 - op de paardenbedrijven stond een
bedrag van 46.545, - op de trekkerbedrijven.
Een verschil dus van ruim 20.000, - De jaar
lijkse kosten van afschrijving, rente, onderhoud,
loonwerk en arbeid lagen op de trekkerbedrijven
ruim ƒ4300,- hoger.
In verband met een veronderstelde mogelijk
heid tot besparing op arbeidskosten merkt het
verslag op, dat uit de cijfers der landbouw-boek -
houdbureaux vele voorbeelden van grote be
drijven bekend zijn, waar, bij een trekkracht-be
zetting met paarden en trekker, de man-uren be
slist niet hoger liggen dan op de volledig ge
motoriseerde bedrijven.
In Zeeuwsch-Vlaanderen werd door de Land-
bouwvoorlichtingsdienst te Axel in 1957 een
plan opgesteld voor de bedrijfsvoering op de be
drijven van rond 24 ha in de Braakman. Daar
bij kon I rden vastgesteld, dat het paard op
deze bedrijven de meest voordelige trekkracht
was Uit berekeningen der studieclubs in dit ge
west bleek bovendien, dat de paardentractie op
grotere bedrijven belangrijke voordelen biedt en
dat ook vandaag de dag de beschikking over
een span paarden op de grote bedrijven, in het
algemeen, voor een economische bedrijfsvoering
noodzakelijk is.
Zeer interessant vergelijkingsmateriaal cn
concrete cijfers geven de uitkomsten der be
drijfseconomische boekhouding in Noord-Bra
bant. Hierbij waren 21 trekkerbedrijven en 34
paardenbedrijven betrokken. De oppervlakte der
bedrijven loopt uiteen van 8 ha tot 32 ha. De
gemiddelde grootte der paardenbedrijven is rond
14 ha., der trekkerbedrijven 16 ha.
De arbeidsbezettting per ha is op beide groe
pen bedrijven dezelfde. De arbeidsproductiviteit
per arbeidskracht en per ha is op de paarden
bedrijven hoger. Wanneer door motorise
ring arbeidsbesparing werd verkregen moest dit
omgekeerd zijn en zou dus per arbeidskracht
méér gepresteerd moeten zijn.
De nieuwwaarde van de dode inventaris (weik-
tuigen) is op de trekkerbedrijven gemiddeld plm.
1039, - per ha en op de paardenbedrijven plm.
438, - per ha., hetgeen er op neer komt, dat
op de'trekkerbedrijven gemiddeld 11.000,-
méér geinvesteerd is.
Wat de kosten betreft blijkt, dat op trekker
bedrijven de werktuigkosten per ha 223. -
bedragen, terwijl deze op de paardenbedrijven
98, - per ha bedragen. Dit betekent, dat de
totale werktuigkosten op de trekkerbedrijven
f 2341,— méér bejlragen dan op de paarden
bedrijven.
Deze kosten worden niet goed gemaakt door
verlaging van de arbeidskosten of een verho
ging van de opbrengst. Op de paardenbedrijven
heeft men - na aftrek van alle kosten, óók
beloning voor ondernemer-arbeidskrachten -
een netto-overschot (winst) van 950, per
bedrijf. Het resultaat op de trekkerbedrijven is
een negatief netto-overschot (verlies) van circa
520, - per bedrijf. Een verschil derhalve van
bijna 1500, - per bedrijf.
Nog een ander voorbeeld leveren iets oudere
cijfers van een vergelijkend onderzoek van 12
paardenbedrijven en 12 trekkerbedrijven in de
provincie Overijssel. Op de paardenbedrijven
lag het netto-overschot per ha 133,53 hoger.
De bedrijfsgrootte was gemiddeld 24 ha. Op de
paardenbedrijven was dus de winst gemiddeld
ruim 3200, - hoger dan op de trekkerbe
drijven.
Ovei; de jaarlijkse kosten van een werkpaard
lopen de meningen vaak zeer uiteen. Bij
een
recente berekening dienaangaande werd, alle
kosten in aanmerking genomen - uitgezonderd
verzorgingsarbeid - een bedrag van plm.
500, - per jaar verkregen. Op vele bedrijven
echter liggen deze kosten o.m. in geval van een
ruime beschikking over voedermiddelen, afval,
naweiden, enz., nog beduidend lager.
Bij deze kosten is geen rekening gehouden
met een eventuele opbrengst van de fokproductie.
Deze opbrengst zal in minder gunstige gevallen
niet groot zijn. In normale gevallen kan deze
opbrengst echter zeker de jaarlijkse kosten van
het paard dekken, terwijl voor vele fokkers de
verkoop van fokmateriaal een belangrijke neven
inkomst betekent.
Het is dus geen wonder dat voor deze fokkerij,
zowel om de voordelen van het paardengebruik
als om de inkomsten door de fokproductie, op
het overgrote deel van de boerenbedrijven een
toenemende belangstelling valt te constateren.
VIJFTIEN JAAR GELEDEN VEROVERDEN DE POLEN MONTE CASSINO.
De slag om Monte Cassino was niet alleen een van de bloedigste veldslagen van de laatste
wereldoorlog, maar bovendien een slag van een geweldige militaire en politieke betekenis.
Monte Cassino was de toegangspoort tot het hart van Italië en daardoor van Europa. De
hevige gevechten om dit sterk verdedigde bolwerk begonnen al in januari 1911 en de
taaie hardnekkigheid der Duitse verdediging te Monte Cassino en op de kloosterberg was
reeds spreekwoordelijk geworden. Want hoewel niet minder dan vijf dappere volkeren -
de Amerikanen, Engelsen, Fransen, Nieuw-Zeelanders en Brits-Indiërs - hebben getracht
de Duitse weerstand te breken, hielden de Duitsers hardnekkig stand en blokkeerden de
weg naar Rome. M
Uiteindelijk zijn het de Polen geweest, die vijftien jaar geleden op 18 mei 1944 Monte
Cassino hebben veroverd. Deze schitterende Poolse overwinning werd beschouwd als de
eerste beslissende fase van een grote slag om het bolwerk Eurdpa, welke de uiteindelijke ver
nietiging van de Nazi's tot gevolg heeft gehad.
BLOEDIGE GEVECHTEN.
De eerste grootscheepse aanval op Auruci en
Monte Cassino werd uitgevoerd door het 10e
en 2e Amerikaanse Legercorps. In de dagen
van 20 tot 22 jaunari 1944 heeft de 36e Ame
rikaanse Divisie de rivier Rapido overschreden,
waarbij zij 1002 doden en gewonden heeft ver
loren. De handhaving van de met grote verliezen
-veroverde stellingen, bleek echter een onmoge
lijkheid. Op 25 januari werd dus een nieuwe
aanval ondernomen en wel door het 2e Ameri
kaanse en het Franse Legercorps onder bevel
van generaal Juin. De Amerikanen zijn er in
geslaagd de stad Cassino binnen te dringen
hebben echter grote verliezen geleden en moes
ten zich terugtrekken. De Fransen hebben in
hevige gevechten va nman tegen man de heuvel
Castellone bezet en 1200 krijgsgevangenen ge
maakt. Zelf verloren zij 1485 soldaten.
De Amerikanen herhaalden hun aanvallen en
hebben na een zware strijd op 1 februari de
Hoogte 593 ten noorden van het klooster be
zet. De derde grootscheepse aanval op Monte
Cassino werd uitgevoerd door het Nieuw-Zee-
landse Legerscorps, bestaande uit een Indische
en een Nieuw-Zeelandse Divisie. Deze aanval
werd voorafgegaan door de verwoesting van het
klooster Monte Cassino door 255 bommenwer
pers op 15 februari 1944. Des avonds op de
zelfde dag voerden de Engelsen een aanval uit
op de heuvel 593. Het Royal Sussex Regiment
verloor 142 doden en heeft zich teruggetrokken.
De vierde en bloedigste poging om het Bene
dictijnerklooster te veroveren werd wederom
ondernomen door het Nieuw-Zeelandse Leger
corps. Na een hevig bombardement van Cas
sino vielen de Nieuw-Zeelanders vanuit het
noorden aan en namen op 15 maart nagenoeg
de gehele stad en de Kasteelberg. Verdere ope
raties op de oostelijke helling van de Klooster-
berg werden uitgevoerd door de 5e Brits-Indi
sche Brigade en werden bekroond met de ver
overing van de z.g. „Beulsheuvel" door de
Gurkha's, die met messen tussen de tanden de
Duitse stellingen aanvielen.
Het bleek echter, dat zelfs de inneming van
Cassino en van de lagere hellingen van de
Kloosterberg niet van beslissende betekenis zijn
geweest. De dagen gingen voort in voortdurende
gevechten. Steen voor steen, rots voor rots, moest
genomen worden. Weer trokken de Fransen vol
doodsverachting naar boven, want ze wisten dat
de weg naar Rome de weg naar Parijs betekende.
Vergeefs... De talrijke aanvallen en tegenaan
vallen hebben zowel de Duitse verdediging als
de Geallieerde aanvallers totaal uitgeput. Dui
zenden doden bleven achter in de tot eer- puin
hoop veranderde stad Cassino en bezaaiden de
heuvels 435 en 593 en de dalen en hellingen
van de Kloosterberg.
Het Monte Cassino-bolwerk bleef echter vast
in Duitse handen en beheerste het gehele om
liggende land. Alle toegangswegen vanuit het
Westen en het Zuiden door de dalen van Liri en
Gari en van het Oosten door het dal van de
Rapido stonden onder Duitse controle en onder
het bereik van zeer zwaar geschutsvuur.
Op alle hoogten in de omgeving waren obser
vatieposten en de hele streek was als bezaaid
met zware en lichte kanonnen, machinegeweren,
scherpschutters en mijnen.
ONNEEMBAAR
In weerwil van vele aanvallen had Monte
Cassino stand gehouden en Hitier verklaarde
dan ook trots dat het onneembaar was. Op
22 april werden de geallieerde troepen afgelost
door het 2e Poolse Legerscorps, dat onder be
vel stond van Generaal Anders. Nu werd aan
de Polen de taak opgelegd de positie's aan te
vallen, die als onneembaar werden beschouwd.
Generaal Anders wist dat het de zwaarste proef
was voor de Poolse moed en dat het doel alleen
bereikt kon worden ten koste van grote opoffe
ringen en van veel bloed. Maar hij besefte ook
van hoe groot gewicht de verovering van Monte
Cassino voor de Geallieerde zaak was en ook
voor die van Polen, want het zou een definitief
antwoord zijn op de Sovjet-leugen, dat de Polen
niet tegen de Duitsers wilden vechten. Een over
winning zou nieuwe moed geven aan de verzets
beweging in Polen en roem schenken aan de
Poolse wapenen.
Het in grote lijnen opgestelde plan voor het
nieuwe offensief was als volgt De Geallieerden
zouden aanvallen op een front, dat zich uitstrekte
van Monte Cassino tot de Tyrrheense Zee, met
bet doel om door de defensieve stellingen van
de Duitsers heen te breken.
Het voornaamste aandeel aan de strijd viel
toe aan het 2e Poolse Legercorps want eerst
nadat Monte Cassino door de Polen was ge
nomen kon de hele operatie zich ontwikkelen.
Het was de grendel van de deur, die ten koste
van veel bloed en opofferingen geopend moest
worden voor de weg naar Rome.
Vóór de strijd begon, mosten eerst nog de
nodige voorbereidingen worden getroffen de
paden dienden verbreed te worden en langs die
paden moesten enorme voorraden munitie om
hoog gebracht worden. Gedeeltelijk werden déze
per lorrie vervoerd, daarna op muilezels en ten
slotte op de schouders van de mannen. En dit
alles moest des nachts uitgevoerd worden om
de vijand te kunnen verrassen.
DE HEL BEGON OPNIEUW. j:
Toen kwam de D-Day, 11 mei 1944. In de
avond was het stil, doodstilMaar plotse
ling voor het aanbreken van de nacht, barstten
1100 kanonnen los en weerkaatsten het gedreun
tegen de berghellingen alsof er een orkaan op
kwam zetten. En er kwam ook een orkaan.
Want om één uur in de nacht vielen twee Poolse
divisies de Duitse stellingen rondom Monte Cas
sino aan. De hel begon opnieuwDe aan
vallende troepen werden onder een voortdurende
hagelbui van projectielen gehouden uit alle rich
tingen. De ene officier na de andere werd ge-
dood en zijn plaats werd ingenomen door de
volgende in rang. In de avond van 13 mei trok
ken de Poolse detachementen, die zware ver-
liezen hedden geleden zich terug op hun uit
gangsstellingen. Door artillerievuur, uitvallen en
patrouille-activiteiten werden de Duitsers „in
spanning" gehouden, terwijl de Poolse troepen
de voorbereidingen troffen voor de tweede aan
val, die geschiedde op 17 mei.
OVERWINNING.
De aanstormende bataljons kwamen in actie
onmiddellijk achter de lijn van het spervuur van
de Poolse artillerie zonder dat er rekening werd
gehouden met verliezen tengevolge van mijnen
en booby-traps. Het doel was namelijk het door
het Duitse spervuur bedreigde terrein zo snel
mogelijk te passeren. Op de eerste dag slaagde
de 3e Karpathen Scherpschutters Divisie er in
San Angelo en de Hoogte 593 te nemen, terwijl
andere Poolse troepen doorbraken naar de
tweede sleutelpositie, Piedimonte. Aan beide
zijden was men uitgeput.
Generaal Anders had er op gerekend dat de
Duitsers even vermoeid zouden raken als zijn
eigen mannen, waardoor hun verdediging zou
verzwakken. Het kritieke moment van een veld
slag komt immers, als beide partijen in een
toestand van volslagen uitputting tegenover el
kaar staan, schijnbaar niet in staat tot nog een
verdere poging. Dan is het de partij, welke over
de grootste wilskracht beschikt en in staat is om
de beslissende slag toe te brengen, die wint.
Daarom ook hadden de Poolse troepen, toen
ze de volgende morgen hun aanvallen hernieuw
den, onmiddellijk succes. Op 18 mei 1944, om
10.20 uur in de morgen, werd de wit-rode vlag
van Polen gehesen op de ruïnes van het Monte
Cassino-klooster. Het fort dat zolang de weg
naar Rome had geblokkeerd, was gevallen. De
overwinning was bevochten door de dapperheid
en de superieure wilskracht van de Poolse sol
daten en de verenigde krachtsinspanning der Ge
allieerde legers.
KLAPROZEN.
Van het trotse klooster bleef slechts een troos
teloze puinhoop over. Op het slagveld lagen de
lichamen van Duitse en Poolse soldaten overal
verspreid, soms in dodelijke omstrengeling. De
hellingen der heuvels - vooral daar waar het
vuur minder hevig was geweest - waren over
dekt met een ongelofelijk dicht tapijt van klap
rozen, wier rode bloemen griezelig goed in het
tafereel pasten.
Met de inname van Piedimonte kwam Weg 6
vrij, één der voornaamste verbindingswegen. Met
tweeduizend tanks stormde het leger der bevrij
ding op naar Rome. Op 4 juni deed men er zijn
triomfantelijke intocht. En twee dagen later
begon de invasie.
De verliezen van het 2e Poolse Legercorps in
de slag om Monte Cassino waren 72 officieren
en 788 manschappen gesneuveld, 204 officieren
en 2618 manschappen gewond en 5 officieren
cn 97 manschappen vermist.
HULDE.
Uit naam van Zijne Majesteit George VI,
Koning van Engeland, overhandigde Generaal
Sir Harold Alexander, Opperbevelhebber van de
Geallieerde Legers in Italië, aan Generaal Wla-
dyslaw Anders de „Order of the Bath" waarbij
hij de volgende toespraak hield
„Door aan Generaal Anders de „Order of the
Bath" te overhandigen heeft mijn Vorst de be
velhebber van het 2e Poolse Legercorps onder
scheiden voor zijn voortreffelijke leiding en daar
door ook zijn waardering uitgedrukt voor de
hoge mate van moed en zelfopoffering, door de
Poolse soldaten betoond tijdens de Slag van
Monte Cassino. Het was een roemrijke dag voor
Polen, toen gij de sterkte nam, welke de Duit
sers zelf voor onneembaar hielden. Het was de
eerste fase van een grote slag om het bolwerk
Europa, welke gij hebt doorgemaakt
Soldaten van het 2e Poolse Legercorps, als
het mij gegeven was om de soldaten uit te kiezen
die ik het liefst onder mijn bevel had, zou ik
de Polen gekozen hebben. Ik betuig U mijn
hulde."
Billy Strenk.