AXELSE COURANT
Zes en vijftien.
Het koudste plekje ter wereld.
o
J C VINK
Frankering bij abonnement, Axel
WOENSDAG 22 JANUARI 1958
72e Jaargang No. 31
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT IEL/ E WOENSDAG EN ZATERDAG
FIRMA
Markt 12
AXEL
I.
Wie voor het eerst in dat niet al te solide
half-houten Paleis van Europa aan de rand
van de Duits sprekende Franse stad Straats
burg komt en daar allerlei mensen van uit
eenlopende nationaliteit te spreken krijgt,
voelt zich als in een doolhof, waarin hij de
eenheid van Europa beslist niet vinden kan.
Hij hoort daar spreken over een menigte
van commissies, die stuk voor stuk één
onderwerp onder handen hebben en zich
dan prompt gedragen alsof er zich niets an
ders op de wereld aan vraagstukken voor
doet. Hij hoort, dat de Zweden soms wel
en soms niet meedoen. Hij verneemt, dat er
in de ene vergadering wél Italiaans en Ne
derlands gesproken mag worden en in de
andere niet. Men vertelt hem, dat hij voor
dit eigenlijk in het Chateau de la Muette te
Parijs moet zijn en voor dat aan de Place
de Metz te Luxemburg. Men wijst hem de
ene keer op de afspraken van Messina en
noemt dan weer het Verdrag van Brussel.
En zo gaat dat door totdat de arme ge
plaagde de armen ten hemel heft en uit
roept Waar moet ik dan eigenlijk zijn
Ja, waar moet de arme geplaagde Euro
peaan, die de eenheid van zijn Europa
zoekt, eigenlijk zijn? Wij willen daar
gaarne op antwoorden. Maar eerst nog wat
anders welk Europa bedoelt hij eigenlijk
Er zijn tegenwoordig zovele Europa's
Laten wij voorop stellen, dat de eenheid
vn het aardrijkskundige Europa niet bestaat.
Een grotere tegenstelling dan tussen Spanje
en Rusland b.v. is nauwelijks denkbaar.
Voor zover er van een Europese eenheid
sprake is moeten wij die nu nog zoeken aan
deze zijde van het IJzeren Gordijn aan de
andere zijde mag misschien een stil verlan
gen zijn bij sommige bevolkingsgroepen om
daaran mee te doen, dat verlangen is onder
de gegeven omstandigheden niet te ver
wezenlijken. Wij moeten daar thans bij een
uiteenzetting van de stand van zaken van
dit ogenblik helaas aan voorbijgaan. Het
meest hoort men in de Straatsburgse kringen
spreken over het Europa van de Zes en het
Europa van de Vijftien. Dat zijn twee be
grippen geworden, waarbij men overigens
aan die getallen niet al te veel waarde moet
hechten, want toen de eenheid van de Zes
tot tand kwam waren het er zeven en de
club van Vijftien telt nu meer leden. Die
zeven zijn nu werkelijk een club van zes,
maar er bestaat ook een club van zeven en
een van Veertien en er is bovendien nog het
een en ander in de maak.
Maar komaan, bij het begin beginnen.
Dat begin is het Europa van Drie, ge
naamd de Benelux. België, Nederland en
Luxemburg werden het er in 1944 al over
eens. dat men moest gaan samenwerken na
de oorlog. Dit is men inderdaad gaan doen.
Die politieke drie-eenheid is nu zo goed
als voltooid. Het duurt niet lang meer of
niemand kan een Luikenaar nog verhinde
ren in Hidelopen een kruidenierswinkel te
beginnen, terwijl e en Vroomshoper rustig
in Kortrijk. een fietswinkel mag openen, om
nu maar eens wat te noemen. Belgen, Neder
landers en Luxemburgers krijgen over en
weer in eikaars landen dezelfde rechten.
Dat opent wijde vergezichten misschien
niet zozeer voor Hindelopen en Vrooms-
hoop wij kunnen het niet allemaal over
zien maar in het algemeen gesproken
wordt de economische ruimte, waarin wij
leven, groter. En dat is een voordeel voor
wïe er gebruik van weet te maken.
Wij moeten nu meteen van de kleinste
naar de grootste club overstappen om
streeks 1948 ontstond de Raad van Europa,
in de wandeling ook wel genoemd het
Europa van Vijftien. Die vijftien waren
België, Denemarken, Duitsland, Engeland,
Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Lu
xemburg, Nederland, Noorwegen, Saarland,
Turkije, ITsland en Zweden. Daar is Saar
land inmiddels afgevallen, maar Oostenrijk
is er bij gekomen. Afgezien nu van de om
vang 'kan men de club van Drie en de club
van Vijftien in geen enkel opzicht met elkaar
vergelijken. De Raad van Europa is geen
economische unie en streeft er ook niet naar
zoiets te worden.
De Raad streeft overigens wél, maar
wórdt nooit iets, hoe vreemd het ook moge
klinken. Het is er mee als met de dokter
die streeft er naar zichzelf overbodig te
maken. Dat doet dit lichaam ook.
De gedachtengang is indertijd als volgt
geweest Er moet op de een of andere
manier een gelegenheid in het leven worden
geroepen, waar allerlei denkbeelden over de
allerwege noodzakelijk geachte eenheid van
Europa naar voren kunnen worden gebracht
en besproken. Daartoe hebben de regerin
gen der genoemde vijftien landen naar aan
leiding van een door de Europese Beweging
in 1948 in Den Haag gehouden groot inter
nationaal congres die Raad van Europa in
het leven geroepen.
Die Raad nu bestaat uit drie delen het
Comité van Ministers, de Raadgevende Ver
gadering en het Secretariaat-Generaal, alle
drie gevestigd in het Paleis van Europa te
Straatsburg. Die Raadgevende Vergadering
bestaat uit groepjes afgevaardigden uit de
parlementen der vijftien landen, die enige
keren per jaar bijeen komen. In die bijeen
komsten worden Europese gedachten" aan
de orde gesteld. Die worden onderzocht in
commissies, die ook weer zo veelzijdig als
mogelijk is zijn samengesteld. Acht men ze
bruikbaar, dan komen ze op de agenda van
de grote vergadering als „Europese voor
stellen", keurt de vergadering ze goed dan
gaan ze als „Europese Aanbevelingen" naar
het Comité van Ministers. Gaat men er ook
daar mee akkoord dan zijn het „Europese-
verdragen-in-voorbereiding", die nog door
groepen ambtelijke deskundigen moeten ge
toetst worden op uitvoerbaarheid. Worden
die deskundigen het eens over de uiteinde
lijke teksten dan zetten de ministers er hun
paraaf onder dan zijn het „Europese ver
dragen" geworden. Die verdragen moeten
dan nog goedgekeurd worden door de vijf
tien parlementen in de onderscheidene lan
den. Soms doen ze dat allemaal, soms doet
alleen een deel het. Na goedkeuring treden
zij in werking.
Ziehier, verkort weergegeven, de werk
wijze van de Raad van Europa. De be
tekenis van het lichaam kan elke lezer er
gemakkelijk uit afleiden.
IN 1908 IN LEIDS LABORATORIUM GEREALISEERD.
Zoals eerder reeds bericht, is dezer dagen de Kamerlingh Onnes-medaille voor het
eerst in Nederland en daarbij voor het eerst ook aan een bedrijf toegekend. Dit
jaar namelijk zal deze medaille worden gegeven aan het Natuurkundig Laborato
rium van Philips als bijzondere onderscheiding voor de constructie van de Koud-
gaskoelmachine. De toekenning van deze medaille aan het Eindhovense bedrijf richt
tevens de aandacht op de man, wiens naam aan deze onderscheiding werd ver
bonden en die zo vele verdiensten voor de wetenschap verwierf.
Nobelprijswinnaar.
Kamerlingh Onnes was één van de groot
meesters van de Nederlandse natuurweten
schap. Hij was de man, die op 10 juli 1908
als eerste er in slaagde het weerbarstige gas
helium vloeibaar te maken en die het Leidse
Natuurkundig Laboratorium in het bij
zonder het Cryogeen, dat is koudeverwek-
kend, Laboratorium over de ganse aarde
beroemd maakte en de faam bezorgde „het
koudste plekje ter wereld" te zijn.
Professor Kamerlingh Onnes is een van
de reeks eminente Nederlandse natuurkun
digen zoals Lorentz. Zeeman. Van der
Waals, Debije die in de eerste helft van
deze eeuw wegens hun grote verdiensten de
Nobelprijs verwierven.
Heike, zoals zijn voonaam luidde, is in
het jaar 1853 te Groningen geboren. In het
zelfde jaar dus, waarin die andere groot
meester,Hendrik Antoon Lorentz, het levens
licht aanschouwde. Na is zijn geboortestad
^de H.B.S. te hebben doorlopen, ging hij aan
de Groningse universiteit wis- en natuur
kunde studeren.
Een briljant student, deze Heike, die als
eerstejaars reeds een gouden medaille wist
te verwerven voor zijn beantwoording van
een door de Utrechtse universiteit uitge
schreven prijsvraag.
Twee keer 10 juli.
Twee keer is de 10e juli een grote dag in
het leven van Heike Kamerlingh Onnes ge
weest.
Op donderdag 10 juli 1879, des middags
te 3 uur, verdedigde hij het proefschrift, han
delend over „Nieuwe bewijzen voor de as
wenteling van de aarde", dat hem de titel
van doctor in de wis- en natuurkunde zou
verschaffen. Drie jaar later, in 1882, volgde
voor de toen bijna 29-jarige dr. Onnes de be
noeming tot hoogleraar in de proefonder
vindelijke natuurkunde en meteorologie aan
de Leidse universiteit. En nogmaals, maar
nu 29 jaar later na zijn promotie in 1908
dus zou de 10e juli een memorabele datum
worden, in zijn ieven niet alleen, maar
evenzeer in de geschiedenis van de natuur
kunde.
Gloriedag.
Op die datum was het, dat professor Ka
merlingh Onnes, na een zware dag vol span
ning, die reeds om half zes des ochtends was
begonnen, om half acht des avonds eindelijk,
als eerste op de wereld, het vloeibaar ge
worden helium aanschouwde. Een groots en
uiterst belangrijk gebeuren, dat deze dag
niet alleen voor hem, maar voor gans de
natuurkundige wereld van die dagen tot een
glorievolle maakte. Want helium was het
laatste van de tevoren voor permanent
gehouden gassen, dat het verzet tegen zijn
vloeibaarmaking opgaf.
De vloeibaarmaking van het helium was
de bekroning van een belangrijk stuk levens
werk van professor Kamerlingh Onnes, het
onderzoek naar de eigenschappen van de
stoffen bij extreem lage temperaturen. Het
kleurloze, vloeibare helium namelijk, is een
stof, die bij 269 graden Celsius onder nul
reeds kookt en deze uiterst lage tempera
tuur moest dus voor de vloeibaarmaking van
het heliumgas bereikt worden.
Moeizaam voorluit.
Een langzaam, en moeizaam vooruitdrin
gen in dit bijna ontoegankelijke gebied van
uiterste koude, was er aan vooraf gegaan.
En kort vóór de historische dag in maart
1900 had Onnes zelfs een ogenblik ge
meend, dat het hem gelukt was het gas di
rect in de vaste toestand te brengen, zonder
dat het vooraf vloeibaar was geweest. Dat
bleek echter een vergissing te zijn en met
lichte zelfspot zei men te Leiden „Het
is nog maar halvium, geen helium." Om
daarna onverdroten de zware strijd voort
te zetten, tot aan de dag van de grote triomf.
En hoe uitzonderlijk Onnes' prestatie was,
blijkt wel uit het feit, dat er nog veertien
jaar overheen zou gaan, vóór een tweede
Mc Lennan in Toronto er in slaagde vol
gens de door Kamerlingh Onnes toegepaste
methode helium vloeibaar te maken.
Hoeffelijk en opgewekt.
Professor Kamerlingh Onnes zo ver
telt dr. C. A. Crommelin over hem was
een vriendelijk en hoffelijk, opgewekt mens,
begaafd met zin voor humor, die zich in zijn
lange levenstijd in Nederland en daarbuiten
zeer vele vrienden, maar geen vijanden
maakte. Ook nederige vrienden blijkbaar,
want toen hem in 1913 voor zijn weten
schappelijke onderzoekingen op het gebied
der lage temperaturen de Nobelprijs ten
deel viel, bereikte hem, naast de geluk
wensen uit de wetenschappelijke wereld,
ook een kunstzinnig geïllustreerde en ge
schreven brief van de brievenbesteller
van wijk V, als gelukwens met deze hoge
onderscheiding.
Deze brief lag in een der vitrines bij de
tentoonstelling ter nagedachtenis van Ka
merlingh Onnes en Lorentz, in 1953 in het
Rijksmuseum voor de geschiedenis der Na
tuurwetenschappen te Leiden georganiseerd.
Voor de wetenschappelijke arbeid, welke
hem op het gebied der uiterst lage tempe
raturen zou voeren en hem de Nobelprijs
zou doen verwerven, had de jeugdige Ka
merlingh Onnes in zijn inaugurele rede te
Leider, een werkprogramma ontvouwd en
tevens een devies gegeven „Door meten
tot weten". Niet alleen een persoonlijke lijf
spreuk, maar een devies voor gans de proef
ondervindelijke natuurkunde.
Op tweeërlei wijze namelijk kan men de
geheimen der natuur te lijf gaan met pa
pier en potlood en logische redenering
en dat doet de theoretische fysicus maar
ook met apparaten en instrumenten, zoals een
modern laboratorium die ter beschikking stelt
en de natuur daarmee een antwoord af
dwingen op de vragen, welke men haar stelt
dat is de arbeid van de experimentele
fysicus.
Kamerlingh Onnes had, geleid door aan
leg en voorkeur, deze laatste weg gekozen.
Organisatorisch talent.
Naast zijn grote natuurkundige gaven be
zat hij ook een organisatorisch talent, dat
hem de schepping en leiding van zijn Cryo
geen Laboratorium mogelijk maakte. Daarbij
beschikte hij over een scherpe praktische
blik. Deze laatste gaf hem een open oog
voor de technische en praktische betekenis,
voor wetenschap en maatschappij, van de
door hem bereikte resultaten en bracht hem
er toe reeds hetzelfde jaar de Nederlandse
Vereniging voor Koeltechniek in het leven
te roepen.
Het bestaan van het gas helium was,
toen Kamerlingh Onnes het voor zijn onder
zoekingen te hulp riep, nog slechts betrek
kelijk kort bekend. Het was ontdekt in 1868
door de Fransman Janssen. Echter niet op
aarde, maar op de zon Janssen was een
astronoom. Aan dit feit ontleende het zijn
naam, di e zonnegas betekent. Eerst in 1895
werd het op aarde gevonden en wel door
de Engelse scheikundige Ramsay.
Het komt in de atmosfeer voor in be
trekkelijk geringe hoeveelheid. „De ontdek
king van het helium is dus eigenlijk een ko
mische geschiedenis," zo heeft dr. J. A. Kok
eens terecht opgemerkt, „zeven en twintig
jaar lang is naar het gas gezocht en bij iedere
ademhaling zoog ieder der tientallen onder
zoekers een kleine hoeveelheid helium in de
longen, zonder het te weten
De voorraad helium, waarover Kamer
lingh Onnes voor zijn beroemde proeven de
beschikking had, was aanvankelijk niet zeer
groot. Eerst na 1919 kwam daaraan een
einde, doordat hij verschillende malen een
hoeveelheid heliumgas ten geschenke kreeg.
Eén van deze welkome cadeau's was af
komstig van de N.V. Philips Gloeilampen
fabrieken.
Supergeleiding.
Nog een andere ontdekking heeft tot de
roem van Kamerlingh Onnes bijgedragen.
In 1911 kwam bij zijn onderzoekingen naar
de elektrische weerstand van vast kwik
zilver het wonderlijke verschijnsel van de
supergeleiding aan de dag. Da t is het plot
seling, sprongsgewijs verdwijnen het nul
worden van die weerstand in verschil
lende stoffen, zodra hun temperatuur tot
268,9 graden Celsius is gedaald.
De jeugdige assistent, die tijdens dit ex
periment tot taak had de weerstand in de
gaten te houden, nam tot zijn grote verbazing
w.aar, dat er opeens geen weerstand meer
te meten viel, iets wat tegen al de destijds
gangbare opvattingen indruiste en door On
nes aanvankelijk op rekening van een meet-
fout werd geschreven. Het was echter geen
meetfout, maar een ontdekking.
Deze jeugdige assistent droeg de naam
Holst. Hij was de latere direkteur van het
Philips Natuurkundig Laboratorium, pro
fessor dr. G. Holst.
ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent
Kwartaal-abonnement t
Axel binnen de kom 11,55 Andere plaatsen f 1,75
Buitenland f 2,00
Drukker - UitgeefsterFIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, T3l. 0 1155-646
HoofdredactieJ. C. VINK
ADVHTENTIEPEIJS: 8 cent per m.m.
Bij contracten belangrijke reductie.
In?* zonden Mededelingen 20 cent per m.m.
Klein*, idvertentièn (maximum regels) 1-5 regels
70 cent iedere regel meer 12 cent extra.
Bij een kruising of splitsing van wegen heeft
een militaire kolonne motorrijtuigen voorrang
op ander verkeer, onverschillig, of dit van
links cf van rechts komt De vraag is echter,
hoe herkent LI zulk een kolonne
Van de file auto's moet (overdag) de eerste
aan de voorzijde twee blauwe vlaggen voeren,
de daarop volgende voertuigen, één vlag rechts,
met uitzondering van het laatste. Dit heeft
rechts vooraan een groene vlag.
Bij nacht zijn de rechter-koplampen van de
auto's bedekt. Ze geven een blauw licht te
zien, met uitzondering van de laatste wagen.
Deze voert namelijk groen licht.
Copyright Verbond voor Velig Verkeer.