Dickens, Kerst en Merry old Engeland'. Het is niet louter een verschil in woord, „Weihnachten" en „Christmas", het is een verschil in betekenis. Wanneer ge denkt aan „Weihnachten", dan denkt ge, en wellicht het eerst, aan de brave schoolmeester Gru- b^r, die op de vooravond van eerste Kerst dag nog eenmaal op het orgel van het dorps kerkje wilde oefenen voor de kerstdienst, en toen in die koude vriesnacht ontdekte dat Hoort, wat Dickens schrijft in het 28e hoofdstuk van de „Pickwick Papers", waar. in Pickwick het kerstfeest viert op het land huis van de oude Wardle. Men had blinde man gespeedl en daarna snapdrgon (een spel, waarbij men rozijnen uit een kom met hete brandewijn moet trachten te halen). Toen de rozijnen op waren schaarde men zich rond een kom met hete brandewijn, het orgel stuk was. In die zelfdle koude vriesnacht is hij toen een lied gaan maken Stille Nacht, Heilige Nacht. Het is een lied dat wee tte ontroeren. En toch wanneer wrj ons naar waarheid moe ten uitspreken toch is het eigenlijk een hoogst aandoenlijk en pathetisch lied. Ove rigens associëren wij het gehele Weihnachts begrip niet min of meer met aandoenlijk heid Wij zien voor onze geest de Duitsers am Heiligenabend door hun besneeuwde bossen trekken. Als in een droom lopen zij daar, tussen de met sneeuw overladen „Tannen- baume". De wereld is gehuld in zwijgzaam heid, de bomen staan roerloos #en omhoog ziend naar de klare vrieshemel zien zij, hoe de ster opnieuw stil staat. Wanneer wij aan „Weihnachten" denken, denken wij aan een klare hemel, een roerloze stilte, aan kaars licht, aan stil en ingetogen mijmeren en aan het broze geluid ,dat klinkt in de Duitse „sentimentalische Dichtung". „Christmas daarnevens schept pns een geheel ander beeld. Géén klare luchten, maar een hemel, waaruit de sneeuw in dichte vlokken onophoudelijk neerdaalt, terwijl een snerpende wind langs de daken huilt en aan de luiken kleppert. „Christmas" duidt voor ons ook niet zozeer een devoot-lyrische ver voering, dan wel het feest van de intimiteit, van het innerlijk geluk, van de warme huise lijkheid, ja, bijna van de vrolijkheid, van de onverholen zorgeloosheid, van de meest volkomen uiting van het eeuwig blijvende „merry old England". Wij maken wellicht eenzelfde fout als de Engelse schilder Boughton, wanneer wij Charles Dickens zonder verdere restricties de stem van „merry old England" noemen. Boughton beeldde de Hollandse zindelijkheid uit, door een aantal boerinnetjes de straat, de gewone straat, waar iedereen gebruik van maakt, te laten dweilen. Wellicht maken wij ons thans aan een dergelijke overdrijving schuldig. Maar het doet er weinig toe, het kan hoogstens, inderdaad overdrijving zijn. Want wanneer gij de Kerstvertellingen van Charles Dickens leesthoezeer toch be zingt hij het goede der aarde Een kerst avond is voor hem een litanie van vrolijk heid en gezelligheid, van gepraat en gelach, van eten en drinken vooral ook. waarin volgens het oude gebruik een hoe veelheid gebraden appelen sisten. „Dit", zeide Pickwick, „dit noem ik pas gezelligheid". „Ons onveranderlijk gebruik" antwoordde Wardle. „Iedereen zit bij ons aan op kerstavond, zoals ge ziet dienst boden en de rest en hier wachten wij, tot de klok twaalf slaat ,om het kerstfeest in .e wijden, en wij verdrijven de tijd met pand verbeuren en vertellen. Trundle rakel het vuur eens op mijn jongen Omhoog vlogen de heldere vonken bij duizenden, toen de houtblokken bewogen werden. De rode vlam verspreidde een hel dere gloed, die tot het verste hoekje der kamer doordrong en zijn vrolijk geflakker op ieders gelaat aftekende. „Kom", zei Wardle, „een lied een kerstlied Ik zal er een zingen, bij gebrek aan iemand, die daar beter toe in staat is". „Bravo zei Pickwick. Zie, dat is DickensDe kerstviering wordt bij hem tot een orgie van bedwelmen de vreugde. En merkwaardig deze Dickens- festijnen geworden nimmer tot platte veel- vraatpartijen of tot onwelgevoegelijke drink gelagen. De Dickens-kerstvieringen blijven feesten, die het lichaam en de geest op ge- lijkelijke wijze hun welbehagen verschaffen. Leest u nog eens Dickens' „Kerstzang in Proza". Een fijnzinnig, ontroerend boekje En toch, bij alle ernst, toont het ons Dickens bij tijd en wijle ook weer als de verrukkelijke levensverbeeclijker, b.v. wanneer hij het kerstmaal schildert van de oude Bob Crachit. Welk een warm levensgeluk stroomt er samenin slechts enkele pagina's En welk een heerlijk maal, met die kolossale gans, die eigenlijk niet meer dan een krielkip is, en met die fles verschaalde wijn, die tot de heerlijkste Bourgogne wordt verheven En dan, elders in deze kerstzang, het kerstfeest van de oude heer Fezziweg. Welk een tintelende blijheid, welk een onverholen feestvreugde „Er kwam een bedelaar binnen met een muziekboek. Hij ging op de hoge kruk zitten en deed zijn best voor een heel orkest, en stemde om er maagpijn van te krijgen. Me vrouw Fezziwig kwam binnen, één aange klede glimlach. De drie juffers Fezziwig kwamen binnen, stralend en beminnelijk. Binnen kwamen ook de zes jonge cavaliers, wier harten zij gebroken hadden. Binnen kwamen al de jongelingen en de jongedoch- ter, die in de zaak geëmploy'eerd werden. Binn enkwamen de meid met haar neef, de bakker. Binnen kwam de keukenmeid met haar broers intiemste vriend, de melkman. Binnen kwamen de jongen van de overkant, die men verdacht van niet genoeg te eten te krijgen van zijn meester, en die zich pro. beerde te verstoppen achter het meisje van daarnaast, van wie men wist, dat haar mees teres haar aan haar oren had getrokken. Binnen kwamen ze allemaal, de een na de anderenkelen bedeesd, anderen zonder schroom, enkelen gracieus, anderen geen weg IIIT ONZE OMGEVING AXEL wetend met hun houding, sommigen duwend, anderen weer trekkend, maar allemaal kwa men ze binnen, hoe dan ook en waar dan ook vandaan. En natuurlijk Er werd gedanst, er werd pand verbeurd en nog meer gedanst, en er was tulband en „negus" ,en er was een groot stuk gebraden koud vlees, en pasteien met gehakt vlees, rozijnen, krenten en suiker er in, en dan was er véél bier. Onze Nederlandse kerst-literatuur, onze uitgebreide Nederlandse kerst-literatuur, is een onnoemelijk wijd gebied, waarin nage noeg het ganse scala der menselijke gevoe lens bestemming heeft verkregen. Er is echter één onderdeel, dat door onze op het kerstgebeuren afgestemde kunstvoortbreng selen onbedekt is gelaten de sfeer van het „merry old England". Voor deze sfeer nu ga men bij Dickens te rade Vermei u in deze van boze dreiging ver vulde tijd óók eens een ogenblik in de ver halen van Dickens, waar nevens de ernst der dingen óók zozeer de luchthartigheid op ongeremde wijze vertolkt wordt gevonden. Thackeray noemde de kerstverhalen van Dickens „een persoonlijk kerstgeschenk aan iedere Engelsman." Inderdaad, doch niet aan de Engelsen alléén riï fS fv( SÜK fW H® fW nï "CRtw F® JAARLIJKSE MUZIEK- EN TONEELAVONDEN HARMONIE „CONCORDIA". De sinds vele tientallen jaren ononderbroken keten van geslaagde winteruitvoeringen van de harmonie „Concordia" is deze week weer met enige schakels vermeerderd. Dit, niettegenstaande bet feit dat het muziek-dilet- tantisme ten plattelande nog meer dan in de steden de „ups" met „downs" zag afwisselen ten gevolge van de in het algemeen tanende belangstelling der jeugd vooral ,die maar node tijd of voldoende in spanning weet op te brengen op dit terrein iets dege lijks te presteren. Gelukkig zijn er plaatselijk nog tal van factoren werkzaam, die in dit opzicht gunstige uitzonderingen daar stelden en hiervan mocht de praeses van „Concordia", de heer A. F. Audenaerdt ook in zijn openingswoorden getuigen, waarin hij een resumé gaf van een tiental nieuw aangeschafte in strumenten van verschillende aard die de laatste jaren ,dank zij de milde steun van leden en met „Concordia" sympathiserende ingezetenen konden wor den aangeschaft. Spr. herinnerde in dit verband ook aan het 70-jarig jubileum, dat deze zomer feestelijk gevierd werd en ook weer ten goede kwam aan het korps .doordat o.m. enige nieuwe lampen konden worden besteld die zeer binnenkort in gebruik kunnen worden genomen en waarmede „Concordia" dan een speciale demonstratie-wandeltocht door de stad zal maken. In bestelling zijn ook een 30-tal nieuwe lessenaars. Spr. somde nog andere voorgenomen vernieuwingen op en deelde mede ,dat in twee jaar tijds 3300.— voor vernieuwing van het instrumentarium is uitge geven. De burgerij van Axel werd voor dit alles dank gebracht, maar er rest nog een belangrijk plan de campagne. Er wordt gedacht aan het stichten van een drumband, de aanschaf van een nieuw vaandel of vlag en zodoende hoopt „Concordia weer binnei: afzienbare tijd een waardige plaats in te nemen, zoals in overeenstemming is met onze stad, waarbij eer lang ook de uniformen voor het korps een vervulde wens moge worden. De voorzitter achtte daarop het moment gekomen de heer C. J. de Ridder, die sinds enkele maanden tot directeur van de harmonie is benoemd aan de aanwezigen voor te stellen. Hieraan voldaa nzijnde werden onder diens leiding een vijftal nummers die op slechts luttele repetities waren ingestudeerd, ten gehore gebracht. Behalve een tweetal pittige marsen als opening en slot van dit nog bescheiden programma kregen wij te horen „Judex" een gedeelte uit het oratorium „Mors et Vita" van Ch. Gounod. Met het hierop volgende Andante in G van Batiste vormden deze beide num mers wel in het bijzonder goed studiewerk voor de vaardigheid in het blazen van lange noten. De hierop volgende ouverture l'Aurore" van Friebis was een geheel ander genre werk met veel variatie en aardig solowerk. De manier waarop dit korte programma werd vertolkt gaf een uitstekende indruk van de in korte tijd tot stand gekomen vooruitgang. Natuurlijk zijn de talrijke facetten die de vervolmaking van de kunst zij dit dan uit diletantistische gezichtshoek beschouwd niet één-twee-drie te vervullen. Maar- onmiskenbaar bleek dat de heer C. J. de Ridder voor „Concordia" de dirigent zal zijn waaraan het zozeer behoefte had en wij mogen dan ook vrijmoedig con stateren Wij zijn er nog niet, maar wij komen er wel. Ook uit de bijval van het publiek viel op te maken dat dit met kiesheid gekozen programma waardering vond, die het dan ook zeker verdiende. Naar traditie volgde na dit vlotte muzikale gedeelte de toneelopvoering, die op avonden als deze niet weg te denken zijn en hoe muzikaal men ook moge zijn nu eenmaal de hoofdschotel op het programma menu vormen. „Concordia's Toneelensemble" overwegende dat het leven van alle dag al zwaar genoeg is en. de tijds omstandigheden vol ernstige internationale spanningen zijn, had haar keus laten vallen op een klucht in drie bedrijven, dat zich afspeelde in de gelagkamer van een café-pension ergens aan een bosrand ten platte lande en dat als ietwat sensationele titel droeg „Een baby van 1000 weken". Het was ontvloden aan de pen van de auteur Hans Nesna en bleek te zijn ge schapen om de lever eens recht te doen schudden. De aaneenschakeling van amusante verwikkelingen in dit tempovolle spel zich achtereenvolgens voltrek kend te beschrijven zou ons wat ver voeren. Het toneel der handeling is de plaats waar pension houder Dorus Bolderman, die een ongeëvenaarde creatie bracht van een goedmoedige .^lobbes" en pantoffelheld, die onbetaalbaar was, zijn scepter zou behoren te zwaaien als alles in het leven zich naar geldende regelen en begrippen zou richten. Dit nu is enigszins anders 1 Zijn vrouw heeft de broek aan 1 En zo botsen de meningen nogal eens heftig tegen elkaar in de sprankelende dialogen, van dit door de wol geverfde tweetal, dat op de Axelse planken over een reeds vele jaren tellende reputatie beschikt en zich weer eens recht uit heeft kunnen leven in deze hen bijzonder liggende rollen. Ook het huiselijk potentieel bestaande uit een breed- en welbespraakte werkster en een hoogst ver dienstelijk debuterende jeugdige dienstmaagd, die op ongekunsteld gave wijze toonde dat ook een „kamer katje" over juist begrip en educatie kan beschikken, droegen bij tot de zich in huize Bolderman vormende en ontladende experimenten van liefde, list en be drog, die zich tot een climax van verwikkeling op stapelden, dank zij de in pension zijnde gasten. Tussen deze nogal contrasterende jonge mensen, de één tamelijk excentriek, de ander geestig-nonchalant van opvatting, spelen zich tamelijk heftige scène's af. De uit Amerika overgekomen gefortuneerde broer van Bolderman wordt ongewild een omstreden figuur en met dit alles vormde zich een lustige familiegeschie denis, waaruit de „pantoffelheld" ten slotte toch als een „kerel van een man" te voorschijn komt en die culmineerde in gedurige uitbarstingen van vrolijkheid, die soms in grote uitbundigheid uitlaat vond. Dat met de vereiste „good-will" zo niet alles, dan toch veel te bereiken is toonde de gedemonstreerde spelopvatting, rolkennis en typering van het gehele negental - vier dames en vijf heren - onder wie twee voor de toekomst heel wat belovende jeug dige dilettanten. Het stuk dat met niet minder dan een drietal „happy ends" eindigde (met inbegrip van de zich tot baby van 1000 weken ontpoppende dartele bakvis) werd in elk opzicht een daverend succes op beide avonden. In zijn dankwoord bij open doek betrok de voor zitter vooral spelleider den Beer en grimeur Kolijn en in één adem met hen alle geziene en ongeziene mede werkers in allerlei opzicht. Vooral echter de executanten, die hetzij muzikaal dan wel als tonelisten deze avonden weer tot ge slaagde en succesvolle belevenissen hadden gemaakt, die nu eenmaal vanouds sfeer en entourage geven aan de Axelse gemeenschap. De tweede avond richtte de voorzitter zich nog speciaal tot mevr. E. Gans-Ortelee om haar te hul digen met het feit dat zij 25 jaar waarvan 20 jaar verbonden aan „Concordia" op de Axelse planken haar beste kunnen ten dienste stelde van de toneel kunst. De voorzitter feliciteerde „Liesbeth" hiermee hartelijk en overhandigde hciar een bloemruiker en een taart als waardering, welke geste met een even eens hartelijk applaus werd onderstreept. Dat op beide avonden ook weer de met vele prijzen voorziene tombola plaats vond en het geheel telkens besloten werd met gelegenheid tot dansen is al even zeer een oude traditie.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1956 | | pagina 4