AXELSE COURANT lederlandse landbouwwerktui- lenindustrie wint terrein. Borstelen is voeren. hnkering bij abonnement, Axel ZATERDAG 8 DECEMBER 1956 71e Jaargang No. 20 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG Drukker - UitgeefsterFIRMA J. C. VINK Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Til. 0 1155-646 HoofdredactieJ. C. VINK FIRMA Ideaal voor ieder die brieven schrijft! Markt 12 AXEL. EIGEN PLAATS TEGENOVER BUITENLANDSE CONCURRENTIE. I Nederlandse dorpssmeden hebben altijd ploegen gemaakt. Nu worden zij in serie I vervaardigd op industriële bedrijven, zonder dat zij in kwaliteit zijn achteruitgegaan. I Integendeel, de Nederlandse trekkerploegen vinden thans niet alleen hun bestemming I op de Nederlandse landbouwbedrijven, maar ook in het buitenland. hierbij van belang te bedenken dat het voor al de Amerikaanse industrie is geweest, die de stoot heeft gegeven tot versnelde mecha nisatie hier te lande. Onder het Marshallplan zijn duizenden tractoren, maaidors- en an dere oogst- en grondbewerkingsmachines in ons land ingevoerd, waarvan het bedrijfs- rendement al lang voordien zijn bevestiging in de Amerikaanse landbouwpraktijk had ge vonden. Alleen, deze machines waren inge steld op de eisen van het Amerikaanse groot bedrijf, waarvan de gemiddelde oppervlakte nog altijd vele malen groter is dan die in Nederland, waar 80% van de landbouw bedrijven niet groter is dan 8 ha. Na de producten van de Amerikaanse industrie zijn op de duur ook de Duitse landbouwwerk tuigen weer op de markt verschenen, welke laatste meer dan de Amerikanen op de eisen van het k'|:ine landbouwbedrijf waren inge steld. Met name de tractoren van onze oos. terburen vermochten een nieuwe categorie landbouwbedrijven voor de mechanisatie te interesseren, dank zij het feit, dat zij deze konden leveren met vermogens beneden de 20 pk en daarbij toch waren voorzien van dezelfde technische mogelijkheden als de Amerikaanse trekkers. Het staat nu wel vast dat de mechanisatie n de agrarische bedrijfsvoering in ons land :h niet meer laat tegenhouden. Op zich- If genomen mag dit een opmerkelijk feit ten enkele jaren geleden bestond er nog bronde reden aan deze mogelijkheid te ijfelen, getuige onder meer het lage richt er dat men voor het aantal landbouw- ctoren had vastgesteld. Men meende het •zadigingspunt op circa 30.000 tractoren kunnen schatten en thans, in nog geen ee jaren tijds ,is dit aantal reeds met meer n 10.000 trekkers overschreden. Alleen al de eerste helft van dit jaar zijn rond 6000 kkers hier te lande ingevoerd .hetgeen er is dan in het verleden ooit per jaar ge sorteerd werd. Deze cijfers spreken zoveel temeer als men denkt dat de landbouw'tractor een soort ladmeter is voor de mate waarin de mecha- tie van de landbouw zich voltrekt. De ir die een trekker aanschaft, koopt hierbij ens de benodigde hulpstukken, tdie varië- van een eenvoudige grasroller tot een imachine. Vooral in de akkerbouw loopt aantal aansluitende machines in de tien den de bouwboer die het zich kan ver floven, verkeert in de gelegenheid alle rkzaamheden van de grondbewerking af chanisch te laten verrichten. Zelfs het eken van greppels en het afsteken van de otkanten kan met behulp van motorische cht geschieden. Maar, zoals gezegd, de r moet zich dit kunnen veroorloven, want investeringen in een volledig machinepark en in de honderdduizenden guldens en er vermoedelijk in heel Nederland niet één er te vinden die zich deze weelde kan S oorloven. ntussen raken we hiermee een probleem larover vooralsnog het laatste woord niet gezegd. Het feit, dat praktisch voor elk derdeel van de bedrijfsvoering op het idbouwbedrijf, of dit nu tot het weide- of t akkerbouwtype behoort, een keuze van rktuigen beschikbaar is, maakt het de rarische producent niet gemakkelijk. De ancieringsmoeilijkheden zijn over het al- meen te groot om van deze mogelijkheden lledig gebruik te maken. De boer^moet s uit een veelheid van uiteenlopende ichines kiezen, met als gevolg dat hij bij- orbeeld wel zijn suikerbieten mechanisch 1 oogsten, maar zijn aardappelen daaren- jen niet. Dit mag dan een vanzelfsprekendheid hijnen, veel landbouwdeskundigen zijn de ening toegedaan, dat de oorzaak hiervan de werktuigenindustrie ligt? Deze zou zich teveel hebben toegelegd op vervaardiging van speciaal-machines en larbij te weinig oog hebben voor de wen- lijkheid van de fabricage van combinatie, erktuigen, om een voorrbeeld te nemen in machines ,die zowel voor het rooien van irdappelen als van bieten geschikt zijn. Het mtra-argument hiervoor is dat dergelijke achines aanmerkelijk duurder in aanschaf J onderhoud zouden zijn dan de enkel- ludige machines, vooral omdat lang niet le bietentelers ook aardappeltelers zijn en ngekeerd. Dichterbij. Al met al wordt het machinepark in de ederlandse landbouw jaarlijks tot een aarde van ruim 100 millioen guldens aan- tvuld, zodat de moderne bedrijfsappara- lur toch beslist wel aan de verlangens van agrarische producent tegemoet komt. atuurlijk is hiermede de kous nog niet af staan nog heel wat punten op het wens- stje van de boer op het stuk van de mecha- isatie en het mag worden gezegd dat de trwezenlijking hiervan de laatste jaren aan- erkelijk dichterbij is gekomen dan voordien tt geval was. De reden hiervan ligt in de snelle ont wikkeling van de landbouwwerktuigenin- ustrie in ons eigen land. Deze is meer dan t buitenlandse industrie ingesteld op de igen structuur van de Nederlandse land ouw en daarmee ook op de specifieke eisen an de Nederlandse boer en tuinder. Het is duet vrkiezen. Dergelijke voorbeelden kunnen tienvoudig worden gegeven noemen we slechts de Nederlandse lcfndbouwwagens, de sorteer- machines voor aardappelen, fruit en eieren, de mestverspreiders en de spuit-, sproei- en nevelmachines. Ondanks de grote technische achterstand van onze industrie op het ge bied van de constructie van landbouwwerk tuigen mogen wij toch ook nog even memo reren dat de eerste vol-automatische vlas trek- en bindmachine een Nederlandse vin ding is. Wat buitenlandse constructeurs niet konden presteren, is door een Nederlandse dorpssmid tot stand gebracht. Niet alleen dat de Nederlandse machines bij onze eigen boeren en tuinders veel waardering ontmoe ten, ook in het buitenland vinden deze machines in toenemend^ mate aftrek. Thans bedraagt de waarde vén de produkten die de Nederlandse landbouwwerktuigenindus trie jaarlijks in eigen land afzet, ruim dertig millioen gulden, dat is dus circa een derde deel van de totale omzetwaarde voor werk tuigen. Men ziet dat onze industrie zo haar eigen richting volgt voor het inlopen van de achterstand ten opzichte van de buitenlandse concurrentie. Des te verrassender. Hoe verheugend deze prestatie al is, zij is des te verrassender wanneer men be.denkt dat de Nederlandse werktuigenindustrie in feite slechts bestaat uit een groot aantal kleine bedrijfjes, die elk voor zich de naam fabriek ternauwernood verdienen. Feitelijk gaat het hier om constructiewerkplaatsen, die zijn ontstaan uit het technische inzicht en de ondernemingszin van kleine dorpssmeden. Vraagt men of deze werkplaatsen het op de duur tegen de industrieën met hun groot kapitaal en rationele serieproductie kunnen volwerken, dan verwijzen wij naar de grote steun die onze industrie ondervindt van het Technisch Landbouwcentrum in Wagenin- gen, alwaar het speur- en ontwikkelingswerk onmisbaar voor elke industriële expansie in nauwe samenwerking met de Land bouwhogeschool op dergelijke grote schaal wordt bedreven dat in dit vak zeker niet langer van een achterstand kan worden ge sproken. Dit centrum verricht bovendien onderzoekingswerk op het strikt economische vlak, zodat hier alle voorwaarden aanwezig zijn voor het stimuleren van de eigen in dustriële inventiviteit. Dan zijn er nog twee omstandigheden die onze jonge landbouwwerktuigenindustrie de wind in de zeilen geven het toenemende te kort aan arbeidskrachten in .de landbouw en het streven door middel van wettelijke voor zieningen, hét versnipperen van onze cul tuurgrond te voorkomen. Beide omstandigheden werken bevorde rend op verdergaande mechanisatie van de bedrijfsvoering in de landbouw en daar de goede naam van het eigen industriële pro duct reeds is bevestig^, mag op goede gron den worden aangenomen dat het hierin een belangrijk aandeel zal hebben. Vooral wan neer de Nederlandse landbouwwerktuigen industrie op de ingeslagen weg blijft voort gaan en het buitenlandse product door gro tere precisie, grotere bedrijfszekerheid en hoger rendement steeds meer overbodig maakt. H. L. Groenendijk. Duidelijke achterstand. Men zou in het licht van deze ontwikke ling tot de conclusie kunnen komen, dat de kansen voor de opbouw van een Neder landse landbouwwerktuigenindustrie bijzon der gering waren géworden. Zowel de Ame rikaanse als de Duitse industrie, om de twee belangrijkste in deze sector te noemen, kun nen bogen op een jarenlange ervaring en op de krachtige steun van een sterk ontwikkel de research en technologische ontwikkeling. Inderdaad heeft onze landbouwwerktuigen industrie ten opzichte van deze landen een duidelijke achterstand. Waar het de con structie en serieproductie van grote machi nes, zoals maaidorsmachines, balenpersen en in zekere zin ook tractoren betreft, zal deze achterstand vermoedelijk niet kunnen worden ingelopen. Het is zelfs de vraag of het enige zin zou hebben pogingen in deze richting te ondernemen. Misschien is het juist wel de kracht van onze opkomende landbouwwerktuigenindus trie geweest, dat zij zich van het begin af aan hiervan heeft onthouden en zich in het bijzonder heeft toegelegd op de ontwikkeling van die hulpstukken en werktu:gen, die als importproducten door de Nederlandse boe ren en tuinders niet bevredigend werden ge acht, terwijl het agro-industriële vernuft daarnaast is uitgegaan naar de constructie van werktuigen, die om de een of andere reden niet de belangstelling van de buiten landse industrie genoten. De enkele pogingen die zijn gedaan om tgt de vervaardiging van een Nederlandse tractor te komen, zijn ook alle op niets uitgelopen, uitsluitend omdat de buitenlandse industrie hierin voldoende sor timent bracht om de behoefte te kunnen dekken. De Nederlandse industrie daarentegen be schikte beter dan de buitenlandse concurrent over het inzicht in de tekortkomingen van het geïmporteerde product ten opzichte van de specifieke eisen van onze agrariërs. Een typisch voorbeeld vinden we in de rooimachines, zoals b.v. de aardappelrooi- machines. De buitenlandse rooiers leveren vrijwel zonder uitzondering grof werk, dat wil zeggen dat zij veel beschadiging van de aardappelen veroorzaken en bovendien een vuil product, dus aardappelen met veel grondaanhang, afleveren. Nu wordt een be langrijk deel van de in ons land geoogste aardappelen naar andere landen uitgevoerd, hetgeen betekent dat de Nederlandse teler zich geen gekneusde en vuile aardappelen kan veroorloven. Vandaar dat verscheidene werktuigenfabrieken in ons land zich zijn gaan toeleggen op de constructie van rooi machines, die preciezer te werk gaan. Men is hierin geslaagd, met als gevolg dat de Nederlandse boeren de Nederlandse rooi machines verre boven het buitenlandse pro- EEN EN ANDER OVER ELECTRISCHE VEE - REINIGERS. De spreuk Borstelen is voeren", die in de veehouderskringen van vader op zoon is overgegaan, heeft aan waarde nog niets in geboet. Het geregeld schoonhouden van vee 'is vooral belangrijk wanneer het, onderge bracht in stallen, is onttrokken aan de in vloed van weer en wind die op natuurlijke wijze voor de hygiëne zorgen. Het borstelen met rosborstel en roskam, waarbij mens en dier in stofwolken worden gehuld, heeft echter afgedaan sinds er electrische vee- reïnigers zijn gekomen, welke losgekomen stof en vuil afzuigen. Van stofzuiger tot vee-reiniger. Er waren boeren die de stoffzuiger in de stal gingen proberen. Al spoedig bleek, dat een gewone stofzuiger voor huishoude lijk gebruik dat werk niet aankan en bovendien niet voldoende veiligheid biedt. Electrische apparaten voor de stal moeten namelijk speciaal zijn beveiligd. De Neder landse industrie heeft dan ook electrische vee-reinigers ontworpen, die afdoende zijn beveiligd en zozeer tegen hun taak op gewassen, dat ze door deskundigen niet alleen werden goedgekeurd, maar ook aanbevolen. Dr. Th. de Groot, Lector voor Vee teelt aan de Land bouwhogeschool te Wageningen, ver klaarde reeds ruim drie jaar geleden ,,De dieren onder gaan deze behan deling zonder enig verzet. Geschoren zowel als ongescho ren dieren zijn met een electrische vee reiniger afdoende schoon te krijgen, mits de mest die aan de haren kleeft is opgedroogd. Het vee dat geregeld op een dergelijke wijze wordt behandeld wordt rustiger, doordat allerelei jeukprikkels zijn verdwenen. De dieren wor den werkelijk tot op de huid toe schoon, iets dat aan de productie ten goede moet komen. Immers, hoe schoner de huid, hoe beter deze functioneert. Men kan aannemen dat de productie het hoogste is, wanneer de levens functies normaal verlopen." Diverse modellen. Er zijn diverse modellen electrische vee reinigers in de handel, kleinere die op de rug worden gedragen en grotere die opge hangen kunnen worden. De Nederlandse industrie levert het meest de grotere, op- hangbare modellen, omdat de boeren er te recht bezwaar tegen hebben hun vee, dat in een warme stal staat, bloot te stellen aan de koude luchtstroom die uit de blaaskant der draagbare apparaatjes komt. De groere vee reinigers zijn bovendien ook in een ander opzicht veiliger, omdat mens en dier elke aanraking met stroomvoerende delen kun nen vermijden. Er zijn nog meer voordelen. Wordt het ene hulpstuk gebruikt, dan hangen de ove rige bij de hand aan haken die aan de vee- reinigers zijn gemonteerd zij hebben een grotere stofruimte en zijn gemakkelijk te ledigen. Bij vee-reinigers die van een fla nellen stofzak zijn voorzien, moet deze zak geregeld worden ontvet om de zuigkracht op peil te houden. Bij stofzakloze vee-rei nigers is dit vanzelfsprekend niet nodig. Deze moet enechter van een stofzak worden voorzien, zodra men ze in de huishouding als gewone stofzuiger gaat gebruiken. Door aanschaffing van een stel huishoudhulp- hulpsptukken is dat namelijk met de meeste merken mogelijk. Niet alleen voor koeien. De beschreven vee-reinigers zijn zeker ook van belang voor paarden- en stieren fokkers, K-I - stations, maneges, honden kennels, enz. Bij melkvee is het voordeel het grootst, omdat grondig gereinigd vee dat rustiger op stal staat, meer en betere melk geeft. ABONNEMENTSPRIJSLosse nummers 6 cent Kwartaal-abonnement Axel binnen de kom 11,55 Andere plaatsen 11,75 Buitenland f 2,00 ADVERTENTIEPKIJS: 8 cent per m m. Bij contracten belangrijke reductie, xonden Mededelingen 20 cent per m.m. Klein,. Idvertentièn (maximum 6 regels) 1-5 regels 70 cent iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1956 | | pagina 1