AXELSE COURANT
«Cr 4
Vaste oeververbinding voor Zeeuwsch-
Vlaanderen een Nederlands belang.
j. C. VINK
Frankering bi)' abonnement, Axel
WOENSDAG 24 OCTOBER 1956
71e Jaargang No. 7
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG
FIRMA
Markt 12
AXEL.
Ideaal voor ieder
die brieven schrijft!
EEN VASTE OEVERBINDING VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN MET
OVERIG NEDERLAND UNANIEM URGENT GEACHT.
TEGENSTELLINGEN OVER DE VRAAGHOE EN WAAR
LOFWAARDIG INITIATIEF DER KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Stijf en Stram?
Nu hier - dan daar?
Neem Kruschen -
en Uw pijnen verdwijnen.
ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent
Kwartaal-abonnement
Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen f 1,75
Buitenland I 2,00
Drukker - UitgeefsterFIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Til. 0 1155-646
Hoofdredactie: J. C. VINK
ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per m.m.
Bij contracten belangrijke reductie.
Iti{* «onden Mededelingen 20 cent per m.m.
Klein*. ïdvertentién (maximum 6 regels) 1-5 regels
70 cent iedere regel meer 12 cent extra.
Een totaal bezette benedenzaal van Hotel „Rotter
dam'' te Terneuzen gaf Vrijdagnamiddag blijk van de
dieplevende wensen en verlangens bij gemeentebe
stuurders en instantie s van allerlei aard en gezindheid,
die op initiatief der Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen waren bijeen ge
roepen ter bespreking van het rapport door de Stich
ting voor Economisch Onderzoek der Universiteit
van Amsterdam, uigebracht door prof. dr. J. F.
Haccöu in zijn kwaliteit van Directeur.
Vertegenwoordigd op deze vergadering waren naast
het grotendeels vertegenwoordigde college van Ged.
Staten van Zeeland, vele Statenleden, onder dewelke
de heren L. F. du Bois te Terneuzen mr. W. F. E.
baron van der Feltz te Middelburg L. P. van Oor
schot te VlissingenZ. C. Salomé te Kortgene
A. H. S. Stemerding te Souburg D. Kodde, burge
meester te Zoutelande en vele anderen, benevens het
lid va nde Tweede Kamer drs. Th. J. Westerhout
te Middelburg. Verder talrijke Zeeuwsch-Vlaamse
burgemeesters, leden van Dag. Besturen van tal van
gemeenten en gemeentesecretarissen en raadsleden,
alsmede vertegenwoordigers van de navolgende in
stanties uit streek en gewest, te weten ZevibelEco
nomisch Technologisch Instituut voor Zeeland Ka
mer van Koophandel te MiddelburgKamer van
Koophandel te Breda Landbouwschap (Gewestelijke
Raad voor Zeeland) Zeeuwse Landbouw Maat
schappij Vereniging voor Vee- en Varkenshandel
Kring van Werkgevers in de Kanaalzone Zeeuwsch-
Vlaanderen R.K. Vlassersvereniging te St. jansteen
Vereniging ter Bevordering van de Ned. Aardappel-
handel (V.B.N.A.) Ned. Handelsreizigersvereniging
(afd. Zeeland) Prov. Vereniging voor Vreemde
lingenverkeer Ned. Kath. ArbeidersbewegingAlg.
Ned. Agrarische Bedrijfsbonden, aangesloten bij het
N.V.V.N. V.V.Chr. Nationaal Vakverbond
Vereniging van Ned. Gemeenten Provinciale Water
staat Bureu Bijzondere Werken Provinciale Stoom
bootdiensten Prov. Planologische DienstRijks
waterstaat DeltadienstRijksnijverheidsconsulent
Rijksverkeersinspectie Rijksmiddenstandsconsulent
Hoofdinspecteur-directeur voor de Arbeidsvoorzie
ning Directeur Gewestelijk Arbeidsbeureau Direc
teur PostdistrictCentraal Overleg Wegverkeers-
en Vervoersorganisaties Kon. Ned. Vereniging van
Transportondernemingen (K.N.V.T.O.) Ned. Inter
nationale Wegvervoersorganisatie (N.I.W.O.) Alg.
Verladers- en Eigen Vervoerders Organisatie N.O.B.
Wegtransport (afd. Zeeland)(|; iZ-V.T.M^p N.V.
Ned. Spoorwegen Kon. Ned. Toeristenbond ANWB
Kon. Ned. Motorrijdersvereniging en de Commissie
van Dertien.
Tot deze allen richtte zich de voorzitter der Kamer
van Koophandel voor Zeeuwsch-Vlaanderen, de heer
ir. C .A. L. Horstmann te Sas van Gent, met de na
volgende rede
Mijnheer de Commissaris,
Wij stellen het op hoge prijs dat U zich bereid
verklaard heeft om de besprekingen van hedenmiddag
betreffende de vraagstukken van het verkeer van
Zeeuwsch-Vlaanderen met overig Nederland voor
te zitten.
Dat het College van Gedeputeerde Staten even
eens naar Terneuzen heeft willen komen bewijst haar
grote belangstelling voor dit onderwerp.
Ik moge volstaan met alle aanwezigen, die van
heinde en ver zijn gekomen om welhaast het belang
rijkste probleem van onze provincie te bespreken,
van harte welkom te heten, zonder daarbij een groot
aantal Uwerafzonderlijk te noemen.
Wij hebben de lijst der aanwezigen in de zaal op
gehangen zodat U zich er van kunt overtuigen in
welke brede kring onze oproep gehoor heeft ge
vonden.
Sedert de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Zeeuwsch-Vlaanderen aan prof. Haccöu verzocht het
vraagstuk van het verkeer voor ons gebied te willen
bestuderen, is reeds geruime tijd verlopen, terwijl de
ramp van 1 Februari 1953 de statistieken der veer
diensten over 1953 en 1954 voor ons doel waardeloos
heeft gemaakt. Prof Haccöu is er echter in geslaagd
een prognose voor de toekomst te maken en wij willen
niet nalaten hier in het openbaar hulde te brengen
aan het veelomvattende, minitieuze werk van Uw
medewerkers en in het bijzonder aan U, prof. Haccöu,
voor de Wijde visie welke U op ons vraagstuk hebt
geworpen.
Wij hebbben gemeend, ondanks het feit dat Uw
rapport al weer enigszins verouderd is, toch deze hea
ring te moeten organiseren, omdat ons probleem uit
eenvalt in twee gedeelten, n.l.
1. op welke wijze moet de verbinding tot stand
worden gebracht op het ogenblik dat dit niet
meer door de veerboten kan geschieden, dus
na 1970 5
2. op welke wijze moet tot aan die datum voorzien
worden in het steeds toenemend aanbod van ver
voer over de Westerschelde.
Wanneer wij aannemen, dat de studie voor een
eventuele vaste verbinding enkele jaren in beslag zal
nemen en de bouw ook een groot aantal jaren zal
vragen, dan dringt de tijd en moeten er reeds thans
maatregelen getroffen worden om de toestand in 1970
de baas te kunnen.
Vandaar dus onze oproep om reeds thans met het
voorbereidend werk te beginnen vandaar ons ver
zoek aan U allen het probleem te bespreken van
daar onze vreugde dat U hier allen aanwezig zijt.
Aangezien wij allen weten, hoe moeilijk het is, in
een zo gedifferentieerd gebied als Zeeland tot een
enkele mening en opvatting te komen, is deze bijeen
komst dus in eerste instantie belegd voor de Zeeuwse
belanghebbenden.
Wij zijn het College van Gedeputeerde Staten
dankbaar dat het eerst wil trachten te komen tot een
Zeeuwse visie, om in het begin van volgend jaar een
hearing te houden waarbij alle betrokkenen, ook van
buiten de provincie, aan het woord zullen kunnen
komen.
Zo even heb ik het jaartal 1970 geciteerd als het
moment waarop het verkeer over de Westerschelde
niet meer door veerboten zal kunnen worden opge
vangen. Dit jaartal was o.a. gebaseerd op de prog
nose van de Dienst Verkeersonderzoek van de Rijks
waterstaat, dat het automobielverkeer in 1970 1/
maal zo groot zal zijn als in 1953.
Voor zover ik weet houdt het ministerie van Ver
keer en Waterstaat nu reeds het cijfer 3 aan.
Van welk belang ons onderwerp van vanmiddag is,
moge ook blijken uit het feit, dat in Zeeuwsch-
Vlaanderen een zeer groot aantal auto's per 1000 in
woners aanwezig is.
Uit de Statistiek der Motorrijtuigen van het Cen
traal Bureau voor de Statistiek per 1 Augustus 1955
blijkt dat op die datum in ons gebied per 1000 in
woners 46 personen- en vrachtauto's aanwezig waren.
In Zeeland was dit aantal bijna 40 en voor geheel
Nederland bijna 36.
Merkwaardig is echter, dat de toename van dit
cijfer in Zeeland kleiner is dan voor overig Neder
land. Komt dit omdat langzamerhand de limiet wordt
benaderd Dat moge ik betwijfelen, wanneer ik voor
Zweden zie dat het genoemde cijfer het dubbele is
van Zeeland. Of dit komt omdat het lange wachten
bij de ponten het bezit van een auto niet stimuleert
Men zou welhaast tot die conclusie komen, wanneer
we zien dat het aantal vrachtauto's in Oost Zeeuwsch-
Vlaanderen per 1000 inwoners in één jaar tijds slechts
met 0,2 eenheid is gestegen.
Toch wil ik opmerken dat het gevaarlijk is uit
statistiekcijfers maar zonder verdere studie conclusies
te trekken. Als voorbeeld noem ik de enorme vooruit
gang van 232.000 auto's in 1952 op 357.000 auto s
in 1955 op het veer BreskensVlissingen tegenover
267.000 en 310.000 op het veer Perkpolder—Krui-
ningen.
Wanneer men hieruit de conclusie zou trekken, dat
het autoverkeer op het veer BreskensVlissingen
veel sterker zou zijn gestegen dan op het veer Perk-
polder-—Kruiningen, zou van andere zijde de op
merking kunnen worden gemaakt dat de verzorging
van eerstgenoemd veer veel beter is dan van het
laatst genoemde.
Maar, zo voortgaande, zou ik de eerste zijn, die
een eensluidende Zeeuwse stem in de weg gaat staan
en dat is zeker niet mijn taak noch mijn bedoeling.
Ik geloof dan ook, nu het beste te doen met de leiding
van deze bijeenkomst in Uw handen te leggen, mijn
heer de Commissaris, in d» overtuiging dat de hoogste
instantie in onze provincie er voortdurend naar streeft
haar gebied tot eenheid te smeden en de verbindingen
zo intens en frequent mogelijk te ontwikkelen.
Het Deltaplan geeft hier voor het gebied boven
de Westerschelde de oplossing aan. Het wordt thans
tijd dat ook voor het gebied beneden de Schelde af
doende maatregelen worden getroffen."
Hierop droeg spr. het presidium der vergadering
over aan de Commissaris der Koningin in Zeeland,
jhr. mr. A. F. C. de Casembroot.
De Commissaris der Koningin wenste bij deze zo
hoogst urgente aangelegenheid zich zeer te beperken.
De noodzakelijkheid van een goede verbinding is
voor hem meer dan een overtuiging, zij is zelfs een
axioma. Daarom stelt hij de gelegenheid open tot het
uiten van alle levende grote wensen, waartoe het
Provinciaal Bestuur volgaarne genegen is te luisteren.
Allereerst gaf hij daartoe het woord aan burge
meester, mr. P. H W. F. Tellegen van Terneuzen.
Deze eerste spreker achtte het een grote eer dat deze
vergadering in zijn gemeente was belegd en bracht in
de allereerste plaats hulde aan het initiatief der Kamer
van Koophandel voor Zeeuwsch-Vlaanderen, die on
middellijk na de ramp van 1953 aan prof. Haccöu
een opdracht verstrekte tot samenstelling van dit
rapport. Spr. is zeer voorzichtig om zich als leek te
uiten omtrent deze veelomvattende materie en waar
dit rapport een duidelijker inzicht tot velerlei proble
men biedt, is hij sterke voorstander van het door de
werkgroep Deltazaken Zeeland uitgebrachte advies
dat de vaste oververbinding er niet moet komen via
het nog niet ingepolderde Saeftinge, doch meer op
het hart der provincie en dus westelijker gericht,
waarbij hij sterk de aandacht vestigt op Terneuzen
als zich uitbreidende industrie- en havenstad. Spr. be
pleitte in dit kader ook goede verbindingen tussen
Oost- en West Zeeuwsch-Vlaanderen.
In vele gevallen van rheumatische pijnen krijgt ons
wisselvallig klimaat de schuld. Maar veeleer is de
oorzaak ook onzuiver bloed.
Menigeen die een bloedzuiverende kuur met Kruschen
begint, ondervindt al na korte tijd de weldadige ge
volgen daarvan. Naarmate KruSchen de wat traag
geworden bloedzuiverende organen weer op normale
kracht brengt, gaat het bloed sneller stromen. On
zuiverheden daarin krijgen geen kans meer, wafi ze
worden langs natuurlijke weg afgevoerd. En daar
mede de oorzaak van Uw rheumatische pijn.
Ing. Med.
BRABANTSE VISIE.
Onmiddellijk hierna was het woord aan de heer
mr. K. A. M. Bastiaansen, secretaris van de Kamer
van Koophandel te Breda. Spr. ontdekte in het ge
heel tal van parallellen die voor Zeeuwsch-Vlaamse
en West-Noord-Brabantse verlangens in dit rapport
tot uitdrukking komen. De Kamer van Koophandel te
Breda heeft dan ook metintense belangstelling het
ropport bestudeerd. Spr. besprak de oeververbinding
via Gorcum en zeer speciaal van de Moerdijk, zonder
welke de thans bereikte mate van welvaart en ont
wikkeling van Brabant ondenkbaar zou zijn. Dat be
trekkelijk weinig over het Deltaplan in dit rapport
wordt gesproken acht spr. een leemte maar hoopt
dat deze bij het streven naar verdere activiteiten zich
ook zal richten tot het „timen" naar de verbinding
met West-Brabant en bijzonderlijk op de Zoomse weg.
Drs. H. J. P. Verschaffel uit Sas van Gent juichte
het ten zeerste toe dat er eindelijk een wetenschap
pelijk rapport is verschenen. Hij wijst er op dat er
niet veel fantasie voor nodig is te voorspellen dat
het vervoer via de veren, zowel als over Antwerpen
in 1970 vast zal moeten lopen. Spr. wees op de
verbeteringen die sedert de bevrijding tot stand zijn
gekomen, maar daarnaast ook op de jongste ont
wikkelingen in België, waar men na de ramp bij
Marcinelle zich wat de productie der mijnen be
treft meer en meer zal richten tot de Kempen. Spr.
hoopt dat in afwachting van de totstandkoming van
het grotere plan het provinciaal verkeer zich belang
rijk zal uitbreiden.
Burgemeester van der Hoeven uit Tholen sprak als
zijn mening uit dat de vaste oeververbinding er hoe
eerder hoe liever moet komen. Spr .vond de titel
van dit rapport wel enigszins frapperend voor het
westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen, hoewel de
plaats moet worden overgelaten aan de technici.
Intussen dient aan de uiterste frequentie der veren
alle aandacht te worden besteed.
1
ONVOLDOENDE INTERESSE.
Burgemeester Lockefeer van Hulst wil niet alleen
in navolging, maar in oprechtheid hulde brengen voor
het initiatief tot het daarstellen van dit rapport doch
dan ook voor wat de samenvattende eindconclusie
van prof. Haccöu is geweest. Spr. moet zijn gemoed
spuien door de vraag te stellen of men in overig
Nederland nationaal wel voldoende interesse voor
Zeeuwsch-Vlaanderen weet op te brengen, daar
Zeeuwsch-Vlaanderen sinds lang recht heeft op de
verlossing uit de geïsoleerde situatie waarin het zich
bevindt. Wij dienen dit voortdurend te beklemtonen.
Zouden wij dit niet doen dan zullen wij een onder
stoom liggende boot missen. Uit ervaring weet spr.
dat de noodzaak voor het provinciaal bestuur klemt
tot het voortbreien aan de Delta-kous. Spr. nam
krachtig stelling tegen de burgemeester van Terneuzen
die een oeververbinding zo dich mogelijk bij zijn ge
meente bepleitte, waarin hij eenzijdigheid ziet. Spr.
bond het provinciaal bestuur op het hart de eenheid
in de volle zin des woords te verwerkelijken, niet
echter door het vormen van allerlei commissies en
sub-commissies of sub-sub-commissies en lijntjes trek
ken door iedereen.
Als spr. lof brengt aan prof. Haccöu doet hij dit
ook volledig en ook aan diens conclusie. Wij moeten
de oplossing van dit vraagstuk groot zien en in het
nationale kader. Het is voor spr. mede in verband
met de ligging onzer streek en de economische be
trekkingen met België en Frankrijk een uitgemaakte
zaak dat de vaste oeververbinding er dient te komen
via het in te polderen Saeftinge.
Burgemeester F. A. van Rosevelt van Schoondijke
sprak als voorzitter der Vereniging van Ned. Ge
meenten voor deze streek maar wil dit op vredelie
vende wijze doen. Hij zal echter al zijn kruit, dat na
de voorbije natte zomer nog niet volledig droog is,
niet verschieten door in herhalingen te treden van
voorgaande sprekers. Hij is echter sterke voorstander
van de eenheid van Oost en West maar vindt het
vraagstuk meer geëigend om aan de techinci te doen
uitmaken waar en hoe de verbinding er dient
te komen. Hij wenst dit te zien als een totaliteit, d.w.z.
in het belang van Nederland en Zeeland.
Drs. R. Cambier uit Goes drukte als econoom en
sprekende namens „Zevibel" zijn waardering uit voor
het rapport-Haccöu. Het kon echter zijn instemming
niet hebben dat de conclusie Saeftinge zo Spoedig
getrokken werd. Een meer op het Westelijke deel ge
oriënteerde vaste verbinding acht spr. met het oog
op de belangen van visserij en mosselhandel meer
aanbevelenswaardig.
De heer J. Duvekot uit Goes, sprekend namens de
vervoerders en verladers-organisatie is van mening
dat de vaste oververbinding zo centraal mogelijk dient
verwezenlijkt te worden, d.w.z. op het hart van de
provincie Zeeland in het belang van handel, verkeer
en gemeenschap.
Het Statenlid L. P. van Oorschot uit Vlissingen
sprak namens de Partij van de Arbeid en wijst op
de eenzijdigheid die z.i. in het ropport-Haccöu tot
uiting komt, waar dit slechts spreekt over midden- en
Oost Zeeuwsch-Vlaanderen, terwijl er toch ook een
van belang zijnd Westen is. Wij dienen het vraag
stuk daarom als een nationaal en niet als regionaal
belang te zien, mede door de ervaringen tijdens de
ramp van 1953 geleerd. Spr. is van mening dat deze
„revolutionerend" heeft gewerkt ten opzichte van de
vaste oeververbinding en had daarom gaarne een
enigszins bredere visie ten grondslag van dit rapport
zien liggen.
eD heer C. Hars sprak als secretaris van N.O.B.
Wegtransport (afd. Zeeland) en prees het initiatief
der Kamer ^van Koophandel. Wellicht loopt reeds
voor 1970 het vervoer over de Schelde vast. Spr. be
twijfelde het evenwel of Saeftinge niet zal leiden tot
een stiefmoederlijke behandeling der veren en vreest dat
het westelijk deel zijn isolement nog zal zien ver
sterkt. Speciaal het veer BreskensVlissingen mag
aan capiciteit niets inboeten. Ten opzichte van de
verkeerspolitiek dient gewezen te worden op de zuinig
heid met machtigingen die men in België verleent.
Zeeuwsch-Vlaanderen mag daarom niet los van overig
Zeeland komen te liggen en de kanalisatie van de
Schelde ware z.i. het overwegen waard. De mogelijk
heid van twee overbruggingen eveneens.
Voor wat het hoefijzerverkeer aangaat dat volgens
het rapport maar 1J4% bedraagt zou het aanbevelens
waardig zijn dezelfde faciliteiten te zien verleend als
na de watersnoodsramp van 1953.
Burgemeester van Hootegem van Hontenisse wil
de vraag waar de verbinding moet komen, als zijnde
van technische aard ter beantwoording aan de tech
nici overlaten, doch beplei de uiterste opvoering der
frequentie van de veren.
Mr. J. F. G. Schlingemann sprekende namens het
Landbouwschap achtte net vooral ook voor de land
bouw en fruitteelt hoogst urgent vooral ten opzichte
van de prijzen in bepaalde maanden van het jaar,
dat er een vaste oeververbinding komt en in af
wachting daarvan perfectie van de verenfrequentie
tot het uiterste.
Burgemeester D. Kodde van Zoutelande was vooral
gekomen om te luisteren, maar voelt zich enigszins
verbaasd over de verdeeldheid der Zeeuwsch-Vla-
mingen. Met rapporten van deskundigen dient men
voorzichtig te zijn en ook in dit rapport kon hij niet
alles onderschrijven, waarom hij zegt „Hoedt U voor
de deskundigen Spr. doet dus geen keuze tussen
Oost, midden of West, maar bepleit „eenheid in het
Zeeuwse". En dit in het nationale kader.
Als directeur van de A.N.W.B. sprak daarop de
heer A, G. M. Boost en wees er op dat in ons hoogst
ontwikkeld land toch nog als onontwikkelde gebieden
te beschouwen streken voorkomen. Het zou te be
treuren zijn indien men ook Zeeland daaronder moest
gaan rekenen. Hoewel men tal van argumenten van
prof. Haccöu omver tracht te werpen hoopt deze dat
de harde feiten der discontinue verbindingen weldra
zullen worden omgesmeed tot wapens voor een betere
en vaste oeververbinding. De A.N.W.B. acht dit een
zaak van de hoogste urgentie.
De heer C. van Roon te Goes, sprekende namens
de Nederlandse Handelsvereniging concludeerde dat
een snellere vaste verbinding veel tijdwinst zal op
leveren en daardoor grotere mogelijkheden zal bieden
tot uitbreiding van zaken. Thans komt ieder uur
wachten bij de veren op plm. 12.verlies, waarom
spr. de spoedige tot stand komende vaste oeverver
binding zou toejuichen.
Sprekende namens de Zeeuwse Bond van Vee- en
Varkenshandelaren wees de heer Colsen op het on-
(Vervolg op pagina 2)