AXELSE COURANT DE NIJL 1*1. 125 Jaar geleden opende Michaël Faraday de poort tot een nieuwe wereld. 5Ï*»» hoofdpijn; j, J. C. VINK Frankering bi) abonnement. Axel Zaterdag 1 september 1956 70e jaargang no 93 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG Drukker - UitgeefsterFIRMA J. C. VINK Red. enAdm.: Axel, Markt 12, T3l. 0 1155-646 HoofdredactieJ. C. VINK Ideaal voor ieder die brieven schrijft! FIRMA Markt 12 AXEL. m -3 Keizers, koningen en staatslieden hebben bij herhaling hun stempel gedrukt op de geschiedenis der mensheid, maar vele geleerden, uitvinders en ontdekkers zijn var niet minder grote betekenis geweest voor de verdere ontwikkeling van de samen leving. Hun namen zijn echter veelal minder bekend dan die der olitieke figuren, wellicht omdat zij minder aan de weg hebben getimmerd. Een van deze stille werkers was Michael Faraday, die van 1791 tot 1867 leefde en die door een van zijn vele fundamentele onderzoekingen, op 29 Augustus juist 125 jaar geleden, de poort heeft geopend tot een wereld, waarin de elec- triciteit toepassing kon vinden op een wijze en in een uitgebreidheid, zoals nie mand van te voren ppit.had durven dromen. Als derde zoon van een smidsknecht, uit een gezin van tien kinderen, moest de jonge Michael na zijn lagere schooltijd al dadelijk mee helpen verdienen. Hij begon als kranten en loopjongen bij een boekdrukkerij en -bin derij, waar hij na een jaar werd bevorderd tot leerling-boekbinder. Van de zeer vele boeken die hij heeft ingebonden, heeft hij er verscheidene gelezen. Alle leestof was van zijn rjading, maar het meest toch de verhan delingen over scheikundige en natuurkundige onderwerpen. Deze boeiden hem zo zeer, dat bij vele van de daarin beschreven proeven thuis na deed. Op negentienjarige leeftijd volgde Faraday een reeks populaire lezingen over natuur- en scheikundige onderwerpen. Hij maakte er notities van, werkte deze uit, illustreerde ze met zelfgemaakte tekeningen over de behan- dlde proeven, bond ze in en liet ze aan zijn baas zien. Van het een kwam het ander en zo kreeg hij het volgend jaar de gelegenheid de beroemde vrijdagavond-voordrachten in het Koninklijk Instituut te bezoeken, waar de grote Engelse scheikundige Davy toen een reeks lezingen hield.. Ook van deze voor drachten maakte Faraday zorgvuldig uitge werkte verslagen. Deze zijn hem later tot een introductie en een aanbeveling bij Davy geworden, met als gevolg, dat hij in 1813 als assistent van Davy werd aangenomen. Snelle carrière. Toen Davy en zijn vrouw het daropvol- gend jaar op reis gingen, naar Frankrijk, I- talië en Zwitserland, mocht Faraday hen als secretaris vergezellen Weer terug in Enge land verrichtte hij Weldra zelfstandig onder zoekingen en op 25-jarige leeftijd publiceer de hij zijn eeerste verhandeling. Deze snelle wetenschappelijke carrière van iemand, die na de lagere school geen geregeld onderwijs meer had genoten, is niet alleen te danken aan Faradays natuurlijke begaafdheid, maar ook aan de taaie volharding, waarmee hij voortdurend aan zijn verdere ontwikkeling heeft gewerkt, zo wel tot vermeerdering van zijn kennis, van de natuurwetenschappen als tot verbetering van zijn spraak en stijl. Op 32-jarige leeftijd was Faraday reeds zo algemeen als wetenschappelijk onderzoe ker erkend, dat hij tot lid van de Koninklijke Academie van Wetenschapen werd verko zen, een onderscheiding die ook heden ten dage nog slechts de allerknapste koppen te beurt valt. Drie jaar later werd hij benoemd tot professor in de scheikunde. Faraday is begonnen als scheikundige en als zodanig heeft hij veel belangrijk werk ver richt. O.a. heeft hij het benzol ontdekt, een stof die de grondstof voor hele reeksen che mische producten is geworden. Op Ben duur is Faraday zich echter meer en meer gaan bewegen op het gebied van de natuurkunde, waar hij tal van nieuwe en fundamentele ver schijnselen heeft ontdekt. Enige daarvan dr 9en nog steeds zijn naam, o.a. de eerste en tweede wet van Faraday over de elektrolyse, die aangeven hoe groot de hoeveelheid stof is, die door een elektrische stroom uif een oplossing wordt afgescheiden. Ontdekking van de inductie. Na een reeks van moeizame proefnemin gen vond Faraday op 29 Augustus 1831 zo iets onverwachts en wonderlijks, als hij noch enig mens voor hem ooit had vermoed. Hij vond namelijk dat een verandering in de elek trische strooinsterkte die door een draad gaat in een naburige geleider elektrische stroom doet ontstaan. Ditv rschijnsel, dat Faradav inductie" noemde, deed hem nieuwe proe ven bedenken, en zo vond hij eveneens, dat als een koperdraad ten opzichte van een mag neet beweegt,, er in die draad een elektri sche stroom wordt opgewekt. Van al zijn an der werk zijn deze ontdekkingen op het ge bied van de elektromagnetischeinductie wel de allerbelangrijkste; zij zijn namelijk de ba sis van de gehele hhedendaagse elektrotech niek, 1 jfajjfel Terwijl men in de dagen van Faraday nog slechts met de grootste moeite de door in ductie opgewekte stroom kon aantonen, pro duceert thans een eenvoudige rijwieldynamo die eveneens volgens het principe van de in ductie werkt, voldoende strogm om er een voor- en achterlicht van een fiets mee te la ten branden. Voor men echter de constructie daarvan zp ver had geperfectionneerd als nu het geval is, hebben heel wat uitvinders, in genieurs en technici er hun beste krachten aan gegeven. De dynamo's in de electrische centrales, zijn van veel groter formaat. Zij leveren span ningen en stromen van een grootte, zoals zonder Faradays ontdekking nimmer moge lijk geweest zou zijn. Met behulp van trans formatoren, die eveneens op het principe van de inductie berusten, kan men de elektrische spanning omhoog en omlaag transformeren. Dit maakt het mogelijk de elektrische energie zonder veel verlies over zeer grote afstanden te transporteren om daar te worden gebruikt in de huizen voor licht en warmte, bij de spoorwegen en in de fabrieken voor kracht en andere industriële doeleinden. Dank zij Faradays ontdeking is de elec- triciteit een enorme rol in het maatschappe lijk leven kunnen gaan spelen. Voordien ken de men namelijk alleen maar electriciteit, die door een electriseermachine of door galvani sche elementen was opgewekt. De elektri seermachine leverde wel zeer hoge spannin gen, maar een veel te kleine stroom om er een elektrisch lampje op te kunnen laten branden. Galvanische elementen, waartoe ook de droge batterijen behoren, leveren wel voldoende stroom voor een zaklantaarnlamp je of voor een elektrische bel, doch voor de verlichting van een huis zou men honderden van die elementen nodig hebben. Daar komt nog bij, dat de prijs van de op dezewijze ge produceerde elektrische stroom wel honderd maal zp niet duizendmaal zo hoog is als die van de elektriciteit, welke de elektrische cen trale ons thans levert. Wetenschapsmens, geen uitvinder. Faraday heeft aan de mogelijkheid van toepassing van zijn uitvindingen nooit enige aandacht besteed, dat lag niet in zijn aard. Zijn geest was veel meer gericht op het leren kennen van de undamentele verschijn selen en wetten, dan op het bedenken van toepassingsmogelijkheden of het perfection- neren daarvan. Faraday zou er ook de tijd niet voor hebben gehad, want elke dag dat hij naar zijn laboratorium ging, eerst als leerjon gen-assistent, later als directeur-hoogleraar had hij telkens weer nieuwe vragen te stellen aan de natuur. Vragen, die hem geen rust lieten voor hij door middel van proeven er een antwoord op had gekregen. Faraday was een geboren natuuronder zoeker, een man van uitzonderlijke bbegaafd- heid, een bijzonder knap experimentator, die zonder van wiskunde gebruik te maken, want dat was niet zijn sterke vak!— toch diep in de geheimen der natuur wist door te dringen. Ondanks de 68 eerbewijzen van tal van geleerde genootschappen over heel de wereld verspreid, is Faraday zijn leven lang een bescheiden, maar fiere persoonlijk heid gebleven. Zijn wens om „de eenvoudige Michaël Faraday" te blijven, die hij was, deed hem zelfs besluiten een verheffing in de adelstand af te wijzen, VROUW MET DE BAARD. Het land van de Nijl, Egypte, is mo menteel de voornaamste haard van onrust. En die onrust vindt haar oorsprong in de Nijl, want Nasser,s naastingspo- litiek is voortgekomen uit de dringende noodzaak het volk van Egypte brood te verschaffen. Middel daartoe is de bouw van een nieuwe stuwdam bij As- eouan. De Nijl is nog altijd de levensader van Egypte! De oude Egyptenaren, zelfs de Romeinen, bewezen de Nijl goddelijke eer. De Nijl was een blauwe godheid, half man half vrouw, de vrouw met de baard. Aan de Nijl werden eeuwen door offers gebracht; het is niet on waarschijnlijk, dat Mozes in het biezen kistje op deze manier geofferd zou zijn, hadden zijn moeder en zuster geen list verzonnen. De Nijl is een der grootste rivieren ter wereld, ruim 6300 kilometer lang. Hier en daar bereikt deze rivier een breedte van ver scheidene kilometers. De Nijl transporteert ieder jaar 100 miljoen ton vruchtbaar slib naar de akkers van Egypte. Naar de bronnen. Het onderzoek naar de bronnen van de Nijl heeft een eeuwenlange historie, en de Romeinen maakten dit zoeken spreekwoor delijk voor „onbegonnen werk". De vromen vroegen zich af of dit zoeken zelfs wel ver oorloofd was, want de Nijl ontsprong im mers aan de voet van de goddelijke troon. En wanneer men op zoek ging en men kreeg dan te maken met ondoordringbare oerwou den en aanvallen van wilde beesten, met dorst, honger en verzengende hitte, dan was dit de hand der goden, die de nieuwsgierige mens tegenhielden. Eerst in de 20ste eeuw is men er in ge slaagd de bronnen van de Nijl op te sporen. Dit onderzoek werd krachtig gestimuleerd door de grote mogendheden, die hun invloed in het zwarte werelddeel wilden uitbreiden. Stanley en Livingstone hebben hun voeten in het spoor der eeuwen gezet. De wedloop naar de bronnen van de Nijl bracht tussen Engeland en Frankrijk een zeer sterke verkoeling teweeg, toen Lord Kitchener, die de Soedan had veroverd, bij Fasjoda, de dappere Franse ploeg onder leiding van kolonel Marchand dwong de tricolore naar beneden te halen. Het onderzoek bracht bergen aan het licht met eeuwige sneeuw, in het evenaar- gebied (de Kilimandsjaro) en van de grote meren, het Victoria- en het Albertmeer, de geweldige waterreservoirs van de Nijl. Strijd tegen groei. Steeds meer wil men de Nijl gaan exploi teren, als waterweg en als watertoevoer. Een dier objecten is het graven van een ka naal teneinde een der merkwaardigste tra jecten te ontwijken, de beruchte en gevrees de „Sudd", hetgeen verstopping betekent. Hier strekt de Nijl zich over ongekende breedte uit, maar is vrijwel dichtgegroeid met tropische planten. Tot tien meter hoog reiken deze planten, diep geworteld in de moerassige bodem, en de schepen hebben een gestage strijd te voeren om door de nauwe vaargeulen heen te komen. Raakt een schip in zo'n geul vast, dan is het ver loren. De bemanning wacht de hongerdood Het is precies 50 jaar geleden dat zo'n schip gevonden werd. Óp het dek lagen geraam ten, volgevreten gieren waren te lui om weg te vliegen. Het is beulenwerk om deze toegangen vrij te houden, daarom graaft men er thans een kanaal omheen. Maar van (niet minder belang zijn de stuwdammen, die het water opstuwen en bewaren in stuwmeren om als extra rantsoen te kunnen dienen in droge jaren. Het groot ste project is de nieuwe stuwdam van As- soean, die 300 miljoen dollar moet gaan kosten en waardoor men de watertQevoer zo hoopt te regelen, dat uitgestrekte stukken „onland" vruchtbaar worden, dat de woes tijn gaat bloeien. De Fellahin. En dit is voor Egypte en zijn bevolking, en niet minder voor de (onlangs zelfstandig geworden) Soedan een levensnoodzakelijk heid. Dank zij het irrigatie-systeem ziet men kans in Egypte drie tot viermaal per jaar te oogsten. Maar men beschikt niet over voldoende cultuurgrond en de bevolking neemt zeer sterk toe. Het is dus armoe troef in Egypte. Het overgrote deel der boeren (fellahin) beschikt over nauwelijks een halve bunder grond. Dat betekent dus, dat ze van de opbrengst van hun eigen keuter- boerderijtje niet kunnen leven en zich de rest van het jaar moeten verhuren als werk krachten op de bedrijven van de grote grondeigenaren. Zelfs met een opdeling van de grond ont eigening, nationalisatie, komt men er niet want er is tekort. Dus moet4 er cultuurgrond bij, hetgeen men wil bereiken door de bevloeiing te re gelen cn uit te breiden. Alléén met het Nijl- slib bereikt men dit al niet meer. Bij dc As- soeandam is dan ook een grote kunstmest- fabriek geprojecteerd. Dam tegen ondergang. De Assoeandam is dus de dam tegen een dreigende ondergang in armoede en ellende Het is diep tragisch, dat juist deze dam die men hoe eer hoe liever zou moeten bou wen, die een monument van vrede en wel vaart kon worden, thans het symbool is ge worden van conflict en dreiging. Want Nasser, de Egyptische dictator, die weet dat het economisch herstel van zijn land hier van afhankelijk is, heeft die dam ingezet in een pokerspelletje tussen Oost en West, geleid door zijn fel nationalisme, zijn Mo hammedaans fanatisme en zijn anti-westers sentiment. Uiteindelijk kwam hij met zijn ge. sjacher tussen de wal en het schip terecht en toen vond hij de „oplossing", het Susz- Kanaal naasten en uit de opbrengst daarvan de Assoeandam bekostigen. Zoiets lijkt kin derspel voor een opgewonden volksmenigte, op papier in nuchtere cijfers neergezet, kan het nooit. En de Nijl stroomt voort. Het was de Nijl, die welvaart bracht aan Egypte, t t, zoals Zischka het uitdrukte, de dodenaan- bidding, die de levenden uitputte, tot een py- ramide bouwde inplaats van stuwdammen, en er meer priesters en soldaten dan wer kers in Egypte waren. In zekere zin her haalt zich de historie. Nu richt de aanbid ding zich op een ander idool, het nationa lisme. Nu zijn het de politici en de soldaten, die de dienst uitmaken, en de arme werkers de half verhongerde, onwetende fellahin, juichen de man toe, die staat tussen hen en de welvaart, welke hun de bevrijding moet brengen uit de armoe, onwetendheid en sla vernij. L. K. (Nadruk verboden.) VOORLICHTING VAN „VEILIG VERKEER Deze gezellige conferentie schijnt zeer be slist op een hoek te moeten plaats vinden en dan nog wel op de rijweg. Aangenomen dat er diepzinnige bespiegelingen aan de orde zijn, is dit nog geen reden om juist deze hoek als sociëteit te kiezen. Er naast is nota bene een rustig trottoir Maakt U deze fout nooit en geef het rijverkeer ruim baan ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent Kwartaal-abonnement t Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen 11,75 Buitenland f 2,00 ADVHSTENTIEPEIJS: 8 cent per m.m. Bij contracten belangrijke reductie. 1 Inf «onden Mededelingen 20 cent per m.m. Kleine ldvertentiën (maximum 6 regels) 1-5 regels 70 cent iedere regel meer 12 cent extra. Mijnhardt s Hoofdpijnpoeders. Doos 47 cent

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1956 | | pagina 1