AXELSE COÜ
ANT
Regeling
voetgangersvraagstuk op handen
1
m
PU
J. C.VINK
DE GOEDE OUDE TIJD
Huidgenezirig
prankering bij abonnement, Axel
O
ZATERDAG 7 JANUARI 1956
70e Jaargang No. 28
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG
Drukker-Uitgeefster: FIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646
Hoofdredactie: J. C. VINK
Ideaal voor ieder
die brieven schrijft! I
FIRMA
Markt 12
AXEL.
BESCHERMING OP SPECIAAL AANGEDUIDE ZEBRA
OVERSTEEKPLAATSEN.
A.N.W.B. WAARSCHUWT: VOOR GOED VERLOOP
IS „SAMENSPEL" ONONTBEERLIJK.
Het voetgangersvraagstuk zal thans binnenkort vermoedelijk nog dit voorjaar
wettelijk geregeld worden. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft onlangs
de te verwachten regelingen op dit gebied ter publicatie vrij gegeven.
Dit betekent, dat uiteraard in het Nederlands verkeersbestel een nieuw element zijn
intrede doet. De positie van de voetganger, de oudste verkeersdeelnemer, krijgt een
scherpere omlijning, nu zijn veiligheid bij oversteekmanoeuvres in bepaalde gevallen
door wettelijke waarborgen omgeven zal worden.
De voetganger heeft in het verkeer de
oudste rechten en daarom staat met een en
kele restrictie de autosnelwegen de
openbare weg te zijner beschikking, uiter
aard onder voorwaarde, dat hij van dit voor
recht een redelijk en verstandig gebruik
maakt.
In een geordende samenleving mag wor
den verwacht, dat op de openbare weg, zijn
de de bedrijfsruimte voor het verkeer, de
andere verkeersdeelnemers en mt nam de
bestuurdrs van de voertuigen rekening hou
den niet alleen met eikaars belangen, doch
gezamenlijk met die der voetgangers. Men
dient te beseffen, dat de voetganger, niet be
schermd in het stalen omhulsel van een voer
tuig, bijzonder kwetsbaar is en een aanrij
ding vrijwel steeds door hem met de dood
of met zwaar lichamelijk letsel wordt be
taald En vooral dient men er van door
drongen te zijn, dat kinderen het gevaar niet
beseffen en ouderen het niet meer kunnen
ontwijken.
Uit het laatst verschenen speciaal-onder-
zoek van het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek naar de aard der ongevallen, dat het
jaar 1952 behandelt, blijkt dat in dat jaar
346 voetgangers om het leven kwamen,
waarvan er 161 beneden de 9 jaar waren
en 94 van 65 jaar en ouder. Deze cijfers
spreken voor zich zelf.
Het oversteken van de rijweg is een han
deling. die voor de voetgangers op een zeker
moment onvermijdelijk is het is noodzake
lijk, dat zij dit met een naar de omstandig
heden redelijke en aanvaardbare veiligheid
kunnen verrichten.
Indien men nog eens even de ongevallen
statistiek 1952 beziet, dan blijkt, dat 64 der
gedode voetgangers van achter een vervoer
middel of een ander object te voorschijn
den gegerepen. In het verkeer is stellig een
kwamen en daarbij door een voertuig wer-
zeer grote mate van voorzichtigheid en op
lettendheid noodzakelijk en zij die daarin te
kort schieten moeten hiervoor helaas vaak
zwaar boeten.
Er blijvpn echter nog 166 doden, die als
voetgangers ,,op andere wijze zij het, ge
zien de geanaliseerde ongevallen, in verre
weg de meeste gevallen geenszins met in
achtneming van de vereiste voorzichtigheid
overstaken. Hiervan waren 82 jonger dan
14 jaar en 77 ouder dan 50 jaar Onder
deze 82 bevonden zich een aantal op de rij
weg spelende kinderen. De middengroep
(15—49 jaar) telde „slechts" 7 slachtoffers,
die de rijbaan overstekend door een vracht
auto (4), personenauto (2) of autobus (1)
werden gegrepen.
Gezien het feit, dat de voetgangersover
steekplaatsen slechts een fractie uitmaken
van het totale voor het oversteken beschik
bare wegoppervlak, kan men er van over
tuigd zijn, dat de reglementering van het
oversteken door voetgangers het wezenlijke
verkeersgevaar voor deze categorie wegge
bruikers niet zal doen verminderen. Men
diene dus geen al te grote verwachtingen te
hebben ten aanzien van de resultaten van de
op hand enzijnde regeling, die overigens in
het algemene bestel van de wegenverkeers-
wetgeving stellig thuisbehoort.
Terecht heeft de A.N.W.B. steeds waarde
gehecht aan een ordelijk, d.w.z. geconcen
treerd oversteken, omdat hiermede de ver
keersafwikkeling en de -veiligheid in alge
mene zin wordt bevorderd en de Bond heeft
dan ook als eerste propaganda gemaakt voor
de markering van voetgangersoversteek
plaatsen met het „zebra -patroon.
Sinds het Engelse Road Research Labo
ratory op grond van uitvoerige proefnemin
gen dit patroon als het voor het verkeer dui
delijkst waarneembare en voor de voetgan
ger als psychologisch meest geschikte heeft
gekozen, heeft de Bond onophoudelijk de
„zebra" als aanduiding voor voetgangers
maar ook w'ielrijdersoversteekplaatsen ge
propageerd en in zijn verkeersadviezen tot
uitdrukkig gebracht. Hiermede is een eerste
stap in de goede richting van een uniforme
aanduiding in het gehele land verkregen en
zijn duizenden oversteekplaatsen op deze
wijze aangegeven.
Zij die ooit vertrouwen hadden, dat ter
plaatse van die „zebra's" enigermate cor
recte omgangsvormen tussen de weggebrui
kers zouden kunnen ontstaan, hebben zich op
de mentatliteit van de gemiddelde verkeers
deelnemer echter lelijk verkeken.
De voetgangers blijven oversteken op de
wijze en de plaats die hun goeddunkt, de op
geschoten jeugd vaak met opzet tergend
langzaam, het gemotoriseerde verkeer en de
wielrijders trekken zich van de „zebra's"
niets aan en dwingen de voetgangers óf lang
durig te wachten, óf ijlings opzij te springen.
De buitenlandse toerist heeft, mèt of zon
der voorschriften op dit punt, een van heel
wat meer verkeersfatsoen getuigende op
vatting en het is beschamend zijn commen
taar op het Nederlandse verkeer te moeten
horen
Erkend moet stellig worden, dat buiten
onze grenzen het verkeeirssamenspel bij en
óp de „zebra's" op veel meer faire w'ijze en
volgens de regels plaats vindt en het werd
inderdaad hoog tijd, zo meent de A.N.W.B.,
dat ons land dan maar via de wetgever, op
dit gebied eens orde ging stellen.
Beschermde oversteekplaatsen.
De meest essentiële der thans te verwach
ten regelingen komen in het kort neer op het
volgende
1. De z.g. „beschermde" voetgangers-over
steekplaats is als „zebra" uitgevoerd en
voorzien van palen met oranje bollen,
voorzien van een knipperlicht.
2. Indien dergelijke oversteekplaatsen bij
een door verkeerslichten geregeld kruis
punt zijn gelegen, zullen, zo lang de ver
keerslichten werken, de knipperlichten
en de oranje bollen buiten werking zijn,
om verwarring te voorjeomen.
3. Er kunnen ook afzonderlijke lichtsigna
len voor voetgangers worden gebezigd,
waarbij groen licht betekent dat men kan
oversteken en rood licht dat men dat niet
mag doen.
4. Bestuurders van voertuigen en trams
dienen een beschermde voetgangersover
steekplaats met matige snelheid te nade
ren, teneinde zo odig er vóór te kunnen
stoppen.
Van belang is hier, zo merkt de A.N.W.B.
op, dat de voetgangersoversteekplaatsen in
bepaalde wegen en straten waar sneller dan
normaal binnen de bebouwde kom wordt ge
reden, een snelheidsverminderende invloed
zxdlen hebben. Voorts heeft de tram een deel
van zijn absolute voorrang moeten prijsgeven.
5. Het voorbij rijden van voertuigen en
trams die stilstaan voor een voetgangers
oversteekplaats is verboden.
6. Het oprijden en kruisen van een voet
gangersoversteekplaats mag slechts zó
geschieden, dat de voetganger, die zich
op de „zebra" bevindt niet ontoelaat
baar gehinderd wordt.
Dit is zeer vèrregaand, zo meent de
A.N.W.B. Het oprijden van een „zebra",
waarop zich een aantal voetgangers bevindt
is practisch onmogelijk zonder te hinderen.
Het rijdend verkeer kan hierdoor, indien de
voetgangers geen verkeersbegrip hebben en
rustig mannetje-aan-mannetje blijven door
druppelen, grote stagnatie ondervinden.
7. Op „geregelde" kruispunten mag het
rechts- en linksafslaan, waarbij dus een
voetgangersstroom wordt gekruist, zó
danig geschieden, dat de voetgangers
niet in gevaar worden gebracht.
Met andere woorden in deze gevallen is
het voorzichtig „boren", zich een weg ver
schaffen dus, toegestaan.
8. Voor begrafenisstoeten, militaire colon
nes, politie en brandweer zijn uitzonde
ringsbepalingen.
9. Het parkeren binnen vijf meter afstand
van een voetgangersoversteekplaats is
verboden.
Deze bepaling is ingesteld met het oog op
het uitzicht van het rijdend verkeer op de
overstekende voetganger.
10. Het gebruik van de weg door voetgan
gers (art. 40 W.v.R.is nauwkeuriger
omschreven. Onder meer is het links-
houden op verharde, voor het verkeer
met motorrijtuigen openstaande wegen
waarlangs geen voetpaden zijn, verplicht
gesteld.
Deze aanvulling acht de A.N.W.B. zeer
belangrijk. Het aantal rechtslopende voet
gangers, dat bij duisternis wordt aangereden,
is verhoudingsgewijze hoog. De voetganger
die meent dat de voertuigbestuurder hem wel
in het licht der koplampen zal zien, vergist
zich. De veelal donker geklede menselijke
gedaante op de weg, valt bij nacht vaak te
laat op
11. Binnen een afstand van 50 meter van
een beschermde voetgangersoversteek
plaats, dient de voetganger van de voet
gangersoversteekplaats gebruik te maken.
Een goed te handhaven en begrijpelijke be
paling, aldus de A.N.W.B., die de veilig
heid op de weg en de efficiency van de
oversteekplaats verhoogt.
12. Een beschermde voetgangersoversteek
plaats mag slechts worden betreden, in
dien een voertuig of tram zich nog op
zodanige afstand bevindt, dat het rede
lijkerwijs is aan te nemen, dat binnen die
afstand gestopt kan worden.
Deze bepaling heeft ten doel te beletten,
dat de voetganger op het uiterste nippertje
vlak vóór het voertuig zou proberen over te
steken.
13. Een beschermde voetgangersoversteek
plaats mag niet meer worden betreden,
indien 12 of meer voertuigen, waaronder
fietsen, vóór de oversteekplaats stilstaan.
Er moet aldus een moment komen waarin
de balans weer naar de andere zijde door
slaat en ook het rijdend verkeer weer rech
ten kan doen gelden. De gevonden oplossing
doet wat theoretisch aan; op het getal 12
en de samenstelling van dit voertuigparkje
is wel wat aan te merken. De praktijk zal
moeten uitwijzen of behoefte aan andere
criteria zal bestaan, zo meent de A.N.W.B.
14. Op „geregelde" kruispunten dienen de
overstekende voetgangers zich aan de
regeling van de verkeerslichten of van
de verkeersregelaar te houden.
„Kale" zebra-oversteekplaatsen.
Ten aanzien van de bij reglement geregel
de voetgangersoversteekplaatsen, zijn dus de
gedragsregels zo nauwkeurig mogelijk vast
gesteld. Het spreekt echter vanzelf, dat het
geruime tijd zal duren eer vóór en na, de
oranje knipperbollen op de zwart-wit ge
streepte palen zullen verschijnen. Telkenmale
als dit is gebeurd, zal een dergelijke „aange
klede" zebra in het gebruik de hiervoor om
schreven rechten en plichten gaan mee
brengen.
Daarnaast zullen talrijke „zebra's" niet of
nóg niet van bollen voorzien worden.
Dit wil echter niet zeggen, zo waarschuwt
de A.N.W.B., dat men deze „kale" zebra's
zou moeten negeren. Integendeel zij liggen
er niet voor niets, doch juist op de plaatsen
waar daaraan behoefte bestaat en waar zij
voor de voetganger uit een oogpunt van
overzichtelijkheid het veiligst liggen.
Kinderen, doch ook trage ouderen
moeten, misschien met wat grotere omzich
tigheid, doch in allen gevalle met vertrouwen
er gebruik van durven en kunnen maken.
Laat het verkeer hierop zijn opvoeding,
zijn verkeersinstelling en zijn verkeersfatsoen
het ook zonder haarscherpe reglementering
eens testen. Laat men hier eens bewijzen, dat
wel kan en zelfs wat soepeler kan vrlopen.
Deze „kale" zebrba-oversteekplaatsen vor
men een goed oefenterrein voor het ver-
keerssamenspel, dat wij in ons kleine en zee-
drukke landje zozeer van node hebben en
waaraan nog zoveel ontbreekt, zo meent de
A.N.W.B.
Op deze punten kan de politie nuttig werk
doen voor de opvoeding en voor het samen
spel, dat straks op de met oranje knipper-
bobllen gesierde zebra's zal plaats vinden,
een „samenspel" waarmede in feite de nieu
we regeling zal staan of vallen.
Lukt deze voorbereiding, die van alle ver
keersdeelnemers een juiste instelling en een
behoorlijke dosis goede wil vergt, niet, dan
zou de kans bestaan dat de nieuwe regeling
voor de voetgangers meer gevaar gaat op
leveren dan de toestand van voorheen.
VESTIGINGSBESCHIKKING HANDEL
IN POOT AARD APPELEN 1955.
In de Nederlandse Staatscourant van 21
December 1955 is gepubliceerd de „Vesti
gingsbeschikking handel in pootaardappelen
1955".
Krachtens deze beschikking van de staats
secretaris van Economische Zaken en de
Minister van Landbouw, Visserij en Voed
selvoorziening is het zonder vergunning van
de Sociaal-Economische Raad niet mogelijk
een nieuwe onderneming op dit gebied van
d binnenlandse handel, het bedrijf van depot
houder in pootaardappelen of de export-
handel in pootaardappelen te vestigen.
Deze beschikking is afgekondigd in af
wachting van de vaststelling van een ves-
tigingsbesluit krachtens de Vestigingswet
Bedrijven 1954 voor de handel in pootaard
appelen, waarom de Nederlandse Federatie
voor d Handel in Pootaardappelen heeft
verzocht.
De beschikking is in werking getreden op
1 Januari 1956, wanneer het Erkennings
reglement Handelaren in Pootaardappelen
1947 en het Erkenningsreglement Expor
teurs van Pootaardappelen 1949 is komen
te vervallen.
MAG DE VROUW EEN GLAASJE DRINKEN
Zij die zich zeer terecht overigens
ergeren aan het misbruik van sterke
drank, waaraan een deel der hedendaagse
vrouwen zich schuldig maakt, slagen soms
de verzuchting „Neen, dan die goede oude
tijd, toen er nog geen cocktails bestonden
en toen de vrouwen nog degelijk waren
Ook wij hebben dat altijd braaf mee ge
zucht totwij eens toevallig in oude kro
nieken snuffelden en toen kwamen er heel
andere dingen aan het licht
In 1663 ging een zekere dominee Simoni-
des reeds heftig te keer tegen „het taveerne-
bezoek van vrouwen en maagden, die on
vermoeid mededrinken In 1640 vinden we
voor het eerst jenever vermeld. Tot dan was
het sterkste wat men dronk Spaanse wijn
met brandewijn en witte wijn met citroen-
spiritus.
De brandewijn, die oorspronkelijk in de
middeleeuwen slechts in de apotheken ver
krijgbaar was, werd tegen het einde van de
17e eeuw ook in de herbergen getapt. Dron
kenschap door brandewijn was toen niets
Toen de thee door de Nederlanders in
Europa werd ingevoerd, gingen de vrouwen
zich prompt hieraan te buiten. Zij dronken
wel tot dertig kopjes achtereen en aten
zelfs de theebladeren op Na de thee werd
een „sekje" gedronken (koppige wijn Uit ge
droogde druiven), daarna een „anijsje" en
ten slotte een „suver brandewientje" en
meestal bleef het niet bij één glaasje.
Wat er van de nuchterheid van de dames
op die wijze overbleef, laat zich gemakkelijk
raden. Waaruit wij al weer zien, dat die
goede oude tijd op menig gebied helemaai
niet zo best was
bijzonders. Wie herinnert zich niet nog de
anecdotes over de ouderwetse baker uit onze
overgrootmoeders tijd, die altijd een fles
brandewijn eiste „voor het hoofde van de
zuigeling" De goeden niet te na gesproken
waren dronken bakers in die tijd geen on
gewoon verschijnsel.
Houdt de winter uit handen en voeten.
ABONNEMENTSPRIJSLosse nummers 6 cent
Kwartaal-abonnement
Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen f 1,75
Buitenland f 2,00
ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per mm.
Bij contracten belangrijke reductie.
Ingezonden Mededelingen 20 cent per m.m.
Kleine advertentién (maximum 6 regels) 1-5 regels
70 ce.it iedere regel meer 12 cent extra.
Huidzuiverheid -Huidgezondheid