g
AXELSE CO
WAT IS P. B. O.
.ing
Ir
f£s$ oJJ
1
J. C. VINK
RO
ldrijf
on 735
Frankering bij
^DRES
>1 ZATERDAG 3 DECEMBER 1955
70e Jaargang No. 19
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Drukker - UitgeefsterFIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646
HoofdredactieJ. C. VINK
FIRMA
Markt 12
AXEL.
lil.
-
Het ontstaan van „schappen".
De instelling van een productschap of een
bedrijfschap geschiedt als regel op verzoek
van het bedrijfsleven zelve.
Wanneer de organisaties van ondernemers
en werknemers in een bepaalde bedrijfstak of
groep van bedrijfstakken het onderling eens
zijn geworden over de wenselijkheid, naast
de vrije organisaties, die een eigen belang
rijke taak blijven behouden, tot instelling van
een „schap" over te gaan, richten zij zich
tot de Sociaal-Economische Raad. Deze laat
ste kan zich, wanneer hij eveneens van de
wenselijkheid tot instelling van dit „schap"
overtuigd is, daarop tot de regering wenden
met het verzoek de instelling van het be
treffende „schap" te willen bevorderen.
Wanner de regering het verzoek, dat de
S.E.R. tot haar richtte, overneemt, is het niet
nodige, dat een bedrijfschap of een hoofd
bedrijfschap wordt ingesteld bij een afzon
derlijke wet, maar kan dit door middel van
een Koninklijk Besluit geschieden. Dit Ko
ninklijke Besluit, waarin deze instelling ge
regeld wordt, mag evenwel pas twee maan
den na de afkondiging in werking treden.
De Staten-Generaal kunnen in deze tijd hun
eventuele opmerkingen over deze instelling
kenbaar maken. De instelling van een pro
ductschap, dat over het algemeen immers
een veel groter gedeelte van het bedrijfs
leven zal omvatten en belangrijke bevoegd
heden op economisch gebied zal kunnen
verkrijgen, moet steeds; bij afzonderlijke wet
geschieden en behoeft dus vooraf de goed
keuring van de Staten-Generaal.
Mocht zich het geval voordoen, dat de
bedrijfsgenoten niet tot overeenstemming
kunnen komen over de instelling van een
..schap", dan bezit de regering de bevoegd
heid zelf het initiatief tot instelling te nemen,
wanneer dit volgens haar mening in het al
gemeen belang noodzakelijk is. In dit
waarschijnlijk zeldzame geval moet niet
alleen de instelling van een productschap,
maar ook die van een bedrijfschap en hoofd
bedrijfschap door een wet geschieden. De
regering moet dan echter van te voren de
Sociaal-Economische Raad om advies vra
gen. De S.E.R. op zijn beurt is verplicht om
voor het uitbrengen van dit advies eerst de
organisaties van ondernemers en werkne
mers te horen.
Het bestuur der „schappen".
In principe moet het bestuur van een
„schap" ten minste uit zes leden bestaan en
zodanig zijn samengesteld, dat er een even
groot aantal door de vrije organisaties aan
te wijzen vertegenwoordigers van de werk
nemers in zitting hebben als van de werk
gevers. Het is evenwel mogelijk, dat aan dit
laatsteprincipe niet steeds strikt de hand kan
worden gehouden. Zo kan het voorkomen
dat in een bepaalde sector van het bedrijfs
leven de algemene verhouding tussen het
aantal werkgevers en werknemers zodanig
is, dat een verhouding in het bestuur van
het „schap", die precies in evenwicht is, niet
wenselijk is. Dit zou b.v. kunnen voorkomen
in een sector met veel eenmansbedrijven.
De voorzitter van het bestuur van de be
drijfschappen wordt gekozen door dit be
stuur zelf onder goedkeuring van de over
heid. De voorzitter van het bestuur van een
productschap, dat zich, zoals zojuist reeds
werd opgemerkt, als regel over een veel
groter deel van het bedrijfsleven uitstrekt,
wordt benoemd door de overheid.
De bevoegdheden der „schappen".
Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties mo
gen dus, zoals is gebleken, verordeningen
maken, die bindend zijn voor alle bedrijfs
genoten in de bedrijfstak.
Over welke onderwerpen nu mogen de
„schappen" deze verordeningen uitvaardi
gen In de Wet op de Bedrijfsorganisatie
wordt, waneer zij spreekt over de vervul
ling van de taak van de „schappen" een op
somming van deze onderwerpen gegeven.
Onder die onderwerpen zijn er vooreerst
een aantal, waarvan de regeling ten doel
heeft aan het betrokken „schap" de nodige
gegevens te verschaffen voor de vervulling
van zijn taak, b.v. de registratie van onder
nemingen, inzage van beken en bescheiden
enz. Voorts zijn er onderwerpen, die eco
nomische en technische aangelegenheden be
treffen, b.v. de productie, de afzet, de be- of
verwerking van goederen, de concurrentie.
de mechanisatie en de rationalisatie van
ondernemingen, de normalisatie van pro
ducten enz. Ten slotte zijn er onderwerpen,
die op sociaal terrein liggen, zoals de lonen
en andere arbeidsvoorwaarden, de vakop
leiding, omscholing en herscholing, de ver
ruiming van de werkgelegenheid en het voor
komen van werkloosheid, de voorziening in
de gevolgen van werkloosheid enz. Voorts
biedt de Wet op de Bedrijfsorganisatie de
„schappen" de mogelijkheid aan de onder
nemingen, waarvoor zij zijn ingesteld hef
fingen op te leggen en over een aantal onder
werpen van meer huishoudelijke aard ver
ordeningen te maken.
Het is evenwel iniet zo, dat elk „schap" de
bevoegdheid heeft verordeningen te gaan
maken over alle onderwerpen, waarvan de
regeling volgens de Wet op de Bedrijfs
organisatie aan de „schappen" kan worden
overgelaten. Op welke gebieden het dat wel
mag, wordt uitdrukkelijk vastgesteld in het
Koninklijk Besluit, waardoor een bedrijf- of
hoofdbedrijfschap, of in de Wet, waardoor
een productschap wordt ingesteld. In' een
later stadium kan de regering dit aantal ge
bieden uitbreiden of verminderen, al naar ge
lang dit wenselijk mocht blijken.
Voorop zal echter steeds moeten staan,
dat de „schappen" hun bevoegdheden zul
len moeten hanteren op een wijze, die het
belang van het Nederlandse volk dient. Zij
mogen zich niet laten leiden door een stre
ven naar eenzijdige behartiging van de be
langen der betrokken ondernemingen en van
de personen, die daarin werkzaam zijn.
,Dit alles betreft dus datgene, dat de
„schappen" wel mogen doen. Ln de Wet
op de Bedrijfsorganisatie staat echter ook
uitdrukkelijk vermeld, wat ze niet mogen
doen. Zij kunnen, aldus de Wet, geen re
gelende bevoegdheden krijgen op het ge
bied van de vestiging, de uitbreiding of de
stillegging van ondernemingen, terwijl de
„schappen" ook geen enkele verordening
mogen uitvaardigen, die een belemmering
vormt voor een gezonde concurrentie.
Ten slotte moeten de verordeningen, die
door de „schappen" worden uitgevaardigd
in het algemeen door de betrokken ministers
worden goedgekeurd, terwijl bovendien de
regering als beschermster van het algemeen
belang de bevoegdheid heeft de verorde
ningen en andere besluiten van de „schap
pen" te vernietigen, wanneer deze strijdig
zijn met de Nederlandse wet of met het al
gemeen belang.
Groei in de practijk.
De wijze, waarop de nieuwe „schappen"
hun bevoegdheden zullen uitoefenen, moet in
de practijk vorm en gestalte krijgen. Het
werk van de eerste bedrijfsorganen, dat nu
op gang komt, geeft reeds enig 'inzicht in de
mogelijkheden, die zich in de practijk kun
nen voordoen.
Zo beschikken b.v. zowel het Bedrijfschap
voor het Slagersbedrijf als dat voor het
Schildersbedrijf over de bevoegdheid om in
vloed uit te oefenen op de prijsvorming. Deze
bevoegdheid heeft niet ten doel de prijs
concurrentie weg te nemen, doch de onder
nemers er toe te brengen hun juiste kosten
te berekenen en zich daarop te bezinnen. Het
aanbieden tegen prijzen, die de efigen totale
kosten over een bepaalde periode niet meer
zouden dekken, kan daarbij verboden wor
den. De consument heeft er immers op den
duur ook geen belang bij, dat de ander
nemers elkaar zo sterk beconcurreren, dat de
één na de ander zijn zaak moet sluiten. Wel
heeft de consument er belang bij, dat de
ondernemers door een beter inzicht in de
factoren, d'ie hun kosten bepalen, geprik
keld worden de efficiency van hun bedrijf
te verhogen.
Een ander voorbeeld van de practische
werkzaamheden van de „schappen" geeft het
Bosschap. Dit doet n.l. belangrijk werk op
het gebied van het bestrijden en het voor
komen van bosbranden, die dikwijls grote
schade aanrichten in ons land, dat toch al
niet zo rijk is aan bos. Het kan daarbij b.v.
zijn verordenende bevoegdheid gebruiken
door voorschriften te maken over het in
richten van brandgangen tussen de bosper
celen en van uitkijkposten op bepaalde pun
ten. Het kan om een ander gebied te
noemen ook de nodige voorschriften vast
stellen, opdat niet te veel van de voor de
ontwikkeling van de bodem zo belangrijke
afgevallen bladeren en naalden uit de bos
sen wordt weggehaald.
Het Landbouwschap heeft de bevoegd
heid kwaliteitsvoorschriften vast te stellen
voor b.v. groenten en fruit, waardoor de
consument de garantie heeft, dat hij waar
voor zijn geld krijgt. Het kan voorts ver
ordeningen uitvaardigen, die ten doel heb
ben de kwaliteit van de veestapel te ver
beteren en ziekten onder het vee te be
strijden.
Weer geheel andere bevoegdheden heeft
het Bedrijfschap voor de Horecabedrijven
gekregen. Het kan b.v. voorschriften uit
vaardigen inzake het bekend maken van
prijzen in hotels, café's, restaurants en het
zich houden aan die prijzen inzake het
voorschrijven van standaardovereenkomsten
tussen de hotelhouders en hun gasten. Der
gelijke voorschriften zullen uiteraard ook de
belangen raken van personen, die niet be
horen tot het bedrijfschap. Daarom is een en
ander zo geregeld, dat, naar gelang van het
onderwerp, bepaalde organisaties van be
langhebbenden, b.v. de toeristenorganisaties,
zullen kunnen meepraten, voordat het schap
een dergelijk voorschrift vaststelt.
Sociaal-Economische Raad.
Het overkoepelend orgaan van de bedrijf
schappen, hoofdbedrijfschappen en product
schappen is de Sociaal-Economische Raad.
De S.E.R. is met andere woorden, het pu
bliekrechtelijke toporgaan van het gehele
Nederlandse bedrijfsleven. De Raad werd
ingesteld door de Wet op de Bedrijfsorga
nisatie zelve. Dit in tegenstelling tot de
„schappen", die, zoals is gebleken, in het al
gemeen worden ingesteld, nadat het bedrijfs
leven daarom heeft verzocht
Ln de eerste plaats adviseert de S.E.R. de
regering over algemene of bijzondere sociale
en economische vraagstukken. De regering
is n.l. in het algemeen verplicht omtrent alle
belangrijke maatregelen op sociaal of eco
nomisch gebied, die zij overweegt, de S.E.R.
advies te vragen. Zo bracht de S.E.R. b.v.
adviezen aan de regering uit over loon- en
prijspolitiek wachtgeld- en werkloosheids
verzekering de definitieve ouderdomsvoor-
zening voorzieningen ten behoeve van de
grote gezinnen het vraagstuk van de hu
ren het vraagstuk van de werkgelegen
heid het probleem van de gelijke beloning
van mannen en vrouwen voor gelijkwaardige
arbeid de regeling van de landbouwarbeid,
nieuwe wettelijke regelingen voor de land
bouwpolitiek, het kartelbeleid en de prijs
politiek en vele andere.
Voorts adviseert de S.E.R. de regering
over de instelling van nieuwe „schappen" en
houdt toezicht op bepaalde werkzaamheden
van de bestaande „schappen", waardoor hij
er voor kan zorg dragen, dat deze werk
zaamheden in de juiste banen worden geleid.
Ten slotte zijn door enige wetten b.v.
de Vestigingswet Bedrijven, de Wet op de
Ondernemingsraden bepaalde uitvoeren
de taken en adviestaken aan de S.E.R. op
gedragen.
Door al deze taken is de S.E.R. één van
de belangrijkste organen geworden in het
maatschappelijk leven van ons land.
Bij de samenstelling van de S.E.R. is er
rekening mede gehouden, dat de besluiten
van deze Raad in zeer sterke mate ook an
dere belangen dan die van het bedrijfsleven
alleen raken. Daarom is bepaald, dat de le
den va.n de S.E.R. voor één-derde deel be
noemd worden door de organisaties van de
arbeiders, voor één-derde deel door die van
de ondernemers en voor één-derde deel door
de regering. De door de regering benoemde
leden hebben in de S.E.R. zitting als onaf
hankelijke deskundigen. Zij mogen dus niet
als vertegenwoordigers van de regering be
schouwd worden.
Het aantal leden bedraagt minimaal 30 en
maximaal 45. In feite heeft het ledental tot
nu toe steeds 45 bedragen. De voorzitter van
de S.E.R. wordt uit de leden benoemd door
de regering. Er zijn twee plaatsvervangende
voorzttters, die moeten worden benoemd uit
de beide andere groepen, dan waaruit de
voozitters die moeten worden benoemd uit
tot doel te verzekeren, dat elk van de drie
groepen, waaruit de S.E.R. is samengesteld,
in de leiding van dit orgaan vertegenwoor
digd is. Wanneer b.v. de voorzitter wordt
benoemd uit de leden, die door de regering
zijn aangewezen, dan dient één van de plv.
voorzitters een vertegenwoordiger van de
arbeiders te zijn, de andere een vertegen
woordiger van de ondernemers.
Opbouw van de P.B.O.
Met het totstandkomen van de Wet op
de Bedrijfsorganisatie in Februari 1950 was
de basis gelegd voor een P.B.O. in Neder
land. Met de opbouw kon worden be
gonnen.
Het eerste zichtbare resultaat van deze
opbouw kwam vier jaar later tot stand, toen
op 11 Februari 1954 het Bedrijfschap voor
de Landbouw werd ingesteld. Daarmede was
het eerste „schap" in het raamwerk van de
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie ge
schoven. Op 1 Maart 1955 waren ingesteld
11 productschappen, een hoofdproductschap
en 14 bedrijfschappen.
Geleidelijk
Zoals ook het groeiproces naar de
P.B.O. een proces is gewee9t, dat langzaam
maar zeker tot wasdom is gekomen zo
moet ook het groeiproces van de P.B.O.
een proces zijn, dat zich g e 1 e i d e 1 ij k
moet ontwikkelen om zich zeker te ont
wikkelen.
De opbouw van de P.B.O. betekent de
opbouw van een nieuwe orde in de werk
zaamheden van het Nederlandse bedrijfs
leven. Alleen wanneer deze opbouw wordt
gesteund door de volle overtuiging van allen
die daarbij betrokken zijn, zal de P.B.O. zijn,
zoals de regering het uitdrukte, toen zij de
Wet op de Bedrijfsorganisatie aan de Staten
Generaal aanbood
één der belangrijkste bijdragen
tot de oplossing van het vraagstuk van de
doelmatige sociaal-economische organisatie
der maatschappij".
VERZILVERING VACANTIEBONNEN
KERSTMIS 1955.
Het Bestuur van het Vacantiefonds voor
de Landbouw deelt mede, dat van Donder-
da g 15 tot en met Zaterdag 24 December a.s.
voor de eerste maal gelegenheid bestaat tot
het doen verzilveren van vacantiebonnen
van het boekjaar 1955-1956 (kenbaar aan
de opdruk „Geldig tot en met 30 April 1956")
en wel tot een bedrag van ten hoogste 30.
in totaal.
Arbeiders, die ziek zijn geweest en van de
Raden van Arbeid z.g. chèquebonnen hebben
ontvangen, kunnen deze tegelijk met de ge
wone vacantiebonnen ter verzilvering aan
bieden. Ook de chèquebonnen. die door het
Vacantiefonds voor de Landbouw zijm uit
gereikt aan arbeiders, die wegens herhalings
oefeningen in werkelijke dienst zijn geweest,
kunnen terzelfdertijd worden ingeleverd.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat de
chèqueboninen alleen dan zullen worden ver
zilverd, indien men zich op voldoende wijze
kan legitimeren. Worden de chèquebonnen
ten behoeve van anderen aangeboden, dan
zal een machtiging moeten worden overge
legd waaruit blijkt, dat men bevoegd is de
chèquebonnen te laten verzilveren.
De totale waarde van vacantiebonnen en
chèquebonnen mag ook niet meer dan 30.-
bedragen.
De bonnen zullen bij aanbieding terstond
worden verzilverd er vindt dus geen voor-
inlevering van bannen plaats.
Het aanbieden van bonnen kan uitsluitend
geschieden bij een plaatselijke penningmees
ter van één der navolgende banden
Algemene Nederlandse Agrarische Be-
drijfsbond Nederlandse Christelijke Land-
arbeidersbond en Nederlandse Katholieke
Landarbeidersbond „St. Deusedit".
Bonnen, welke niet in de hiervoor bestem
de plakboekjes van het Vacantóefonds voor
de Landbouw zijn geplakt, kunnen niet
worden aangenomen.
Bedoelde boekjes zijn eveneens bij de
plaatselijke penningmeesters van bovenge
noemde bonden verkrijgbaar.
PRINSES WILHELMINA
KWAM SCHILDERIJ TONEN.
Prinses Wilhelmina heeft Dinsdag een
belofte ingelost. Toen zij in de afgelopen
zomer in het dorp Terwolde, verscholen
achter de Hoge IJsseldijk, haar schildersezel
had neergezet om een schilderij te maken
van een weide met koeien beloofde zij het
melkende echtpaar Berends te zijner tijd te
zullen terugkeren om het eindresultaat te
laten zien. De Prinses is Dinsdag naar Ter
wolde teruggekeard en zij heeft op de boer
derij van het landbouwersgezin Berends een
kopje thee met de bewoners gedronken.
llï#
ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent
Kwartaal-abonnement t
Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen f 1,75
Buitenland f 2,00
ADVEETINTIEPRIJS: S cent per mm.
Bi] contracten belangrijke reductie,
iagezonden Mededelingen 20 cent per m.m.
Kleine advertentlén (maximum 6 regels) 1-5 regels
70 ceat Iedere regel meer 12 cent extra