AXELSE COURANT Straatverlichting in de loop der tijden Een buitenlandse vacantie dicht bij huis j. C.VINK Wrijf Kou en Pijn Frankering bij abonnement. Axel ZATERDAG 16 JULI 1955 69e JAARGAN No. 81 E NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG Drukker-Uitgeefster: FIRMA J. C. VINK Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646 Hoofdredactie: J. C. VINK FIRMA Markt 12 AXEL. Wij vinden het heel normaal, dat het leven in steden en dorpen 's avonds ge» woon doorgaat zonder hinder te ondervinden van de duisternis. Dit is echter joiet altijd zo geweest. Denken we slechts aan de tijd dat onze voorvaderen 's avonds maar liever thuis bleven, omdxt het op straat aardedonker was en aller lei gespuis van de duisternis gebruik maakte om diegenen die persé op straat moesten zijn aan te randen en van geld en goed te beroven. Wij meenden in deze tijd van vernieuwing en modernisering allerwegen, goed er aan te doen met een terugblik op de straatverlichting van enkele honderden jaren geleden nog eens te illustreren, welke vooruitgang ook op dit gebied is be reikt. Boevenklok en lantaarnopstekers. De geschiedenis van de straatverlichting door de eeuwen heen is uitermate interes sant en in vele oude archieven kan men be palingen en beschrijvingen hieromtrent vin den. De Amsterdamse geschiedschrijver Jan Wagenaar verhaalt in een lijvig document uit het jaar 1766 hoe men in zijn stad tot een ingenieus systeem van straatverlichting is gekomen. In de vijftiende, en in het begin van de zestiende eeuw had men geen andere mid delen om de stad bij avond en nacht te ver lichten dan met enkele lantaarns met bran dende kaarsen, die hier en daar, in de voor naamste straten en op bruggen stonden doch uiteraard slechts weinig licht uitstraalden. „Hierom werdt" en we laten Jan Wage naar zelf aan het woord om de geschiedenis te vertellen,,in het jaar 1505 bevolen dat niemant, na 't luiden der boevenklok, 'twelk ten neegen uuren begint, zonder Lantaarn, op straat zou mogen gaan. De Burgerwagt en Ratelwagt plochten zelfs niet zonder licht de ronde te doen. Reeds in 1587 werd bevo len de Lantaarnen die op de bruggen ston den, terstond met de donker te ontsteken en, om de straaten ook enigszins te verlichten, aan alle herbergiers en tappers aangezegd, tot tien uuren toe, licht te branden in hunne voorhuizen, 't Leedt egter naauwlijks acht jaaren of men bevond dat de Stad veel te weinig verlicht was. Men besloot dan bij eene Keure (d.i. een rechterlijk bevel) van den 17den November des jaars 1595, te be- veelen dat aan ieder twaalfde huis door de bewooner bij avond en bij nagt een lantaarn met een brandende kaars zou gehangen wor den. Doch de bewooners verzuimden het op volgen deezer Keure. Men moest derhalve van stadswege luiden aanstellen, die voor 't ontsteeken deezer lantaarnen zorg droegen, gelijk in het jaar 1597 geschiedde". In 1668 deed dezelfde Jan van der Heide, aan wie wij het principe van de brandspuit danken, een voorstel aan de Vroede Vade ren van Amsterdam om de stad met Lan taarnen van bijzonder maaksel te gaan ver lichten. De Vroedschap voelde veel voor het voorstel en reeds bij het einde van het jaar 1669 was de stad „alomme voorzien met de nieuwlings uitgevonden Lantaarnen". De lantaarns waren twee voet hoog en van bo ven breder dan beneden. Aan de bovenzijde waren zij gedekt met een blikken snuiver, die den rook van 't lamppit aan alle zijden uitlaat,,. Na een omstandig relaas waarin wordt uitgelegd dat bij volle maan geen lantaarns mogen branden en waar het geld vandaan moest komen om ze te laten branden, be schrijft Jan Wagenaar de organisatie van de dienst der Stadslantaarnen. Amsterdam droeg naast de letter van de betreffende wijk was verdeeld in 17 wijken. Elke lantaarn een nummer. Bij de instelling van de dienst had elke wijk 160 lantaarns, behalve wijk A waar 140 lantaarns stonden en waar 6 lan taarns aan het stadhuis waren bevestigd. In de loop der jaren nam het aantal licht punten per wijk toe. Aan verscheidene voor name huizen waren voor rekening der be woners lantaarns bevestigd die door bedien den der stadslantaarns verzorgd en ontsto ken werden. Hiervoor betaalde men per jaar aan de stad twaalf gulden en vier stuivers. En hier volgen we weer even letterlijk de oude beschrijving: „De Bedienden der Stads Lantaarnen, die allen door de heeren The- saurieren worden aangesteld, zijn een Op- zjender, een Onder-Opziender, een Olie- meester, zeventien vullers of Bezorgers der Lampen, welke vijf Noodhelpers zijn toege voegd, honderdvierendertig Aanstekers en Blusschers, die zeventien Noodhelpers heb ben. Zes Nagtronden zien toe of alle lampen wel branden. De Lampbezorgers voorzien de Lampen van Lemetten en van olie, naar de maat van het Dagregister, hun door den Op ziender ter hand gesteld, het nieuwe Lemet onder het vullen doorvochtende met olie, en als het reeds gebrand heeft, het zwart met een schaar wegsnijdende. Zij geven van de gebreken, die zij aan de olie, aan het ka toen of aan de lantaarnpalen .ontdekken, kennis aan den Opziender en van 't gene aan het blik der Lantaarnen of Lampen of aan de glazen ontbreekt, aan den Stads- Blikslaager of Glazenmaaker, die zorg moet draagen dat alles hersteld worde. Zij reini gen van tijd tot tijd de glazen en bij ligten maantijd de snuivers en rook- en lugtgaten. In May, July, Augustus, September en Ok tober bijzonderlijk zorg draagende cèat de laatsten van spinnewebben gezuiverd blij ven. Wanneer zij jagtsneeuw tegemoet zien, moeten zij de lampen niet van nieuwe lemet ten verzorgen, dan op denzelfden dag, dat dezlven des avonds zullen moeten worden aangestoken. De aansteekers zijn gehouden de Lampen voorzigtiglijk te ontsteeken, de ladder zagtelijk tegen de paal zettende, de kleine deur der Lantaarn alleenlijk openende en de kaars behendiglijk aan het lemet bren gende opdat het niet verzet worde, hetwelk de lampen kwalijk zou doen branden. De Vullers moeten hun eigen gereedschap be kostigen, uitgenomen de Oliekruiken en Olie maaten die hun van Stadsweege gegeven worden. Iedere Lantaarnopsteker steeekt ge meenlijk twintig Lantaarnen aan, welke mees ten tegenwoordig maar acht of tien huizen van eikanderen staan, zoda tde Stad in een vierendeel uurs alomme verlicht kan zijn". Deze beschrijving geeft enig inzicht in de organisatie die nodig was om een draag lijke avondverljchtjng te hebben. Tegen woordig is dat heel wat eenvoudiger: door automatische inschakeling word de gehele openbare verlichting van een stad of van een dorp ontstoken. Maar voor het zover was vloeiden er nog heel wat kubieke meters gas door de leidingen van verschillende ste den. Gas contra Electriciteit. De verlichting met behulp van gas kan men als de volgende grote periode in de strijd tegen de duisternis op straat zien. Als uit vinder van het steenkoolgas ziet men alge meen de in 1748 te Maastricht geboren schei kundige Jan Pieter Minckelers, die in 1774 steenkool in een geweerloop verwarmde en het daarbij ontwikkelde gas voor verlich ting bezigde. In 1879 kwam Thomas Alva Edison met zijn eerste bruikbare gloeilamp en het gas kreeg een zware concurrent. In 1891 begon Philips in Eindhoven met de fabricage van gloeilampen in een tijd toen de strijd tussen gas en electriciteit zeer hevig was. Men moet namelijk niet denken dat de uitvindin gen van Edison zo maar ineens de aanhan gers van het gaslicht hadden overwonnen en het spreekt haast vanzelf dat de gasmaat schappijen nu ook probeerden om met tech nische verbeteringen voor de dag te komen. De grootste verbetecing |was ongetwij feld de gasgloeilamp van Auer von Wels- bach met het befaamde gloeikousje (1885), dat een veel beter licht verspreidde. Het gaslicht vierde nieuwe triomfen in Parijs, Londen, Berlijn en ook in ons land had het gasgloeikousje grote indruk gemaakt.Zo schreef in September 1894 het weekblad „Nijverheid" over deze lichtbronnen: „Zij voldoen uitstekend. Met een roze lam- peglasgeeft de gasgloeilamp zelfs in de huis kamer bij de dames geen aanleiding tot klach ten omtrent een minder aangename tint of kleur". De strijd tussen gas en electriciteit was vinnig en strekte zich uit over enkele tientallen jaren, waarbij de voorstanders van het gas naarstig naar motieven zochten om de electriciteitsaanhangers te bestrijden en hun eigen stanpunt te kunnen handhaven De ontwikkeling van het electrisch licht was echter ondanks alle tegenwerking niet meer tegen te houden, Economisch en technisch waren de voordelen te groot en de eenmaal begonnen zegetocht viel niet meer te stuiten, en zo moesten of moeten de gaslantaarns al le het veld ruimen voor lichtmasten of lan taarnalen met electrische lichtbronnen. Van Wagenverlichting tot Weg verlichting. In vroeger jaren bestond er buiten de ste den en dorskernen helemaal geen verlichting op de wegen. Veel verkeer was er dan tij dens de duisternis ook niet te bespeuren. In onze dagen wordt echter niet alleen in de bebouwde kommen openbare verlichting ge- installeerd, maar ook de verkeerswegen wor den over steeds grotere afstanden verlicht, teneinde hiervan tijdens de duisternis veilige wegen te maken. Na het allereerste schuchtere begin van wegverlichting bleeef de bebakening met lichtpunten van de verkeerswegen tot on geveer 1930 beperkt tot de meest gevaar lijke delen, zoals kruispunten, bochten brug gen spoorwegovergangen, splitsingen, enz. De daar opgestelde lichtbronnen moesten echter meer beschouwd worden als waar- schuwingsseinen dan als een werkelijke ver lichting. De geweldige ontwikkeling van het weg verkeer bracht echter nieuwe problemen met zich mee. Op drukke weggedeelten verblind den de automobilisten elkaar voortdurend met hun grote koplichten, zodat steeds ge dimd moest worden gereden, waarbij veilig rijden met een redelijke snelheid niet moge lijk is. Het Was echter nog niet mogelijk een goede algemene verlichting op de grote ver keerswegen te installeren. Economische en doeltreffende verlichting van de verkeersweg werd eerst mogelijk toen de gasontladingslampen ter beschik king kwamen en wel in het bijzonder de na- triumlampen (1932). De eerste weg ter we reld die met deze lampen werd verlicht was de weg Beek-Geleen, dit gebeurde reeds in 1932, hetzelfde jaar dus dat de natrium- lampen ter beschikking kwamen. Wat vroe ger bakenlichten waren, groeide nu uit tot algemene verlichtng van wegdek en omge ving, terwijl de koplampen der motorvoer tuigen (nu met stadslicht) idienst gingen doen als waarschuwingsverlichting. Invloed op veiligheid. Dat goede openbare verlichting een zeer belangrijke invloed uitoefent op de verkeers veiligheid blijkt uit enkele onlangs in Ame rika gepubliceerde cijfers. In een bepaalde periode gebeurden in Detroit op een 5 km lang traject negen ongelukken met dodelijke afloop. Na verbetering der verlichting kwa men in een overeenkomstige periode geen dodelijke ongelukken meer voor. In Los An geles waren in een bepaald tijdvakelf doden te betreuren. In twintig stadsdistricten werd verbetering gebracht in de straatverlichting en gedurende een zelfde periode bleef het aantal dodelijke ongevallen beperkt tot één. Dit zijn sprekende en tevens leerzame cij fers. De wereld zoals wij die kennen met haar uitgebreide Verkeer, handel en nijverheid zou zonder het modernè kunstlicht ondenk baar zijn. Vergelijken we dit met het leven van onze voorvaderen die met kaars- en olielantaarns hun weg door de duisternis moesten zoeken, dan is zonder twijfel de con clusie gewettigd, dat ook de moderne licht- techniek in belangrijke mate bijdraagt aan de gunstige ontwikkeling van het economische leven. VACANTIETIPS VI DE BELGISCHE ARDENNEN BIEDEN U Als U ook eens een vacantie wïlt gaan doorbrengen in het buitenland en U voelt niet veel voor verre reizen, benut dan de moge lijkheden van het „buitenland vlak bij huis" Er zullen wel niet veel lezers zijn, die het vlakke land van Belgie niet kennen, iedereen is al wel eens in Antwerpen geweest of heeft vanuit Cadzand ook een bezoek gebracht aan de Belgische kust, maar laten wij de ber. gen eens opzoeken en de Ardennen met een bezoek vereren.. Luik gaat er trots op de toegangspoort tot de Ardennen te zijn. Het is een stad met een interessante geschiedenis, met verscheidene eeuwenoude kerken en andere historische ge bouwen en met kostbare verzamelingen op al- dag als U zich voor cultuur en historie inte resseert om te genieten van al het schoons lerlei gebied in de diverse musea. Blijf er een op dit gebied en om tot U te laten doordrin gen hoe merkwaardig het eigenlijk is, dat U zo dicht bij de Nederlands grens een centrum vindt van een heel ander land dan het onze de hoofdstad van het frans-sprekende Wallo nië. Dicht bij Luik liggen Chaudfontaine en Spa twee van de bekendste waterkuuroorden van België. In Chaudfontaine ontspringt, zoals de naam al zegt, een bron, die warm genees, krachtig water geeft. Het water wordt ge leid naar een modern ingericht kuurcentrum, dat jaarlijks door duizenden bezocht wordt. Spa is niet alleen bekend als water-kuuroord, maar ook als leverancier van het koolzuurhou dende tafelwater, dat in een hypermoderne fabriek gebotteld wordt, en bovendien als een zeer gezocht toeristisch centrum, met het vorstelijk luxueuze casino, waar U in het sei zoen allerlei talen hoort spreken, zowel rond de roulette-tafels als op het cabaret-podium Gaat Uw voorkeur meer uit naar het roman tische dan naar het moderne Spa kan tot uitgangspunt dienen voor onvergetelijke uit. stapjes in de prachtige omgeving. U vindt er dicht in de buurt de Amblève en de Ourthe, twee van de meest bekende rivieren in deze streek, die zich grillig kronkelend een weg banen door de schilderachtige valleien. Als de wonderlijke schoonheid van dit af wisselende landschap U zo bekoort, dat U niet terug verlangt naar de stad, trek dan verder dit gebied in. Volg bijv, de loop van de Ourthe en U komt midden in het hart van de Ardennen in de provincie Luxemburg, die niet ten onrechte in de foldertjes van VVV de tuin van België genoemd wordt. Het is een bijzonder grote tuin met prachtige autowegen en goede busverbindingen tussen de dertig centra van vacantieverblijf en elk van die centra heeft zijn eigen bekoring.. U vindt er langs de oevers van de Ourthe afwisselend steile rotswanden, beboste heuvels en groe ne weiden, vriendelijke dorpjes beneden in het dal of halverwege het gebergte, al of niet verscholen tussen uitgestrekte wouden en tal van oude kastelen. Kortom een overweldigen de rijkdom aan natuurlijke schoonheid, die U stil zal maken, niet alleen de eerste keer dat U er komt, maar ook alle volgende keren. Zo als gezegd Belgisch-Luxemburg biedt U een 30-tal vacantie-centra en het is moeilijk daar uit een keuze te maken. Het meest belankrijke centrum is La Roche aan de Ourthe, en de dichter die dit mooie plaatsje „de parel van de Ardennen" noemde heeft beslist niet over dreven. 6 diepe valleien komen bij La Roche tezamen: het plaatsje is gebouwd en na het beruchte Ardennen-offensief in de laatste we reldoorlog hèrbouwdaan de voet van een middeleeuws kasteel, dat op de zomeravon den verlicht wordt en Waar men ten gerieve van de toeristen een spookverschijning van de grote trappen laat afdalen. Het zomer- programa in La Roche is rijk aan folkloris tische manifestaties en wie van wandelen houdt behoeft maar de genummerde pijlen te volgen om op de meest aantrekkelijke punten n de prachtige omgeving te komen. Al staat La Roche wel aan spits wat lig ging en toeristische mogelijkheden betreft, ook in de andere dorpjes en stadjes van de Ardennen en in hun omgeving is zoveel moois te genieten, dat niemand er zich, al was het in een vacantievan een maand, behoeft te vervelen. In al die plaatsjes zijn V.V.V.'s, die U graag van dienst willen zijn met aller lei gegevens, met lijsten van hotels en pen sions en met adressen van kampeerterreinen, die zijn of worden aangelegd, om te voldoen aan de vraag aan accomodatie voor het z.g. sociaal toerisme, dat ook in België een steeds grotere vlucht neemt. Om U enigzins een indruk te geven van wat een vacantieverblijf inde Ardennen of in het algemeen in België U kosten kan, er zijn hotels en pensions in verschillende prijs klassen, variërend van 8,— a 10,— per persoon per dag tot 20,— a 25,—. De tarieven van de kampeerterreinen zijn zo ongeveer 0,40 per dag. wegjme^ DAMPO ABONNEMENTSPRIJSLosse nummers 6 cent Kwartaal-abonnement Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen 11,75 Buitenland f 2,00 ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per m.m. Bij contracten belangrijke reductie, ingezonden Mededelingen 20 cent per m.m. Kleine advertentiën (maximum 6 regels) 1-5 regels 70 cent iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1955 | | pagina 1