AXELSE COURANT De Landbouwdagen van de Kring Hulst der Z. L. M. J.C.VINK Frankering bij abonnement, Axel ZATERDAG 25 JUNI 1955 69e Jaargang No .75 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN FIRMA Markt 12 AXEL. Ideaal voor ieder die brieven schrijft! GROOTS AGRARISCH EVENEMENT TE KLOOSTERZANDE. ALGEMENE VERGADERING DE VEELBELOVENDE INZET. VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent Kwartaal-abonnement i Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen 11,75 Buitenland f 2,00 Drukker-Uitgeefster: FIRMA J. C. VINK Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646 HoofdredactieJ. C. VINK ADVEKTENTIEfKIJS: 8 cent per m m. Bij contracten belangrijke reductie. Ingezonden Mededelingen 20 cent per m.m. Kleine advertentiën (maximum 6 regels) 1-5 regels 70 cent iedere regel meer 12 cent extra. Woensdagnamiddag had in de hiertoe ingerichte remise der Z.V.T.M. te Hulst .onder presidium van ir. M. A. Geuze, algemeen voorzitter der Z.L.M. de jaarlijkse algemene vergadering plaats, nadat des voormiddags ten gemeentehuize van Kloosterzande de daaraan voorafgaande traditionele Hoofdbestuurs vergadering had plaat s gevonden. Na deze vergadering was het Hoofdbestuur de gast van het gemeentebestuur van Hontenisse, namens hetwelk burgemeester van Hootegem de honneurs waarnam van de officiële ontvangst. De imposante remise leende zich voor dit doel uit nemend. In het midden van de reusachtige ruimte was een groot podium' geïmproviseerd en daarop zetelden met het dagelijks bestuur van de Z.L.M. Z. Exc. minister Mansholt, met de Commissaris der Koningin, jhr. de Casembroot, de voorzitter van de Kring Hulst der Z.L.M., de heer J. W. Scheele met baron H. A. A. Collot d'Escury en nog enkele bij zondere genodigden. Het podium had tot fond de Z.L.M.-vlag en was allerwege met groen' gepavoi- seerd. Ongeveer 20 minuten na de vastgestelde tijd nam de algemeen voorzitter plaats voor de microfoon en sprak de via de aangebrachte geluidsinstallatie aller wege duidelijk verstaanbare hieronder volgende merk waardige openingsrede uit, die uit historisch oogpunt belangwekkend is. Ir. Geuze begon allereerst met te constateren dat er reden tot verheugenis heerst nu ten gevolge van de tweede wereldoorlog het 16 jaar geleden zijnde dat het Land van Hulst de eer van de bij toerbeurt plaats vindende Landbouwdagen te beurt vallende .daarbij in ons midden is Z. Exc. minister Mansholt, dit temeer nu deze binnen enkele dagen zijn 10-jarig ambtsjubileum als minister van Landbouw viert. Spr. acht dit op zichzelf een zeer gelukkig ver schijnsel als hij let op diverse andere landen als b.v. Frankrijk waar de- stabiliserende aspecten minder gunstig zijn. Ofschiaon een paar dagen te vroeg wil hij hem reeds bij voorbaat van harte feli citeren, de hoop uitsprekend dat hij in de toekomst terug zal mogen zien op deze welbestede langdurige ambtsperiode. Velen zijn tot grote, doch niet zovele tot goede daden geroepen. Naast de minister verwelkomde spr. de Commis saris der Koningin, die Vrijdag H.M. de Koningin zal mogen ontvangen, maar nu reeds van zijn be langstelling blijk geeft omdat hij er volgens traditie zo bij hoort. Het stel is hierdoor compleet en het verheugt hem dat zijn ambtsbezigheden hem niet be letten vandaag hier aanwezig te zijn. Kortelings verwelkomde hij daarop nog bijzonder de heren mr. E. Kuijlman als secretaris van het K.N.L.C., de heer W. G. de Waard als praeses van de Noord-Brabantse Mij van Lanbouw, de presidente van de Zeeuwse Bond van Plattelandsvrouwen, mevr. L. N. Huijsman-Griep, de heer dr. ir. C. W. C. van Beekom, voorzitter van het College van Consulenten, jhr. mr. D .A. W. Tets van Goudriaan, adminisra- teur van het Kroondomein, de kapiteins der Rijks politie L. Stoorvogel en D. F. W. de Haas van de Kon, Marechaussee. OPENINGSREDE Ir. M. A. GEUZE. Hierna sprak hij een veelomvattende openingsrede uit,, waarvan wij het volgende weergeven z Op Zaterdag 2 Februari 1844 werd ten huize van de herbergier J. Viereck te Kloosterzande, oender het presidium van de heer Judocus Sergeant, lid van de provinciale commissie van Landbouw, wonende op den huize Lettenburg te Hontenisse de oprichtings vergadering van de Kring Hulst der Z.L.M. gehou den. Van de 27 toegetreden leden waren 17 aanwezig. De heer Sergeant zal optreden als voorzitter, de heer Noël, burgemeester en notaris op Groenendijk als ondervoorzitter, terwijl eveneens met eenpariqe stem men wordt verkozen als secreta ris Ph. I. Bachiene. rentmeester van 's 'Konings p< irticuliere Domeinen te Zande. Op deze eerste vergadering wordt direct een uit gebreide agenda verhandeld. De voorzitter ontwikkelt nader het doel der Maatschappij en van de Commissie van Landbouw, bestaande o. a. "in het algemeen in de bevordering van Zeelands la rufbouw, terwijl de laat ste heeft te kennen gegeven le. daarbij genen anderen i invloed te willen uitoefe nen, dan die op wezf nlijke overtuiging is ge grond 2e. als middel daartoe te b< jri-gen de verspreiding van landhuishoudelijke kern lis en de landelijke nijver heid door openbare be Inningen aan te moedigen 3e. dat door vertrouweli |fee toenadering der land lieden in de bijeenkor «sten der afdelingsbesturen de bedoelde kennis z al worden verspreid. Zoals uit de voordracht wan ir. Geuze blijkt wer den reeds op deze eerste 1 vergadering tal van belang rijke problemen aangesned en, o.a. betreffende de vee stapel, de afscheiding van Be lgië, het trekpaard, enz. De sociale gezindheid van Bachiene is voldoende bekend en zo werd in 7 Move mber 1845 ter gelegen heid van een beestenma jkt te Hulst voorgesteld om op die dag aan de arf jeider met het grootste gezin kinderen onder de 12 jaar in het kanton Hulst een bedrag van ƒ12. uit te keren, dat met toepasselijk certificaat werd toegekend aan I. Ph. Baart met zes kinderen, wonende te Perkpolder. Een voorloper van de kinderbijslag dus In de eerstvolgende jaren komen nog drainage en pacht in studie, terwijl in 1852 de inmiddels tot voor zitter benoemde dokter Vogelvanger meedeelt dat een door Z.M. de Koning in Engeland aangekochte vol bloed stamhengst zich in de afdeling bevindt. Een voorstel van de heer Kegelaar om alleen zodanige merriën tot dekking toe te laten, die door lichaams bouw bevonden zullen worden daartoe geschikt te zijn, werd met 6 tegen 7 stemmen verworpen. Op 15 Februari 1854 geeft dokter Vogelvanger een verhandeling over „welke zijn de hinderpalen in de landbouw" en noemt daarbij de geringe kennis bij de landbouwer van de gronden, de weinig wetenschap pelijke kennis waarom en hoe de planten groeien, gemis aan boekhouding, slechte ligging der mestputten, verkeerde gedachten over slechten, wieden, delven, onberedeneerd^ vruchtsopvolging, veelal te dik zaaien, te zeldzaam verwisselen van zaaigraan, slechte voe ding van beesten, gebruik van slechte werktuigen, slechte schuren en stallen, te hoge pachten, te veel land ter bebouwing, te weinig vee, geen stalvoedering en daardoor te weinig mestwinning, het te lang uit stellen om rijpe vruchten te oogsten, het verkopen van stro door de landbouwers, ja zelfs van melk, te geringe schatting van de tijdna opsomming van sende zucht om zich aa nhet oude te houden, al het welke hinderpalen de bij zovele landbouwers heer- nieuwe onvoorwaardelijk te verwerpen, ja zelfs elke poging tot verbetering tegen te werken, niet alleen maar door dezelve belachelijk of hatelijk te maken, te vernietigen. Hij wijst op andere takken van nijver heid hoe daarin een vooruitgang ten goede plaats heeft en vraagt of daar alleen de landbouw bij ten achter moet blijven. Hij vestigt de aandacht op de vooruigang van de landbouw in België en Engeland, ook fn die landen was men eens op dezelfde hoogte van wetenschap en kunst als waarop wij nu kunnen gezegd worden te staan, door inspanning van kracht en de wil om het oude te laten varen wanneer iets nieuws in de plaats gesteld kan word endat beter is, heeft daar de land bouw het hoge standpunt doen bereiken waarop de zelve thans staan. Na aanbeveling van enige kunstmiddelen, welke, wanneer ze goed en doelmatig worden aangewend, verloren vruchtbaarheid kunnen herstellen en alzo een btere uitkomst op kunnen leveren, eindigt de heer Vogelvanger met de wens, dat het allen klaarblijke lijk moge geworden zijn dat de grootste hinderpaal in de landbouw wel mag genoemd worden de on wil van vel enom gebruik te maken van die midde len welke de kunst op landbouwwetenschap aan de hand geeft ter verhoging der opbrengst van de gron den en dat die overtuiging moge leiden tot aanwen ding van die middelen op een verstandige wijze, op dat de materiële welvaart teneme door gebruik te maken van alles wat God, natuur, kunst en weten schap op een zo ruime schaal hebben geschonken. De huidige voorzitter van de Z.L.M. moge bij deze woorden van 100 jaar geleden van de toenmalige voorzitter va nd eafdeling Hulst aanhaken en ze der halve bezigen om de eeuw tijdsverschil te overbrug gen. Ten aanzien van deze periode, waarin vooral baron Collot d'Escury Sr. een zeer stimulerende rol in de streek gespeeld heeft, mogen wij naar het door prof. Bouman gepubliceerde verwijzen. Wie deze eeuw oo kuit landbouwkundig oogpunt tracht te overzien, kan niet anders getuigen dan dat het lijkt of de gang va nde tijd volgens een wis kundige reeks met overtreffende trap verloopt, dat wil in dit verband zeggen ,dat elke volgende gelijke tijdsperiode zoveel maal meer mogelijkheden en fei telijkheden als de vorige herbergt. Zo is er oneindig veel veranderd, sedert Vogel vanger sprak, oneindig veel ook ten goede, want an ders nam de Nederlandse landbouw niet de positie in die zij thans inneemt. Maar somtijds heb toch ook ik het gevoelen, evenals die collega van een eeuw her, dat de letterlijke behoudzucht bij een te groot deel van onz eleden nog noodzakelijke ontwikkelingen in de weg staat. Ik bedoel daarmee vanzelfsprekend niet de strijd voor het behoud van christelijke waar den en levensstijl. Ik kan dit evenmin zeggen op het terrein van de zuivere landbouwtechniek, want ook hierin is de huidige boer, ten minste de Zeeuwse, dynamisch genoeg. Maar wat wij toch van onze men sen van deze tijd zullen moeten vragen is een niet zich verliezen in de zorgen van dit moment, om de zorgen van een momenteel te lage prijs van een be paald product ,een zwart loon, een administratief be zwaar, zonder dat wij die zorgen zullen bagatelli seren of er niet voor in de bres zullen staan als Maat schappij. Maar wat wij moeten vragen is eens en vooral het beleid en de visie voor een verre toekomst. Want ook hiervoor geldt, dat de mens niet tevreden mag zijn met zijn huidige plaats, maar dat zijn zoeken slechts gericht mag zijn op het toekomende. En wie zuiver materieel vraagt wat de waarde is van een zo onzeker schijnende toekomst als thans, die zal, zo hij Gods woord niet aanvaardt, toch moeten ho pen dat zoals de grote vrees van de eerste wereld oorlog het gifgas, in de tweede wereldoorlog onge bruikt bleef, men met de ongebreidelde atoomwapenen niet anders zal handelen. De boer is rentmeester op zijn grond. Voor zijn verantwoordelijkheid ligt het beheer een beheer ook dat het nageslacht met ere kan worden overgedragen een beheer dat geen onverstand duldt, geen versnip pering, geen kortzichtigheid, geen roofbouw. Er is ongetwijfeld veel onder de huidige gebruiken op ons platteland onder de voorschriften, de regels, de wetgeving ook wat in feite voor de huidige boeren samenleving en die in de toekomst geen bevrediging ka nschenken. De zorg voor de toekomst in onze landbouw geldt ten enenmale en altijd een lonende afzet, wat in Nederland veelal wil zeggen een lonende export, te vens een concurrerende export. De allereerste taak zien wij dan ook steeds weer in kostenverlaging. Alles wat kan bijdragen tot kostenverlaging in de landbouw in haar geheel zal met beide handen meer dan ooit aangegrepen moet en worden. Een rede als deze leent zich niet voor rekensom metjes toch willen we er één maken, dat in steeds meer poldersi n Zeeland geregeld een rol gaat spelen. 60 tot 70 waterschapslasten (tussen haakjes nog steeds stijgende), ƒ10 grondlasten, zoveel straat belasting, 30 tot ƒ40 herverkavelingsrente opgeteld 100 en zoveel gulden per ha. aan vaste lasten, voor dat men aan de meer eigenlijke productierekening kan gaan denken. Het lijkt hard en hard noodzakelijk aan de voortdurende stijgingen op dit gebied een einde te maken. Op de Deltawet zitten we nu twee en een half jaar te wachten niet alleen de geografische gevol gen, doch ook de financiële gevolgen zijn voor Zee lands grond van verstrekkende betekenis. De ons inziens nog te geringe verlaging van de grondbelas ting als uitvloeisel van de laatste regeringscrisis, wil ik hier tevens toch dankbaar memoreren, mede als een reikhalzend verwachte tegemoetkoming aan de agrarische sector. Doch wij kunnen hiermede voor de onzekere toekomst niet tevreden zijn. Er zijn veel kost prijsfactoren, waarop de boer weinig of geen invloed kan uitoefenen. In de belangrijke loonsector staat volgens de studies een gestadige vermindering van de beschikbaar ko mende arbeidskrachten te wachten. Dat kan tweeërlei betekenen. Inde eerste plaats een noodgedwongen extensi vering van arbeidstoepassing en relatieve verlaging van de loonpost met behoud avn de normale pro ductie, dito stijging inbegrepen. In dat geval verloopt de rationalisering naar wens. Doch bij een werke lijk schaarse arbeidsmarkt zien wij veeleer ook de vrees voor de parallel lopende verbouwrisico s in de landbouw toenemen, zodat niet alleen extensivering van arbeidstoepassing, maar ook lagere producties ten gevolge van verschuiving naar een ruimer teeltplan optreden. Alle stimulerende en sanerende maatregelen, welke met behulp van de overheid thans tot stand komen, dienen op lange termijn en op blijvende voorzieningen zoveel mogelijk gericht te zijn. Verbetering van de productie-omstandigheden kan van alles betekenengrondverbetering, kavelvergro ting, betere perceelsligging, andere ontwatering wegen verbreding, bedrijfsvergroting, ontsluiting, egalisering, gebouwenvernieuwing, meer crediet, goedkoper cre- diet, meer onderwijs, meer voorlichting. De doorgaande splitsing in het gebruik kan veel van het kostenverlagende effect van al deze maatregelen weer tenniet doen op den duur. Het lijkt geen ge makkelijke opgave om, zonder het rechtsgevoel van de Nederlander geweld aan te doen, hierbij een wet telijke aanpassing te vinden, die de bezwaren onder- vangt. Een post, welke zeer hoge en steeds weer hogere investeringen vraagt is die van het gebouwenkapitaal. Het bouwen is momenteel tot viermaal zo duur als voor de oorlog. Een belangrijk deel der bouwkosten is dien ten gevolge onrendabel. Ons inziens zal voor de gehele boerderijenbouw in de toekomst, wil de Nederlandse landbouw zijn concurrerende positie kun nen behouden, een subsidie voor dit onrendabel ge deelte noodzakelijk zijn. Deze subsidiëringspolitiek zou voor sommige be- drijfstypen een schaal kunnen bezigen, welke lage bouwkosten speciaal premieerde. Wij vragen ons n.l. af, of bij de huidige kostenpeil van bouwen in Neder- landland op sommige boerderijenbouw niet aanzien lijk kan worden bespaard. Op de woning zal dit in het algemeen niet kunnen, zal eer het tegendeel het geval zijn. Doch of de grote schuren buiten de eigenlijke graangebieden wel be slist onvermijdelijk zijn is een nadere practijkstudie wel waard .Op dit gebied is helaas nog weinig baan brekend onderzoek verricht en zouden de nodige nor male proefnemingen wel aan de aandacht van de over heid aanbevol enmogen worden. Verontwaardiging over het S.E.R.-advies. Een geheel ander punt is de situatie ten aanzien van de P.B.O. Met name in agrarische kring is men zeer verontwaardigd over het feit dat de S.E.R. inge volge meerderheidsbesluit de regering gaat adviseren om de Wet op de Bedrijfsorganisatie zodanig te wij zigen, dat in artikel 126 van deze wet de zinsnede, welke aftrek wegens contributie aan vrije ondernemers verenigingen mogelijk maakt, wordt geschrapt. De motieven die de S.E.R. tot dit besluit gevoerd hebben moeten in hoofdzaak de volgende zijn geweest 1. Men meent dat de contributie-aftrek aan de onge organiseerden een zekere ongeoorloofde organi- satie-dwang opdegt. 2. Men vreest dat de toepassing van de contributie- aftrek zal leiden tot een onevenredig groté be taling door de ongeorganiseerden van het pu bliekrechtelijke werk. 3. Men meent dat een discriminatie in het leven geroepen wordt ten opzichte van de werknemers organisaties, die geen contributie betalen en der halve geen aftrekmogelijkheid hebben. 4. Men vreest administratieve moeilijkheden en dis criminatie tussen al of niet representatieve onder nemersverenigingen. Tegen deze bezwaren is o.m. het volgende aan te voeren 1. Het uitgangspunt van de Wet op de Bedrijfs organisatie is dat de P.B.O. is opgebouwd op de vrije organisaties. Dat deze organisaties voor het werk dat zij dientengevolge, gezien de principiële opzet, mede in het belang der ongeorganiseerden verrichten, een zekere tegemoetkoming krijgen, kan alleen maar deze opzet versterken en moet derhalve niet onbillijk, maar veeleer in de lijn der bedoelingen der orgaisatievorm worden ge dacht. 2. De vrees dat verhoudingsgewijze de bijdragen der verschillende groepen onjuist zouden zijn, is ons inziens te ondervangen door een juist toezicht. 3. Dat er discriminatie zou bestaan ten opzichte van de werknemersverenigingen is alleen maar stellig te ontkennen. De werknemers betalen geen hef fing, want de wet gaat uit van de betaling van heffing door de ondernemingen, 4. De administratieve en andere bezwaren van de S.E.R. hebben ons alleen maar het gevoel ge geven dat men daar opziet tegen de noodzaak uit te maken welke verenigingen voor contributie aftrek in aanmerking komen en welke niet. Wij hebben na dit alles heel sterk het gevoelen gekregen dat de S.E.R. met deze politiek op de stoel van de volksvertegenwoordiging wil gaan zitten. Er is destijds bij de totstandkoming van de S.E.R. al betoogd, dat de S.E.R. in on sstaatsbestel een po sitie zou gaan innemen, strijdig met de Grondwet en strijdig met het karakter van onze volksvertegenwoor diging. Nu gaat men n.b. een advies tot wetswijziging aan de regering verstrekken over een bepaling die op zuiver principiële overwegingen krachtens amen dement door de volksvertegenwoordiging in de Wet is opgenomen, zonder dat men zelfs gepoogd heeft deze bepaling in de practijk toe te passen en zonder dat de principiële overwegingen, welke tot de op neming hebben geleid, veranderd zijn. De landbouw is direct na de tweede wereldoorlog tien jaar geleden zeer geporteerd geweest voor de P.B.O. Wel heeft de enorme vertraging in het uit eindelijke totstandkomen veel van dit vernieuwings- enthousiasme geblust. Doch er bestond ten slotte over eenstemming tussen de drie boeren- en de drie land arbeidersorganisaties over de inrichting van het land bouwschap, daarbij inbegrepen de mogelijkheid van contributie-aftrek op de heffing. Dat de vertegenwoordigers van twee der centrale arbeidersorganisaties thans desalniettemin in de S.E.R. tegen dit beginsel stemmen is al een zeer bittere pil voor de boerenorganisaties en houdt een waarschu wing in ten aanzien van de betrekkelijke waarde van dit soort overleg dat op lager niveau gevoerd wordt met sterk door toporganisaties gebonden partners. Het beginsel van de P.B.Oé, de zelfwerkzaamheid, acht de landbouw als tevoren juist. Maar zij wenst het beginsel in redelijkheid toepasselijk te zien. Wan neer het gevoel gaat overheersen dat het toezicht krachtens de wet, veel meer gaat worden dan toe zicht alleen, dat de centralisatiedrang niet meer te stuit enis, dat men niet meer zelf kan doen, maar op nieuw geregeerd gaat worden door een ver lichaam, dat de practijk niet kent, dat als een godheid ver van het gewone volk staat ,dat men geregeerd wordt in de n.b. vrije landbouwondernemersorganisatie door centralisten voor wie de grootheid van het toporgaan primair telt en bestaande uit tweemaal één derde vreemdelingen in plaats van bedrijfsgenoten plus nog de nodige vertegenwoordigers van concurrerende be drijfssectoren, wanneer dat gevoelen in de landbouw zou gaan overheersen, dan kunnen wij alleen de waarschuwing doenh oren dat men daarmde de P.B.O. van den beginne af een dode letter maakt en dat men juist wat men wil bereiken n.l. een bloeiende bedrijfsorganisatie stellend op het vrije organisatie- leven met eigen handen afbreekt Laten we terug keren tot wat ons hier samen brengt in dit Land van Hulst. In 1591 veroverde Maurits de stad Hulst op Parma, overigens zonder slag of stoot. Doch het voorland is omstreden gebleven. Eeuwenlang was de taaie strijd van de landman om zijn grond in het delta- en kust gebied. Ongebroken is de geest gebleven van het geslacht dat hier mocht wonen en dat hetzij in ge loof, hetzij in vertrouwen, telkenjare opnieuw streefde naar de oogst. Kortgeleden zagen we een foto van een Noord- Afrikaanse boer achetr zijn ploeg met een os er voor, haast onvindbaar temidden van een zwerm sprink hanen, ploegende met de onwrikbare hoop en geloof dat de aarde vrucht zou geven. Dit geloof, dat de aarde ons is .mitsgaders hare volheid, zoals het Bij belwoord zegt, heeft ons voorgeslacht gedreven en moge ook de grondslag blijven voor onze Zeeuwse boerenstand. Hierna volgden mededelingen, mede naar aanleiding van de Hoofdbestuursvergadering, waarbij allereerst tot leden van verdienste werden benoemd de heren J. Doeleman uit Dreischor, C. A. Dekker te Axel, K. de Koeijer te Biezelinge en H. de Regt te Ter- neuzen,wegens hun gouden jubileum als leden van de Z.L.M. Mededeling werd gedaan van de herbenoeming bij enige candidaatstelling van de algemeen voorzitter, ir. M. A. Geuze, die thans tien jaar deze functie vervult. Tot ere-lid werd benoemd de heer L. van Dijk uit Schoondijke, Rijkslandbouwconsulent en directeur der Rijks Lanbouwwinterschool te Schoondijke. De voorzitter feliciteerde deze functionaris tevens met zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje- Nassau. Ten aanzien van de natriumbezetting in de ramp gebieden werd medegedeeld dat een toewijzing van 48.000 ton gips, een aanvulling, die noodzakelijk ge acht wordt, als resultaat van het onderzoek van de grond tegemoet kan worden gezien. Verder deelde de algemeen voorzitter mede, dat het uienareaal in Zeeland van 1500 ha. is teruggelopen tot 1150 ha., terwijl de stand niet zo veelbelovend is. Het pootgoed daalde belangrijk n.l. van 35.000 op 29.000 ha. in Nederland en in Zeeland van 1400 op 900 ha. Momenteel werd aan de Belgen 3200 ha. vlas vercontracteerd. Als bijzondere mededeling volgde demededeling van het bezoek van H.M. de Koningin op Vrijdag dat zal duren van 15 uur tot 16.30 uur. Een woord van bijzondere dank aan ir. Denie, di recteur der Z.V.T.M., voor de royale beschikbaar stelling van deze prachtige vergadergelegenheid was het slot van deze mededelingen. Bij de rondvraag kwam ental van stemmen uit de rampgebieden hun aandrang uitoefenen ten opzichte van de herverkaveling en met klachten in verband met de vruchtwisseling bij de akkerbouw. Ook werd door bezitters van kleinbedrijven de vrees geopperd over eventuele oogst-depressies die de bestaansmoge lijkheden bedreigen. l I - i I

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1955 | | pagina 1