AXELSE COURANT
De Landbouwdagen van de
Kring Hulst der Z. L. M.
J.C.VINK
Frankering bij abonnement, Axel
ZATERDAG 25 JUNI 1955
69e Jaargang No .75
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
FIRMA
Markt 12
AXEL.
Ideaal voor ieder
die brieven schrijft!
GROOTS AGRARISCH EVENEMENT TE KLOOSTERZANDE.
ALGEMENE VERGADERING DE VEELBELOVENDE INZET.
VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent
Kwartaal-abonnement i
Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen 11,75
Buitenland f 2,00
Drukker-Uitgeefster: FIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646
HoofdredactieJ. C. VINK
ADVEKTENTIEfKIJS: 8 cent per m m.
Bij contracten belangrijke reductie.
Ingezonden Mededelingen 20 cent per m.m.
Kleine advertentiën (maximum 6 regels) 1-5 regels
70 cent iedere regel meer 12 cent extra.
Woensdagnamiddag had in de hiertoe ingerichte
remise der Z.V.T.M. te Hulst .onder presidium van
ir. M. A. Geuze, algemeen voorzitter der Z.L.M.
de jaarlijkse algemene vergadering plaats, nadat des
voormiddags ten gemeentehuize van Kloosterzande de
daaraan voorafgaande traditionele Hoofdbestuurs
vergadering had plaat s gevonden.
Na deze vergadering was het Hoofdbestuur de
gast van het gemeentebestuur van Hontenisse, namens
hetwelk burgemeester van Hootegem de honneurs
waarnam van de officiële ontvangst.
De imposante remise leende zich voor dit doel uit
nemend. In het midden van de reusachtige ruimte
was een groot podium' geïmproviseerd en daarop
zetelden met het dagelijks bestuur van de Z.L.M.
Z. Exc. minister Mansholt, met de Commissaris der
Koningin, jhr. de Casembroot, de voorzitter van de
Kring Hulst der Z.L.M., de heer J. W. Scheele met
baron H. A. A. Collot d'Escury en nog enkele bij
zondere genodigden. Het podium had tot fond de
Z.L.M.-vlag en was allerwege met groen' gepavoi-
seerd.
Ongeveer 20 minuten na de vastgestelde tijd nam
de algemeen voorzitter plaats voor de microfoon en
sprak de via de aangebrachte geluidsinstallatie aller
wege duidelijk verstaanbare hieronder volgende merk
waardige openingsrede uit, die uit historisch oogpunt
belangwekkend is.
Ir. Geuze begon allereerst met te constateren dat
er reden tot verheugenis heerst nu ten gevolge
van de tweede wereldoorlog het 16 jaar geleden
zijnde dat het Land van Hulst de eer van de bij
toerbeurt plaats vindende Landbouwdagen te beurt
vallende .daarbij in ons midden is Z. Exc. minister
Mansholt, dit temeer nu deze binnen enkele dagen
zijn 10-jarig ambtsjubileum als minister van Landbouw
viert. Spr. acht dit op zichzelf een zeer gelukkig ver
schijnsel als hij let op diverse andere landen als
b.v. Frankrijk waar de- stabiliserende aspecten
minder gunstig zijn. Ofschiaon een paar dagen te
vroeg wil hij hem reeds bij voorbaat van harte feli
citeren, de hoop uitsprekend dat hij in de toekomst
terug zal mogen zien op deze welbestede langdurige
ambtsperiode. Velen zijn tot grote, doch niet zovele
tot goede daden geroepen.
Naast de minister verwelkomde spr. de Commis
saris der Koningin, die Vrijdag H.M. de Koningin
zal mogen ontvangen, maar nu reeds van zijn be
langstelling blijk geeft omdat hij er volgens traditie
zo bij hoort. Het stel is hierdoor compleet en het
verheugt hem dat zijn ambtsbezigheden hem niet be
letten vandaag hier aanwezig te zijn.
Kortelings verwelkomde hij daarop nog bijzonder
de heren mr. E. Kuijlman als secretaris van het
K.N.L.C., de heer W. G. de Waard als praeses van
de Noord-Brabantse Mij van Lanbouw, de presidente
van de Zeeuwse Bond van Plattelandsvrouwen, mevr.
L. N. Huijsman-Griep, de heer dr. ir. C. W. C. van
Beekom, voorzitter van het College van Consulenten,
jhr. mr. D .A. W. Tets van Goudriaan, adminisra-
teur van het Kroondomein, de kapiteins der Rijks
politie L. Stoorvogel en D. F. W. de Haas van de
Kon, Marechaussee.
OPENINGSREDE Ir. M. A. GEUZE.
Hierna sprak hij een veelomvattende openingsrede
uit,, waarvan wij het volgende weergeven z
Op Zaterdag 2 Februari 1844 werd ten huize van
de herbergier J. Viereck te Kloosterzande, oender het
presidium van de heer Judocus Sergeant, lid van de
provinciale commissie van Landbouw, wonende op
den huize Lettenburg te Hontenisse de oprichtings
vergadering van de Kring Hulst der Z.L.M. gehou
den. Van de 27 toegetreden leden waren 17 aanwezig.
De heer Sergeant zal optreden als voorzitter, de
heer Noël, burgemeester en notaris op Groenendijk als
ondervoorzitter, terwijl eveneens met eenpariqe stem
men wordt verkozen als secreta ris Ph. I. Bachiene.
rentmeester van 's 'Konings p< irticuliere Domeinen
te Zande.
Op deze eerste vergadering wordt direct een uit
gebreide agenda verhandeld. De voorzitter ontwikkelt
nader het doel der Maatschappij en van de Commissie
van Landbouw, bestaande o. a. "in het algemeen in de
bevordering van Zeelands la rufbouw, terwijl de laat
ste heeft te kennen gegeven
le. daarbij genen anderen i invloed te willen uitoefe
nen, dan die op wezf nlijke overtuiging is ge
grond
2e. als middel daartoe te b< jri-gen de verspreiding van
landhuishoudelijke kern lis en de landelijke nijver
heid door openbare be Inningen aan te moedigen
3e. dat door vertrouweli |fee toenadering der land
lieden in de bijeenkor «sten der afdelingsbesturen
de bedoelde kennis z al worden verspreid.
Zoals uit de voordracht wan ir. Geuze blijkt wer
den reeds op deze eerste 1 vergadering tal van belang
rijke problemen aangesned en, o.a. betreffende de vee
stapel, de afscheiding van Be lgië, het trekpaard, enz.
De sociale gezindheid van Bachiene is voldoende
bekend en zo werd in 7 Move mber 1845 ter gelegen
heid van een beestenma jkt te Hulst voorgesteld om
op die dag aan de arf jeider met het grootste gezin
kinderen onder de 12 jaar in het kanton Hulst een
bedrag van ƒ12. uit te keren, dat met toepasselijk
certificaat werd toegekend aan I. Ph. Baart met zes
kinderen, wonende te Perkpolder. Een voorloper van
de kinderbijslag dus
In de eerstvolgende jaren komen nog drainage en
pacht in studie, terwijl in 1852 de inmiddels tot voor
zitter benoemde dokter Vogelvanger meedeelt dat een
door Z.M. de Koning in Engeland aangekochte vol
bloed stamhengst zich in de afdeling bevindt. Een
voorstel van de heer Kegelaar om alleen zodanige
merriën tot dekking toe te laten, die door lichaams
bouw bevonden zullen worden daartoe geschikt te
zijn, werd met 6 tegen 7 stemmen verworpen.
Op 15 Februari 1854 geeft dokter Vogelvanger een
verhandeling over „welke zijn de hinderpalen in de
landbouw" en noemt daarbij de geringe kennis bij de
landbouwer van de gronden, de weinig wetenschap
pelijke kennis waarom en hoe de planten groeien,
gemis aan boekhouding, slechte ligging der mestputten,
verkeerde gedachten over slechten, wieden, delven,
onberedeneerd^ vruchtsopvolging, veelal te dik zaaien,
te zeldzaam verwisselen van zaaigraan, slechte voe
ding van beesten, gebruik van slechte werktuigen,
slechte schuren en stallen, te hoge pachten, te veel
land ter bebouwing, te weinig vee, geen stalvoedering
en daardoor te weinig mestwinning, het te lang uit
stellen om rijpe vruchten te oogsten, het verkopen
van stro door de landbouwers, ja zelfs van melk, te
geringe schatting van de tijdna opsomming van
sende zucht om zich aa nhet oude te houden, al het
welke hinderpalen de bij zovele landbouwers heer-
nieuwe onvoorwaardelijk te verwerpen, ja zelfs elke
poging tot verbetering tegen te werken, niet alleen
maar door dezelve belachelijk of hatelijk te maken,
te vernietigen. Hij wijst op andere takken van nijver
heid hoe daarin een vooruitgang ten goede plaats
heeft en vraagt of daar alleen de landbouw bij ten
achter moet blijven.
Hij vestigt de aandacht op de vooruigang van de
landbouw in België en Engeland, ook fn die landen
was men eens op dezelfde hoogte van wetenschap en
kunst als waarop wij nu kunnen gezegd worden te
staan, door inspanning van kracht en de wil om het
oude te laten varen wanneer iets nieuws in de plaats
gesteld kan word endat beter is, heeft daar de land
bouw het hoge standpunt doen bereiken waarop de
zelve thans staan.
Na aanbeveling van enige kunstmiddelen, welke,
wanneer ze goed en doelmatig worden aangewend,
verloren vruchtbaarheid kunnen herstellen en alzo een
btere uitkomst op kunnen leveren, eindigt de heer
Vogelvanger met de wens, dat het allen klaarblijke
lijk moge geworden zijn dat de grootste hinderpaal
in de landbouw wel mag genoemd worden de on
wil van vel enom gebruik te maken van die midde
len welke de kunst op landbouwwetenschap aan de
hand geeft ter verhoging der opbrengst van de gron
den en dat die overtuiging moge leiden tot aanwen
ding van die middelen op een verstandige wijze, op
dat de materiële welvaart teneme door gebruik te
maken van alles wat God, natuur, kunst en weten
schap op een zo ruime schaal hebben geschonken.
De huidige voorzitter van de Z.L.M. moge bij deze
woorden van 100 jaar geleden van de toenmalige
voorzitter va nd eafdeling Hulst aanhaken en ze der
halve bezigen om de eeuw tijdsverschil te overbrug
gen. Ten aanzien van deze periode, waarin vooral
baron Collot d'Escury Sr. een zeer stimulerende rol
in de streek gespeeld heeft, mogen wij naar het door
prof. Bouman gepubliceerde verwijzen.
Wie deze eeuw oo kuit landbouwkundig oogpunt
tracht te overzien, kan niet anders getuigen dan dat
het lijkt of de gang va nde tijd volgens een wis
kundige reeks met overtreffende trap verloopt, dat
wil in dit verband zeggen ,dat elke volgende gelijke
tijdsperiode zoveel maal meer mogelijkheden en fei
telijkheden als de vorige herbergt.
Zo is er oneindig veel veranderd, sedert Vogel
vanger sprak, oneindig veel ook ten goede, want an
ders nam de Nederlandse landbouw niet de positie
in die zij thans inneemt. Maar somtijds heb toch ook
ik het gevoelen, evenals die collega van een eeuw
her, dat de letterlijke behoudzucht bij een te groot
deel van onz eleden nog noodzakelijke ontwikkelingen
in de weg staat. Ik bedoel daarmee vanzelfsprekend
niet de strijd voor het behoud van christelijke waar
den en levensstijl. Ik kan dit evenmin zeggen op het
terrein van de zuivere landbouwtechniek, want ook
hierin is de huidige boer, ten minste de Zeeuwse,
dynamisch genoeg. Maar wat wij toch van onze men
sen van deze tijd zullen moeten vragen is een niet
zich verliezen in de zorgen van dit moment, om de
zorgen van een momenteel te lage prijs van een be
paald product ,een zwart loon, een administratief be
zwaar, zonder dat wij die zorgen zullen bagatelli
seren of er niet voor in de bres zullen staan als Maat
schappij. Maar wat wij moeten vragen is eens en
vooral het beleid en de visie voor een verre toekomst.
Want ook hiervoor geldt, dat de mens niet tevreden
mag zijn met zijn huidige plaats, maar dat zijn zoeken
slechts gericht mag zijn op het toekomende. En wie
zuiver materieel vraagt wat de waarde is van een
zo onzeker schijnende toekomst als thans, die zal,
zo hij Gods woord niet aanvaardt, toch moeten ho
pen dat zoals de grote vrees van de eerste wereld
oorlog het gifgas, in de tweede wereldoorlog onge
bruikt bleef, men met de ongebreidelde atoomwapenen
niet anders zal handelen.
De boer is rentmeester op zijn grond. Voor zijn
verantwoordelijkheid ligt het beheer een beheer ook
dat het nageslacht met ere kan worden overgedragen
een beheer dat geen onverstand duldt, geen versnip
pering, geen kortzichtigheid, geen roofbouw.
Er is ongetwijfeld veel onder de huidige gebruiken
op ons platteland onder de voorschriften, de regels,
de wetgeving ook wat in feite voor de huidige boeren
samenleving en die in de toekomst geen bevrediging
ka nschenken.
De zorg voor de toekomst in onze landbouw geldt
ten enenmale en altijd een lonende afzet, wat in
Nederland veelal wil zeggen een lonende export, te
vens een concurrerende export. De allereerste taak
zien wij dan ook steeds weer in kostenverlaging. Alles
wat kan bijdragen tot kostenverlaging in de landbouw
in haar geheel zal met beide handen meer dan ooit
aangegrepen moet en worden.
Een rede als deze leent zich niet voor rekensom
metjes toch willen we er één maken, dat in steeds
meer poldersi n Zeeland geregeld een rol gaat spelen.
60 tot 70 waterschapslasten (tussen haakjes nog
steeds stijgende), ƒ10 grondlasten, zoveel straat
belasting, 30 tot ƒ40 herverkavelingsrente opgeteld
100 en zoveel gulden per ha. aan vaste lasten, voor
dat men aan de meer eigenlijke productierekening kan
gaan denken. Het lijkt hard en hard noodzakelijk aan
de voortdurende stijgingen op dit gebied een einde
te maken.
Op de Deltawet zitten we nu twee en een half
jaar te wachten niet alleen de geografische gevol
gen, doch ook de financiële gevolgen zijn voor Zee
lands grond van verstrekkende betekenis. De ons
inziens nog te geringe verlaging van de grondbelas
ting als uitvloeisel van de laatste regeringscrisis, wil
ik hier tevens toch dankbaar memoreren, mede als
een reikhalzend verwachte tegemoetkoming aan de
agrarische sector. Doch wij kunnen hiermede voor de
onzekere toekomst niet tevreden zijn. Er zijn veel kost
prijsfactoren, waarop de boer weinig of geen invloed
kan uitoefenen.
In de belangrijke loonsector staat volgens de studies
een gestadige vermindering van de beschikbaar ko
mende arbeidskrachten te wachten. Dat kan tweeërlei
betekenen.
Inde eerste plaats een noodgedwongen extensi
vering van arbeidstoepassing en relatieve verlaging
van de loonpost met behoud avn de normale pro
ductie, dito stijging inbegrepen. In dat geval verloopt
de rationalisering naar wens. Doch bij een werke
lijk schaarse arbeidsmarkt zien wij veeleer ook de
vrees voor de parallel lopende verbouwrisico s in de
landbouw toenemen, zodat niet alleen extensivering
van arbeidstoepassing, maar ook lagere producties ten
gevolge van verschuiving naar een ruimer teeltplan
optreden.
Alle stimulerende en sanerende maatregelen, welke
met behulp van de overheid thans tot stand komen,
dienen op lange termijn en op blijvende voorzieningen
zoveel mogelijk gericht te zijn.
Verbetering van de productie-omstandigheden kan
van alles betekenengrondverbetering, kavelvergro
ting, betere perceelsligging, andere ontwatering wegen
verbreding, bedrijfsvergroting, ontsluiting, egalisering,
gebouwenvernieuwing, meer crediet, goedkoper cre-
diet, meer onderwijs, meer voorlichting.
De doorgaande splitsing in het gebruik kan veel van
het kostenverlagende effect van al deze maatregelen
weer tenniet doen op den duur. Het lijkt geen ge
makkelijke opgave om, zonder het rechtsgevoel van
de Nederlander geweld aan te doen, hierbij een wet
telijke aanpassing te vinden, die de bezwaren onder-
vangt.
Een post, welke zeer hoge en steeds weer hogere
investeringen vraagt is die van het gebouwenkapitaal.
Het bouwen is momenteel tot viermaal zo duur als
voor de oorlog. Een belangrijk deel der bouwkosten
is dien ten gevolge onrendabel. Ons inziens zal voor
de gehele boerderijenbouw in de toekomst, wil de
Nederlandse landbouw zijn concurrerende positie kun
nen behouden, een subsidie voor dit onrendabel ge
deelte noodzakelijk zijn.
Deze subsidiëringspolitiek zou voor sommige be-
drijfstypen een schaal kunnen bezigen, welke lage
bouwkosten speciaal premieerde. Wij vragen ons n.l.
af, of bij de huidige kostenpeil van bouwen in Neder-
landland op sommige boerderijenbouw niet aanzien
lijk kan worden bespaard.
Op de woning zal dit in het algemeen niet kunnen,
zal eer het tegendeel het geval zijn. Doch of de grote
schuren buiten de eigenlijke graangebieden wel be
slist onvermijdelijk zijn is een nadere practijkstudie
wel waard .Op dit gebied is helaas nog weinig baan
brekend onderzoek verricht en zouden de nodige nor
male proefnemingen wel aan de aandacht van de over
heid aanbevol enmogen worden.
Verontwaardiging over het S.E.R.-advies.
Een geheel ander punt is de situatie ten aanzien
van de P.B.O. Met name in agrarische kring is men
zeer verontwaardigd over het feit dat de S.E.R. inge
volge meerderheidsbesluit de regering gaat adviseren
om de Wet op de Bedrijfsorganisatie zodanig te wij
zigen, dat in artikel 126 van deze wet de zinsnede,
welke aftrek wegens contributie aan vrije ondernemers
verenigingen mogelijk maakt, wordt geschrapt.
De motieven die de S.E.R. tot dit besluit gevoerd
hebben moeten in hoofdzaak de volgende zijn geweest
1. Men meent dat de contributie-aftrek aan de onge
organiseerden een zekere ongeoorloofde organi-
satie-dwang opdegt.
2. Men vreest dat de toepassing van de contributie-
aftrek zal leiden tot een onevenredig groté be
taling door de ongeorganiseerden van het pu
bliekrechtelijke werk.
3. Men meent dat een discriminatie in het leven
geroepen wordt ten opzichte van de werknemers
organisaties, die geen contributie betalen en der
halve geen aftrekmogelijkheid hebben.
4. Men vreest administratieve moeilijkheden en dis
criminatie tussen al of niet representatieve onder
nemersverenigingen.
Tegen deze bezwaren is o.m. het volgende aan
te voeren
1. Het uitgangspunt van de Wet op de Bedrijfs
organisatie is dat de P.B.O. is opgebouwd op de
vrije organisaties. Dat deze organisaties voor het
werk dat zij dientengevolge, gezien de principiële
opzet, mede in het belang der ongeorganiseerden
verrichten, een zekere tegemoetkoming krijgen,
kan alleen maar deze opzet versterken en moet
derhalve niet onbillijk, maar veeleer in de lijn
der bedoelingen der orgaisatievorm worden ge
dacht.
2. De vrees dat verhoudingsgewijze de bijdragen
der verschillende groepen onjuist zouden zijn, is
ons inziens te ondervangen door een juist toezicht.
3. Dat er discriminatie zou bestaan ten opzichte van
de werknemersverenigingen is alleen maar stellig
te ontkennen. De werknemers betalen geen hef
fing, want de wet gaat uit van de betaling van
heffing door de ondernemingen,
4. De administratieve en andere bezwaren van de
S.E.R. hebben ons alleen maar het gevoel ge
geven dat men daar opziet tegen de noodzaak
uit te maken welke verenigingen voor contributie
aftrek in aanmerking komen en welke niet.
Wij hebben na dit alles heel sterk het gevoelen
gekregen dat de S.E.R. met deze politiek op de stoel
van de volksvertegenwoordiging wil gaan zitten. Er
is destijds bij de totstandkoming van de S.E.R. al
betoogd, dat de S.E.R. in on sstaatsbestel een po
sitie zou gaan innemen, strijdig met de Grondwet en
strijdig met het karakter van onze volksvertegenwoor
diging. Nu gaat men n.b. een advies tot wetswijziging
aan de regering verstrekken over een bepaling die
op zuiver principiële overwegingen krachtens amen
dement door de volksvertegenwoordiging in de Wet
is opgenomen, zonder dat men zelfs gepoogd heeft
deze bepaling in de practijk toe te passen en zonder
dat de principiële overwegingen, welke tot de op
neming hebben geleid, veranderd zijn.
De landbouw is direct na de tweede wereldoorlog
tien jaar geleden zeer geporteerd geweest voor de
P.B.O. Wel heeft de enorme vertraging in het uit
eindelijke totstandkomen veel van dit vernieuwings-
enthousiasme geblust. Doch er bestond ten slotte over
eenstemming tussen de drie boeren- en de drie land
arbeidersorganisaties over de inrichting van het land
bouwschap, daarbij inbegrepen de mogelijkheid van
contributie-aftrek op de heffing.
Dat de vertegenwoordigers van twee der centrale
arbeidersorganisaties thans desalniettemin in de S.E.R.
tegen dit beginsel stemmen is al een zeer bittere pil
voor de boerenorganisaties en houdt een waarschu
wing in ten aanzien van de betrekkelijke waarde van
dit soort overleg dat op lager niveau gevoerd wordt
met sterk door toporganisaties gebonden partners.
Het beginsel van de P.B.Oé, de zelfwerkzaamheid,
acht de landbouw als tevoren juist. Maar zij wenst
het beginsel in redelijkheid toepasselijk te zien. Wan
neer het gevoel gaat overheersen dat het toezicht
krachtens de wet, veel meer gaat worden dan toe
zicht alleen, dat de centralisatiedrang niet meer te
stuit enis, dat men niet meer zelf kan doen, maar op
nieuw geregeerd gaat worden door een ver lichaam,
dat de practijk niet kent, dat als een godheid ver
van het gewone volk staat ,dat men geregeerd wordt
in de n.b. vrije landbouwondernemersorganisatie door
centralisten voor wie de grootheid van het toporgaan
primair telt en bestaande uit tweemaal één derde
vreemdelingen in plaats van bedrijfsgenoten plus nog
de nodige vertegenwoordigers van concurrerende be
drijfssectoren, wanneer dat gevoelen in de landbouw
zou gaan overheersen, dan kunnen wij alleen de
waarschuwing doenh oren dat men daarmde de
P.B.O. van den beginne af een dode letter maakt en
dat men juist wat men wil bereiken n.l. een bloeiende
bedrijfsorganisatie stellend op het vrije organisatie-
leven met eigen handen afbreekt
Laten we terug keren tot wat ons hier samen brengt
in dit Land van Hulst.
In 1591 veroverde Maurits de stad Hulst op Parma,
overigens zonder slag of stoot. Doch het voorland is
omstreden gebleven. Eeuwenlang was de taaie strijd
van de landman om zijn grond in het delta- en kust
gebied. Ongebroken is de geest gebleven van het
geslacht dat hier mocht wonen en dat hetzij in ge
loof, hetzij in vertrouwen, telkenjare opnieuw streefde
naar de oogst.
Kortgeleden zagen we een foto van een Noord-
Afrikaanse boer achetr zijn ploeg met een os er voor,
haast onvindbaar temidden van een zwerm sprink
hanen, ploegende met de onwrikbare hoop en geloof
dat de aarde vrucht zou geven. Dit geloof, dat de
aarde ons is .mitsgaders hare volheid, zoals het Bij
belwoord zegt, heeft ons voorgeslacht gedreven en
moge ook de grondslag blijven voor onze Zeeuwse
boerenstand.
Hierna volgden mededelingen, mede naar aanleiding
van de Hoofdbestuursvergadering, waarbij allereerst
tot leden van verdienste werden benoemd de heren
J. Doeleman uit Dreischor, C. A. Dekker te Axel,
K. de Koeijer te Biezelinge en H. de Regt te Ter-
neuzen,wegens hun gouden jubileum als leden van
de Z.L.M.
Mededeling werd gedaan van de herbenoeming bij
enige candidaatstelling van de algemeen voorzitter,
ir. M. A. Geuze, die thans tien jaar deze functie
vervult.
Tot ere-lid werd benoemd de heer L. van Dijk
uit Schoondijke, Rijkslandbouwconsulent en directeur
der Rijks Lanbouwwinterschool te Schoondijke. De
voorzitter feliciteerde deze functionaris tevens met
zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
Ten aanzien van de natriumbezetting in de ramp
gebieden werd medegedeeld dat een toewijzing van
48.000 ton gips, een aanvulling, die noodzakelijk ge
acht wordt, als resultaat van het onderzoek van de
grond tegemoet kan worden gezien.
Verder deelde de algemeen voorzitter mede, dat het
uienareaal in Zeeland van 1500 ha. is teruggelopen
tot 1150 ha., terwijl de stand niet zo veelbelovend is.
Het pootgoed daalde belangrijk n.l. van 35.000 op
29.000 ha. in Nederland en in Zeeland van 1400 op
900 ha. Momenteel werd aan de Belgen 3200 ha. vlas
vercontracteerd.
Als bijzondere mededeling volgde demededeling van
het bezoek van H.M. de Koningin op Vrijdag dat
zal duren van 15 uur tot 16.30 uur.
Een woord van bijzondere dank aan ir. Denie, di
recteur der Z.V.T.M., voor de royale beschikbaar
stelling van deze prachtige vergadergelegenheid was
het slot van deze mededelingen.
Bij de rondvraag kwam ental van stemmen uit de
rampgebieden hun aandrang uitoefenen ten opzichte
van de herverkaveling en met klachten in verband
met de vruchtwisseling bij de akkerbouw. Ook werd
door bezitters van kleinbedrijven de vrees geopperd
over eventuele oogst-depressies die de bestaansmoge
lijkheden bedreigen.
l
I -
i
I