AXELSE COURANT MOEDER... Herdenkingsplechtigheden en Bevrijdingsfeesten te Axel J.C.VINK 1945 5 Mei 1955 Frankering bij abonnement, Axel Ém&M ZATERDAG 7 MEI 1955. 69e Jaargang No. 62 O NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG FIRMA Markt 12 AXEL. Ze was op het laatst van haar leven een dein, verschrompeld vrouwtje, dat volkomen mismaakte voeten had en handen, waarvan de vingers krom stonden van de gewrichts- rheumatiek. Het was mijn moeder. En daar om heb ik zoveel jaren lang hartzeer gehad om haar die ik nooit heb kunnen helpen door haar latere levensdagen te verlichten. Ik heb haar eigenlijk nooit anders gekend dan klagend over haar kwaal. Af en toe liet ze me haar handen zien. De vingers stonden gebogen en recht zouden ze slechts geworden zijn, als men ze door geweld had gebroken. Het moet begonnen zijn, toen mijn jongste zusje was geboren, maar dat herinner ik me nauwelijks. Op een morgen in December, toen het hartje winter was, gingen wij, mijn oudsdte zus en de jongens, naar de overburen en toen we na een lange dag terugkwamen in het ouderlijk huis, lag er een rose baby in de wieg en we kregen beschuit met muisjes. Ik was toen acht jaar en omdat het woonhuis boven de winkel te klein werd, gingen mijn oudste zus en ik naar kostschool. De eerste keer was het een feest. Moeder zelf bracht me weg. Toen ze in de spreekkamer afscheid van me nam, huilde ze en ik deed het, omdat ik het zo verschrikkelijk vond, dat moeder huilde. Ik bleef er lange jaren en vertaalde er de klassieke Romeinen en Grieken. Moeder was er trots op, omdat ze wist, dat ze me voor het leven iets kostbaars meegaf. Wanneer ik dan met vacantie thuis kwam en de trap was opgeklommen, die 'n d~ winkel begon en op de zolder eindigde, kreeg ik een zoen en het leven was weer mooi, voor de jongen, die nu beseft dat hij reeds in zijn jeugd een bijzonder gevoelig hart had. Op zo'n eerste middag in de vacantie, wen nend aan de sfeer van het ouderlijk huis, bleef ik dicht bij moeder en dan vertelde ze over alles, wat er in de afgelopen maanden was gebeurd. Over Verheyen, waar ze een nieuw kindje hadden gekregen en over van Gorkum, waar de oude oma zomaar ineens was uitgestapt. Wanneer ze dan voor mij een terugblik gaf over de dagen, dat ik niet bij haar was geweest, liet ze mij haar handen zien. Handen, waarop knobbels zichtbaar werden. Maar als jongen begreep ik haar zuchten niet. Kinderen zijn hard, maar zij weten het niet. De volgende dag al, zocht ik de vriend, jes op, die nog gewoon op de stadsschool waren en die nogal opkeken tegen de jongen die al zo lang alleen was geweest en andere reuken van het leven had bespeurd dan zij. Ik moet een jaar of veertien geweest zijn, toen moeder op een dag in de vacantie niet kon opstaan. De huisdokter, een lange man in een zwarte cape, kwam onze huiskamer binnen en vader, achter hem aan naar boven gekomen, bracht hem in de slaapkamer van de ouders. Toen de dokter in de huiskamer terug was, pakte hij zijn receptenboekje en terwijl hij vader aankeek, zei hij „Eiqenlijk is er geen kruid voor gewassen. Maar ik kan haar misschien een middeltje aeven. dat de pijn wat verzacht". Op die leeftijd doet het iemand eigenlijk erg weinig, maar ik weet nog, dat ik haar kamer binnenliep en alleen maar haar hand pakte en zo een oaar minuten bleef zitten. Ik was haar oudste zoon en om een of andere reden toonde ze me soms haar voorkeur. Maar wanneer het weer omsloeg en de zon door de ramen scheen, was haar ziekte eensklaps verdwe nen. Dan pakte ze de wandelwagen z^tte de jongste er in, en we gingen met zijn allen naar het staddspark om de eendjes te voeren. De kwaal wercTmet de jaren erger. Toen ze op een keer weer nieuwe schoenen noaig had, moesten ze naar maat worden gemaakt. In een gewone winkel kon ze niet meer slagen. Het waren hoge schoenen van heel zacht leer, die met veters werden toeqe- regen. Op de uiterlijke vorm tekende zich de mismaaktheid van haar voeten af Een wanstaltigheid, waarvoor <'k me *o^u srKfym de. Ze ging al niet zo veel meer uit Wan neer we des avonds langs de etalages liepen, pakte ze de arm van vader en ze dwong hem af en toe te blijven staan, omdat het lopen zo moeilijk was. Na zoveel jaren be sef .ik, wat het deze man, die zo graag wan delde en de schone omstreken van de stad verkene, moet hebben gekost zich bij de werkelijkheid neer te leggen. Hij was nogal impulsief van aard en wan. neer ze, vooral ten gevolge van het voch tige weer, niet kon, wat hij zich voorgesteld had, kostte het hem veel moeite daarin te berustten. Veel later had hij een punt bereikt, dat men hem om de tegenslag, die hem getroffen ha in moeder, kon bewonderen. Toen week hij nauwelijks nog van haar zijde en wanneer ze op een mooie dag in de lente of de zomer zin had de vrije natuur te bewonderen, liet hij een taxi komen en met haar en de kin deren reed hij door het landschap, waarvan noch hij noch moeder ooit afstand hadden kunnen doen. Voor een uur toevend bij een café of een restaurant, wandelden wij, voetje voor voetje eigenlijk, het bos in en vader, die zijn jeugd op het platteland had door gebracht, stak zijn vinger op en zei„Hoor, een merelOf „Luister, een wielewaal In het jaar 1936 zijn we naar een andere plaats verhuisd. Al wat bekend was, Werd opeens prijsgegeven en ik weet niet of dat moeder wel goed heeft gedaan. Toen kon ze nawelijks nog vijfhonderd meter lopen en ze was zo blij als een kind, als een van ons haar naar haar stoel bracht, waar ze over haar hulpeloosheid zat te mijmeren, wellicht met een zekere weemoed, maar toch uitein delijk in een berusting, die haar blij maakte en bereid om nog erger dingen te aanvaar den. En die erger dingen kwamen spoedig. De rheumatiek tastte haar lichaam meer en meer aan Ze had altijd graag de handen uit de mouwen gestoken, maar er kwam een dag, dat ze geen pan meer kon vasthouden. De gewrichten waren zo aangetast door de kwaal, dat ze weigerden te functionneren. Vader noch de kinderen namen langer ge noegen met de middeltjes, die de huisarts voorschreef en er kwamen specialisten. Ze lieten briefjes achter voor de huisdokter, die door de diagnose verontrust, haastig kwam en vertelde, dat moeder moest worden op genomen in een rheuma-kliniek. Misschien, dat men ddaar met de uiterste zorg en met alle vindingen van de wetenschap iets ver mocht te bereiken. De oorlog was inmiddels over ons land gegaan. De Duitsers hadden ons land bezet en moeder, die altijd voor haar kinderen had geleefd, wilde het huis niet uit, want ze vond, dat ze er bij moest zijn, nu voor Nederland de rampspoedige dagen waren aangebroken. Toch ging ze. Een vrouwtje, dat bij zichzelf had vastge steld, dat ze nooit zou terugkomen. Ze kon nauwelijks nog honderd meter lopen en toch was ze op een nacht, dat een Engelse bom menwerper met gierende motoren brandend omlaag kwam, naar vader vertelde, het eerst het bed uit en op weg naar de kelder met de dikke muren, waarin de vorige bewoners rekken voor wijnflessen hadden laten maken. Aanvankelijk scheen het in de rheuma-kli niek te zullen lukken. De doktoren pasten alle vindingen op haar toe. Modderbaden en goud-injecties, massages en gymnatiek- oefeningen deden haar goed. Telkens wan neer we kwamen leek de vooruitgang zicht baar. Ze was er zelf uitermate trots op. Van bezoek tot bezoek groeide de zekerheid, dat er toch nog baat was bij haar verblijf in de kliniek. We zochten haar bijna dagelijks op. Ofschoon inmiddels allemaal getrouwd, maakten wij ons vrij, want een moeder heeft men slechts één. Ik zal nooit vergeten, hoe ze aan mijn arm trots door het prachtige park wandelde, waarover de kliniek beschikte en ze blijk gaf van de vooruitgang, die zich in haar voltrok. Nu schaamde ik me niet meer, maar ik voelde een verering in me groeien, die nu, jaren na haar dood, nog levend is in mij. De verantwoordelijke arts toonde zich te vreden. Na een maand of drie mocht ze naar huis. Maar eenmaal weg uit de kliniek, die met alle middelen aan haar genezing had gedokterd, was ze weer overgeleverd aan de gewone gang van het leven en daarom ook herviel ze in een situatie, die we geen van allen hadden gewild. Al vrij spoedig kon ze haar stoel niet meer uit. In de winkel bleef het druk en ze ver heugde zich op de avonden, wanneer de kinderen kwamen, met de kleinkinderen, om haar een uurtje af te leiden. Tegen het eind van de oorlog miste ze erg de radio, waar mede zij haar dagen vulde. Op een dag in 1944 begon ze te huilen. Ze had zich er op verheugd haar oudste dochter te zien, die boven de grote rivieren woonde. Maar door de wonderlijke ingreep yan de Geallieerden werden Zuid en Noord van elkaar gescheiden, en ze besefte voor het laatst dat een weerzien tot de onmoge lijkheden behoorde. Tengevolge van de oorlogshandelingen en haar kwaal, lag ze hele dagen in de kelder met de rekken voor de wijnflessen. Haar handen waren zo misvormd en haar voeten waren zo wanstalttig, dat we nauwelijks onze weerzin konden bedwingen, wanneer we ze somtijds zagen. Slechts één keer heb ik meer weerzin ervaren, toen ik in het na. oorlogse Indië kennis maakte met de ge volgen van de framboesia. Toen ook bleken de gevolgen van aderverkalking. Ze begon onzin te praten en het dienstmeisje begon haar hoofd te schudden, wanneer ze pro beerde te helpen bij het breiwerk, dat ze met veel geduld en lijdzaamheid voor haar had opgezet. De bevrijding heeft ze niet als een opperste geluk ervaren. Toen we in staat waren mijn oudste zuster boven de rivieren te bezoeken, moesten we haar zeggen, dat moeder volkomen verkindst was en nauwe lijks nog het bed kon verlaten. Op een dag in November 1945 werd ik door een broer opgebeld. Ik woonde toen niet meer in de plaats, waar we de oorlog hadden doorstaan. Moeder was zoveel min der. In een vrachtauto van de Nederlandse Spoorwegen, toen als vervoermiddel een ideaal, reisde ik naar moeder toe. Ze her kende me niet. Ik heb uren aan haar bed ge zeten en haar mismaakte handen gestreeld, heel zacht en met alle innigheid, die een kind in zulk een gebaar kan leggen. Maar mijn beroep vergde mijn aanwezigheid elders. Ik kuste haar. Het was voor het laatst. Toen ik enkele dagen later weer werd op gebeld, was het om te berichten, dat moe der stervende was. Ik durfde niet te gaan. Ik was bang moeder te zien sterven. Ik zag haar voor me, zoals ik haar altijd voor m'e zal zien een nog betrekkelijk jonge vrouw, waarop het leven zijn eerste diepe lijdens sporen heeft gezet, in de spreekkamer van de kostschool, huilend om het afscheid van haar oudste zoon, die ze in geen vier maan den zou terugzien. Ik heb, ik beken het eerlijk, tot de vol gende morgen gewacht. Toen ik thuis kwam, lag ze al in de kist met gevouwen handen. Het lijden had geen enkele signatuur ach tergelaten op haar gezicht. Een glimlach was gebleven. Ze scheen dingen te hebben ge zien in haar sterven, die haar heel gelukkig hadden gemaakt. Ik had haar niet willen zien sterven. Maar de laatste blik op haar verschrompeld ge zicht heeft voor goed iets in me wakker gemaakt. Ik heb me toen voorgenomen alles te doen om te zorgen dat zovele anderen, jonger dan zij en niet zo vreselijk door de rheuma toe getakeld, zouden kunnen genezen. Ik heb die belofte gedaan uit eerbied voor haar moe derschap en lijden. Ze zou niet anders heb ben gewild. Als eenling kan men zo weinig. Sindsdien is de wetenschap weer vooruitgegaan. Er zijn rheumatologen en rheumacentra, waar iedereen zijn best doet de slachtoffers van deze volksziekte te genezen. Er zijn medische bureaux, waar men bijna kosteloos advie zen geeft. Maar er zijn zoveel bedden te weinig. Meer nog dan door de cijfers die aatonen hoeveel arbeidsuren verloren gaan door de gevreesde rheuma-ziekte, moet men als mens gevoelig zijn voor de verliezen aan levensgeluk en blijdschap, die de rheuma in ons volk heeft aangericht. De ziekte, die het leven van mijn moeder naar menselijke berekening heeft verwoest, moet worden teruggedrongen. Dat kan, in dien wij allemaal helpen. Want er zijn vele doktoren, die helpen kunnen en helpen wil len. Er zijn zusters en verpleegsters, die kunnen assisteren. Maar er zijn te weinig bedden in rheuma-klinieken. De rheuma, die op het ogenblik de tb als volksziekte heeft verdrongen, heeft zoveel levens van zijn glans beroofd. Het Nederlandse volk, al tijd bereid te helpen, kan ook nu weer hulp bieden. De AVA, Allen voor Allen, zal met zijn actie een poging wagen, de rheuma in ons volk te vernietigen. Iedereen kan helpen. Helpen, op de plaats en in de positie, waarin hij is gesteld. Hoe en op welke wijze U kunt helpen Het bijkantoor van het Nationaal Rheuma- fonds te Rotterdam, Heemraadssingel 303, Postbus 634 zal U daaromtrent gaarne in lichten. i i n «ij ABONNEMENTSPRIJS: Lone nummeri 6 cent Kwartaal-abonnement i Axel binnen de kom f 1,53 Andere plaatien f 1,75 Buitenland f 2,00 Drukker UitgeefsterFIRMA J. C. VINK Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646 HoofdredactieJ. C. VINK ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per m.m. Bij contracten belangrijke reductie. Ingezonden Mededelingen 20 cent per m.m. Kleine advertentiën (maximum 6 regels) 1-5 regels 70 ceat iedere regel meer 12 cent extra. t f/ Hoewel het weder minder mooi was dai in het vorige weekend hebben wij hier ter stede -- in tegen stelling tot vele plaatsen in de lande waar vandaan via de radio regenval gemeld is nog niet mogen klagen over de weersgesteldheid, ook al waaide er een vrij kille Westerbries, die op de sportterreinen voora lniet zo erg aangenaam aandeed en zijn in vloed deed gelden. Toch waren hier ten spijt van wind en lage temperaturen enige duizenden belangstellenden en bleef men tot de algehele afwerking van het pro gramma alle wedstrijden en volksspelen met levendige interesse volgen en slaagde het programma tot in alle onderdelen volkómen. „Pluvius" heeft in elk geval de feestvreugde niet verstoord en dat was voor ons plaatselijk feestcomité op zichzelf reedds een felici tatie waard. Op verzoek van de plaatselijke overheid en het feestcomité werden reeds Woensdagavond de vlag gen halfstok gehesen ter herdenking van de slacht offers en de gevallenen. Met klokgelui werdeni deze herdenkingsplefchtig- heden verder ingeleid en ondertussen verzamelden zich het voltallige gemeentebestuur met het feest comité, het bestuur van „Axel-Polen" en een depu tatie van de Polen uit Vlissingen op het stadhuis, voor de kranslegging bij het Monument in de Zee straat.. Treffend door zijn eenvoud schreed deze stoet, met het dagelijks bestuur van onze gemeente aan het hoofd, door de Zeestraat naar het Monument waar burgemeester Van Oeveren namens het gemeente bestuur eeg prachtige krans legde aan de voet van het Monument. Hierna volgde het Herdenkingscomité met een tref fende bloemenhulde, waar zich ook de vereniging „Axel-Polen en een deputatie van de Poolse oud-mili tairen uit Vlissingen nog bij aansloten. Ter nagedachtenis van de gevallenen werd darop twee minuten' stilte betracht, waarna nog deputaties van verschillende verenigingen en particuleren bloe men legden.. Hiermee waren dan de officiële plech tigheden voor Woenssdag beëindigd. DE FEESTELIJKHEDEN OP 5 MEI. Te 7.30 werd de dag begonnen met een plechttige H. Mis in de R.K.-Kerk ter herdenking van de geval lenen en de bevrijding, opgedragen door Pastoor Meeus. Te 8.30 uur trokken een aantal herauten te paard, waaronder ook een amazone, door de stad teneinde op verschillende punten kond te dooen van het heugelijk gebeuren van deze dag. Zeer grote belangstelling bestotnd vervolgens voor de kerkdiensten die achtereenvolgens plaats hadden om 9 uur in de Geref. Kerk (art. 31) in de Kerk- dreef, en gemeenschappelijk van de Ned. Hervormde en de Gereformeerde Kerk en de Gereformeerde Gemeente, in het gebouw van de Hervormde Kerk. In de eerstgenoemde dienst ging voor Ds Kuiper, in de laatstgenoemde Ds D. J. Couvée eni Ds P. J. Pennings. Ver over de 2000 belangstellenden woonden deze treffende godsdienstoefeningen bij, waarin de vrijheid zowel persoonlijk als maatschappelijk her dacht werd als het ideaal zonoder hetwelk wij niet zouden kunnen leven, naar de verwezenlijking waarvan wij met alle kracht moeten streven, maar dat, juist omdat het een ideaal is, altjjd onbereikbaar zal blijven. Hoewel wij sinds de bevrijding in menig opzicht ontgoocheld werden, toch is er heel veel waar wij God voor mogen danken. Wij hebben zelf lang niet alttijd op de juiste wijze gebruik gemaakt van de herwonnen vrijheid en als wij dat goed doorgron- gronden. dan zullen wij meer begrip gevoelen om deze goede strijd" te gaan strijden op een waardiger wijze dan tot nu toe veelal het gevval was, in groter eendracht en verdraagzaamheid. Dit was de indruk die wij meenamen van een der drukbezochte wijdings bijeenkomsten (Vervolg pagina 2).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1955 | | pagina 1