Axel's 2e Bevrijdings-lustrum
plechtig ingezet.
t€RUQ
in öe moööeR.
o%flix^cr£"okken spelen-MiddÏH Ir;:;!1:;::
TERUGBLIK.
Grauw en somber leek de toestand tien
jaar geleden omstreeks deze tijd.
Op 6 Juni 1944 waren de geallieerden in
Normandië geland en daarmede werd een
geduchte bres geslagen in de „Atlantic-wal
die zoals zolang en uit den treure door de
Duitsers van de daken was verkondigd
immers onneembaar was. De krijgsoperatie's
ontwikkelden zich gunstig voor onze bond
genoten. Met de dag werd de situatie gun
stiger en de bres groter. En hoewel deze de
dreiging in zich hield dat binnen zeer afzien
bare tijd eigen streek of stad, ja zelfs huis
en haard tot het toneel van de strijd zouden
kunen worden uitgebreid, diep in ons aller
hart leefden de hoopvolle verwachtingen en
blijde verlangens dat het uur der bevrijding
nu wel ras zou slaan.
Want, wat was het geval
De bezettende macht, in een met de dag
zenuwachtiger spanning, begon allerlei mid
delen ten uitvoer te leggen, die duidelijk de
ware gevoelens demonstreerden die hun
legerleiding bleken te beheersen.
Teneinde o.a. tot het uiterste in het bezit
van de Scheldmonding te blijven werden op
tal van plaatsen belangrijke poldergebieden
geinundeerd en werd in deze streek het niet
ondergevloeide land op korte afstanden met
palen beplant die zouden verijdelen dat hier
een vijandelijke luchtmacht door landingen
vaste vote zou krijgen.
Ook onze eigen stad deelde in dit lot
Op de Axelse Sassing werd in een mini
mum van tijd door middel van een grote
betonnen duiker een verbinding tot stand
gebracht tussen het kanaal en de Grote
Kreek. De polder Beoostenblij Bewesten en
aangrenzende meer in de richting Hulst ge
legen polders, die aanzienlijk beneden het
peil van het kanaal GentTerneuzen lagen
vloeiden onder en binnen enkele dagen rees
het water tot zulk een niveau dat de kruin
van de Kinderdijk genaderd was en onze
stad had bijna eenzelfde aanzien verkregen
als enkele eeuwen geleden. Vanuit het zui
den was de positie van Axel behoudens
de enkele verbindingswegen volkomen
geisoleerd geworden.
Een groot deel der mannelijke bevolking
werd „geprest" tot het boven beschreven
doel van het planten der palen in weiden en
polders. Zelfs onderwijzers en buiten het
normale arbeidsproces staande personen wa
ren verplicht de spade ter hand te nemen en
mede te werken aan de Duitse afweer- of
verdedigingswerken.
De militaire instincten van de bezetters
hadden niet gefaald. Steeds nader kwamen
de geallieerden die eind Augustus reeds hier
en daar de Belgische grens waren genaderd.
Haveloze Duitse troepeneenheden kwamen
met de dag in steeds grotere getale door
onze streek en zochten bij duizendtallen een
goed heenkomen over de Schelde. De ca
tastrophe die de Duitse legers had getroffen
tekende zich met het uur duidelijker af.
Waar de intuïtie van de vijand zich wel
in bleek te hebben vergist, was de grote ge-
ONS NIEUWE FEUILLETON
vechtswaarde door een technisch potentieel
dat de geallieerden ontwikkelden, waardoor
zij de Duitse militaire leiding volkomen de
moraliseerden en in de schaduw stelden.
Toen „Dolle Dinsdag" aanbrak leek het
maar een kwestie van dagen meer te zullen
zijn. De geallieerden waren immers al in
België en oncontroleerbare berichten spra
ken zelfs van in Lokeren en Gent.
De vlaggen werden op „Dolle Dinsdag"
echter al te vroeg ontplooid
Onder hoogspanning verliepen de dagen
na deze „historische" dag. Tot op Vrijdag
15 September 1944 de mare doordrong in
onze stad, dat de eerste geallieerde voor
posten gesignaleerd waren aan de „Bonte
Koe".
De Duitse bezetting werkte met man en
macht om de brug tussen de Zeestraat en
de Kinderdijk te ondermijnen en toen op
Zaterdag 16 September de eerste granaten
op onze stad vielen, was het lot van deze
voor de Poolse tanks noodzakelijke toegang
beslist en werd zij met een donderende slag
die half Axel deed trillen, opgeblazen.
De eerste granaten Deze vielen op
deze historische Zaterdag
Maar, het zouden niet de enige zijn, wapt
in steeds heviger tempo werd de beschieting
van Axel voortgezet. Dag en nacht. Drie
dagen en nachten lang
Toen Zaterdagsavonds tientallen schuren
en gebouwen allerwege in de kom in brand
stonden en de laaiende vlammen de hemel
fel en onheilspellend kleurden was Axel al
voor meer dan de helft ontvolktDe achter
blijvende bevolking was bijeengehurkt en
gegroept in kelders en geïmproviseerde
schuilgelegenheden.
VREUGDEVOL ONTZET NA
DRIE BANGE DAGEN.
Zouden de geallieerden hun luchtmacht
inzetten en daardoor Axel blootstellen aan
een bombardement dat wellicht de ganse
stad voor een groot deel in puin zou leggen
Dit waren de bange vragen die men zich
in Axel stelde, waar het aantal burger
slachtoffers inmiddels tot enige tientallen
was gestegen.
Een bange en beklemmende vraag
Maar Gode zij dank, enige kilometers ten
Oosten van onze stad aan de Kanaaldijk
tussen de beide verkortingen hadden de
voelhorens van de 1 e Poolse Pantserdivisie
een zwakke plek ontdekt in de nog door
enige honderden Duitsers verdedigde water
linie.
Zij baanden zich na gevechten van man
tegen man een weg. Met inzet van veler
leven kregen zij vaste voet over het kanaal
en maakten de eerste gepantserde eenheden
aldra een omsingelende beweging in noor
delijke richting.
De precaire Duitse positie was hierdoor
bepaald hopeloos geworden.
Dinsdagnamiddag 19 September naderden
de onweerstaanbare en kloekmoedige Polen
vanuit het Noordoosten en het Oosten onze
stad, die daarop in korte tijd volkomen ge-
zuivercLwerd van de laatst achtergebleven
vijanden.
Blije jubelklanken welden op uit aller har
ten en de ontroering die zih meester maakte
van de Axelaars was niet te beschrijven.
Tranen en dankgebden vertolkten deze ge
moedsstemming, hoezeer het leed van een
dertigtal doden en vele gewonden ook
zwaar drukte op tientallen Axelse families.
KOLONEL SZYDLOWSKI KWAM.
Midden in deze roes van vreugde en
innige dankbaarheid kwam de Poolse bevel-
heber door het glas en de puin die straten
en pleinen door deze drie dagen beschieting
allerwege overdekten.
In zijn gepantserde auto staande sprak hij
voor ons stadhuis de Axelse bevolking toe
en nu was het enthousiasme der Axelaars
niet langer in toom te houden. De vreugde-
uitingen barstten los en de gemoedsstemming
die van toen af de Axelaars beheerste laat
zich niet gemakkelijk beschrijven.
Onze plaatsruimte laat niet toe nog alles
in details te herhalen, wat zich in die eerste
dagen afspeelde.
En, hoe dit alles zij, de datum van
19 September zou vanaf 1944 voor de
Axelaars een onvergetelijke zijn, die voor
altijd zal zijn en blijven „Bevrijdingsdag".
Doch ook al wordt het tweede lustrum
der bevrijding nu ruim een maand vroeger
gevierd en herdacht, dit doet aan de stem
ming en de dankbare gevoelens der Axelaars
niet het minst af.
INDRUKWEKKENDE HER-
DENKINGS-KERKDIENSTEN
Duidelijk bleek dit j.l. Woensdagavond
bij de kerkdiensten, die alhier ter inleiding
van de herdenkingsplechtigheden, waarvan
de Donderdag in het teken zou staan, plaats
hadden.
Zowel in de Ned. Herv. Kerk te 19.30 uur
als in de Geref. Kerk in de Kerkdreef te
20 uur hadden deze diensten plaats. De be
langstelling gaf een overduidelijke weerspie
geling van de innige en diepgevoelde dank
baarheid, die ook na 10 jaar de rechtge
aarde Axelaars blijft bezielen.
Ds. Pennings sprak als voorganger in de
door hem geleide dienst naar aanleiding van
Heer met mijn hanse hart
De dienst was geopend met het gemeen
schappelijk zingen van Psalm 75 1.
Na het zingen van het eerste en laatste
vers van Psalm 90 hield Ds. Pennigs, na in
gebed te zijn voorgegaan, de korte predi
cate die in twee delen was gesplitst, n.l.
dat bij de strijd om de bevrijding een keus
te maken was uit twee leuzen, te weten
le. „Gevallen voor vrijheid en recht" en
2e. „Gevallen voor het vaderland".
De bijna gevulde kerk volgde met aan
dacht deze gevoelvolle preek.
Na het zingen van Psalm 139 1, 7 en
14 bad Ds, Pennings na de beëindiging van
zijn preek het „Onze Vader". Tot besluit
van de korte kerkdienst werd staande het
zesde couplet van het Wïlhelmus gezongen
en bij de uitgang werd gecollecteerd voor de
nabestaanden der gevallenen en voor de
Poolse Protestantse Kerken in den vreemde.
De dienst in de Geref, Kerk in de Kerk-
dreef was zeer druk bezocht en was van
langere duur. Ook hier waren naast ver
tegenwoordigers van het gemeentebestuur,
FEUILLETON.
door HENK VAN HEESWIJK
naar een motief van L. K. v. d. Linden
Doch9No, had de tra^t en die oefende r
tal van leden van het feestcomité aanwezig
toen Ds. D. Zemel uit Enschede de dienst
liet beginnen met het gemeenschappeiijl
zingen van Psalm 66 5 en 6.
Voorgelezen werd het schriftgedeelte uit
Deuteronomiem 32 1 tot 12 Uit dit ge
deelte koos Ds. Zemel tevens zijn tekst.
In treffende bewoordingen schilderde deze
voorganger, die destijds zelf nog predikant
hier ter plaatse was de toestand in Axel nu
10 jaar geleden. Zijn groot improvisatorisch
talent plaatste de met grote aandacht luis
terenden weer midden in het leed en de toen
doorgemaakte ellende, die zo treffend be
zongen werd in de in haar qeheel qezonqen
124ste Psalm.
Dank aan God in de eerste plaats „die
om Zijn eeuwig welbehagen en om plaats
te geven aan Zijn Kerk verlossing van onder
de Duitse tyrannie bewerkte. Spr. gedacht
tevens de datum van 11 Augustus 1944 toen
in Den Haag een grote bijeenkomst plaats
had ter vrijmaking van Zijn kerk. Een zegen
bede voor de verlossing van het edelaardige
volk der Polen, welks geschiedenis door de
eeuwen heen een zo tragisch verloop nam,
was de diep treffende slot-peroratie van
deze preek. Voor onze en andere vrijheid
hebben zij gestreden, zonder dat zij zelf naar
de eigen haardsteden kunnen terugkeren.
„Heer, gij zijt almachtig, groot van genade
en goedertierenheid. Geef gij ook aan het
edelmoedige Poolse volk weer de vrijheid
om U te dienen en als wij, gerust te mogen
leven."
Na de preek zong men het zesde vers van
Psalm 33 en besloot vervolgens Ds. Zemel
deze dienst met een vurig dankgebed.
Na het zingen van Psalm 89 3 werden
staande het eerste en zesde couplet van het
(Wilhelmus gezongen.
Na de beide kerkdiensten heerste er in
Axels voornaamste verlichte en versierde
straten een zeer grote drukte. Diverse kerk
en andere gebouwen waren met schijnwer
pers verlicht. Vooral aan de verlichting
schijnt bij deze feestelijkheden meer dan
ooit aandacht besteedt te zijn.
DE DONDERDAG.
Dag van herdenking en hulde aan de
militaire en burgerlijke gevallenen.
Droef wapperden gisteren van zeer vele
particuliere en al de openbare gebouwen
allerwege in de stad de vlaggen halfstok.
Even dreof waren de weersomstandigheden
die het cachet van deze Dodenherdenkings
dag nog versterkten.
In de ochtenduren gingen het dagelijks
bestuur der gemeente en het feestcomité de
marinedelegatie die reeds Woensdagavond
te Sluiskil was gearriveerd officieel verwel-
31 13911
b [id 3
Nol van Veen is geboren en getogen in een
der Amsterdamse achterbuurten, uit de modder
voortgekomen, zoals men wel eens zegt. Maar
niemand zal kunnen ontkennen, dat zijn moeder
hem niet heeft opgevoed tot een flinke kerel.
Zelfs Nora Mansink uit Papendrecht, die hem
heeft leren kennen, moet tot die conclusie komen.
Waarom ze dan ook met hem trouwt.
Maarzij is de eigenaresse van een groot
kruidenniersbedrijf en Nol, die scheepsbouwer is,
kan niet best aarden in de grutterij. Vooral niet
als hij zijn bestaan er voor opgeeft. Er ontstaat
verwijdering en het huwelijk dreigt een misluk
king te worden. Nol is ongelukkig, tot hij door
een samenloop van omstandigheden weer komt
in de achterbuurt, waar hij zijn prettige jeugd
jaren heeft doorgebracht.
Keert hij
XI5
1)
TERUG IN DE MODDER
waaruit hij is voortgekomen Zullen de levens
paden van Nora en Nol uit elkaar gaan
Ons nieuwe feuilleton, waarmede wij in dit
nummer een begin maken, beschrijft niet alleen
op boeiende wijze het huwelijk van Nol en Nora,
maar geeft tevens een antwoord op bovengestelde
vraag. Eneen antwoord, dat voor iedereen
bevredigend is.
„Terug in de modder is voor vele mensen de
6piegel van hun eigen leven. Hopelijk zullen ze,
na het lezen van dit niet alleen boeiende, doch
bovenal diep-menselijke verhaal met de hoofd
personen tot de conclusie komen, dat in een
huwelijk veel vergeven en veel gezwegen moet
worden.
U zult dit verhaal de komende weken met be
langstelling lezen enmisschien er ook iets
uit kunnen leren
De Redactie.
HOOFDSTUK I.
JEUGD.
Nol van Veen was amper drie jaar oud, toen hij
eigenlijk pas goed tot de ontdekking kwam, dat er
ook nog iets was buiten de grote huiskamer, de daar
achter gelegen alcoof en smalle keuken. Natuurlijk was
daar die deuropening, waardoorheen mam ging, als de
bel rinkelde. En als je in de voorkamer uit het raam
keek, zag je de smalle, morsige steeg. Achter, in het
keukentje, had je een uitzicht op de tuintjes, die door
de bovenburen werden gebruikt als vuilnisbelt. Maar
dit wist Nol niet. Hij wist wel, dat je niet uit het
raam mocht hangen, want danviel je naar beneden
en was je dood. Dat had mam al zo vaak gezegd,
dat hij het net zo goed wist als Wim, de kater,
hij niet op tafel mocht klimmen, omdat dan Piet,
kanarie, angstig werd.
Het was op een mooie zomerse Zondagmiddag,
moeder van Veen haar spruit meenam, de trap
de smalle steeg uit en via de achterbuurtstraten
het park kwam, waar allemaal gras was en bloemen.
Maar daar had je ook niets aan, want op het gras
mocht je niet lopen en de bloemen moesten blijven
stana. Die mochten niet geplukt worden. Nol vond
er niets aan, drensde, dat hij naar huis wilde. Zodat
Ais hij de kans maar schoon zag, opende hij de deur
naar het portaal, ging op zijn achterwerk zitten en
schuifelde zo tree voor tree naar bbeneden.
'U Meestal was moeder van Veen er tijdig bij om te
voorkomen, dat haar zoon een verkenningstocht ging
maken in de Amsterdamse achterbuurt ,doch op een
Zaterdagmorgen, toen ze in de keuken het eten be
reidde, was Nol zo ver, dat hij de straat bereikte.
Verbaasd bleef hij staan kijken naar de kinderen,
die een eindje verder speelden. Op z'n korte been
tjes schommelde hij naar hen toe en lachte. De kin
deren staakten hun spel en keken hem aan.
„Wie is dat vroeg een van hen. De anderen
haalden hun schouders op. „Weet ik veel ant
woordden ze en gingen verder met hun spel. Terwijl
Nol, parmantig met de handjes op de rug, een andere
straat inliep en hier en daar vol bewondering bleef
staan kijken.
Nabij de hoek was een groen tenwinkef en de
diverse producten stonden in bakken op de stoep
uitgestald. Nol zag de bossen wortelen en wist, hoe
een wortel smaakte. Hij kreeg er immers wel eens een
van mam. Hij liep naar de kist en trok met zijn
kleine handjes aan een wortel, maar die zat nog vast
aan het loof. Toen trok hij nog eens, maar dat hielp
niets. Ten slotte ging hij met zijn gezichtje naar de
wortelen en beet een stuk van een der grootsten af.
Dat had vérstrekkende gevolgen. Want de groente
vrouw zag de roof en klepperde op haar muilen
scheldende het trapje uit de winkel-kelder op naar
de straat en greep de kleine, zich van geen kwaad
bewust zijnde bengel bij de kraag. Het ventje schrok
en begon te huilen, toen hij de tierende vrouw, die
zoveel groter was, voor zich zag staan.
Intussen had moeder van Veen de desertie van haar
zoon gemerkt en op aanwijzing van de spelende kin-
dat
de
dat
af,
in
men binnen de twee uur weer in de steeq was
d.en een magische aantrekkingskracht op hem uit. een paar centen, wierp die de nog altijd scheldende
ONGEVAL.
Een tragisch incident deed zich voor bij het afhalen
van de Poolse gasten, die door een zestal Axelaars
die hiervoor welwillend hun auto ter beschikking
hadden gesteld, in Roesselaere werden afgehaald.
Op de terugrit via Deinze en Liend kwam de auto
van de heer van Sabben op een slecht weggedeelte
te slippen en sloeg over de kop, met als gevolg dat
de beide inzittende passagiers en Poolse majoor en
de heer A. Scheele werden gewond. De majoor kreeg
een lichte shock, terwijl de heer Scheele een schouder
blad brak. Ook de auto werd vrij ernstig beschadigd.
groentevrouw voor de voeten en nam haar huilende
zoon zonder een woord te zeggen mee naar huis.
Dit was de eerste kennismaking van Nol met de
mensheid en van die dag af mijdde hij de straat,
waarin de groentevrouw zetelde.
Moeder van Veen begreep wel, Sat ze haar spruit
op de duur toch niet boven kon houden en waar er
toch vrijwel geen verkeer was in het steegje, vroeg
ze de oudere buurkinderen Nol onder hun hoede
te willen nemen. Zelf keek ze van tijd tot tijd eens
uit het voorkamerraam, maar zag al spoedig, dat de
jongen geen aanstalten meer maakte om nieuwe ver
kenningstochten te gaan maken en toen hij na enige
dagen zelf op gezette tijden de trap weer opkroop
om mam even gedag te zeggen, waarna hij weer naar
beneden hobbelde .zette ze alle vrees opzij. Nol ver
maakte zich als alle kinderen in het steegje en was
net als deze. Niet ondeugender, maar ook niet braver.
Zolang het lopen nog wat moeilijk ging, viel hij van
tijd tot tijd een gat in zijn knie em af en toe duikelde
hij ook eens van de trap af, tot grote schrik van
zijn moeder en de buren, maar meestal bracht hij het
er, behoudens een buil of een paar ontvellingen, goed
af. Op vijfjarige leeftijd nam hij de trap spelenderwijs
en toen Nol zes jaar was, had hij het eerste pak
slaag te pakken gehad van Jaap, de voddenboer, om
dat hij de man, die in zijn. pakhuis een dutje deed,
met een schreeuw had wakke rgemaakt, zodat deze
zich een „aap" geschrokken had, zoals hij dat ver
telde. Nol beklaagde zich al huilende bij zijn moeder,
maar zij was een verstandige vrouw en toen ze hoorde
wat hij had uitgespookt, antwoordde, ze': „Ja, dan
is het je eigen schuld. Je moogt oudere mensen nooit
plagen."
„Jongere wel, mam?"
„Nou, eigenlijk ook niet."
„Dus je mag niemand plagen
„Nee, dat is veel beter. Dan kun je óók geen ruzie
krijgen."
(Wordt vervolgd)