Iedere Nederlander besteedt f 732,-- bij de detailhandel. ZWUSAL )rukbezochte Vergadering van de [ring Axel der Z.L.M. Winterhanden DE MIDDENSTANDSNOTA (III) TEXTIEL- EN KRUIDENIERSWAREN KRIJGEN MEESTE GELD. Misschien zijn er nog mensen die min of meer laatdunkend denken over de midden stand, Zij vinden die een groep, waarover altijd veel te doen is, omdat deze meer dan eens een noodkreet slaakt. Maar deze scep tici vergeten dan, dat juist de middenstand een zeer belangrijke groep in ons volksbe staan is. Aan de hand van vele cijfers, die men in de middenstandsnota kan vinden, is dat duidelijk aan te tonen. Wist u, dat er in 1950 in het gehele bedrijfsleven ruim 2.500.000 personen werkzaam waren, van wie 38% in de middenstandssector (nijver heid 18%, handel 15%, horecabedrijf 2% en verkeer 3%) Wist u dat het totale nationale inkomen in dat jaar ruim 15.6 mil liard gulden bedroeg, waaraan de midden stand 2.2 milliard, zijnde 12% bijdroeg? Deze bijdrage tot het nationale inkonfen is bijna gelijk aan die van de landbouw. Bijna 50% hiervan wordt geleverd door het am bacht en de klein-industrie 34% door de detailhandel, ongeveer 9% door de horeca- sector en 7% door het vervoer. Volgens de uitkomsten van de Bedrijfs- tellingen 1930 en 1950 vertoont het aantal vestigingen in de verschillende*sectoren van de middenstand in deze periode een ont wikkeling, die grotendeels parallel loopt aan die van het aantal vestigingen in het gehele bedrijfsleven, n.l. een stijging in de nijver heids- en vervoerssector en een daling in de handels- en horecasector. In de midden stand was evenwel de stijging in de nijver heidssector aanzienlijk geringer dan die van de nijverheidssector in het gehele bedrijfs leven. Als gevolg hiervan daalde he aantal vestigingen in de middenstand van circa 385.000 tot circa 380.000, terwijl het aantal vestigingen in het gehele bedrijfsleven steeg van circa 402.000 tot 408.000. Het aantal middenstandsvestigingen daalde daarmee van 95.7% van het totaal aantal vestigingen tot 93%. Het verhoudingscijfer voor de nij verheidssector daalde daarbij voor de mid denstand van 93% tot 88%. In de overige sectoren wisten de middenstandsvestigingen haar positie vrijwel te handhaven. Zowel in het gehele bedrijfsleven als in de middenstand steeg van 1930 op 1950 in alle sectaren het aantal werkzame personen. In het bedrijfsleven steeg dit aantal van ca. 1.78,1.000 tot ca. 2.512.000. In de midden stand van ca. 821.000 tot ca. 959.800. In procenten van het totaal daalde het aantal werkenden in de middenstand evenwel van 46.1% tot 38.2%. Deze procentuele daling voltrok zich in alle sectoren, behalve in de handel, die relatief bijna op het zelfde niveau bleef. Omtrent de ambachtsbranches valt over de periode 1930'50 op te merken, zo ver volgt deze nota, dat in de meeste branches een toeneming van het aantal vestigingen en een nog sterkere stijging van het aantal werkzamle personen is te constateren. Alleen de schoenherstellers- en kleermakersbran ches vertonen een vrij scherpe daling van het aantal vestigingen. Bij de handel valt niet veel wijziging te constateren. Er is in de meerderheid der branches een lichte ach teruitgang te constateren. Het aantal hotels en pensions is sinds 1930 aanmerkelijk ge daald. Alleen de vestiging van het aantal restaurants en café's vertoont een flinke stij ging- De omzet. De totale detailhandel heeft in 1950 voor een waarde van bijna 7.5 milliard gulden omgezet. De ongeveer 100.000 ambachts vestigingen verwerkten in 1947 een bedrag van ruim 1.3 milliard, terwijl de ruim 31.000 horecabedrijven in 1948 een omzet hadden van bijna een half milliard gulden. Per hoofd van de bevolking werd ca. 732 via de detailhandel, ruim 130 via de am bachtsondernemingen en bijna 50 via het horecabedrijf besteed. De Nederlander brengt veruit zijn meeste geld naar de ma- nufacturier en de kruidenier, n.l. naar bei den meer dan 100 per jaar. De slager en het horecabedrijf ontvangen per hoofd min der dan 100 maar meer dan 50 per jaar. Tussen de 25 en ƒ50 gaat naar de melk boer, de bakker, het metaalverwerkend am bacht, de groenteboer, de sigarenwinkelier en de kolenhandelaar. Meer dan 10, maar minder dan 25 wordt besteed bij de bouw en aardewerkambachten, bij de schoenwin kelier, de woninginrichter, de houtverwer kende ambachten, de rijwielhandelaar, de kleermaker, bij de distillateur, de drogist en bij de handelaar in ijzerwaren. De overige winkeliers en ambachtsondernemers ontvan gen van de meeste Nederlanders nog geen 10 per jaar. Dit zijn uiteraard gemiddelde bedragen. De grote verschillen in woon- en leefwijze in de verschillende vestigingsgebieden ko men dudelijk tot uiting in de besteding van de gelden. De Nederlander besteedt ge middeld bij de detailhandel 732 per jaar de plattelander slechts 475, de stedeling evenwel gemiddeld 847. Voor het ambacht zijn deze bedragen resp. 132,59 en 159 en voor het horecabedrijf resp. 50i21 en 63 gulden. 18% grote zaken. Van het totale middenstandsapparaat moet ruim 18% tot de grote vestigingen worden gerekend. Daartoe behoren vesti gingen met een omzet van 50.000 en meer. Ongeveer 27% valt onder de middelgrote vestigingen met een omzet tussen 25.000 en ƒ50.000. Ongeveer 16% behoort tot de kleine vestigingen met een omzet tussen 15.000 en 25.000. En bijna 38% kan wor den gerekend tot de dwergvestigingen met een omzet van minder dan 15.000. Hierbij moet men in aanmerking nemen, dat de kleine en dwergvestigingen in de midden standsdetailhandel, die 54% van het totaal uitmaken, slechts 18.4% van de totale om zet verwerken. Daar de omzet van de mid denstandsvestigingen 77.6% van de totale detailhandelsomzet uitmaakt, verwerken de kleine en de dwergvstigingen slchts 14% van de totale detailhandelsomzet van circa 7.5 milliard. Wanneer men het filiaalbedrijf buiten be schouwing laat, bedroeg in 1950 de gemid delde omzet per vestiging van alle midden standsvestigingen in He detailhandel, het ambacht en de horeca tezamen ongeveer 25.000, de gemiddelde omzet van alle' mid denstandswinkels ƒ33.100, van ambachts vestigingen 13.800 en van het horecabe drijf ongeveer 166.000. Berekeningen heb ben aangetoond, dat kruidenniers, slagers en textieldetaillisten reeds een gezinsinkomen van ongeveer 3500 uit hun onderneming weten te bereiken bij een omzet van 40.000. (Nadruk verboden) FILMNIEU W S SPORTNIEUWS De Dinsdagnamiddag alhier gehouden jaarlijkse al gemene ledenvergadering van de Kring Axel der Z.L.M, was door een 80-tal leden bezochr, die de foyer van „Het Centrum" nagenoeg geheel vulden. De heer Abr. Haak verwelkomde in het bijzonder de heren B. Meyers, hoofd van het Boekhoudbureau van de Z.L.M. te Goes en de Rijkslandbouwconsulent kier ter plaatse, ir. P. R. Bouman. Een half uur na de opening verscheen ook nog mr. Schlingemann, de algemeen secretaris der Z.LM., ter vergadering. Nieuwjaarsrede van de voorzitter. De voorzitter stond na de opening allereerst stil bij ontzettende watersnoodsramp en de gevolgen daarvan. Hij deelde mede, dat ook door de leden van deze Kring op ruime schaal medeleven werd betoond door beschikbaarstelling van veevoeder etc. Overigens was voor onze streek 1953 een goed jaar. Daarmee meende de voorzitter de mening en het jezegde van ,,de boeren klagen altijd" eens te meer ie kop in te drukken. Hoewel de graanprijzen niet lan de hoge kant lagen werd allerwege in ons gewest ten goede opbrengst bereikt. Bij een prijs van 30 voor tarwe, gold een inleveringsprijs van 25 tot 26. lij gerst luidde de notering 35 - 36 en werd maximaal 12 cent betaald. Met de rogge was het vooral op jnze gronden allerdroevigst gesteld. Goede prijzen n voor peulvruchten, matige voor vlas, terwijl Je aardappelen nogal te lijden hadden van ziekten. De suikerprijzen waren behoorlijk, alhoewel over het algemeen het gehalte laag was. De rundveeprijzen waren tot tevredenheid stemmend, doch paarden daar entegen als het ware onverkoopbaar. Wat zal 1954 brengen Op deze vraag kon spr. geen voorbarig optimisme tentoonspreiden in uitzicht van een met 2ver- Ie suikerprijs. Op het ogenblik beschikken wij over een overschot van 45.000 ton. Echter zou het in het vooruitzicht van de verlaagde prijs geen bepaald juiste indruk maken, dat in weerwil daarvan dit jaar de productie nog in stijgende lijn zou gaan. Spr. wijst op de lopende geruchten die steeds vas ter vorm aannemen omtrent het loslaten van de richt prijzen voor tarwe, hetgeen z.i. op een grote on billijkheid zou neerkomen. Men houde voor 1954 dus terdege in het oog niet alles op één kaart te zetten en goed te overwegen dat bij een stijgende tendenz lonen en pachtprijzen een enigszins wankelend landbouwbeleid te constateren valt, zodat veel en juist inzicht gevergd zal worden. Hij doet een be roep op aller medewerking. Verder deelde de voorzitter nog mede dat een adresbeweging gaande is tot voorziening van de nog testerende onrendabele gebieden inzake de electri- dteitsvoorziening. Tal van officieuze gegevens en «ededelingen worden door hem gedaan nopens de «erkaveling van de Braakman, de vermoedelijke om vang der bedrijven, beschikbaarstelling van grond voor tuinbouwdoeleinden en vooral ten opzichte van bet tot stand komen van een proefbedrijf van 40 ha oppervlakte onder leiding van ir. P. R. Bouman Ook omtrent de financiering doet spr. uitvoerig ge specificeerde, doch nog ten dele officieuze mede delingen. Daarmede besloot spr. zijn geïmproviseerde inlei- ng tot deze belangwekkende vergadering. Daarop werden door de heer M. Boogerd, kring- secretaris-penningmeester o.a. de jaarverslagen over 1953 voorgelezen. Dit jaarverslag vermeldde een tweetal algemene ledenvergaderingen, waarvan er een te Terneuzen plaats had. De heren A. Haak en W. Koster Jz. werden beide gekozen in het hoofdbestuur, terwijl de bfren F. Dekker en F. de Kubber als plaatsvervan- le leden werden aangewezen. Verder werd ge wezen op de exploitatie van het proefbedrijf en de in bet leven geroepen cursus voor motorenkennis, waar voor 27 leden werden ingeschreven. Kon dit jaarverslag dat zich overigens vrijwel refe reerde aan het in's voorzitters nieuwjaarsrede tot uit drukking gebrachte overzicht omtrent de algemene toestand op landbouwgebied, de goedkeuring der ver- jadering wegdragen, dit was evenzeer het geval met het financiële verslag. De kas en boeken wezen met '«begrip van een batig slot van vorig jaar aan een totaal aan baten van 10319,86, terwijl de uitgaven over 1953 bedroegen 2866,46, zodat er een batig slot was van 7453,40. Door de heer J. de Regt te Zaamslag werd daarop namens de financiële commissie rapport uitgebracht van haar bevindingen en daarna op voorstel van de voorzitter de heer Boogerd mede voor zijn werk als penningmeester gedechargeerd. De heer B. Meyers over „Fiscale actualieiten". Het woord werd hierna verleend aan de heer B. Meyers voor het door hem in te leiden onderwerp fiscale actualiteiten' Deze spreker wist door zijn onderhoudende betoogtrant al spoedig het vereiste contact met zijn gehoor tot stand te brengen. De be lichting van het fiscale beleid op het terrein van de landbouwpolitiek onderwierp spr. aan een welge- fundeerde kritiek. Hij was de overtuiging toegedaan "iet dit onderwerp de vergadering niet in slaap te zullen sussen in de wetenschap dat dit de boeren ge noeg slapeloze nachten bezorgt. De veel te hoge lasten, zowel als de goede en minder gunstige aspecten werden door hem met voorbeelden uitvoerig onder J loupe genomen. Deze tamelijk ingewikkelde materie werd in ver band gebracht met de fiscale voorziening op lange termijn en de vervroegde verlengingsmogelijkheden. Een nieuw element heeft dit in de wet gebracht, terwijl verliezen van voorgaande jaren ter compen satie thans in aanmerking worden genomen. Overigens bleek veel van het in de wet belichaamde niet spr. zijn sympathie weg te dragen en ook dit werd door hem aan de hand van diverse voorbeelden met be wijzen gestaafd, zo ook ten aanzien van de kinder aftrek e.d. Deze kernachtige en zeer uitvoerig gedocumen teerde causerie werd ten slotte beëindigd met de "raag of men geleide economie verkoos, dan wel de leuze „vrijheid, blijheid" op dit terrein wenste te huldigen. Dit betoog werd met grote aandacht gevolgd en daarop ontspon zich een levendige discussie en een interessant debat. Doordat dit op geestige wijze ge kruid werd kon men in de juiste stemming even pau zeren, wat wel nodig bleek om deze zware stof te doen bezinken. Na de pauze werd daarop het woord verleend aan onze stadgenoot ir. P, R. Bouman, die sp^rk over Landarbeid, nu en in de toekomst. Hoewel spr. dit onderwerp nu eens niet wou be zien vanuit de gezichtshoek van de landbouwconsulent doch meer uit een menskundig oogpunt. Op dit terrein kan men niet generaliseren, omdat de omstandigheden nogal uiteenlopen. Waar men b.v. op Noord-Beveland met één arbeidskracht 6 ha. akkerland bewerkt, heeft men in West Zeeuwsch-Vlaanderen op een gemid delde van 12 ha een landarbeider, terwijl in de Ver enigde Staten maar op iedere 100 ha. één arbeider benodigd is. Van welke omstandigheden dit afhanke lijk is ligt wel voor de hand en spr. is de mening toe gedaan dat men in het algemeen niet van een feite lijk tekort kan spreken voor en aleer de meest econo mische bedrijfsvoering niet meer mogelijk is. Het best sprekende voorbeeld ontleent spr. aan een geval van 40 boeren, met in totaal 150 arbeids krachten, met een totaal van 330 kinderen. Aan de hand van statistische gegevens becijferend hoeveel van de jeugd er nu eigenlijk in de landbouw terecht zal komen, is naar zijn mening ontstellendDat het bedrijfsleven in Zeeuwsch-Vlaanderen meer exten siever geworden is, is mede daardoor verklaarbaar. Hieruit is o.m. te leren dat wanneer dit proces doorgaat en b.v. binnen 10 jaar de arbeiders in de landbouw nog eens fbt één-derde verminderd zullen zijn, wij deze toch anders zullen dienen te beschou wen en niet als mensen tegenover machines moeten zien, doch als twee elkaar aanvullende factoren. Wanneer wij een reeks vaststellen van beroepen en deze door een enquete laten bepalen en beoordelen zullen wij altijd de landarbeider onderaan zien staan op de lijst. Hij toont dit met voorbeelden uit de prak tijk aan en daardoor wordt de trek naar de industrie nog steeds groter. Zelfs in die mate dat de boeren zoons van thans practisch reeds landarbeider zijn. Spr. bepleit daarom naast een gedegen vakopleiding ook beter begrip tussen werkgever en werknemer, betere woningtoestanden ten plattelande enz. Bij elke boerderij een landarbeiderswoning. In de Braakman zou spr. gaarne dit principe in volle consequentie s doorvoeren,niet alleen bij de „proef-boerderij" maar indien mogelijk bij alle boer derijen. Spr, besprak voorts het loon naar prestatie, dat ook hier en daar succes opleverde. Verder de toepassing van nieuwe werkmethoden bij de maispluk e.d. Men kent spr. „hobby" de verwerkelijking van een gericht bouwplan om gezamenlijk te komen tot har monische toestanden op technisch, economisch en so ciaal gebied, tot de meest volledige samenwerking op een prima geleid bedrijf. Uit de hierop volgende gedachtenwisseling bleek o.m. de algemeen als doeltreffend geachte stelregel van een vaste arbeider met gegarandeerd vol jaar werk als meest aanbevelenswaardig te worden ge acht, ofschoon van de meest gezaghebbende zijde verlaard werd dat men voor de toekomst voortgaande extensivering der bedrijven verwachtte, met enkele zeer dik betaalde, nader met ongeschoolde arbeids krachten aangevuld, zoals men dat in Frankrijk ziet. Bij het einde der vergadering bracht de voorzitter beide sprekers dank voor hun causerie. Rekening houdende met een moeilijker tijd in het vooruitzicht zonder direct zich aan de voorspelling van een crisis te wagen, ook omdat men in Amerika daar niets voor voelt was de mening van mr. Schlingemann nog dat voor de toekomst meer reke ning zal moeten worden gehouden met de liquide positie en voorzichtigheid met grote investeringen moet worden betracht. Nadat de opvoering van het tendenz-stuk, ge- inspireerd op de jongste watersnood „Springtij" van drs. Lockefeer nog tamelijk fel en algemeen was be- critiseerd en afgekeurd werd deze vlot verlopen jaar vergadering gesloten en verenigde men zich vervol gens aan een welvoorziene koffietafel.é VERBODEN VERHAAL. Deze gedurfde film, die Zondag- en Maandagavond in „Het Centrum" alhier wordt vertoond, toont voor de zoveelste maal, welke leidende functie de Itali aanse filmindustrie thans op het Continent inneemt Honderd vijftig meisjes solliciteren te Rome als ty piste. Zij moeten in de rij staan en wachtenHet kantoor waar zij hun proefwerk komen maken, is in een oud gebouw gevestigd. De trap, waarop Zij staan stort in. Er ontstaat een paniek, de meisjes vluchten in waanzinnige angst, vele worden onder het puin bedolvenEr vallen tientallen doden en gewonden. Dagenlang heeft Rome over dit vrese lijke voorval gesproken Naar deze werkelijkheid heeft de beroemde regis seur Augusto Genina een flim gemaakt. Hij grijpt de ramp aan, niet om die op sensationele wijze uit te buiten, doch om ons te vertellen hóé drie meisjes, die na het ongeluk naar het ziekenhuis werden ge transporteerd, in die rij wachtende sollicitanten terecht kwamen. Wat zij doormaakten, vóór zij op die fatale dag op de trap stonden. Elk van die meisjes heeft een geschiedenis achter de rug, die hen aan de rand van de afgrond bracht. Een leven van leed en be proeving. „Verboden verhaal", het laatste werk van de be roemde regisseur Augusto Genina, vertelt van Renata die op 13-jarige leeftijd werd verkracht en sindsdien de schande van een minderwaardigheidscomplex te bestrijden heeft. Van Annemaria, die trouwde met een rijke, sadistische egoïst, wiens gebrek aan nor male gevoelens voor een vrouw haar het huwelijk tot een hel maakt en van Gianna, de dochter van een hoogleraar, die, reeds verloofd met een jonge professor, de verleiding van een verdorven sujet niet kan weerstaan en .afglijdt". BILJARTKAMPIOENSCHAP VAN AXEL. Dinsdagavond werden de wedstrijden om het biliart- kampioenschap in café „de la Paix" voortgezet met de volgende partijen, waarvan de uitslagen wai en car. brt. h.s. gem. 1. P, Leunis 150 30 28 5,00 P. Groothaert 131 30 20 4,37 2. R. Dieleman 150 22 44 6,81 Fr. Groothaert 61 22 16 2,77 3. P. Groothaert 150 43 26 3,48 J. de Rijke 116 43 20 2,69 4. P. Leunis 150 23 30 6,52 A. Mattheeuws. 112 23 21 4,84 Donderdagavond werden de volgende partijen ge speeld met als uitslagen car. brt. h.s. gem. 1. Fr Groothaert 63 22 10 2.86 P. Leunis 150 22 29 6,81 2. A. Mattheeuws 150 41 17 3,66 Jos. Lippens 108 41 17 3,66 3. H. van Ham 150 69 11 2.69 J. de Rijke 148 69 17 2,14 4 R. Dieleman 150 25 27 6.00 P. Groothaert 56 25 11 2,24 5. Fr. Groothaert 150 63 16 2,38 H. van Harn 90 63 11 1,42 Nu de meeste spelers reeds de helft van de zeven te spelen partijen achter de rug hebben is het wel interessant de huidige stand van zaken eens te be kijken, waaruit blijkt dat de heren R. Dieleman en P. Leunis momenteel de grootste kanshebbers zijn voor de titel. Deze stand is thans als volgt gesp. pt. car. brt. h.s gem. 1. R. Dieleman 5 10 750 107 44 7,00 2. P. Leunis 5 10 750 124 42 6.04 3. A. Mattheeuws 4 6 562 147 17 3.14 4. PGroothaert 5 6 637 159 39 4.00 5. Fr. Groothaert 5 2 459 171 16 2.68 6. H. van Ham 5 2 361 212 11 1.70 7. Jos. Lippens 2 0 215 64 23 3.34 8. J. de Rijke 5 0 514 205 20 2.50

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1954 | | pagina 3