AXELSE COURANT VAlaorom zijn kolen duur 1 FALCON Visser koole_Nv mm Die kunt U niet missen NOORDSTR. AXEL WOENSDAG 28 OCTOBER 1953 68e Jaargang No. 8 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE WOENSDAG EN ZATERDAG Drukker - Uitgeef sterFIRMA J. C. VINK Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tel. 0 1155-646 HoofdredactieJ. C. VINK ONREGELMATIG, maar steeds VOL AANTREKKELIJKE AANBIEDINGEN verschijnt gratis en huis aan huis in de gemeenten AXEL, ZUIDDORPE, KOEWACHT OVERSLAG, SINT JANSTEEN, ZAAMSLAG, SLUISKIL, WESTDORPE EN SAS VAN GENT dit SPECIALE Het stookseizoen is weer begonnen. De kolentreinen rijden af en aan van en naar Zuid-Limburg. Daar worden dag en nacht boven en onder de grond alle krachten ge geven om ons niet in de kou te laten zitten. Daar neemt van jaar tot jaar het aantal be kwame mijnwerkers toe. Zij gaven hun gehele jeugd om een vak man te worden en meermalen hun leven voor het werk, waaraan zij hun hart verpand hebben. Is het nu zo'n wonder, dat een mud goede kolen ongeveer „een tientje Jnoet kosten HET DELVEN IS GEEN EENVOUDIG WERK f MIJNWERKERSOPLEIDING DUURT JAREN.... Dit iaar zal er qeen sprake meer zijn van een kolentekort voor huisbrand. En al betalen we mopperend de hoge kolenrekening, toch moet het ons voldoening schenken, dat we gedurende de wintermaanden met meer in de kou behoeven te zitten. Dit danken we aan twee omstandigheden. In de eerste plaats schept onze verbeterde deviezenpositie de mogelijkheid, om kolen in hct daU'[f "^"dV beschik- die onze mijnen niet zelf voortbrengen. Ook kunnen we, dank zij de beschik bare buitenlandse betaalmiddelen, ons kolentekort in den vreemde aanvullen. Allen die produceren voor export en op buitenlandse markten opereren, dragen er hun steentje toe bij, om de kachels warm te kunnen stoken. Maar het zijn vooral de mijn werkers, die zich na de oorlog bijzonder in gespannen hebben, om onze kolenproductie te vergroten. Terstond na de bevrijding was deze productie laag, hetgeen vooral te wijten was aan het gebrek aan geschoolde arbeids krachten in de mijnen. Onmiddellijk na het vertrek van de Duit sers toog de directie van de Staatsmijnen aan het werk om de scholing van arbeiders opnieuw te doen aanvangen. Ook voorheen had er wel een opleiding bestaan, maar men had deze nooit geheel bevredigend gevon den. De adspirant-mijnwerkers werden toen aanvankelijk te werk gesteld bij het boven gronds mijnbedrijf. Zij werkten op het hout terrein of aan de leesband, waar de stenen uit de kolen werden gezocht. Daarnaast ont vingen de leerlingen vier uur per dag prac- tisch of theoretisch onderwijs. De lessen om vatten mijnbouwkunde, rekenen, Nederland se taal, inrichting der mijnen etc. Hadden de leerlingen de leeftijd van 18 jaar bereikt, dan werden ze geacht voldoen de vertrouwd te zijn geraakt met het mijn bedrijf om ondergronds te gaan werken. Dit systeem werd tot de jongste oorlog: Volge houden. Roofbouw. Tijdens de bezetting werd er geen of on- voldoende aandacht besteed aan de oplei- ding van mijnwerkers. Voorzover er iets van kwam, werd ze meestal door de Duitsers verhinderd of tegengewerkt. Er kwam be hoefte aan ondergronds personeel en dus werd er reeds aandrang uitgeoefend, om in de mijnschachten af te dalen, wanneer de jongens nog maar 16 jaar waren. Deze „roofbouw op de jonge krachten heeft zich tijdens en onmiddellijk na de oor log gewroken. De leiding van de mijnen had dit wel voorzien en ontw'ierp reeds tijdens de oorlog plannen tot oprichting van een ondergrondse vakschool (O.V.S.), die reeds in Januari 1945 bij de Staatsmijnen Hendrik werd geopend. Hiervoor werden jongens aangetrokken, die juist het L.O. hebben vo - tooid. Men besloot veel aandacht te besteden aan de karaktervorming van de jonge mijn- generatie. Elke mijn kreeg spoedig daarop zijn school en wanneer zich jongens kwamen aanmel den werden ze bij een „voortroep geplaatst. Men nam het vormingssysteem van de pad vinders eigenlijk over. Aan het hoofd van 24 jongens staat een baas, die een volledige opleiding als houwer achter de rug heeft en bovendien nog als jeugdleider is gevormd. Theorie en praktijk. De troep is de kern van het onderwijs. De jongens moeten elkaar leren kennen en de voordelen van de teamgeest proeven. In het mijnwerk is die onderlinge steun zeer be langrijk. Het eerste leerjaar wordt gevuld met het leren van bedrijfsorganisatie, mijnbouwkun de, natuurlijke historie, gezondheidsleer, re kenen en aardrijkskunde. Vanzelfsprekend wprdt er ook een cursus E.H.B.O. gegeven. Godsdienstonderwijs wordt evenmin verge ten. Dit omvat zo ongeveer het theoretische gedeelte. De praktijk is niet minder belangrijk. Meer dan een uur per dag wordt besteed aan lichamelijke training. Verder werkt men ver schillende uren in een jeugdwerkplaats of in een schooltuintje. Steeds is men er op uit om de jongens in jdlcjegvexband aan het werk te zetten. Men laat een model boor toren bouwen of een flinke houten brug. Zelfs in een speciale kampweek tracht men de vindingrijkheid en het solidariteitsbesef van de jongens te versterken. Nadat de leerlingen hun eerste-jaarsbrevet hebben gekregen, worden ze ondèr leiding gesteld van een instructeur. Nu komen ze ook aan het werk in het bovengronds bedrijf b.v. bij het hout lossen of als hulp in een der werkplaatsen. Ook de lichamelijke training en de theorie worden goed onderhouden. Naar een leermijn. In het laatste deel van het tweede leerjaar komen de leerlingen voor het eerst in aan raking met het eigenlijke mijnwerk. Men maakt daarbij gebruik van een z.g. leermijn. Dit is een imitatiemijn, die door de jongens zelf wordt gebouwd in een steenberg. Hjer leren zij alle werkzaamheden, die ze later zullen moeten uitvoeren. Men vindt in die leermijn transportbanden een kipstoel, de verschillende soorten be timmering enz. Bijzonder streng wordt gelet op de toepassing van de veiligheidsvoor schriften. Het laatste onderwijsjaar wordt besteed aan de kennismaking met de echte mijn. Aanvankelijk gaat men één dag per week onder de grond. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt het aantal dagen opgevoerd. Een op zichter heeft het toezicht en eenmaal per week roept deze de jongens bij elkaar, om de gerezen moeilijkheden en vragen te be spreken. Wanneer de onderwijs-periode is verstre ken, zijn de jongens minstens 18 jaar. Dan pas zijn zij mijnwerker, maar volleerd kan men hen stellig nog niet noemen. Als „sle per" gaan ze voortaan de mijn in. Wanneer ze zich verder bekwamen, worden ze op de duur houwer en de besten onder hen kun nen het wel tot bedrijfsleider brengen. De dure kolen. Het beroep van mijnwerker is veelzijdig en eist een langdurige lichamelijke en geeste lijke training!. Hij moet van alle markten thuis zijn wanneer hij ondergronds plotse ling voor een moeilijke situatie wordt ge plaatst. Zijn werk wordt goed betaald, doch bij zijn werk moet hij zich ten volle geven. Er verstrijken minstens tien jaren, voordat hij zich volkomen bekwaam kan noemen. Er is heel wat voor nodig, voordat wij de anthra- ciet 5n de haard kunnen werpen. Enorme sortering Canadians in Jon gens- en Herenmaten, origineel Engels ge weven weatherproof- stoffen, geheel ge voerd, lastex in de zenlT' 25,95 Onze specialiteit: Zware Ulsters, moderne ruime win terjassen met een onberispelijke coupe en £5 O afwerking vO> 3/4 Herenjekkers in dezelfde kwaliteit ET Q vlotte garantie REGENJASSEN in Wol, Gabardine en Poplin reeds vanaf 49,75 ook in moderne tinten. TELEF. 663 Frankering bij abonnement, Axel ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 6 cent Kwartaal-abonnement Axel binnen de kom i 1,55 Andere plaatsen 11,75 Buitenland f 2,00 ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per m.m. Bi) contracten belangrijke reductie. Ingezonden Mededelingen 20 cent per m.m. Kleine advertenttèn (maximum 6 regels) 1-5 regels 70 cent iedere regel meer 12 cent extra. ECLAME-BLAD JJj," 68.—.74.— 78.—, 98.—

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1953 | | pagina 1