AXELSCHE li COURANT
Frankt ring bij abonnement, Axe'.
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1949
63e JAARGANG No. 98
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD
Verschijnt iedere
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Woensdag en Zaterdag
Drukker-Uitgeefster:
Firma J. C. VINK
Adres Redactie en Administratie:
AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 56§
Hoofdredactie:
T. C. VINK-van VESSEM
De millioenen-nota.
De traditie wil, dat als de Koningin op
Prinsjesdag, de derde Dinsdag in Septem
ber, het nieuwe werkjaar van de Staten-
Generaal heett geopend, de Minister van
Financiën de begroting voor het komende
jaar bij de Tweede Kamer indient. De
begrotingscijfers gaan vergezeld van een
nota van de Minister, waarin de financiële
toestand van het land wordt besproken.
Maandenlang is dan reeds door de ver
schillende ministeries gewikt en gewogen
met welke uitgaven men in het komende
jaar in het belang van de gemeenschap zal
hebben te rekenen.
De Staat gaat eerst bepalen welke uit
gaven moeten worden gedaan en over welke
inkomsten de Staat kan beschikken. Aan de
ene kant is het.lot van elk onderdeel van
de begroting, dat het terdege onder vuur
wordt genomen om de uitgaven te beperken.
Aan de andere kant eist de fiscus van ieder
lid van de bevolking een bijdrage. Aan de
hoogte van die bijdrage zijn echter grenzen,
Is die grens bereikt en zijn de uitgaven
niet binnen die grens te houden, dan ont
staat een begrotingstekort.
Wat moet de Staat dan doen? De Staat
heeft geen reserve, waaruit het tekort kan
worden aar gevuld Vele mensen hebben
een spaarbankboekje of een andere spaar-
reserve en zij kunnen daarmee een tekort
overbruggen. De Staat moet een andere
weg inslaan en het meest geb*uikelijke is,
dat de Sioat gaat lenen. In de bezettings
jaren was dat heel duidelijk. U herinnert
zich nog wel hoe de bezetters eik jaar de
Staatsschuld vergrootten.
D" totale schuld van de S'aat w#s in
1939 f4219 millionn of voor iedere Neder
lander gemiddeld f478 Op 1 Januari 1946
was die schuld aai gegroeid tot f2493.195
millioen of gemiddeld f 2493 per Neder
lander De op de schuld te betalen rente
steeg van 118 millioen gulden in 1939 tot
411 millioen in 1946. Daarbij komt dan nog
de jaarlijkse terugbetaling van een stukje
van de hoofdsom, voor zover zij, die het
geld aan de Staat hebben geleend, een
geleidelijke aflossing hebben bedongen,
Het is dus erg belangrijk, dat de begro
ting in evenwicht is, d.w.z. dat de inkom
sten de uitgaven dekken. Is dat niet het
geval, dan stijgt de schuld van de Staat
nog meer en daarmede ook het bedrag
dat jaarlijks aan rente en aflossing moet
worden betaald.
Welr.u, de begroting voor 19-0 is i n
evenwicht.
Dat mag een belangrijke stap vooruit
worden genoemd. Dat wil dus zeggen, dat
berekend is, dat evenveel in de Staatskas
zal vloeien als ér uit zai gaan voor de
dagelijkse uitgaven voor de gemeenschap.
Dat betekent dus dat:
er geen begrotingstekort is waarvoor de
belastingen zouden moeten worden ver
hoogd (wel zal een verschuiving in de belas
tingdruk plaats hebben);
er voor de gewone noodzakelijke uitgaven
geen geld behoeft te worden geleend
de begroting weer „gezond" is, nadat er
in 1946 nog werd gewerkt met een tekort
van f 1155 millioen.
Maar de fiscus eist 1
Deze verzuchting is begrijpelijk. Inder
daad. de belastingen zijn hoog. Maar wat
wilt U Toen de Duitsers waren verslagen,
kon men de Nederlandse staathuishouding
een huishouden van Jan Steen noemen.
Er was nog een andere oorlopserfenis.
Een erfenis, die eveneens veel geld kosite.
Man denke slechts aan de hulp aan de
geëvacueerden, aan de noodvoorzieningen
op het gebied der huisvesting, aan het her
stel van wpgen en bruggen, enz. enz.
Voor al deze doeleinden was veel geld
nodig. Geld echter, dat goede vruchten
heett afgeworpen, doordat de getroffen
maatregelen ertoe bijdroegen, dat het Neder
landse volk weer op menswaardige wijze
kon gaan leven en weer goederen ging
voortbrengen. Verder werden hoge eisen
gesteld aan het opnieuw vormen van een
verdedigingsapparaat.
Bij dit alles kwam nog de toestand in
Indonesië. In aller belang moesten daar
op korte termijn maatregelen worden ge
troffen voor het leggen van de grondslagen
voor het h»rstel van orde, rust en welvaart
in die gebieden. Al deze erfeniskwesties
vergen grote sommer.
Deze erfenis, die in 1946 het beeld van
de begroting nog in aanzienlijke mate be
heerste, drukt daarop ook thans, zij net
gelukkig in mindere mate, haar stempel.
v
Een blijvende erfenis is de gestegen
Staatsschuld' Blijvend zijn dus ook de
uitgaven voor rente en aflossing op dpze
schuld. Voor 1950 wordt hiervoor f 559
miiiioen geraamd, d.i. bijna een zesde van
de totale uitgaven. Deze blijvende lasten
drukken op de huidige en ook op de
volgende generaties, hoezeer het ook moge
lukken de andere erfeniskwesties, tot het
verleden te doen behoren.
Het oorlogsschadehersfel, hoewel niet een
blijvende last, zal nog wel gedurende de
eerstvolgende tien jaren honderden mil-
lioeren per jaar blijven vergen.
Ook aan het Beschadigde productie
apparaat zal nog heel wat ten koste moeten
worden gelegd. Voor 1950 is ten behoeve
van deze doeleinden f 489 millioen op de
begroting geplaatst.
Een enkel woord over de defensie
uitgaven. Deze staan in de begroting 1950
geboekt voor f 713 millioen. De uiigaven,
die de Staat doet voor demobilisatie
voorzieningen zijn hieronder nog niet eens
begrepen, leder zal inzien, dat een dergelijk
hoog bedrag voor militaire uitgaven een
vijfde van het totaal der uitgaven op de
duur niet kan worden gehandhaafd. De
defersie-uitgaven staan onder de dubbele
inv'oed van de taak in Indonesië en die
van het begin van uitvoering van de in de
Westelijke Uiie aangegane verplichtingen.
H t totaal van de drie grootste u'tgaven-
groepen Staatsschu'dverplichtirgen, oor-
lngscchade en defensie brengt ons op
ern h'drag van f1761 millioen. Dit be-
tekerf, dat voor andere dagelijkse uitgavpn
van de Staat f 1760 millioon overblijft.
Ongeveer de helft van de totale uitgaven
7ijn dus op het ogenblik onvermijdelijke
verplichtingen. De overige lasten zouden
misschien kunnen worden verminderd,
maardat zou niet nalaten een nadelige
irvloed te hebben op de verzorging van
grote en wezenlijke belangen van de
bevolking. Dat dit niet te veel is gezegd,
toont het volgende lijstje wel aan.
In millioenen guldens
Sociale voorz. en volkshuisvesting 480
Onderw., Kurtsten en Wetensch. 371
Justitie en Politie 187
Bijslagen op levensm. en brandstoffen 184
Verkeer en Wattrjtaat 119
Landbouw 69
Buitenlandse dienst 38
Handel en Nijverheid 24
Overige uitgaven 288
1760
Bij vele van deze lasten moet men er
rekening mee houden, dat een verlaging
alleen mogelijk zou zijn door wat aan sociale
voorzieningen is opgebouwd weer ,af te
breken, door het onderwijs aan te tasten,
door het verkeersapparaat te verwaarlozen,
door het bedrijfsleven te laten verkomme
ren, hetgeen dus de welvaart van de bevol
king zou verminderen.
Het ambtenarencorps.
Een eerste reactie op het voorgaande zou
kunnen zijn: dan maar minder ambtenaren
Maar ook aan de inkrimping van het ambte
narencorps zijn grenzen, in totaal is het
aantal ambtenaren reeds belangrijk inge
krompen en er wordt bij voortduring naar
vermindering gestreefd. Een andere ver
laging zou slechts mogelijk zijn door de
salarissen te verlagen. Dat dit in deze tijd
niet kan worden overwogen, zal wel weinig
tegenspraak ontmoeten.
Op 1 Jannari 1946 waren er 131.018
ambtenaren in dienst. Voor 1950 wordt het
aantal geraamd op 101.446. Dat is dus een
vermindering van rond 30.000
Aantal ambtenaren op
1 Jan. '46 begroting '50.
Justitie 37 316 - 16.836
Landb., Visserij en
Voedselvoorz. 19 991 8.184
Econ. Zaken 12 156 6 023
Sociale Zaken 5.860 4.275
Binnenlandse Zaken 5 654 1.103
A'gemene Zaken 1 030 116
Wat voor deze ministeries en wat daar
onder valt, mogelijk was, bleek rchter niet
mogelijk voor de departementen van Finan
ciën (verzwari°g van de taak van de belas-
tingdtenst, regeling oorlogsschade), Oorlog
en Marine (vervanging van duurder militair
personeel door goedkoper burgerpersoneel),
Onderwijs, Kuisten en Wetenschappen
(uitbreidende bevolking), waarvoor het
ambtenarencorps moest worden uitgebreid.
Wat de fiscus eist en
wat Gij betaalt 1
Thans iets over de keerzijde van de
medaillede inkomsten. Voor hel doen van
de uitgaven is het nodig, dat ieder naar
vermogen daarin bijdraagt. Dat geschiedt
op velerlei wijzen. Het hieronder volgende
staaalje gerft eer, indruk van de verschil
lende soorten inkomsten van de Staat voor
1950:
(In miiiioenen guldens).
Loon- en inkomstenbelasting 1300
Vennootschapsbelasting 250
Vereveningsheffing 210
Successiebelasting 65
Vermogensbelasting 60
Dividendbelasting 45
Motorrijtuigenbelasting 40
Commissarissenbelasting 6
Omzetbelasting 800
Invoerrechten 300
Accijns op tabak 190
Accijns op gedistilleerd 90
Accijns op suiker 80
Rechten van registratie 35
Rechten van zegel 18
16
7
7
1
Accijns op bier
Accijns op zout
Statistiekrecht
Belasting op goud en zilver
3520
Hiervan komt lën goede aan de gemeen
ten en de provincies een bedrag van f290
millioen, zodat er voor het Rijk dus over
blijft een bedrag van 3.230 millioen.
In totaal raamt de Regering echter, dat
in 1950 een bedrag van 3.541 millioen in
de Staatskas zal vloeien. Er is dus een
verschil van f311 millioen. Dit bedrag
komt o a. uit boeten en verbeurdverkla
ringen. luisterbijdragen, winstuikeringen van
de P T.T., De N°derlandse Ba"k, de S'aat*.
mijnen en a dere instellingen.
Men zal zich waarschijnlijk bij het bekij
ken van bovenstaande lijst afvragen waarom
de grondbelasting, de personele belasting
en de ondernemingsbelasting niet worden
genoemd. Deze belastingen echter komen
niet aan de Staat ten goede, maar dienen
om de kosten van de gemeentelijke huis
houding te bestrijden.
Direct en indirect.
Een nadere beschouwing van de bijdra
gen laat zien, dat leder op twee manieren
zijn aandeel in de kosten van de staats
huishouding betaalt.
In de eerste plaats doordat rechtstreeks
van inkomen belasting wordt geheven.
In de tweede plaats betaalt ieder minder
zichtbaar, maar daarom niet minder voel
baar belasting, bij vrijwel alle goederen die
men koopt, namelijk omzetbelasting (de
eerste levensbehoeften zijn echter geheel of
gedeeltelijk van deze omzetbelasting vrijge
steld). Daarenboven voor een groot aantal
goederen uit het buitenland invoerrechten.
Rookt men een sigaret of steekt men een
sigaar op, dan is alweer een bijdrage aan
de Staatskas gegeven, want op tabak wordt
accijns geheven.
Men zegt wel eens, dat het morsen van
suiker vreugde betekent. In ieder geval is
het prettig voor de Staatskas, want ook voor
suiker wordt accijns betaald. Dat geldt
ook voor bier en gedistilleerd en enkele
andere artikelen.
Sociale voorzieningen.
Hiervoor werd reeds uiteengezet, dat veie
uitgaven die een rechtstreeks gevolg waren
van de oorlog, in de vier jaren die achter
ons liggen, konden worden verlaagd. Andere
uitgaven konden nog niet worden vermin
derd en vooral op sociaal gebied
kwamen er nieuwe uitgaven.
Maatregelen werden getroffen waarbij
aan ouden van dagen met geen of zeer
lage inkomens een pensioen werd toege
kend
aan (nabestaanden van) verzetslachtoffers
pensioenen werden verleend
zeelieden-oorlogsslachtoffer» een pensioen
ontvingen
oorlogsslachtoffers en evacué's een uitke
ring kregen
een regeling werd getroffen voor het arbeids
geschikt maken van oorlogs-invaliden
bijdragen werden gegeven voor de volks
gezondheid
betera voorzieningen werden getroffen voor
uitkeringen in geval van werkloosheid
de kostwinnersvergoeding voor militairen
werd uitgebreid en een demobilsatie-ver-
goeding toegekend;
geiden werden beschikbaar gesteld ter
bevordering van het opnemen van gedemo
biliseerde militairen in het arbeidsproces.
In de begroting voor 1950 is voor der
gelijke voorzieningen een bedrag van
f 392.000.000 uitgetrokken.
Kapitaalsuitgaven.
Als de Staat een deel van het IJsselmeer
droog legt, dan ontstaat vruchtbaar land.
Dat land brengt producten op. Op het
nieuwe land vinden mensen werk. In de
jaren na de drooglegging brengt de droog
legging dus y„zijn geld* op.
Het geld, dat voor al dit soort openbare
werken door de Staat in een jaar wordt
uitgegeven, wordt in de begroting gescheiden
gehouden van hetgeen voor andere doel
einden wordt uitgegeven.
Voor deze „kapitaalsuitgaven* gaat en
mag de Staaf, voorzover er geen middelen
beschikbaar zijn, geld lenen. Indien men
zegtde begroting is in evenwicht, dan
behoeft dat niet te zeggen, dat ook de
kapitaalsuitgaven door gewone middelen
zijn gedekt Daarvoor is het heel normaal,
dat geld, in dit geval buitengewone middelen,
wordt geleend. Het bezit van de Staat
wordt door die kapitaalsuitgaven vergroot.
Verder betreft het hier uitgaven voor doel
einden van duurzame aard, die vele jaren,
soms generaties lang, meegaan en hun nut
voor de gemeenschap afwerpen. Het is dan
ook verantwoord niet uitsluitend het huidige
geslacht de lasten van die uitgaven te laten
dragen. Voor deze uitgaven is een bedrag
van f 489.000.000 op de begroting 1950
opgenomen. Wat dit voor uitgaven zijn,
blijkt uit de volgende opgave van enkele
groepen van de belangrijkste kapitaalposten.
111 millioen voor de P.T.T.
53 millioen voor de Staatsmijnen
39 millioen voor de ^woningbouw
39 millioen voor wegen, kanalen, bruggen
en landaanwinning
37 millioen voor werken in de N.-Oost-
polder.
Onder deze uitgaven komen verder voor:
111 millioen voor werken ten behoeve van
de marine, zoals aanbouw van schepen
voor de vloot, aanbouw van schepen
voor het loodswezen, huisvesting en
werkplaatsen, vliegveld aanleg en
37 millioen voor nieuw-, aan- en verbouw
ten behoeve van de land- en luchtmacht
en de marechaussee.
Tegenover de kapitaalsuitgaven staan
middelen tot een bedrag van f 99 millioen,
zodat voor 1950 wordt gerekend op een
bedrag van f 489 f 99 millioen is f 390
millioen, dat de Staat voor deze uitgaven
zal moeten lenen.
Weinig openbare werken, omdat....
De hiervoor genoemde kapitaalsuitgaven
zijn tot het uiterste beperkt. Wat betreft
de Staatsbedrijven, zoals de Staatsmijnen
en de P.T.T., moet echter aan de eis van
de tijd worden voldaan. Evenals bij parti
culiere bedrijven het geval is, moet de
uitrusting van deze bedrijven modern en
doelmatig zijn. Zou dat niet het geval zijn,
dan raken zij achterop en gaan met verlies
werken.
Wat de uitvoering betreft van militaire
werken, moet rekening worden gehouden
met de eisen van herstel van het defensie
apparaat, ten dele ook samenhangend met
onze internationale verplichtingen.
Voor openbare werken zijn de uitgaven
al zeer laag gehouden. Dit geschiedt met
opzet, hoewel er vele dingen zijn, die
noodzakelijk moeten worden gedaan, doch
echter niet zo dringend zijn, dat zij geen
uitstel kunnen velen. Het is met opzet
gedaan, niet alleen om de uitgaven te
beperken, maar ook om werkgelegenheid
te bewerken voor de toekomst.
In de tijd dat de arbeidskrachten hard
nodig zijn om de productie van het land
te vergroten, zou het toch niet verstandig
zijn als de Staat die arbeidskrachten aan het
particuliere bedrijfsleven zou gaan onttrekken
om openbare werken te laten uitvoeren.
Ook al monten die openbare werken op
zich zelf als zeer nuttig worden beschouwd.
Eerst als blijkt dat de werkgelegenheid
kleiner wordt, kan het goed zijn meer van
zuike noodzakelijk werken te laten uitvoeren.
Niet alleen dat daarvoor dan arbeiders nodig
zijn, maar door de ionen die deze arbeiders
verdienen, kunnen zij de goederen die zij
abonnements
prijs:
Losse nummers 5 ct.
Kwartaal
abonnement
Axel binnen de kom
fl 1,25
Alle andere plaatsen
in Nederland en
Ned. Indié fl. 1,55.
Buitenland fl. 2,
Advertentieprijs
7 cent per m.m.
Ingezonden
Meaedeelingen
20 cent per m.m.
Kleine Advertentiën
(maximum 8 regels)
1 - 5 regels 60 cent.
iedere regel meer
12 cent extra.