AXELSCHE 3E COURANT Etalage-wedstrijd „AXEL VOORUIT". Frankering bij abonnement, Axél. ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1949 63e jAARGANG No. 96 NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Verschijnt iedere VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Woensdag en Zaterdag* Drukker-Uitgeefster: Firma J. C. VINK Adres Redactie en Administratie AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 56§ Hoofdredactie: T. C. VINK-van VESSEM i Planten als richtsnoer bij bodem-onderzoek. Tot enkele jaren geleden ging men bij Uiisystemisch opsporen van ertslagen, die een laag verweringsproducten of aarde oren bedekt, volgens verschillende geo- lysische methoden te werk, zoals bestu iring van gesteenten en geologische iaden. De moeilijkheden en complicaties, e dergelijke methoden met zich meebren- m zijn maar al te bekend, en het spreekt welf dat men er voortdurend naar streeft itaak van de geoloog te vergemakkelijken, idurende de laatste jaren hebben echter i nieuwe, z.g. chemische, biochemische i geobotanische methoden, naar ik zelf in getuigen, in dit opzicht grote verbete- ng gebracht. Een vaststaand feit is het, dat alie mineralen ligszins in water oplosbaar zijn. Volgens «ndberg kan de aanwezigheid van opgi- ist goud verkregen door enkele korrels mderts gedurende 60 a 70 uur in gedis- leerd water te schudden door middel n spectraal-analyse worden aangetoond. Insteen hoeft op dezelfde wijze maar 8 ir in water te worden geschud om daarin kunnen worden aangetoond. Men mag is aannemen dat het met een ertslaag in inraking komende bodemwater de daarin lorkomsnde mineralen in meerdere of lindere male zal oplossen. Dientengevolge illen de in deze mineralen aanwezige ele - enten in de daarboven liggende aardlaag innen worden aangetoond. Na een uitgebreide studie in het Röraas- ibied in Noorwegen was Vogt in staat ei behulp van bariumchloride-reactie de inwezigheid aan te tonen van opgeloste ilfaten in riviertjes, die gedeeltelijk over ilfide-houdende lagen stroomden. Rivier- es, die gevoed werden met water afkom- ig uit oude kopersuifide-mijner, bleken in kopergehalte te hebben van ongeveer 3 am per kubieke meter. Systemaitsch uit- ivoerde analyses van bron- of rivierwater it het Röraas-gebied toonden af en toe in buitengewoon hoog kopergehalte aan dikwijls kon de oorsprong van dit water orden gevonden op plaatsen waar men, m geologische redenen, kopererts kon erwachten. Verder kon worden bewezen, at het in dit water opgeloste koper inder- aad van kopererts aikomstig was. Wanneer de concentratie der te analyse- tn elementen te klein is om door miadel an microchemische reacties of door spec- aal-analyse te kunnen worden aangetoond, loet, voordat een analyse kan worden uit- evoerd, de concentratie verhoogd worden, ft geschiedt echter reeds op natuurlijke ijze, zoals de Noorse natuurkundige Gold- chmidt heeft aangetoönd. Uit het merk aardige feit dat in de as van zekere leenkoolsoorten relatief veel van het ele- lent germanium wordt aangetroffen, heeft len kunnen concluderen dat gedurende de ivenscyclus der planten een groot aantal lementen zich uit de onderste naar de ovenste grondlagen verplaatst. Volgens ioldschmidt worden anorganische verbin- Ingen in de onderlagen, naar mate van hun plosbaarheid, opgenomen door de in ce ovengrond circulerende oplossingen. De ntstane oplossingen dringen door de wor- els in de planten binnen en deponeren het rootste gedeelte van hun last daar, waar e grootste verdamping plaats heeft, nl. in e bladeren. De sterkste concentratie van leze sporen-elementen wordt in de jonge, terk groeiende delen van de plant aange- Door een vergissing is de heer J. van den Hout, Noordstraat, niet op de lijst van deelnemers aan de etalagewedstrijd geplaatst. Het publiek wordt verzocht er rekening mede te houden dat ook de heer van den Hout deelnemer is en in geval men zijn etalage een prijs wenst toe te kennen zijn naam met vermelding van de toegekende prijs onder aan de lijst te plaatsen. HET BESTUUR. n.l. de spectrochemlsche analyse. In dit verband wordt deze methode wei aangeduid als spectrografisch bodem-onderzoek. Gm nu de plaats van een mogelijke concen tratie van zekere elementen in de bodem te kunnen vaststellen, wordt het percentage der geanalyseerde elementen op kaarten of in profielen weergegeven. De hierboven beschreven methode van bodemonderzoek, die uitgaat van Gold- schmidt's concentrerings-principe, en dik wijls geochemiïch bodemonderzoek wordt genoemd, werd in 1937 voor het eerst door Palmqvist en Brundin in Zweden geïntro duceerd, en naderhand met goede resultaten toegepast in Cornwall, Devonshire en Wales, waar nieuwe tin- en wolfram-ertslagen zijn ontdekt. Voor de laatste wereldoorlog heeft deze methode eveneens haar nut bewezen bij het zoeken naar chroomertslagen in Griekenland. Zowel het feit dat de plantengroei zich tot op zekere hoogte aan de hoedanigheden van de grond aanpast, als het feit dat de plantengroei zekere chemische bijzonder heden van de grond aantoont, heeft men meer dan eens bevestigd gezien. Het staat vast dat zekere planten, die de aanwezig heid van in ertsvorm voorkomende elemen ten in de grond verdragen en zelfs verkie zen en in zich ophopen, in ertsrijke streken bijzonder goed groeien. Evenzo bevat de plantengroei in mijnstreken en ertsrijke gebieden gewoonlijk grotere hoeveelheden van de daarin aangetroffen elementen, dan de plantengroei buiten deze gebieden. Zo heeft men geconstateerd dat de plan ten in streken, rijk aan tinerts, een aanzien lijk tingehalte bevatten, en planten in de buurt van molybdeenlagen een hoog moiyb- deengehalte De plantengroei vormt dus bij het bodemonderzoek een belangrijke aan wijzing voor de daarin voorkomende ele menten. De methode waarbij van dit feit gebruik wordt gemaakt, wordt de geo botanische methode genoemd. Hier volgen enkele namen van deze z.g. indicator-planten: Polycarpaea spirostylis, een Australische plant, duidt op de aan wezigheid van kopererts. De in Missouri voorkomende Amorpha canescens groeit in streken, rijk aan loodglana-erts. Het klas sieke zinkviooltje, Viola calamintaria et zinco reageert sterk op de aanwezigheid van zink, en wordt dan ook veelvuldig aangetroffen op afvalhopen bij zlnkmijnen op vele plaatsen in Centraal-Europa. in de as van deze plant wordt gewoonlijk een zeker percentage zinkoxyde aangetroffen hetgeen een aanwijzing is voor de aan wezigheid van zinkertslagen. Ook in de as van enkele Thlaspi-soorten, die op zink- rijke plaatsen in Duitsland en Zweden wor den gevonden, wordt tot 16 pet. zink aangetroffen. De paardestaart-soort Equi- setum arvense kan volgens Lundberg tot loffen. Wanneer de bladeren geel worden125 gram goud per ton bevatten; de soort if verdorren neemt de concentratie der fporen-elementen af. De gemakkelijkst iplosbare verbindingen in de bladeren, oals de alkali- en aardalkalizouten van looizuur en zwavelzuur en de ijzer- en nangaanzouten van humuszuur worden loor het regenwater dieper de grond inge- poeld, terwijl de minder oplosbare of moplosbare bestanddelen in de humuslaag ichterblijven. Door dit eenvoudige verdam- lings- en filtratieproces in de planten zui- en zich tenslotte een aantal sporen-ele- nenten, gedeeltelijk in de vorm van organi- che complex-verbindingen, in de bovenste lumuslagen concentreren. Bij het bodemonderzoek nu kan mfn lemakkelijk van deze natuurlijke concen- reringsverschijnselen gebruik maken. Tqt dit doel worden op regelmatig verspreide punten grondmonsters genomen, bestaande ilt humus- en plantendelen (gewoonlijk iladeren) die in een electrische oven wor den verast. Hierna wordt de as geanalyseerd volgens de daartoe best geschikte methode Equisetum paluitre heeft zelfs een concen tratie-factor van 600, d.w.z. dat de goud concentratie in de plant 600 maal groter is dan die van de omringende grond. In de laatste jaren heeft Vogt in Noor wegen een uitgebreide studie gemaakt van de geobotanische methode. Volgens hem kunnen de planten Vicaria alpina en Melan- drum dioecium een hoog kopergehalte in de grond verd-agen; zij komen dan ook in grote massa's voor op ertsrijke gronden in het Röraas gebied, daar ze geen concur rentie te vrezen hebben van andere planten, die door het koper vergiftigd worden. Er wordt hier tot een maximum van 6,5 gram aan koper in de grond aangetroffen, ierwijl het kopergehalte in normale gror.d 18 milligram bedraagt. Volledigheidshalve wil ik hier nog aan toevoegen, dat Van Thljssen-Bornemisza bij de opsporing van oliebronnen in Noord- Duitsland in 1943 experimenteerde meteen pianten-physiologische methode. Hij ging hierbij uit van het optreden van zekere karakteristieke storingen in de groei der planten, te wijten aan de uitwaseming van kleine hoeveelheden aethyleen en homo logen, die in aardolie worden aangetroffen. De in de bodem en in de biosfeer voor komende waterstof, methaan en andere ver zadigde koolwaterstoffen bleken geen uit werking op de plantengroei te hebben. In het kort kan men uit het bovenstaande concluderen dat men uit de plantengroei de aanwezigheid van elementen in de bodem kan afleiden. Verdere studie van de samen stelling van de studie van bodem, wateren levende planten zai waarschijnlijk nog betere en meer kwantitatieve resulaten opleveren. Het is nu mogelijk geworden met behulp van de geobotanische methode in gunstige omstandigheden ertsen op te sporen, die met behulp van de gewone geophy3ische methode verborgen zouden blijven. Ook zou men de biochemische en geobotanische methoden kunnen toepassen bij proefborin gen, en zodoende de rijkste delen van de ertsader kunnen vinden. En soms ook zou men met behulp van de biogeochemische methoden lagen kunnen aantonen, die onder andere verborgen liggen. Penicilline. De productie van penicilline is in de Verenigde S^ten dermate toegenomen, dat in Amerika vervaardigde penicilline nu een belangrijke factor is bij de verbetering van de gezondheidstoestanden in de gehele wereld. In de eerste 5 maanden van 1949 zijn bijna 10.000.000 000.000 Oxford eenheden peni cilline naar ongeveer 70 verschillende lan den gestuurd, bericht het Amerikaanse Ministerie van Handel. Enige van de landen die veel penicilline geïmporteerd hebben zijn Mexico, Canada, Cuba, Venezuela, Brazilië, België, Zwitser land, Portugal, Italië, Joegoslavië, India, de Philippijnen, Iran, Hong Kong, Tanger, Belgische Congo, Zuid-Afrika, Thailand, Chili, Peru, Argentinië, Denemarken en Hongarijë. Dank zij de onderzoekingen van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw is de productie van dit wonderbaarlijke genees middel, dat door de Engelse geleerde Dr. Alexander Fleming werd ontdekt, enorm toegenomen en is het mogelijk geworden het tegen billijke prijs in de handel te brengen. De actieve werking ervan is bovendien zeer sterk verhoogd. Aan geleer den in het buitenland zijn bovendien bijzon derheden verstrekt over de in Amerika bij de penicilline fabricatie gevolgde methoden. Een van de eerste ontdekkingen, die door de Amerikaanse geleerden gedaan werd, was dat de opbren'gst aan penicilline aan zienlijk vergroot kon worden door aan de voedingsbodem. waarop de schimmel gekweekt werd, een aftreksel van mais en lactose toe te voegen. Lactose is melksui ker, welke uit zoete wei bereid wordt, Uit vele streken van de wereld werden door geleerden, die naar een schimmelsoort zochten, welke meer penicilline oplevert, andere schimmelsoorten geïmporteerd. Het bleek echter dat de hoogste opbrengst verkregen werd uit een schimmel, welke op een meloen groeide, welke aangetroffen werd in een fruithandel in de nabijheid van het laboratorium. Bovendien hebben de onderzoekers een methode ontwikkeld voor de vervaardiging van penicilline op grote schaal. Aanvanke lijk werd deze groene schimmel, welke lijkt op die welke men wel eens op oudbakken brood of beschimmelde kaas ziet, in ondiepe schalen of kleine flesjes gekweekt. Laboratorium deskundigen hebben een methode uitgewerkt, welke als de „tank" methode bekend is geworden. Momenteel wordt de groene schimmel in reservoirs gekweekt, welke ongeveer 45 kubieke meter inhoud hebben. Weer minder electriciteit voor de spitsuren. BEPERKINGEN VOOR DE WINTERMAANDEN. Terwijl het productie-apparaat van de electriciteitsbedrijven nog niet aan de sterk gestegen vraag kon worden aangepast, beweegt het electriciteitsverbruik zich nog steeds in stijgende lijn. Daarom, zo deelt het departement van economische zaken mee, zullen in November', December en Januari a.s. wederom maatregelen dienen te worden genomen ter beperking van het electriciteitsverbruik tijdens de z.g. spitsuren. Dit zijn uren, waarin de grootste vraag naar electriciteit optreedt, tengevolge van het samenvallen der industriële bedrijvigheid en het gebruik van electriciteit voor verlichting in de huishouding, in winkels, kantoren, enz. Deze spitsuren vallen van Maandag tot en met Vrijdag, 's morgens tussen 7 en 9 uur en 's middags tussen 4 en 6 uur, 's Zater dags uitsluitend 's morgens van 7 tot 9 uur. In verband hiermede heeft de minister van economische zaken dezer dagen- een verzoek gericht tot alle grootverbruikers van electrische energie om de belasting in de spitsuren zoveel mogelijk te beperken. De minister heeft voorts een beroep gedaan op alle veryoers-organisaties om de dienst regeling zoveel mogelijk aan de eventueel te wijzigen werktijden aan te passen. In de overheidsgebouwen zal het electriciteitsver bruik tot een minimum worden beperkt. in de Staatscourant is bekend gemaakt, dat gedurende de spitsuren het electriteits- verbruik voor verlichting en verwarming in electrische treinen en trams tot de helft beperkt dient te worden. Voorts, dat reclame verlichting, buitenverlichting van openbare gebouwen, van Horeca-bedrijven en van amusementsinrichtingen, als ook etalage verlichting, tijdens de spitsuren is verboden. Etalageverlichting is wel toegestaan aan die winkelbdrijven, welke een afspraak heb ben gemaakt met het electriciteitsbedrijf om in de spitsuren slechts de helft van de ver lichting, zoals die het vorige jaar in bedrijf was, voor de etalage en winkel te ontste ken. Deze regeling, die tot stand is geko men in overleg met de middenstands organisaties, is gunstiger dan die van het vorige jaar, daar het thans mogelijk is een deel van de etalage-verlichting in bedrijf te houden, terwijl toch de nodige bezuini ging op het electriciteitsverbruik tijdens de spitsuren wordt bereikt. Van middenitands- zijde is alle medewerking bij de uitvoering toegezegd. Reeds nu moge erop worden gewezen, aldus het departement, dat teneinde te voor komen, dat nog ingrijpender maatregelen worden genomen, de medewerking van iedereen nodig zai zijn. Ook de particu liere verbruikers moeten er rekening mede houden, dat in de maanden November, December en Januari in de spitsuren de uiterste zuinigheid met electriciteit geboden zal zijn. ZELFS DE AUTO'S LEVEN LANGER. In 1925 was de gemiddelde levensduur van auto's voordat zij tij de sloper terecht kwamen 7 jaar. De wagens hadden dan gemiddeld 40.000 km. afgelegd, bericht de Automobile Manufacturers Association, een Amerikaanse organisatie van automobiel fabrikanten. Momenteel is de gemiddelde levensduur van de auto's voordat zij voor de sloop verkocht worden 13 jaar en de wagens heDben dan 164.000 km. afgelegd. Hoewel het aantal personenauto's, auto bussen en vrachtwagens, dat na de laatste oorlog gesloopt is, ieder jaar toeneemt en in 1948 tot 1.980 000 was gestegen, worden er momenteel elk jaar nog steeds veer minder auto's afgedankt dan voor de oorlog. In 1931 werd zelfs het recordcijfer van 2.965.000 bereikt. BILJETTEN VAN 5, 10 EN 50 FRANCS UIT DE CIRCULATIE. In het Belgisch Staatsblad verscheen een besluit, waarbij de biljetten van 50 francs, typen 1909, 1927 en 1928 ophouden wet telijk gangbaar te zijn vanaf 1 October 1949. Tot 31 December 1949 mogen deze bil jetten tegen andere biljetten of tegen munt stukken worden ingewisseld. Op 1 April 1950 houdt de inwisseling op en verliezen de niet ingediende biljetten definitief hun waarde. N Abonnements prijs: Losse nummers 5 ct. Kwartaal abonnement Axel binnen de kom fl 1,25 Alle andere plaatsen in Nederland en Ned. Indiê fl. 1,55. Buitenland fl. 2, Advertentieprijs 7 cent per m.m. Ingezonden Meaedeelingen 20 cent per m.m. Kleine Advertentièn (maximum 8 regels) 1 5 regels 60 cent. iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1949 | | pagina 1