AXELSCHE W> COURANT Frankering bij abonnement, Axel ZATERDAQ 27 AUGUSTUS 1949. 63e JAARGANG. No 90 NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Verschijnt iedere VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Woensdag en Zaterdag Drukker-Uitgeefster: Firma J. C. VINK Adres Redactie en Administratie AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 56§ Hoofdredactie: T. C. VINK-van VESSEM Amerika van dag tot dag. (Gezien door een Frar.gaise). 1. Georganiseerde beminnelijkheid. Wat het dagelijks leven in Amerika bovenal aangenaam maakt, is het goede humeur en de hartelijkheid van de Amerikanen. Maar toch heeft ook deze eigenschap haar schaduwzijde. Ik word geïrriteerd door die gebiedende uitnodigingen om „het leven van de vrolijkste kant te zien", die iemand hier in woord en beeld de hele dag achter volgen. Op de aanplakbiljetten voor Quaker Oats, Coca Cola, Lucky Strike, wat een ver toning van grijnzende blanke tandenHet geconstipeerde jonge meisje glimlacht teder tegen het citroensap, dat straks de inge wanden zal ontlasten. In de ondergrondse, op straat en op de advertentie-pagina's der tijdschriften vervolgt U die glimlach als een obsessie. In de drug store hangt een bordje aan de muurNot to grin is a sin (niet te grijnzen is een zonde). Men voelt het als een consigne, een systeem. Cheer up 1 Take it easy. Dit optimisme is onont beerlijk voor oe rust en de welvaart van het land. Als een bankier zo edelmoedig is een jonge vreemdeling, die in moeilijk heden verkeert, zonder borgen 50 dollar voor te schieten, als de directeur van mijn hotel het kleine risico op zich neemt zelf de cheques van zijn gasten te verzilveren, dan is dit, omdat men elkaar wel moet vertrouwen in een samenleving, die geba seerd is op crediet en geld uitgeven. De beminnelijkheid is een systeem. Vanmiddag ben ik naar de bank geweest om een chèque te incasseren. Dadelijk bij het bin nentreden werd ik ontvangen door een gegalonneerde bediende, die mij zijn dien sten aanbood. Als men niet beter wist, zou men denken, dat hij op mij had staan wachten. Hij ging mij voor naar de loketten, alle versierd met de naam van de employé. Ik ging zitten en toonde mij a papieren aan Mr. John Smith, Er was niets anoniems aan de transactie en ik was geen anonieme klant. De beleefdheid, waarmee ik werd ontvangen, had iets persoonlijks. Hij stem pelde de chèque en de kassier overhan digde onmiddellijk het mij toekomende bedrag. In Frankrijk zou de verificatie heb ben plaats gehad aan de andere zijde van een toonbank en zou geheel buiten mij om zijn gegaan. Ik zou zonder twijfel op vrij nurkse wijze zijn behandeld en ik zou een nummer zijn geweest zonder meer. Natuur lijk was ik niet de dupe van deze Ameri kaanse hupsheid. De eerbied, waarmee de burger hier wordt behandeld, heeft iets abstracts; de beleefde glimlach, die bedoeld is om op David Brown de indruk te maken dat hij een volstrekt enig idividu is, schenkt dezelfde voldoening aan John Williams. Niets algemener dan deze zeer bizondeie onderscheiding, waarmee ze beide met zoveel zwier worden behandeld. Men weet, dat men wordt beetgenomen, maar dat neemt niet weg, dat de Amerikaan, dank zij de voorkomendheid waarmee hij wordt be handeld, het niet nodig vindt zelf gewichtig te doen om zijn gevoel van eigenwaarde te behouden. Winkelbedienden, klerken, kellners of portiers, ze zijn nooit stug of stijf en hun hoffelijkheid, ook al wordt die ingegeven door eigenbelang, is niettemin echt en wordt nooit tot slaafse onderdanig heid. Wat ik overigens ook denken moge over de Amerikaanse ideologie, toch zal ik altijd met sympathie terugdenken aan de taxi-chauffeurs, de krantenverkopers en de schoenpoetsers, al die mensen, die door hun dagelijks optreden de indruk geven, dat wij allen inderdaad bondgenoten en broeders zouden kunnen zijn. Ze omringen zich met een sfeer van vertrouwen, vrolijk heid en vriendschap. In een medemens zien zij niet a priori een vijand. Wie zich ver gist, wordt niet dadelijk voor een bedrieg r aangezien. Inderdaad, ik ben een buiten landse. Maar zij beschouwen dit niet als een gebrek, noch als een buitenissigheid. Men lacht niet om mijn inderdaad vreselijk accentintegendeel, men tracht mij te be grijpen. Als ik niet dadelijk gepast geld bij de hand heb, verdenkt de chauffeur er mij niet onmiddellijk van hem te willen bedotten. Integendeel, bij helpt mij het geld uit te zoeken, en kom ik enkele centen te kort, dan schenkt hij die met een edel moedig gebaar. D» New Yorkse chauff urs zijn trouwens ook in andere opzichten sym pathiek. Gedurende de rit beginnen zij een gesprek, al is hun accent soms ook zo, dat zelfs een geboren New-Yorker er moeite mee heeft. Sedert ik kou heb gevat, is hun welwillendheid groter dan ooit. Feitelijk is het de schuld van het veranderlijke klimaat van New-York, maar zij beschouwen het als een betreurenswaardig bewijs vanEuro- peese zwakheid, „is U verkouden vragen zij op strenge toon. Dat komt niet te pas, vinden zij. Een goed Amerikaan is niet ziek, en ais een vreemdeling in New York kou vat, is dat een onbeleefdheid. 2. De grootste danszaal in New-York. Vanavond ben ik door Richard Wright meegenomen naar de Savoy. Hij kwam mij afhalen aan het hotel en ik merkte in de vestibule op, dat men hem daar ongaarne zag. Als hij om een kamer had gevraagd, zou die hem zeer waarschijnlijk zijn gewei gerd. Wij dineerden in een Chinees restau rant, omdat we inde bovenstad vermoedelijk niet zouden zijn bediend. Wright woont in Greenwich Village. Zijn vrouw is een blanke uit Brooklyn, en ze vertelt me dat ze daar op de wandeling met haar dochtertje altijd allerlei schampere opmerkingen heeft aan te horen. Zelfs terwijl wij een taxi zoeken, werpen de mannen vijandige blikken naar ons, een neger, vergezeld door twee blanke vrouwen. Sommige chauffeurs doen alsof zij ons niet zien. Hoe zal ik na zo'n ervaring nog rustig kunnen genieten van het leven in Harlem Ik gevoel me onwennig, alsof ik iets verkeerds heb gedaan. Terwijl Wright aan de ingang van de Savoy kaartjes koopt, spreken twee zeelui Ellen en mij aan, zoals zeelui dat overal ter wereld doen aan de deur van een danssalon. Maar ik ben ver- legener dan ik ooit geweest benik weet met mijn houding geen raad en sta op het punt een bits en dubbelzinnig antwoord te geven. Wat doe ik hier trouwens? Dan komt Wright terug en brengt alles in het reine met een woord een glimlach. En ik voel, dat een blanke dat juiste woord, die juiste glimlach, niet zou hebben weten te vinden. Met een verlicht hart loop ik de trap op. De vriendschap van Richard Wright en zijn tegenwoordigheid aan mijn zijde zijn mij deze avond een soort van recht vaardiging. De Savoy is een van de grootste Ameri kaanse dansgelegenheden, vrij van allts wat exotisch is. Aan de ene zijde wordt de dansvloer begrensd door een muur, waar tegen het orkest is gezeten. Aan de andere zijde zijn loges met stoelen en tafefijes en daarvoor is een ruimte, die doet denken aan de vestibule van een hotel. Er ligt een groen tapijt en in de armstoelen zitten mensen die zich kennelijk vervelen. Dit zijn de klanten, die niets verteren. Zij betalen alleen het entreegeld en in de pauzes zitten de vrouwen te borduren, net als bij ons op een officieel bal in de provincie. Wij nemen plaats in een loge en Wright zet eer, fles whiskey op tafel. Men verkoopt hier geen whiskey, maar de bezoeker heeft het recht die zelf mee te brengen. Wij be stellen spuitwater, drinken en kijken toe. Q jen enkel blank gezicht. In werkelijkheid is deze door negers zo bezochte danszaal evenmin verboden ais Lennox Avenue, maar er komt hier alleen een enkele jazz-maniak, en verder komen er wat vreemdelingen. De meeste vrouwen zijn jong. Zij zijn gekleed in een eenvoudige rok met pull-over, maar schoentjes met hoge hakken ziju van een soms wanstaltige overdrevenheid. De licht- of donkerbruine huid vormt een meer pas sende bekleding voor de blote benen dan nylon-kousen. Er zijn aardige snoetjes onder, maar bovenal zijn ze vol leven. Wat een verschil met de koude houterigheid van de Amerikaanse vrouwen 1 En terwijl men kijkt naar het dansen van de mannen, bij wie het natuurlijke leven niet is verstikt door een keurslijf van puriteinse deugdzaamheid, begrijpt men hoeveel sexuele wangunst er schuilt achter de haat, die de harkerige Amerikanen de neger toedragen. Het is waar, dat slechts een gering deel van de lyich-partijen en rassentwisten openlijk aan een sexuele oorzaak worden toegeschreven. Niettemin trachten de blanken steeds zich zelf en anderen wijs te maker, dat de kleurling de blanke vrouwen begeert met de zinnelijkheid van een wild dier. En daarachter schuilt nog een andere vrees: de angst, dat wellicht ook de blanke vrouw zich op „beestachtige" wijze tot de kleur ling voelt aangetrokken. Z"!f zijn zij beto verd door de sexuele kracht, die zij de negers toedichten. Hun wangunst gaat trou wens nog verder. Openlijk en niet zonder wrok verklaren zij, dat deze mensen vrijer en gelukkiger ziju dan zij. Inderdaad, er schuilt waarheid in deze opvatting. Welk een uitgelatenheid, welk een vrijheid, welk een levenskracht spreekt er uit deze muziek en dansen 1 En dit treft des te sterker, omdat het toneel zo alledaags en huiselijk is. Als In Farljs de negers met de blanken samen dansen, zijn zij veel minder natuur lijk. Vooral de vrouwen worden in gebaren en bewegingen licht obsceen. Maar hier zijn ze onder elkaar en trachten niemand te imponeren. Vele van deze jonge vrouwen komen uit achtenswaardige gezinnen en gaan 's Zondags ongetwijfeld ter kerke. Ze hebben de hele dag gewerkt en komen zich nu met een vriendje amuseren. Ze dansen, zoals de natuur het hun Ingeeft, en er is wel een volkomen innerlijke ontspan ning nodig om zich zo volkomen aan de muziek en het rhyihme van de jazz te geven. En deze zelfde ontspanning is ook oorzaak van het dromerig", de lichtbewogenheid, de neiging tot flaneren en de vrolijkheid, die dit ras kenmerken, eigenschappen, die de. meeste blanke Amerikanen vreemd zijn. Natuurlijk ontleent men hieraan een voor de hand liggend argument: waarom zou men trachten de levensvoorwaarden van het gekleurde ras te veranderen, als ze nu al vrijer en gelukkiger zijn dan de anderen Dit is een oud argument, dat men altijd weer hoort uit de mond van kolonisten en kapitalistische werkgevers. De inheemsen en de arbeiders zijn altijd het gelukkigst, En inderdaad ontsnapt de onderdrukte aan de macht van de valse goden, die de onder drukker aanbidt. Maar de onderdrukking wordt daarmee toch niet goedgepraat. En zo luister ik dan naar de muziek, kijk naar het dansen en drink whiskey. De whiskey begint me te smaken, lk gevoel me gelukkig. De Savoy is de grootste dans gelegenheid in New Vork, en dus op de wereld. In elk geval geniet het publiek nergens meer van harte. Als ik in Parijs naar jazz luister of negers zie dansen, heb ik altijd het gevoel, dat er iets ontbreekt. Het doet denken aan iets anders, aan een meer volmaakte werkelijkheid, waarvan dit slechts een onvolmaakte afschaduwing is. Op deze avond aanschouw ik deze werke lijkheid. Wat hier geschiedt laat zich op niets anders terugvoeren. Van tijd tot tijd heb ik hier in New York deze volheid gekend, die het aan de bevrijde ziel moge lijk maakt een denkbeeld in al zijn zuiver heid te overpeinzen. 3. De Bowery. De Boweiy is een straat vol ellende. De trams de enige in New-York voor zover ik weet rijden hier met donderend ge weld onder het viaduct van de boven grondse spoorweg. Alle huizen en winkels zijn goor, als grijs brood of een ongewas sen gezicht. Aan het ene uiteinde verkoopt men bont en diamanten in sombere bazars, waarin verscheidene kooplieden naast elkaar hun standplaats hebben. Hogerop vindt men vooral uitdragerijen en winkels van snuiste rijen halfsleetse kleren en afgedragen schoenen hangen in rissen aan de deur posten. Verder zijn er de kleermakers, onder anderen een, die speciaal werkt voor dikke mensen, met foto's van de door hem geklede dikkerds in de etalage, zowel als vesten en broeken van fantastische afmeting. En bovenal zijn er de pandhuizen met de drie traditionele koperen ballen als uithangbord. Men herkent ze ook aan de gitaren in de uitstalkast, omringd door doffe bijouteriën, gramofoons, horloges, fotografietoestellen en keukengerei. Vooral de gitaren zijn talrijk, en niettegenstaande de sjofele omgeving doen ze even nobel aan tils in een schil derij van Picasso. Vaak vindt men ze in gezelschap van trompetten en saxofoons. Tussen de winkels vindt men overal de slaapsteden „voor mannen alleen", waarvan de verveloze gevels en stoffige ruiten U de keel toeknijpen. Dit zijn de plaatsen, waar men voor enkele centen een strozak kan huren of een plaatsje op de plankenvloer, waar het wemelt van wandluizen. De wer kelijk armen onder de verschoppelingen stellen zich echter tevreden met een flop house, waar ze dutten op een bank met het hoofd op de gevouwen armen, die rusten op een touw, dat voor de bank is gespannen. Als de tijd om is, maakt de baas of zijn helper het touw los, de slaprn- den vallen voorover en worden wakker. En tenslotte zijn er de allerellendigsten, die zich zelfs deze weelde niet kunnen permit teren en op straat blijven. De zieken, de armen, de mislukkelingen, al de laagst- gezonkenen in de Amerikaanse samenleving. zwerven hier rond op het trottoir..... Ze slapen op het asfalt, niettegenstaande ijzel en regen, of liggen op de stenen trappen, die leiden naar de sousterrains. Ze hebben op aarde nog maar één doel te drinken. In de zwarte, koude ellende van de Boweiy lokt hen het neonlicht van de herberg als een paradijs. Maar ook de dronkenschap heeft haar prijs. Zij bieden aan de voorbij gangers of aan hun lotgenoten hun laatste hemd te koop aan of hun schoenen vol gaten. Over een vod, dat 's morgens uit een vuilnisbak is opgediept, ontketenen zich al de hartstochten van het venduhuis of de beurs. Maar de meesten hebben niets meer om te verkopen en bedelen alleen. Mijn vriendin S. O., die in dit stadsdeel werkt, kent er verscheidene. Ze bedelen altijd met een grap op de lippen, want dat is hier zo regel. Vanaf de president van de V.S. tot de armste landloper bedelt men om de gunst der goê gemeente met een kwink slag. „De bank is gesloten, juffrouw, en ik kan mijn chèque niet verzilveren. Kunt U mij 25 centen voorschieten Soms, als mijn vriendin een boek onder de arm heeft, wordt zij staande gehouden door iemand met begerige ogen. „Leen het mij. Ik zal het U teruggeven." En ze geven het ook terug, want ze lenen het inderdaad om te kunnen lezen. S. vertelt me, dat er tal van vrouwen zo in de buurt van de Bowery leven, maar men ziet ze meer in de café's dan op straat. Er is er een, die de „konin gin van de Bowery" genoemd wordt, vroe ger een beroemde schoonheid, die nu leeft als de allerarmsten, ook al heeft ze een stevige duit. De beroemdste bar in de Bowery is Sammy's. Het is niet een bar als de andere, maar een soort slaapstee, waar men voor enkele centen kan drinken en dag en nacht kan slapen- In de namiddag verandert er niets aan het voorkomen van deze instelling. De enige klanten zijn ook dan de down-and-outs, mannen en vrouwen, die aan de toonbank goedkoop bier drinken en daarna slapen op een stoel met de borst geleund tegen de tafel. Maar Sammy, de eigenaar, heeft een geniaal idee gehad. Hij heeft een aantal oude actrices opge scharreld van 60 tot 80 jaar oud, die hij elke avond laat optreden met de liedjes en dansen van haar meisjesjaren. De bar is geworden tot een cabaret eft Sammy's Follies, zoals de vertoning heet, is een groot succes. Buiten de deur wachten de mannen in de kou, totdat er een nikkel uit de hemel valt, die hun in staat stelt binnen te gaan. En zij, die geluk hebben, ver dringen zich daarna vrolijk wankelend om, de toonbank, waar geschilderd op de muur boven de batterij van flessen de koninginnen van de Bowery tronen. Maar aan de tafels zit de bourgeoisie en drinkt whiskey met hamburgers erbij. De muren zijn beplakt met foto's, krantenuitknipsels eri hand tekeningen. Verder vindt men er oude gekleurde affiches van zwijgende films, vol verkrachting en moord. Evenals in alle andere New Yorkse nacht gelegenheden zwerft ook hier een juffrouw in een nauwsluitende zwartzijden japon om de tafeltjes. Zij is de fotografe en met een innemende glimlach richt zij haar lamp op de paartjes en op de vrolijke groepen. Wij gaan zitten naast de met linten ver sierde estradeaan de piano zit een man en een treurige jonge vrouw speelt viool. Het is een gedistingeerd meisje en blijkbaar gevoelt ze zich hier niet op haar plaats. Een andere vrouw bewerkt met hartstocht trommel en bekkens. Een voor een komen de chanteuses op. Met opzet heeft men de dikste uitgekozen, die Mae West naar de kroon steken. Ze hebben rood of raven zwart haar en ze zijn dik opgemaakt met oranje plakkaten op de hangwangen en krijtwit poeder in de vouwen van de dubbele kin. Alleen de ogen, niettegen staande valse wimpers, kohi, mascara en blauw in de hoeken, blijven menselijk. Men kan daaraan niets veranderenze tarten elke travestie. Al deze oude feeën dragen geweldig grote hoeden met oranje en groene veren, schit terende juwelen en een strak-zijden japon, die het lichaam en de uitpuilende boezem omsluit. Ze zingen cowboy-liedjes en sen timentele balladen van het jaar 1900 of zo. Ze voeren een paar danspassen uit en huppelen, totdat de dikke borsten ervan schudden. Vaak hebben ze talent, en rog schoonheid, vuur en schunnige vrouwelijk heid genoeg om een bedenkelijk applausje Abonnements prijs: Losse nummers 5 ct. Kwartaal abonnement Axel binnen de kom fl 1,25 Alle andere plaatsen in Nederland en Ned. Indiè fl. 1,55. Buitenland fl. 2, Advertentieprijs 7 cent per m.m. Ingezonden Mededeelingen 20 cent per m.m. Kleine Advertentièn (maximum 8 regels) 1 - 5 regels 60 cent. iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1949 | | pagina 1