AXELSCHE jE COURANT jfrrüMa, Zönnebruin Frankerfng bij abonnement, Axel ZATTRDAO 23 JULI 1949. 63e JAARGANG No 82 NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Verschijnt iedere VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Woensdag en Zaterdag Drukker-Uitgeefster: Firma J. C. VINK Adres Redactie en Administratie: AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 5ó§ Hoofdredactie: T. C. VINK-van VESSEM De aardappel vandaag en morgen. De grote voedingswaarde van de aard appel is een <eder bekend. Een nieuwe chemische analyse het ft aangetoond, dat de knol voor vier vijfde uit water bestaat en voor een vijfde uil va^ie stof. 80 a 88 pet. hiervan worden gevormd door zftmeei en 3 a 6 pet. door suikers, nl. glucose, fruc tose en sucrose. Dit suikergehalte loopt zelfs onder planten van eenzelfde variëteit sterk uiteen ai naar het jaargetijde en de p'aais van bewaring. De stikstofhoudende bestanddelen vormen 2 pet. van het totale gewicht, het proLïne-gehaile 1 pet., terwijl iiniro-zuren en amiden eveneens 1 pet. van bet totaal uitmaken. De aardappel is bovendien rijk aan anti- icorbutum-zuur, de vitamine C, die ors Irgen scheurbuik behoedt; aneurine, de i'tamine B, die beri -beri voorkomtnico- lloezuur, de anti-pcilagra vitamine, en ribo- Sivine, beide behorende tot de vitamine B2-groep. Vitamine A en D komen in de aardappel niet voor. Wanneer men aanneemt dat de mens voor zijl dagelijks energie-verbruik een minimum van 3000 caloriën nodig heeft, zou hij mst 3 kg. aardappelen per dag kun nen volstaan. Een halve liter melk hirraan toegevoegd zou zijn dieet in vrijwel alle opzichten volmaken. De aardappel is uitstekend geschikt voor de teelt op kleine schaal, die gemakkelijk in het rotatieplan van de kleine groente- kweker kan worden opgenomen. Hoewel de plant een goed-gedraineerde bodem ver kiest, groeit zij in vrijwel elke, zelfs zure ot alkalische grond. Wanneer men gezonde poofaardappeien gebruikt en de nodige voorzorgsmaatregelen neemt, kan men gerust tekenen op een oogst van 10 tot 20 maal bet gewicht aan pootaardappelen. Een groot gevaar. Voor directe consumptie ter plaatse is de aardappel dus een ideaal voedsel. Als nationaal voedsel levert hij wel enige be denkingen op. daar tijdens het vervoer de knollen gemakkelijk kneuzen en sommige variëteiten licht rotten. Daarbij vormt het watergehalte nodeloze ballast. Wat dit betreft heeft chter de nieuwe indrogings(dehydratie) msthode, waartoe de aardappel zich uit stekend leen», nieuwe perspectieven ge opend. Het is gemakkelijker en goedkoper aard appelen in de open grond op te kuilen dan (traan in schuren cf pakhuizen te bewaren, die bovendien voortdurend toezicht behoeven. De aardappel kan evenwel niet, zoals graan, voor onbepaalde tijd bewaard wor den, en dit was een van de oorzaken van de grote hongersnood in Ierland in 1846 tn '47. toen de bevolking vrijwel uitsluitend van aardappelen leefde. ik wil hier slechts in het kort ingaan op de interessante geschiedenis van de aardap pel in Ierland, die daar aan het einde der zestiende eeuw, in een tijd van binnen landse woelingen werd ingevoerd en door de half verhongerde bevolking zo gretig werd aanvaard, dat na vijftig jaar het nieuwe voedsel bij het hele volk ingang had ge- voaden. Na verloop van tijd begon de aard- Ippel, ten dele als gevolg van de sociale tn politieke chaos, het economische leven in het land te beheersen. De cultuur noch de oogst eisten veel zorg,da smaak wat goed en verveelde nooit, terwijl het maal voor het hele gezin zowel ais voor de kip pen en de varkens in één en dezelfde pan kon worden gekookt Bovendien vormde eed goede portie aardappelen waaraan wat melk, boter en havermout waren toegevoegd, een volledig maal. De aardappel kwam dus de volksgezond heid ten goede, maar op de duur miste de de al te gemakkelijke teelt, waaraan men in Ierland al heel weinig werk besteedde, haar uitwerking op de volksaard niet. Het gevolg was dat de levensstandaard in Ierland lager daalde dan waar ook in Europa. De aard appel beheerste er het volksleven, verving het geld, en bepaalde de pacht en de hoe veelheid pachtgrond. De zekere en over vloedige oogst nam de boeren alle eerzucht en gevoel van verantwoordelijkheid voor hun gezin. Toen dan ook in 1845 en '46, zonder enige voorafgaande symptomen, de aardap pelziekte zich over de Britse eilanden en West-Europa verspreidde en de gehele oogst in Ierland vernietigde, kwamen er een miilioen mensen van honger om en emi greerde een even groot aantal binnen de volgende twee jaren. Zelden heelt de ge schiedenis een dergelijke ramp gekend, die uitsluitend te wijten was aan de misdadige kortzichtigheid om de voedselvoorziening van een geheel volk te laten afhangen van een enkel goedkoop gewas. De sociale gevolgen. Wat in Ierland gebeurd was had zich in minder scherpe vorm ook elders voorge daan. Bij de aardappel zijn voor- en nade len onafscheidelijk verbonden. De aardappel maakt het leven goedkoop, maar drukt daardoor tevens de arbeidslonen. Met de industriële omwenteling in Engeland en later op net vasteland van Europa raakte de arbeidersbevolking steeds meer van het platteland vervreemd. De arbeiders waren uitsluitend aangewezen- op die levensmid delen, die zij zich op de sfadcmarkten kon- deu veroorloven. De lonen waren concur rerend en nauwelijks voldoende om in het leven te kunnen blijven. De goedk' pe aardappel was dus zowel voor werkgevers als arbeiders in zeker opzicht een zegen, maar drukte tevens het gehele levenspeil omlaag. Het land kwam daardoor geestelijk en materieel zodanig achterop, dat de achterstand eerst na ander halve eeuw kon worden ingehaald. Tot voor kor! vond men in enkele Oost Euro- peese streken, waar de achterlijke indu- striën met die der meer ontwikkelde landen moesten concurrere", een dergelijke toe stand als in Engeland- De aardappel kan een gewillig dienaar zijn, maar ook een meedogenloos lyran. De aardappelramp van 1845 gaf de sloot tot proefnemingen met nieuwe variëteiten, en inderdaad dateren vele uitstekende nieuwe soorten uit die tijd. In liet begin van deze eeuw deden zich in Engeland de eerste symptomen voor van de schadelijkste aller aardappelziekten synchiirium ehdobioticum, een zwam, die, in de grond aanwezig, hieruit moeilijk te verwijderen is. Gelukkig ontdekte men echter dat somm'ge Engelse variëteiten niet door deze zwam werden aangetast. Dit stelde de kwekers In staat nieuwe varië teiten te kweken, die volkomen tegen deze ziekte bestand waren. Er werden nieuwe en snelle methoden ontdekt om nieuwe soorten op hun vatbaarheid te onderzoeken j Mendel's ontdekking van de erfelijkheids- wetten bewoog de deskundigen tot nauwe samenwerking met de beste kwekers in het land. Maar desondanks is dj volmaakte aardappel nog steeds niet gevonden. Gespecialiseerde teelt. Aan het begin van deze eeuw begon men zich toe te leggen op het kruisen van wilde, niet verwante species met bestaande soor ten, waardoor nieuwe variëteiten werden verkregen, die bestand of immuun bleken tegen meeldauw, en een hoger zetmeel- of prolt'ine gehalte bevatten. Met de eerste gunstige resultaten van proefnemingen in 1908 begon een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de aardappel en werd tevens een oplossing gevonden voor vele economische problemen. Deze proefnemingen betroffen zekere hybrid n van de wilde aardappelsoort, solaaanum edinense, die een erfelijkimmu niteit bezitten tegen de gewone meeldauw, iets later werd een andere wilde soort gevonden, solanum demissum, afkomstig uit Mexico, die deze. immuniteit in nog sterkere mate bezat. Nog steeds tracht men zowel in Engeland als in Amerika en de So'jet Unie variëteiten te winnen, die de goede eigenschappen der bestaande soorten et deze immuniteiten in zich verenigen. Da expedities, die tussen 1926 en '32 naar Zuid en Centraal-Amerika en Mex!co werden uitgezonden, later gevolgd door expedities vanuit de Verenigde Staten, Zweden en Engeland hebben een grote hoeveelheid nieuw materiaal opgeleverd, dat tot revolutionnaire verbeteringen zai leiden. De wilde solanum acaule weerstaat 8 graden vorst (Celsius). Wanneer men er in zou slagen deze eigenschap te combineren met die der goetle consumptie-soorten, dan zou de aardappelteelt zelfs in da sub-arctische streken mogelijk worden. Sommige van deze wilde soorten zijn bovendien in hoge mate bestand gebleken tegen de Coloradokever. Dit feit heeft ons hoop gegeven dat eens, zij het dan pas in de verre toekomst, deze meest gevreesde alter plagen afdoende kan worden bestreden. Er zijn zowel in warme als in koude streken nieuwe soorien gevonden, die ons in staat zuilen stellen nieuwe variëteiten te winnen, die op elke geografische breedte kunnen gedijen. Sommige van de wilde soorten maken geen rustperiode door, d.w.z. dat hun knollen bijna onmiddellijk na de oogst weer beginnen uit te lopen, inplaats van zoals bij onze oorten na vijf maanden. Door kruising van deze met goede con sumptie-soorten zouden op die manier variëteiten verkregen kunnen worden, die twee oogsten per jaar opbrengen. Na jarenlange geduldige proefnemingen van een groep toegewijds deskundigen zul len de nieuwe variëteiten een grote eco nomische aanwinsl biijken, die de exploitatie kosten van het proefstation waar de expe rimenten worden uilgevoerd, in de eersl- voigende generatie duizendmaal zal ver goeden. Tenslotie nog e;.kele bijzonderheden uit de geschiedenis van de aardappel. Op keramiek, opgedolven uit graven aan de Peruaansche kust, dateerer.de uit het P/oto Chimutijdperk (200—800 na Chr.) heeft men de eerste aanwijzingen gevonden betreffende het gebruiken van de aardappel. Ook werden aardappelmotieven aangetroffen op potten uit het latere Chimutijdperk (800—1100,) Voor de bewoners van het Andesgebergte was de aardappel een hoofdyoedsel. Opge graven potten, waarop verminkte menselijke figuren zijn afgebeeld met ruwgekerfde aard, appel-ogen, herinneren aan de mensenoffers die de goden gunstig moesten stemmen voor de oogst. Na de verovering van het Incarijk ontdek ten de Spanjaarden binnen enkele tientallen jaren de grote mogelijkheden van de aard appel. De slaven, die in de uitgestrekte Potosi-mijnen werkten, werden bijna uitslui tend gevoed met gedroogde aardappelen, chüno genaamd, met de verkoop waarvan de Spaanse tussenhandelaren schaffen ver dienden. De geschiedenis vermeldt niet wanneer en op welke wijze de Spanjaarden de aard- appel naar Europa overbrachten. Wel is bekend, dat de plant in 1570 in Sevilla werd gekweekt en zich vanuit Spanje naar Italië en België versprljdde. In 1588 bracht Sir Walter RaMgh de aardappei naar zijn landgoed in Ierland over. De Engelse kruidenkweker Gerard vermeldt in zijn catalogus van 1597 dat Raleigh de aardappel uit Verginia had overgebracht. Dit is echter onjuist. De aardappel bereikte Verginia pas 150 jaar later. In Engeland vond de plant, behalve in een paar westelijke streken weinig ingang tot de industriële omwenteling er een arbeidsvoedsel van maakte. De Franse boeren stonden aanvankelijk afwijzend tegenover het nieuwe voedsel, totdat het hof in de achttiende eeuw het voorbeeld gaf. In Diulsland was de aard- anpel al vijftig jaar eerder populair dan in Frarkrijk. Pas op het einde van de achttiende eeuw vond de aardappel in Rusland ingang. Hij werd door de boerenbevolking niet dan na hevig°n, soms zelfs bloedigen strijd aar- vaard. Polen leerde de aardappel pas na de Napoleontische oirlogen kennen, maar eerst aan het einde van de negentiende eeuw werden er grote oppervlakten mee bepooï. Sproeten? SPRUTOL REIZEN NAAR FRANKRIJK. Hollanders die inlichtingen over reizen in Frankrijk w tien hebben kunnen deze verkrijgen bij 'Hollandse reisbureaux die hierover door de vertegenwoordiger van de Franse Spoorwegen zeer uitgebreide docu mentatie hebben ontvangen. Mochten de aldaar verkregen inlichtingen niet voldoende 2ijn, dan kan men zich per soonlijk wenden lot het bureau van de Franse Spoorwegen (S. N. C. F.,) te Brus sel, 25/27 Boulevard Adoiphe Max, telefoon 174090, die der ommagaande alle vragen uit Holland zal beantwoorden. Een warme zomer. EN DE SMAAK VAN ONS BIER. Het is nog maar een paar honderd jaar geleden dat, bij het overwegen van de mogelijkheid om leder Nederlands burger een „bierbelasting" te doen betalen, waar door hij dan accijnsvrij bier zou kunnen drinken, het verbruik van bier per jaar voor een volwassene werd aangenomen op twee vaten, ieder van 155 liter. Kinderen onder de 8 jaar zouden slechts één vat per jaar drinken. Nu werd in vroeger jaren, en vooral in Nederland, bier in veel ruimere mate gebruikt dan tegenwoordig. De kinderen kregen biersoep en de volwassene dronk liever dan „die akelige karnemelk", een van de tientallen biersoorten die er in omloop waren. Langzaam maar zeker, met het beter worden van de algemene watervoorziening, is dit verbruik minder geworden, tot in 1938 iedere Nederlander nog maar 14,8 liter bier per jaar verbruikte. In de eerste jaren na de oorlog, toen men zijn geld aan weinig andere zaken kon uitgeven, steeg het bierverbrulkdaarna is het in 1948 gedaald, doch thans is de vei- bruikslijn weer stijgende. Toch is het opmerkelp dat in de landen rondom ons het biergebruik zeer veel hoger is dan in Nederland. De Belg drinkt per jiar zo'n 150 liter bier; in Duitsland wordt per hoofd van de bevolking ongeveer 50 liter gedronkenin Engeland bijna 70 liter en de Deren dronken in 1946 ieder niet minder dan 65 liter. Maar ook in Nederland stijgt het ver bruik; en voor deze ontwikkeling is een merkwaardige oorzaak aan te wijzen. Neder lands bier wordt sinds jaar en dag uit Nederlandse gerst gebrouwen. Nu is gerst een plant, die eigenlijk in warmer streken thuis hoort en die, onder een hoger klimaat haar oeste eigenschappen, haar speciale eiwitgehalte, ontwikkelt. Jarenlange proef nemingen onder leiding van de landbouw hogeschool in Wageningen, hadden echter tenslotte een aantal gerstsoorten ontwikkeld, die in het normale Nederlandse klimaat, in dit land van mist en koude dagen, tot volle ontwikkeling kwamen. Wat gebeurte er echter? De zomer van 1947 viel uitzonderlijk warm uit, met het gevolg dat de, op het doorsnee klimaat ingestelde Nederlandse gerstsoorten zich al te „warm" ontwikkel den en eigenschappen gingen vertonen, die voor het brouwen van werkelijk goed bier, mtnder gewenst waren. En uit deze soorten gerst werd het bier van 1948 gebrouwen. Het laatste jaar is „normaler" geweest. En ziet, onmiddellijk krijgt de brouwgerst al de vele goede eigenschappen die de brouwer het liefste vindt. Zodat het bier van 1949 weer alle goede kwaliteiten heeft die Nederlands bier door de eeuwen heen befaamd gemaakt hebben. De Nederlandse biergebruiker moge dan de specifieke eigen schappen van brouwgerst en van de ge heimzinnige chemische reacties, die er in bierkuip en brouwkuip plaatsgrijpen, geen duidelijk beeld hebber, hij bezit een onmis kenbaar fijne smaak, waardoor de verbete ring van de innerlijke kwaliteit van het bier automatisch leidde tot een stijgende vraag. NIEUWE SPROEI EN SPUITWERKTU1QEN OP DE NAJAARSBEURS. Op de komende Najaarsbnurs, welke vae 6 tot 15 September a.s. zaj wordee gehou den, zal een nieuwe, in Nederland vervaar digde machine worden gedemonstreerd, waarmede zowel veldgewassen als vrucht bomen op erf'ciënte wijze zullen kunnen worden besproeid of bespoten. Deze machine zai ongetwijfeld veel belang- sie ling trekken, omdat zij in een dringende behoefte voorziet en geheel past in het kader der huidign ontwikkeling van land- tuin en fruitteelt. Na de oorlog hebben zich wat betreft de wijze van bespuiting grote veranderingen voorgedaan. Voor veldgewassen heeft de fijne verstuiving met geconcentreerde, che mische preparaten steeds meer ingang gevonden, terwijl voor boomgaarden het principe van de nevelbespuiting toepassing vond. Dagelijks hebben op deze gebieden experimenten plaats, omdat men zo spoedig mogeiijk bij een gelijkblijvende af lagere kostprijs tot hogere productie moet trachten te komen. Abonnements prijs: Losse nummers 5 ct. Kwartaal abonnement Axel binnen de kom fl 1,25 Alle andere plaatsen in Nederland en Ned. Indié fl. 1,55. Buitenland fl. 2, Advertentieprijs 7 cent per m.m. Ingezonden Mededeelingen 20/cent per m.m. Kleine Advertentiën (maximum 8 regels) 1 5 regels 60 cent. iedere regel meer 12 cent extra. Crème «lia

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1949 | | pagina 1