AXELSCHE m COURANT Generaal Spoor overleden. MIJNHARD,TJES Hr. Ms. onderzeeboot „O 24." Frankering bij abonnement, Axe). ZATERDAG 28 MEI 1949 63e JAARGANG No. 67 NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Verschijnt iedere VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Woensdag en Zaterdag Drukker-Uitgeefster: Firma J. C. VINK Adres Redactie en Administratie AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 56§ Hoofdredactie: T. C. VINK-van VESSEM Woensdag kwam uit Batavia het bericht dat generaal S. H. Spoor aldaar was over leden. Simon Hendrik Spoor werd in 1902 te Amsterdam geboren. Zijn vader André Spoor was jarenlang concertmeester van het residentieorkest te 's-Gravenhage en vioolleraar aan het Haags Conservatorium. Na de H.B S. doorlopen te hebben studeerde de jonge Spoor aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Met ingang van 31 Juli 1923 werd hij benoemd tot tweede luitenant der infanterie en vertrok tegen het einde van dat jaar naar Indonesië. In 1926 bevorderd tot eerste luitenant keerde hij in 1929 naar Nederland terug voor het volgen van een driejarige studie aan de Hogere Krijgsschool. Vervolgens werd hij gedeta cheerd bij de generale staf in Indonesië. In 1934 vertrok hij wederom naar Nederland om te worden gedetacheerd als leraar bij de K.M.A. Hierop volgde spoedig zijn bevordering tot kapitein. In October 1938 was hij wederom in de tropen belast met stafwerk van bijzondere aard. Toen de oorlog in het Verre Oosten uitbrak werd mede door de arbeid van kapitein Spoor al wat Japan ner was tijdig achter de tralies gezet en naar Australië overgebracht. Toen de Japanse invasie naderde ging kapitein Spoor met een regeringsopdracht naar Australië, waar hij werd toegevoegd aan het hoofd kwartier van generaal Mac Arthur. Hier wijdde hij zich aan de opbouw van de Netherlands forces intelligence service (Nefis) Na de capitulatie van Japan keerde hij als kolonel en directeur van de Nefis in Indo nesië terug. In Januari 1946 werd hij be vorderd tot generaal-majoor. in September 1946 volgde zijn benoeming tot luitenant-generaal, commandant van het leger in Indonesië en hoofd van het depar tement van oorlog aldaar. Op 23 Mei 1949 tekende Koningin Juliana het besluit tot zijn bevordering tot generaal. Generaal Spoor is o-a. commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en drager van de Medal of Freedom met de palmen. Generaal Spoor was een hartstochtelijk beoefenaar van muziek. Reeds >op zeer jeugdige leeftijd leerde hjj het vioolspel waarin hij zich op latere leeftijd steeds meer bekwaamde. Behalve muziekbeoefenaar was hij een uitstekend kenner der Franse letteren. Hij was een harde werker, die werkdagen maakte van 's ochtends zeven uur tot middernacht met slechts een kleine onderbreking voor de maaltijden. Een knap strateeg die twee politionele aclies leidde. Befaamd werd de verovering van het vlieg veld Magoewo bij Djokja door Nederlandse parachutisten in de morgen van de eerste üag der tweede politionele actie, welke geslaagde operatie generaal Spoor van een zich boven het vliegveld bevindend vliegtuig uit gadesloeg en welke actie gevolgd werd door de onmiddellijke bezetting van Djokja. Een legercommandant die en door zijn kwaliteiten als aanvoerder en door zijn persoonlijke eigenschappen door de troepen in Indonesië op de handen gedragen werd. wekken op bij geestelijke en lichamelijke vermoeidheid en verdrijven allerlei pijnen. KOPEN VAN EEN HUIS GEEFT NOG GEEN RECHT OP BEWONING. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de gemeentebesturen geschreven Er is mijn aandacht op gevestigd, dat vrijkomende woningen nieuwbouw hier onder niet begrepen tegen exhorbitant hoge prijzen door woningzoekenden worden gekocht, omdat zij dan als eigenaar de voorkeur voor bewoning zouden genieten of de gegadigde voor bewoning kunnen aanwijzen. In gevallen, waarin bij gelijke of nagenoeg gelijke belangen van de nieuwe eigenaar en andere dringend woonruimte behoevenden aan de eerste vorenbedoelde voorkeur wordt verleend, kan daartegen geen bezwaar worden gemaakt. Het strijdt evenwel met het door de Woonruimtewet 1947 beoogde belang, indien zonder meer het feit van eigendom als doorslaggevend, met voorbijzien van de dringende woningbehoefte van anderen, voor het verlenen van de vergunning tot het in gebruik nemen van de nieuw gekochte woning wordt beschouwd. HET SCHIP EN DE MANNEN. Door Bram Baggerman. II. (Slot). Een torpedo is geen klein dingetje. De lengte is ongeveer 7 meter en om haar aan boord van Hr. Ms. ,0 24* te krijgen en op zijn plaats te stuwen, moet een speciaal luik, het torpedoluik, open. Aan dek wor den schuin naar beneden gerichte railbanen opgesteld, die dat luik in voeren en de torpedo wordt van een hulpvaartuig opge hesen, boven de railbanen gevoerd en glijdt dan via deze banen de boeg- of hekbuis- kamer in. Het staat hier allemaal heel sim pel, maar een torpedo is meer dan kost baar, moet worden vertroeteld en in zijn bedje gevleid als een baby, weegt anderhalve ton en geeft op z'n gladde lichaam nergens houvast aan hen, die dit werkje moeten opknappen Om haar nog een beetje gladder en onhandelbaarder te maken, is zjj ferm ingevet. Is het dan een wonder, dat de mani pulaties van de zwoegende en zwetende mannen in de boegbuiskamer plots wordt overstemd door een schilderachtige serie krachttermen van de kok, omdat een bin nenkomende torpedo zijn koffieketel .kraakt" De ichade viel gelukkig nogal mee: het bleef bij een ferme deuk en de koffie smaakte nog steeds uitstekend. Hoe korporaal-kok E. K. de Jong uit de Grond- herenstraat 56 a te Rotterdam, met zijn maat, kok le kl. G. W. Noordover,Tuinpad 75 te Wassenaar, tussen al die om hem heen scharrelende kerels, de binnenkomende torpedo's, de opgeslagen vloerplaten en de zwaaiende takels en kettingen zijn maaltijd voor elkaar krijgt, is ieder, die niet het vak van onderzeebootkok uitoefent, een volko men raadsel. Een echte kombuis heeft hij niet. Koffieketel, .fornuis" en broodoven staan in een hoekje van de boegbuiskamer. Daar moet hij het maar mee zien te doen. Hij doet het er zeer behoorlijk mee, wat ieder kan ondervinden, die aan boord van Hr. Ms. .0 24" komt eten. Dat moet ook wel, want het leven aan boord is vrij hard en een matroos moet, om zijn werk behoor lijk te kunnen doen .een dammetje in zijn maag" hebben. Bovendien moet korporaal de Jong niet alleen versland hebben van een Hollandse tafel, want behalve korpo raal-machinist Soeito, die uit Timor komt, horen nog heel wat bemanningsleden thuis in „de Oost". Zo woont seiner le kl. P. H. La'jando te Menado op Noord-Celebes, waar zijn adres is: Beo, Kampong Tengga, terwijl de wieg van korporaal-konstabel A. L. Schelkers, die nu te Den Haag woont, De Ruyterstraat 27, ook al onder de tropen zon stond, evenals bij vele anderen aan boord het geval is. Deze mensen houden natuurlijk van een goede hap rijst. Maar ook korporaal-machinist Koos v.d. Ende, een grote, donkere vent met harige knuis ten, die nu te Nieuwediep woont, is daar helemaal niet vies van. Men moet de ge zichten van deze kerels eens hebben gezien, toen op speciaal verzoek van de heren Bruins en Vaisseur, assistenten van prof. Vening Meinesz, onze kok rijst met krenten moest klaar maken, een gerecht, waarvoor ieder, die iets met »de Oost" te maken heeft gehad, hartgrondig zijn neus optrekt Hr. Ms. ,0 24" heeft een waterver plaatsing van 1000 ton. Maar zij is niet alleen vaartuig maar ook wapen. Dat brengt mee, dat zich een volledige gevechtsbe manning aan boord moet bevinden, waar van geen man gemist kan worden. Nu is de gehele beschikbare ruimte volgestuwd. Niet alleen met munitie, torpedo's en ander oorlogstuig, maar bovendien en dat is natuurlijk het voornaamste bevat het figaarvormige bootlichaam een technische outillage, waarop ieder veel groter boven watervaartuig jaloers is. Voeg daarbij de gehele ingewikkelde duikoutillage met lucht- leidingen, vents, kingstons, kleppen, kranen, meters, periscopen, asdic, duikroeren en wat niet al, dan is dadelijk in te zien, dat er voor de man aan boord al heel weinig plaats over blijft. Des avonds wordt alle „techniek" op een ingenieuze manier weggewerkt en worden de kooien uitgeklapt. En des morgens ver dwijnt alles, wat aan eeti woonverblijf doet denken, even ingenieus om .de techniek haar rechten te hergeven. Niet alleen het comfort van de beman ning is tot een minimum beperkt. Zo be staat de kaartenkamer uit een aan het plafond van de longroom opgehangen kaar- tenkastje. De ijskast waar de kok zijn vlees bewaart is ergens achteruit onder de vloer verborgen, zodat het opduiken van een biefstuk een hele operatie is. Scheeps papieren, boeken, voorschriften en derge lijke zitten samengeperst in een laadje. Het gevolg is, dat als iemand een of ander boekwerk of papier wil bemachtigen, hij eerst uitgebreid moet „graven" om het te vinden, dan alles weer netjes op zijn plaats moet leggen en tenslotte het betreffende stuk kan gebruiken. Hetgeen uiteraard een aparte techniek vereist. Het „eerst denken en dan pas doen* heeft aan boord van een onderzeeboot een bijzondere betekenis. De enige plaats, waar minder te vinden is dan op een „normaal" vaartuig, is de brug. We vinden hier alleen twee telegrafen voor de bakboord- en stuurboordmotor elk een naar de machinekamer, een tele foon in een waterdicht kastje, een kompas en een miniatuur stuurrad. Ergens aan bakboord bevindt zich dan nog een koekjes trommel, waarin men een zeekaart kan neerleggen, als die gebruikt wordt. Meer kan men op de brug ook niet hebben, want dit hele zaakje moet zo nu en dan onder de golven verdwijnen en dan geeft een teveel op de brug of aan dek alleen maar narigheden. Ook voor de rest is niteraard alles wat buiten het schip moet uitsteken, zoveel mogelijk weggewerkt. De mitrailleur zakt weg in een waterdicht afge sloten mitrailleurbun. Masten, ra's, zalingen e.d. zijn helemaal nergens te vinden. Óm een seinvlag te tonen, kan men een peris coop gebruiken, die omhoog gaat en als mast kan dienen. Bolders en verschansing kunnen op eenvoudige wijze verdwijnen of in het dek verzinken. Elk uitsteeksel bena deelt de snelheid onder water en dus moet het aantal „obstakels" tot een minimum beperkt blijven. Ook het boven water varen met een onderzeeboot biedt eigenaardigheden. Dat het er rustiger zou zijn dan op een ander vaartuig wordt wel eens beweerd, maar is een sprookje. Een onderzeeboot weet even goed wat stampen en slingeren is als ieder ander vaartuig. Het schip is klein, dus de bewe gingen zijn heftiger en kwaadaardiger dan die van een mailboot. Onder water is het beter, maar bij een storm moet men toch enige tientallen meters duiken om geheel stil te liggen. Bij de vele slingerproeven van prof. Vening Meinesz, op Hr. Ms. „0-24" en op andere onderzeeboten moest men soms tot 80 m. diepte gaan. In open zee moet men zich liever niet aan dek begeven. Bij het minste beetje zeegang staat dit natuurlijk blank. Maar ook op de brug is men verre van veilig en zelfs de groenste landrot weet nadat hij daar een uurtje heeft gestaan al, dat hij ogenblikkelijk door z'n knieën heeft te zakken, als hij door een doffe plof onder zich gewaarschuwd wordt, dat een golfje tegen de toren breekt en aanstalten maakt om over de brug te komen. Zelfs met mooi weer zijn op de brug oliejassen geen luxe, De navigatie van een aan de oppervlakte varende onderzeeboot is uiteraard dezelfde als die van ieder ander vaartuig. Alleen h^eft men nog het grote voordeel, in bijzondere gevallen over een derde demen- sie te beschikken. Zo bleek bij torpedo- lanceeroefeningen in de omgeving van Bonaire een torpedo van haar baan af te wijken om met een grote boog naar Hr. Ms. „O 24" terug te keren. En aangezien een torpedo een behoorlijke snelheid ont wikkelt een slordige 70 km. per uur kon de onderzeeboot niet snel genoeg uit de weg van deze torpedo manoeuvreren. Hoewel zich daarop geen „oorlogskop" bevonden het effect van een dergelijke botsing vermoedelijk weinig anders zou zijn dan een buts in de scheepswand of een beschadigde torpedo, toe"? moet zo'n botsing in ieder geval worden vermeden. Een beschadigde oefentoren zinkt, hetgeen een verlies van enige tienduizenden guldens betekent. Een gedeukte scheepswand van een onderzeeboot is nog kostbaarder. Ter vermijding van een botsing koos men de snelste, handigste en meest juiste methode de luiken gingen dicht, Hr. Ms. „O 24" verdween schielijk onder water en de tor pedo passeerde rustig er overheen De kleinste kerel aan boord van Hr. Ms. „0-24" is korporaal-machinist Soeitce, die ergens op Timor in „de Oost" werd gebo ren. Nu woont hij in de Izak Hoornbeek straat 42 te Delft. Hij is, als al zijn lands lieden, dohker, met kroezig haar en als hij lacht en dat doet hij graag trekt van zijn ene oor naar zijn andere een wit blinkende tandenmond open, die de donkerte van zijn gezicht nog eens zo zwart doet gelijken. Hij is niet alleen klein van stuk, maar ook erg lenig en is zelfs in staat, onder de platen van een machinekamer te duiken, daar rustig rond te scharrelen en op een heel andere plaats dan waar hij „onderdook" weer boven te komen. Wat met dat kunststukje bedoeld wordt weet alleen iemand, die de machinekamer van een onderzeeboot heeft bekeken. Een kat zou er heel wat moeite mee hebben. Zijn tegenhanger is korporaal-monteur G. van der Pas. Die geldt ais de grootste man aan boord, komt dicht in de buurt van de twee meter en woont te Twisk (N.-H.), Kerkbuurt K 117. De dikste is niet, zoals men zou verwachten, de kok, die aan boord van de „O 24" maar een klein en mager mannetje is, maar hofmeester Tuik uit Groningen. Hij doet denken aan een als matroos verkleed cherubijntje, maar zijn lichaamsomvang heeft weinig uitstaande met een lui leven. Dat heeft niemand aan boord van een onderzeeboot. Tuik heeft altijd schone handen een bijzonderheid tussen al die technische knutselaars en verzorgt de officieren. Verder zit hij, ook als het er „bruin" toegaat, altijd netjes in de kieren, een eer die hij deelt met luitenant ter zee 2e klasse F. F. Brinkman uit Bilthoven en sergeant-telegrafist G. van der Meer uit Den Haag. Dit drietal ziet er onder alle omstandigheden uit om door een ringetje te halen, hetgeen in zekere zin wel begrijpelijk is, want zij hebben wat een onderzeeboot man noemt, een „herenbaan". Sergeant van der Meer brengt zijn dagen door in de radio-hut, waar hij de leiding heeft over twee korporaals-telegrafisten en een tele grafist le klasse. Daar bespeelt hij radar en radio, de ogen en oren van de „O 24". De heer Brinkman is navigatie-officier en heeft dus interesse voor kaarten, passers, linealen en wat dies meer zij. Ook al geen baan om met vuile handen te verrichten. Dit stel kerels heeft met Hr. Ms. onder zeeboot ,0 24" al heel wat afgezworven. De lengte van de laatste reis naar, door en van de West, tezamen met de torpedo oefeningen aldaar en de zwaartekracht metingen van prof. Vening Meinesz kwam neer op anderhalf maal de wereldomtrek. Bovendien voer men grotendeels in „vuil weer" en dan is het op een onderzeeboot niet leuk meer. Om een onderzeeboot te bemannen zijn taaie kerels nodig, waaraan bijzondere eisen worden gesteld, niet alleen wat betreft de vakbekwaamheid en lichamelijk uithoudings vermogen, maar ook wat betreft hun morele eigenschappen. Een onderzeeboot moet een aaneensluitend geheel zijn, een feilloos werkend raderwerk en de mannen maken daarvan evenzeer deel uit als al de machines en de motoren, die er in zijn opgenomen. In de afgelopen oorlog heeft men verge lijkingen kunnen trekken tussen onze onderzeebootbemanningen en die der andere geallieerden. Die vielen zeker niet uit ten ongunste van onze mannen. Die hielpen en helpen nu nog de eer van de Koninklijke Marine en van de Nederlandse vlag hoog te houden. BINNENKORT WEER SPIJSOLIE VERKRIJGBAAR. De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening heeft bepaald, dat voor spijsolie geen afzonderlijke bonnen meer zullen worden aangewezen in verband met het als redelijk te beschouwen rantsoen voer voedingsvetten. Met ingang van 15 Juli 1949 zal men spijsolie kunnen betrekken op de bonnen voor voedingsvet ten. Het publiek kan dus naar keuze zijn bonnen besteden voor 250 gram boter of margarine of vet of 240 gram spijsolie per rantsoen. Detaillisten zullen worden bevoorraad met spijsolie op toewijzingen. Met ingang van 5 Juni kunnen zij zoals gebruikelijk bij de inlevering van consumentenbonnen bij de distributiediensten bepalen welk deel van de uit te reiken toewijzingen zij als boter- toewijzing en welk deel zjj als margarine/ vet/olie-toewijzing zullen ontvangen. Op deze laatste kan naar keuze margarine, vet dan wel olie worden betrokken. Abonnements prijs: Losse nummers 5 ct. Kwartaal abonnement Axel binnen de kom fl 1,25 Alle andere plaatsen in Nederland en Ned. Indië fl. 1,55. Buitenland fl. 2, Advertentieprijs 7 cent per m.m. Ingezonden Meaedeelingen 20 cent per m.m. Kleine Advertent!ên (maximum 8 regels) 1 - 5 regels 60 cent. iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1949 | | pagina 1