AXELSCHE éS COURANT Frankering bij abonnement, Axel. ZATERDAG 11 DECEMBER 1948, 63e JAARGANG No. 12 NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Verschijnt iedere VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Woensdag en Zaterdag Drukker-Uitgeefster: Firma J. C. VINK Adres Redactie en Administratie: AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 56§ Hoofdredactie: T. C. VINK-van VESSEM Waar oost en west elkaar ontmoeten. Istanbul stad van vele Moskeeën en ontelbare auto's. Iedere Zondag twee uur en een kwartier na middernacht, neemt de K.L M.-Skymas- ters van de Istanbul-lijn zijn aanloop over de betonnen startbanen van Schiphol en verdwijnt in het nachtelijk duister. Iedere Zondag, ruim twaal uur later, ligt deze Vliegerde Hollander, in de linkerbocht boven Yesilköy, het vliegveld van Istanbul en is klaar om te landen. Iedere Zondag weer zien de passagiers door het vliegtuigraampje een fantastisch vergezicht. In de verte spiegelt de zee van Marmora, die in noordelijke richting ais een trechter overgaat in de Bosporus. Het smalle water dat Oost en West scheidt, aan de Aziatische zijde van Turkije omsloten door grillig gebergte en aan de Europese zijde door kleurige laagvlakten. Op die plaats ziet men Istanbul liggen, door diezelfde Bosporus in tweeën gedeeld. Iedere Zondag weer valt het de luichtrei- zigers op, dat de Turkse ambtenaren en douane-beambten bijzonder vlot, beleefd en vriendelijk zijn. Zij weten het visitekaartje van hun land te presenteren. Het vliegveld zelf is klein en moet zeer druk verkeer verwerken. (Binnenkort zal men dan ook met de bouw van een nieuw veld beginnen.) Toch starten en landen er regelmatig alle lypes vliegtuigen tot de DC-6 en Lockheed Constellation toe. Ook het keurige stationsgebouw is klein. Toch zijn er nog geen accommodatieproblemen en vinden alle diensten er voldoende ruimte. Zo zijn de Radiodiensten en de Meten er in ondergebracht. Het restaurant is aan het slation vastgebouwd. In de nabijheid hier van staan verschillende pre-fabiicated gebouwtjes, waar vertegenwoordigers van de buitenlandse luchtvaartmaatschappijen een onderdak vinden. Yesilköy noemde men deze luchthaven, naar het liefelijke dorpje dat er vlakbij aan de kust ligt. 25 kilometer noordelijker ligt Turkije's vroegere hoofdsta'd, Istanbul. Stad van de 500 Moskei ën, stad van slanke minaretten en van de beroemde natuurlijke haven, De Gouden Hoorn. Stad waar ook bijna alle dames nylon- kousen dragen, waar schijnbaar alleen de laatste Amerikaanse auto's rijden en waar ongekend luxueuse laxi's door de stralen voortrazen. Stad waar het plaveisel slecht is en hoofdzakelijk uit kinderhoofdjes bestaat. Stad echter, die winkelboulevards bezit, waar men zich de ogen uitkijkt en verbaasd constateert: «Wat een weelde en grote voor raden." Stad van schoenpoetsers en straat venters, van chaotische verkeersverwarringen en onbeschrijfelijk lawaai dat honderden taxi,s, autobussen en trams maken. Rode, gele en groene trams. Met die trams is het overigens een eigen aardig geval. Er rijden drie soorten, rode, groene en gele. Deze kleuren hebben wel degelijk een betekenis. Rood is eerste klas, groen tweede en geel heeft voorin eerste en achterin tweede klas. Vreemdelingen wor den geacht eerste klas te reizen, iets wat zonder twijfel voordelen heeft. Bovendien rijn de rode wagens iets minder vol dan de andere, heigeen geenszins wil zeggen I dat ze leeg zijn. De trams die door Istan bul's straten gieren, zijn druiventrossen gelijk. Overal hangen mensen. Links, rechts, achteraan en zelfs op het dak. Beter kan men zich dan ook door de prachtige taxi's laten vervoeren, die deze stad rijk is. Een merkwaardigheid bij deze taxi's is, dat 'savonde het licht binnen de wagens brandt. Dat is politievoorschrift. Tegen tedere omhelzingen, zoals dat heet. Trouwens ook een zoen mag in het open baar niet gegeven worden. Dan gaat men onherroepelp op de bon. 's Lands wijs, 's lands eer. Men he^ft er zich maar aan le onderwerpen. Geen gesluierde vrouwen. De bevolking van 't Europeese deel van Istanbul is zeer gemengd. In Anatolië treft men overwegend Turken, die buitengewoon gastvrij en vriendelijk zijn. In Istanbul overheersen de Grieken. Voorts is het er een mengelmoes van joegoslaven, Wit-Russen, Armeniërs, Italianen, Fransen en Engelsen. Dat de Grieken sterk in de meerderheid zijn, wordt bewezen door het feit, dat men in Turkije's vroegere hoofd. stad verder komt met Grieks dan met Turks. Da gemengde bevolking ge» ft de stad een halfslachtig karakter. Men krijgt niet direct de indruk in de Oriënt te zijn, omdat veel eigenaardigheden de Oriënt eigen, zoals gesluierde vrouwen en fezdragende mannen, hier onbekend zijn; Immers gedu rende de laatste 20 jaar werden fez, sluier en polygamie afgeschaft. Zuiver Westers is de stad toch ook weer niet. Daar zijn de Oosterse facetten te sterk voor. Een voor beeld van deze gemengdheid is het volgende. De vrouwen hebben zo op het oog dezelfde rechten en vrijheden als hun Westerse zusters. Toch komen zij in vele dingen nog op de tweede plaats. Dat merkt men door verschillende kleinigheden. Een man een vrouw zitlen op een café-terras. Hij krijgt het koud en het is dan direct de vrouw, die opstaat om een jasje of een pullover voor haar heer-gemaal te halen. De grote gastvrijheid is een ander ken merk van het Oosterse element in deze stad. Al is deze niet zo groot als op het platte land, toch wordt men er vaak getroffen door een gastvrij onthaal. Zo gebeurt het meermalen, dat men in de winkels getrac- teerd wordt op koffie en sigaretten. Turkish delight. Een hebbelijkheid van de Turk is, dat hij veel en graag snoept. De lekkernijen en taartjes bestaan hoofdzakelijk uit suiker. Het vanzelfsprekende gevolg hiervan is, dat bijna alle Turken dik zijn. Gezetheid geldt in Turkije dan ook als een der zeven schoonheden, zowel voor de man als voor de vrouw. De bazaar. Stambul. aldus wordt in de volksmond dat deel van de stad genoemd, dat geklemd ligt tussen de zee van Marmara en de Gou den Hoorn. Het is de oudste wijk en daar om ook wel de meest karakteristiek en schilderachtige. Naast tal van bezienswaar digheden, musea, Moskeeën en paleizen ligt hier ook de K^pali Caris, of liever de Bazaar. Op een ruimte van één vierkante kilometer zijn hier ongeveer 3400 winkels samengebracht. Deze zijn gegroepeerd om 360 straten. Het geheel is overdekt. Hier kan men letterlijk van alles kopen. De ver schillende zaken zijn naar de aard van hun producten in wijken ingedeeld. Men vindt er de wijk van de juweliers, die van de tapij tenhandelaren, schoenverkopers, anlquars, stoffenzaken en nog vele andere. Vooral de tApijtenbuurt is aantrekkelijk. Men vindt er een weelde aan Perzische Kaukasische, Turkse en tal van andere tapij ten. Bij de afdeling juwelen en goud ziet men ongelooflijke bergen gouden amander. Een overigens verklaarbaar feit, als men bedenkt, dat de Turkse bevolking uit Ana tolië het spaargeld belegt in de vorm van dunne, gouden armbanden, Het is soms fantastisch te zien hoe groot de rij van arm banden is, die sommige Turkse vrouwen aan de armen dragen. Een eigen politie bwaakt de bazaar. Het corps bestaat uit een 40-tal mannen, die met behulp van' 15 speurhonden dag en nacht surveilleren. Zowel in de bazaar zelf als op het dak. s'Avonds om 7 unr wordt de zaak gesloten en wie er na zevenen nog in is, loopt kans met de vuurwapens van de wachtslieden kennis te maken. Onge twijfeld een afdoend bewakingssysteem. Van burger tot tijger. Majoor Vaessens heeft ons flink te pakken gehad 1 ln de koelte van de bergen ligt het schietbivak van Soenowono. Aan de buiten kant lijkt het een heel gewoon kamp, maar daarbinnen is heel wat gaande, wanneer daar nieuwe militairen verblijf houden. Daar kunnen de mannen van het Regiment Grenadiers van meepraten. Twee maanden hebben ze geploeterd door het bergachtige terrein, dwars door de sawah's, over tjotten, door ravijnen, en maar transpireren. De hele dag in het terrein, dan eindelijk in je bed onder de klamboe, tot je er plotseling midden in de nacht wordt uitgetrommeld, om weer opnieuw je pakean aan ie trekken en door het terrein te baggeren. Het is niet meegevallen, maar het was nodig, en nu voelen ze zich vertrouwd met het terrein. Tjot op tjot af. Waar Oost en West elkaar ontmoeten. Dit is de stad, waar Oost en West elkan der ontmoeten. Of wellicrt kan men beter zeggen, bijna ontmoeten. Immerst Oost en West worden hier gescheiden door een smalle strook water. Istanbul, de stad met aan de ene zijde een druk luchtverkeer op het Westen en aan de andere zijde op het Nabije Oosten. Zonderlwijfel de plaats die met de ont wikkeling van het luchtverkeer, een voort durend in belangrijkheid toenemend trefpunt zal worden tussen de twee heterogene ele menten, de Oosterse en de Westerse wereld. Voorzitter Ned. Rode Kruis. Tot op volger van prinses Juliana, die voorzitster was van het Ned. Rode Kruis, is gekozen Ir. F. C. C. baron van Tuyil van Seroos- kerken. Valse dollarbiljetten Over de gehele weeld zijn vervalste dollarbiljetten aange troffen, afkomstig van een internationale valsemuntersbende, die gebruik maakt van Himmler's invasie-bankpapier. Kruipend, springend, rennend komen ze er aan. Dwars door het terrein- Af en toe beweegt zich even een hoofd boven de struiken, dan is het weer verdwenen. Dwars door de alang-alang. Niemand maakt geluid. De gezichten staan strak en gespannen. Vooruit, weer verder. Het geweer in de hand geklemd, pistooimitrailleur voor de borst of de bren meedragend, springen de jongens weer enkele meters vooruit om dan weer te duiken achter een klein sawahdijkje. Je ziet ze niet aankomen, enkel als ze over een stukje open terrein rennen. Er zit vaart in. Nu moeten ze vlak bij zitten, maar er is geen soldaat te zien. Tot een stem zegt weer voort te trekken. Een peleton kan niet meer verder. Ze zijn zo dicht mogelijk bij het doel een hoge tjot genaderd. Plots knallen schoten. Kleine stofwolkjes vliegen op aan de rand van de tjot. Het geluid golft voort, dwars door de bergen en zuigt een ravijn in. Machtig klinkt dat. Het geluid wordt honderdvoudig versterkt, en bruist lang na als stond je op een November morgen op het strand te luisteren naar het geraas van de aanrollende golven. Maar er komen geen golven aanrollen. Wel een aantal jongens, die even later weer dekking zoeken achter een dijkje, dat bezaaid is met grote keistenen. Brenschut- ter Simon van Tiel, Zuiderstraat 1, Pijnacker, brengt zijn wapen in stelling. Het doel ligt een goeie 300 meter verder. Het vuurbevel klinkt, een doffe knal en de kogel slaat in, ook aan het randje van de Ijot. Het zweet staat Simon op het gezicht. Rustig richt hij opnieuw en schiet weer raak. Deze kerels kunnen schieten. Tussen het vuren door vertelt hij, dat zo'n oefening toch niet gek is. Het is wel een beetje warm maar je moet het schieten bijhouden. Zijn bren knalt. De lege hulzen vallen neer op de stenen. Als daar boven op die tjot een vijand zat, ik geloof, dat-ie het dan aardig benauwd zou hebben, vooropgesteld dat-ie nog leefde. Rechtergroep vuren, klinkt het, dus Simon heeft weer even rust. Hij verzamelt de lege hulzen en praat onderhand verder. Wat gaat die tijd vlug. In Augustus zijn we hier in Indië aangekomen. |e merkt niet, dat je hier al drie maanden zit. Kruideniersbe diende en de peioppor. Dan richt hij weer en schiet. Naast hem ligt zijn helper Johan v.d. Kreussen, Zanderstraat 30, IJ muiden Oost. Eh, wat warm, klinkt het tussen twee schoten door met het geweer. Zwart, vuil en bezweet ligt hij naast zijn kameraad en doet voor deze niet onder in het schieten, ik was vroeger kruideniersbediende. Dat is wel een beetje anders. Even veegt hij met zijn hand over zijn bezwete gezicht. Dat was zo zwaar niet. Ja, voor velen van de soldaten is dit leven wel een beelje anders. Vroeger kruideniersbediende en nu Tijger- in-spe. Ze zijn al hard op weg om straks de Tijgerkop op hun mouw te kunnen dragen. Dat konden ze bij de debarkatie niet zeggen. Maar hier in Soenowono zijn ze dan ook niet met fluwelen handschoentjes aangepakt. In het leger moet je in de eerste plaats militairen hebben en in de Tijger brigade in de eerste plaats tijgers. Maar daar heeft de Majoor Vaessens wel weg mee geweten. Deze mannen zijn, wat je noemt, afgeknepen tot en met. Toen ze in Semarang kwamen heb ik eens boze tongen horen beweren, dat ze dachten dat achter iedere boom een peioppor zou zitten. Ze waren wei militairen, tenminste, ze droegen een soldatenkloffie, maar het waren nog burgers. Burgers, die in de toekomst patrouille moesten lopen, die wellicht ook kampongs moesten zuiveren, die onder vuur zouden kunnen Komen. Maar zeg r.u niet meer tegen hen, dat ze burgers zijn. Want nu hebben zij, dank zij hun instructeurs, van die kleine tijgerklauwtjes gekregen. Mannen, die niet meer vreemd in het veld staan, die weten wat ze moeten doen alleen de nodige ervaring ontbreekt nog. Soldaat W:m Groenewegen, Hoefweg 318, Bleiswljk, weet ook nog wel het een en ander over deze opleiding te zeggen. Het afkraken door de Majoor is nodig geweest, geeft hij volmondig toe. Daar zullen we maar niet verder over praten. Toch gaat hij verder. Majoor Vaessens heeft ons flink te pakken gehad. Plotseling 's nachts om drie uur op en het veld in. Overal, door sawah's en over tjotten. In een compagnie zijn er ongeveer 30 afgeknapt. Allen op het zieken rapport. Die Majoor was gewoon een dierentemmer. In de verte ligt het landschap. Wolken liggen rondom de Merapi en Merbaboe. Maar ze hebben geen tijd om daar naar te kijken. Want het gaat nu weer voort, het laatste gedeelte. De tjot, het doel, moet genomen worden. Weer springend, struike lend, rennend gaan ze verder. Moeizaam beklimmen ze tenslotte de ijot. Als ze zich geconsolideerd hebben, behoort deze oefe ning ook weer tot het verleden. Hun laatste is Soenowono. Toch heeft dit alles nog een staartje. Want enige tijd later staat jan Sloetjes, uit Henscel, G 27-IA, bij Winterswijk, tegenover me, een dun streepje geronnen b oed over zijn neus. Vertel me etns, vraagt de Majoor, wat is er met jou gebeurd? Dan vertelt hij. «We moesten naar boven, die ijot op. Ik heb het volgehouden tot boven aan, maar had toen geen asem meer. Het begon me te duizelen en ik viel naar beneden de tjot af. Met m'n buik kwam ik op een steen terecht en bleef toen liggen." Nu is dit op zichzelf niet zo heel erg. Beter met een oefening eens van een tjot af te rollen, omdat je zo doodmoe bent, dan straks wegens te weinig oefening, in de knijp le komen. Je zult misschien nog wel meer meemaken. Maar bedenk dan, dat je Tijger bent. Want als je Tijger bent, en je komt eens in de puree, in de blubber, of waar ook, dan zul je toch altijd terug denken aan de opleiding in Soenowono, die je vertrouwd maakt met dit land, waar je pas bent aangekomen. En dan was die Majoor Vaessens toch heus geen dieren beul, maar iemand die, samen met zijn Instructeurs, Tijgers van jullie gemaakt heett. NEDERLAND HEEFT 12.000 TRACTOREN IN DE LANDBOUW. Sinds de bevrijding zijn in ons land bijna 10.000 landbouw-tractoren geïmporteerd, waarvan pim. 60 pet. uit de Verenigde Staten afkomstig zijn. Met de nog aan wezige voor-oorlogse tractoren beschikt ons land momenteel over ca. 12.000 van deze mechanische trekkrachten. Vooral met het in werking treden van de Marshallhulp heeft de import van tractoren een grote vlucht genomen, zodat Nederland in staat is sneller zijn plannen op het gebied van de landbouwmechanisatie te verwezenlijken. VRIJE PRIJZEN VOOR GEBOUWD ON KOEREND GOED. Niet geldig voor boerderijen c a. De berichtgeving over de onlangs van kracht geworden beschikking inzake het vrijgeven van de prijzen voor gebouwd onroerend goed heeft enig misverstand doen ontstaan. Sommige belangnebbenden blijken van mening te zijn, dat ook boerderijen onder deze regeling vallen. Het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening vestigt er de aandacht op, dat zoals d in de Staatscourant van 1 December j.l. gepubliceerde beschikking van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting duidelijk aangeeft van bedoeld onroerend goed uitgezonderd zijn a. opstallen welke zijn ingericht voor en dienen tot de uitoefening van het land bouwbedrijf b. bij het landbouwbedrijf behorende woning. Deze omschrijving stemt overeen met die in artikel 1 van het ontwerp van Wet Rechtshandelingen Landbouwgronden. De thans bestaande prijsbeheersing voor boer derijen zal derhalve blijven gelden, totdat de Wet Rechtshandelingen Landbouwgron den van kracht zal zijn. N Abonnements prijs: Losse nummers 5 ct. Kwartaal abonnement Axel binnen de kom il 1,25 Alle andere plaatsen in Nederland en Ned. Indiê fl. 1,55. Buitenland fl. 2, Advertentieprijs 7 cent per m.m. Ingezonden Mededeelingen 20 cent per m.m. Kleine Advertentién (maximum 8 regels) 1 - 5 regels 60 cent. iedere regel meer 12 cent extra.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1948 | | pagina 1