AXELSCHE Xj COURANT
I
Frankeering bij abonnement. Axel
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1947.
61e JAARGANG No. 100
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD
Verschijnt iedere
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Woensdag en Zaterdag
Drukker-Uitgeefster
Firma J. C. VINK
Adres Redactie en Administratie:
AXEL Markt 12 Postbus 16 Tel. 56§
Hoofdredactie:
T. C. VINK-van VESSEM
Met de hand aan hun wapen
Tussen Soemedang en Tomo is het land
dor en onnoemelijk verlaten. De postweg
van Bandoeng naar Cheribon slingert er
tussen gele verschroeide berghellingen, li
de vlakte aan de rechterkant van de weg
stroomt de Tjipeles, een magere arm
van de Tjimanoek, één van Java's grootste
rivieren. Ook in de vlakte zijn geen andere
kleuren dan bruin en geel: alle groen
lijkt weggeteerd onder de zengende tropen
zon. Nergens op Java is die zon zo hard
en zo dodelijk heet als hier. Nergens ook
is de atmosfeer zo ondragelijkde lucht
trilt met een tergende constantheid, de
stilte die er heerst is de stilte van het Uur
U( stilte voor een storm. Maar de storm
blijft uit: loodzwaar hangen de dagen
boven het dorre land.
Rondtrekkende benden hebben hier hun
heil gezocht. Als het waar is, dat 's mensen
gemoed de weerklank is van zijn omgeving,
dan moeten dit wel desperado's zijn. Nie
mand weet, waar ze zijn, niemand weet,
waar ze vroeg of laat te voorschijn zullen
komen.
Van tijd tot tijd vindt men hun sporen op
de postweg: een kuil een haastig opge
worpen versperring. Ook in de dorpen
hebben zij hun trieste merktekens achterge
laten, de huizen zijn er gehavend en
ellendig leeg. Huisraad ligt er versplinterd
her en der. Glasscherven en zwarte as,
flarden van kledingstukken en kapok uit open
gesneden matrassen liggen er op de paden.
Geen sterveling is er achter gebleven, het
volk zocht veiliger oorden.
Veiliger oordenDe streek tussen
Soemedang en Tomo is berucht onder de
chauffeurs van de A.A T.-convooien, die
lederen dag langs de postweg naar Cheribon
rijden. Heel het eindeloze, doodse traject
turen ze gespannen naar iedere struik, iedere
rotspunt terzij van de weg. Zij kennen de
plaatsen, waar hun makkers in het vuur van
sluipschutters reden, en ze gaan er vooi bij
met ingehouden adem, de hand aan hun
wapen. Zij weten de kwade kans Qm ook
door onzichtbare schutters te worden aan
gevallen, iedere keer als ze hier passeren.
Toch aarzelen ze geen ogenblik bij het begin
van de route, zij gaan, zonder lang stil te
staan bij de gedachte aan het gevaar. Hij,
die eenmaal onder vuur heeft gelegen, weet,
dal er maar één op vele tientallen kogels
doel treft. Hij heeft afgerekend met iets in
zichzelf en vertrouwt op zijn gesternte.
In Soemedang wachten de convooien, op
elkaar. In de hoofdstraat vormen zich lange
rijen wagens met levensmiddelen, benzine
en munitie. Hoog boven op de lading
zitten de bewakingsmanschappen met een
geweer of een automatisch wapen. Iedere
dag opnieuw zegt de wachtpost aan het
eind van de straat tegen de chauffeur van
de eerste wagen„Nog een rukkie, meester
En iedere keer weer steekt dan de chauffeur
zwijgend zijn duim omhoog, wat betekent
„Laat dat maar aan mij over 1De chauf
feurs, kerels van de Aan- en Afvoertroepen,
prachtkerels en voortreffelijke soldaten 1
„Staakt het vuren" de wereld is er in
rep en roer over. Maar tussen Soemedang
en Tomo, en op vele andere plaatsen
rijden de chauffeurs met de hand aan hun
wapen. Zij kennen de plaatsen waar hun
makkers in het vuur van sluipschutters reden.
Er is maar één op de tientallen kogels die
doel treft. En tientallen malen is er doel
getroffen. De hoon, die er besloten ligt in
die tientallen maal tientallen schoten die er
sinds 5 Augustus zijn afgevuurd, wordt
slechts gevoeld door onze soldaten, die er
het doelwit van zijn en door de duizenden
angstige uitgewekenen die zich in de verte
afvragen wat er mag zijn geworden van de
dorpen, die ze, ten prooi aan de desperado s,
achterlieten» Zij voelen de hoon aan hun
recht en aan hun veiligheidhun onwel
sprekendheid is oorzaak van hun ellendel
Ook deze winter zuinig stoken!
MAAR EVENVEEL EENHEDEN ALS
VORIG JAAR BESCHIKBAAR.
Ook deze winter zullen we allerminst naar
hartelust kunnen stoken. Naar de directeur
van het Rijkskolenbureau, de heer H. H.
Wemmers Jr., mededeelde, moeten we het
ook ditmaal stellen met 12 eenheden, aan
gezien er voor huisbrand niet meer dan
3 650.000 ton beschikbaar wordt gesteld.
Mocht in 1948 de geraamde productie van
12 millioen ton worden iJereikt, dan zal
men proberen om voor het volgend stook-
seizoen het rantsoen te verhogen. Maar
dat is toekomstmuziek. Deze winter houden
we in ieder geval het aantal eenheden van
het vorige jaar.
Als regel komt er iedere maand - ge
rekend van Mei 1947 af Via gedeelte
beschikbaar. Het zal dus niet mogelijk zijn
om in de koudste maanden de Maart- of
April-eenheid in voorschot te geven, omdat
deze kolen dan nog gedolven zullen moeten
worden.
In het algemeen kan worden gezegd, dat
het tempo van de aflevering sneller is dan
vorig jaar. Half October zal men ongeveer
gereed zijn met de levering van de eerste
zes eenheden.
Evenals vorig jaar zullen de gasfabrieken,
de electriciteitsbedrijven, de spoor- en tram
wegen, de voedselgroepen en de industrie
sector (voornamelijk de groot-industrie) op
ruimere schaal over brandstoffen kunnen
beschikken.
Import.
Evenwicht in eigen verbruik en eigen
productie kon slechts worden verkregen door
grote hoeveelheden industriekolen te expor
teren en de ontbrekende huisbrandkolen te
importeren. Het is thans zo, dat de pro
ductie der Limburgse mijnen aanmerkelijk
lager is dan voor de oorlog, dat de behoefte
aan huisbrandkolen gestegen is (bevolkings
toename) en dat door deviezen- en Europese
kolenschaarste de koleninvoer zeer beperkt is.
Gas en electrlciteit.
De gas- en electrlciteitsdistributie blijft
zo, dat een normaal gezin met normale
behoeften daarmee rond kan komen. De
normen zijn voor het gehele land gelijk.
Het loslaten van de gas- en electriciteits-
distributie acht men alleen verantwoord, als
ook de kolen vrij komen. De turf is thans
vrij, doch daar verscheidere Drentse be
drijven, die altijd turf als brandstof ge
bruikten, door de grote vraag in het gedrang
kwamen, heeft de minister een vervoers-
verbod afgekondigd. Zodra de voorziening
dezer bedrijven is verzekerd, zal dit verbod
weer worden opgeheven.
Arbeidskrachten in Frankrijk.
Misschien sterker dan ergens anders
wordt in Frankrijk het economisch leven
bedreigd door een tekort aan arbeidskrach
ten. Voor Frankrijk is het vinden van
nieuwe arbeidskrachten en het opvoeren
der arbeidsproductiviteit een kwestie van
leven en dooi. Het Monnet-plan ziet dit
duidelijk in. Dit plan wil het aantal arbei
ders in 1950 met 1.200 00C verhoogen.
Voor het einde van 1947 moeten er hier
van 480.000 gevonden wordentusschen
1948 en 1950 nog 220.000, terwijl er boven
dien 500.000 arbeiders noodig zullen zijn
ter vervanging van de krijgsgevangenen.
Het meest acuut is het probleem in de
mijnen, waar nu 55 000 Duitschers werken.
De voornaamste bron voor nieuwe
arbeidskrachten is de georganiseerde immi
gratie van Algerijnsche en buitenlandsche
arbeiders, daarnaast echter wil men meer
vrouwen inschakelen, men wil de sterkte
van het leger verminderen en men wil
menschen uit niet direct-productieven arbeid
overhevelen naar essentieeier bedrijven.
Bovendien zal het ambtenaren-apparaat,
voornamelijk de distributie-dienst, heel wat
menschen moeten afstaan.
Het grootste kwantum immigranten hoopt
men uit Italië te krijgen men verwacht een
200.000 Italianen in landbouw en industrie
onder te brengen. Een zeer voornaam be
zwaar van de vakverenigingen was de
vrees, dat de ongeschoolde Italianen onder
de markt zouden gaan werken in een
periode, waarin de Fransche arbeiders alles
in het werk stellen om op hooger plan te
komen.
In Engeland koestert men vele bezwaren
tegen het tewerkstellen van buitenlanders;
in Frankrijk kent men die niet, want daar
werken van oudsher vreemdelingen. Vol
gers gegevens van het Fransche ministerie
van arbeid werkten er in 1945 in Frankrijk
ongeveer anderhalf millioen vreemdelingen,
grootendeels Italianen, Polen, Belgen en
Spanjaarden.
Tijdens den oorlog steeg het aantal
vrouwelijke arbeidskrachten in Engeland
zeer sterk; in Frankrijk was dit niet het
geval. In 1936 werkten er in Frankrijk
1.875000 vrouwen; in 1946 waren het er
1.866.000; op het totale aantal arbeids
krachten beteeker.de dit een stijging met
2 pet. van 30 tot 32 pet. Het ligt in de
bedoeling van de regeering vrouwen aan
te moedigen in de fabrieken te gaan wer
ken en haar uit minder belangrijke bedrij
ven daarheen over te hevelen. Verhoogde
gezinsuïtkeeringen, uitbreiding van sociale
maatregelen en de oprichting van crèches
en kleutertehuizen moeten dit bevorderen.
Ia Juli 1946 werd een besluit uitgevaar
digd, krachtens hetwelk voor gelijken arbeid
gelijk loon betaald zou wo'denvoordien
mocht er een verschil van 10 pet. bestaan
in de practijk echter verdienden de vrou
wen gemiddeld 15 pet. minder dan de
mannen.
Ze'fs als de Fransche regeering er in
slaagt vreemde arbeiders te werven en de
vrouwen in de fabrieken te laten werken,
blijft zij nog zitten met het proeleem der
scholing. Op het oogenblik is slechts één
kwart van de arbeidersbevolking geschoold.
Op groots schaal worden daarom plannen
voor scholing ontworpen; hierbij streeft
men niet alleen naar de opleiding van
vrouwen, maar ook naar die van jongens
en ongeschoolde mannen en van oorlogs
invaliden. In November 1945 waren er 43
opleidingscentra; in October 1946 wa3 dit
aantal verdrievoudigduiteinde'ijk moeten
er 750 van zulke centra komen, die 300 000
geschoolde arbeiders moeten afleveren.
De Fransche vakvereenigingen werken
voor honderd percent mee aan al deze plan
nen tot verhooging der productie. Er wordt
sterk den nadruk gelegd op de zg. „onder-
nemings-commissies". Hiervan bestaan er
nu een 5000; zij hebben vèr-gaande be
voegdheden. Zij mogen b.v. de boeken der
onderneming controleeren. In vele genatio
naliseerde ondernemingen spelen deze com
missies een zeer actieve tolelders zijn
ze nog weinig meer dan facades.
In tegenstelling met de Engelse TUC aan
vaarden de Franse vakverenigingen de
noodzaak van verlenging der werkweek tot
meer dan de vastgestelde 40 uur. Zij accep
teerden de 48 uur van het plan Monnet,
doch wensen de 8 uur extra wel als over
uren beschouwd te zien. Verleden jaar is
er gemiddeld per week 43 uur gewerkt.
In 1939 werd het collectief overleg opge
schort, maar werd op 1 Januari j.l. weer
ingevoerd op aandrang van de vakvereni
gingen. De werkgevers verzetten zich hier
sterk tegen, betogend, dat zolang de prijs
controle bleef bestaan, ook de salariscontrole
diende te worden gehandhaafd. Wat de
gevolgen zullen zijn van het openstellen
van de mogelijkheid tot collectief overleg,
is nog niet te zeggentot nog toe zijn de
prijzen sterker gestegen dan de lonen en de
vakverenigingen streven naar een beter
evenwicht tussen lonen en prijzen. Het
voornaamste doel der CGT is echter, het
handhaven van een minimum bestaansmoge
lijkheid en het omlaag brengen der prijzen.
Het is nog te vroeg om al te zeggen of de
voorgenomen modernisering der industrie de
productie zal verhogen, ^waardoor hoger
lonen betaald zullen worden.
Er ligt iets onlogisch in de eis der vak
verenigingen tot een geleide economie,
waarin alleen de lonen niet geleid worden.
Ook al rekent men niet met de fabelachtige
honoraria, die Life, Esquire of Saturday
Evening Post betalen, dan kan men toch
nog altijd wel zeggen, dat zelfs een kind
jaarlijks een paar duizend dollar aan de
letterkunde kan verdienen. Het is dus vol
komen verklaarbaar, dat 10°/0 van de Ame
rikanen van de schrijverij zijn beroep maakt
en dat^het land een slordige 13 millioen
schrijvers telt.
Maar wie goed kijkt, ontdekt toch wel,
'dat de zaak niet helemaal rozegeur en
maneschijn is. Van een boek van een be
kend auteur als Faulkner worden b.v. niet
meer dan 6000 exemplaren verkocht, een
cijfer, dat zelfs in Europa laag genoemd
zou worden. Die 6000 exemplaren worden
onmiddellijk na de verschijning verkocht,
maar daarna is het boek spoedig vergeten.
In Amerika wordt een boek één keer gelezen
en dan meteen weggeworpen als de schil
van een uitgeperste citroen. De leeshonger
van het publiek moet gestild worden met
aldoor maar nieuwe boeken.
Dertien millioen schrijvers.
Herhaaldelijk leest men in de dagbladen
advertenties met de leuze„Als u kunt
schrijven, kunt u ook tekenen." De Ame
rikanen houden er een soortgelijke leuze op
ra: „Als u een brief kunt schrijven, kunt
ge ook schrijver worden". In de V.S. zijn
talloze instellingen voor schriftelijk onder
wijs, die kans zien binnen zes maanden
iedereen tot schrijver te maken. Ook aan
alle universiteiten worden colleges gegeven
voor adspirant-literatoren. De redeneringen,
waarmee men deze cursussen aanbeveelt,
zijn vaak nuchter en zakelijk.
„Als u tien jaar lang ijverig en plichts
getrouw aan een bank gewerkt hebt, verdient
u in het gunstigste geval 3000 dollar per jaar.
Datzelfde bedrag ontvangt u, als u zes
novellen schrijftEn een mens behoeft
toch waarlijk niet al te hard te werken om
twee novellen per maand te produceren!
Dat wil dus zeggen, dat hij een jaarlijks
inkomen kan genieten van 12.000 dollar!
Een bijkomende factor, die toch ook nog
wel enig gewicht in de schaal legt is, dat
een auteur zijn eigen heer en meester is en
dat hij niet aan vaste werkuren gebonden is.
Al met alschrijver zijn is een begerens
waardig lot en men moet zich eigenlijk
verwonderd afvragen, waarom er in Amerika
nog iemand is, die geen boeken schrijft.
Het aantal u'tgevers is evenredig aan het
aantal schrijvers. De lijst van Amerikaanse
uitgevers, die niet meer geeft dan namen
en adressen en een zeer korte aanduiding
van het genre boeken, dat een bepaalde
uitgever publiceert, is zo dik als Van Dale's
grote woordenboek. Elk debuterend schrijver
kan in dit boek opzoeken, welke uitgever
hem het best lijkt en dien zijn manuscript
opsturen.
Waar er zulk een stroom van boeken aan
de markt komt, is het begrijpelijk, dat tal
van Amerikaanse schrijvers, die in Europa
grote bekendheid genieten zoals Steinbeck
In de V.S. nauwelijks bekend zijn.
Recensies, zoals wij die kennen, waarin
de boeken objectief beoordeeld worden,
bestaan er in Amerika nietmen kent alleen
de reclame van de uitgevers. Daarom is
er een vereniging opgericht, die zich ten
doel stelt de lezers van advies te dienen.
Elke maand vestigt een groep deskundigen,
die de boeken van de uitgevers ontvangen,
de aandacht op vijf werken, welke volgens
hen de moeite waard zijn.
Elke schrijver hoopt en droomt dan ook,
dat zijn boek zal behoren tot de vijf „uit
verkorenen". De oplage van een dergelijk
boek is fantastisch, want niet alleen de
leden der vereniging kopen hetook tal van
niet-leden vinden, dat zij het gelezen
moeten hebben. Op de eerste, meestal dure,
druk volgt een goedkopere tweededaarna
komt er meestal nog een derde druk als
volksuitgave. Zulk een derde druk wordt
tegen een zodanige prijs verkrijgbaar gesteld,
dat de uitgever zijn kosten kan dekken
de auteur heeft daarvan meestal geen profijt.
De bedoeling is dan ook alleen de weg te
effenen voor een nieuw boek van dezelfde
schrijver. Wij behoeven wel niet te zeggen,
dat slechts weinig boeken dergelijke oplagen
bereiken en dat die oplagen gewoonlijk heel
weinig verband .hebben met de literaire
waarde van het boek.
Hoewel dus elk boek door de kopers
wordt geaccepteerd, hoewel men alles in
het werk stelt om debutanten aan te
moedigen en hoewel de uitgevers heel
weinig kieskeurig zijn, hebben de Ameri
kaanse schrijvers toch heel wat zorgen.
De Saturday Evening Post, het meest
gelezen Amerikaanse weekblad, dat in 1728
door Berjamin Frar.klin werd opgericht en
dat in twee millioen exemplaren verschijnt,
ontvangt jaarlijks 85COO manuscripten.
Daarvan verdwijnen er 75.000 zonder meer
in de prullemand. De overige 10.000
worden zorgvuldig gewikt en gewogen,
maar ondanks een grote mate van wel
willendheid haalt men er nooit meer dan
300 „leesbare" artikelen uit. De mede
werkers van de Saturday Evening Post
worden zeer goed betaald. Voor elk artikel
ontvangen zij minstens 50 dollarer zijn
echter ook artikelen waarvoor 2500 dollar
wordt betaald.
De 75.000 manuscripten zijn kennelijk
afkomstig van mensen, die op advertenties
zijn afgegaan en die van mening zijn, dat
ijver en doorzettingsvermogen alleen vol
doende zijnzij denken, dat men schrijver
wordt, zoals men typiste wordt. Maar ook
talent en genie zijn niet altijd voldoende.
Het is nog niet zo lang geleden dat Pearl
Abonnements
prijs:
Losse nummers 5 ct.
Kwartaal
abonnement
Axel binnen de kom
fl 1,25
Alle andere plaatsen
in Nederland en
Ned. Indië fl. 1,55.
Buitenland fl. 2,
Advertentie prijs
7 cent per m.m.
Ingezonden
Mededeelingen
20 cent per m.m.
Kleine Advertentiën
(maximum 8 regels)
1 - 5 regels 60 cent.
iedere regel meer
12 cent extra.