AXELSCHE COURANT )e brug bi] Kgknit. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Z E E U W S C H-V LAANDEREN. bevrijding van Oost Z^euwsch-Vlaanderen Per jeep door Joego-Slavië. J 61e JAAROANQ. No. 16 Verschijnt elke Woensdag en Zaterdag. ZATERDAG 23 NOVEMBER 1946. Frankeering bij Abonnement Axel. Drukker-Uitgeefster: Firma J. C. VINK AXEL Adres Redactie en Administratie: Markt 12 AXEL Hoofdredactie: T. C. VINK van VESSEM V ANGSTIGE MOMENTEN BIJ IER-DAAQSCHE GEVECHTEN. VII. /ij hooren de granaten in de huizen aan en somtijds voelen wij d-m ten luchtstroom veroorzaakt door vlak langs ons fluitende projectielen. is voor ons net dieptepunt. Wij len, dat het leven van ons dertien- aan een zijden draai hangt, hoe wij dat angstvallig voor elkaar iwijgen. Later hooren wij, dat op imige plaatsen deze zeer critieke enblikken in een angstgeschrei en rbereiding op den dooi worden rgebrachthier blijft de geest be gerenswaardig goed. Velen had zich nooit kunnen indenken, dat barensweeën der bevrijding zoo ichrikkelijk zouden zijn en dat de sen op .stranden in het zicht van haven" zoo groot zoi d n zijn. erschillenden in onze gemeen- ip, die tot nu toe in zittende hou- l de komende dingen hadden afge- :ht, geven er nu de voorkeur aan, {uit op den keldervloer te liggen, bij eventeele voltreffers de kans lichamelijk letsel zoo gering moge- te maken. We beschutten ons zoo d mogelijk met alle beschikbare ens, die eerlijk verdeeld worden, laatste hulpmiddel om ons tegen granaatscherven te vrijwaren, itusschen woedt de hel voort met ekende hevigheid en wij vragen ons hoe lang onze zenuwen dit alles en uithouden. Wij denken aan onze en en bekenden. Hoeveel hunner den reeds ten prooi gevallen zijn den wreeden oorlog Reeds heb- wij vele malen de granaten in naburige huizen hooren inslaan en moeten dus het ergste vreezen, rijl wij zelf geen seconde zeker van ons leven. Deze momenten de benardste van ons bestaan. De og ontnam uit ons persoonlijk en leenschapsleven alles wat het be- n dragelijk maakte. Daarnaast had wij nog zooveel wat bijdroeg tot nsveraangenaming en verrijking van ïn geest. De oorlog ontruk ons alles en alleen het naakte bestaan, rtgesleept door de hoop op een rijding, bleef over. Thans blijft dat niet meer. De beschuttende delen zijn zoo primitief, dat wij ir oogenblik het ergste moeten :zen. De ouders zien met den st in de oogzn naar hun kinderen omgekeerd. Bij de hevigheid van oorlogsrumoer zwijgen allen, zoo- mogelijk verstopi blijvende onder dekens. Iemand, die in on.e lotsge- nschap een leidende functie vervult, „Ik denk, dat ze erover komen," wat wij allen vurig hopen, 'an hooren wij het suizen van granaat in onze onmiddellijke ijheid, gevolgd door ten oorver- venden en door merg en been genden knal, en die weer door 'n n van stukken steen en hout en neerdwarrelen van een stofwolk, tot in den kelder merkbaar is. (ij kijken elkaar angstig aan en ind roepteen voltreffer I Dat had- allen trouwens wel begrepen. I roept iemandik ben gewond, aiddellijk wordt het slachtoffer, dat e gapende wonden aan een dij- i heeft, zoo goed mogelijk door leidende figuren uit onze gemt en- ip geholpen, die zich op tactvolle e door de vele moeilijkheden heen n. Niettemin heeft de voltreffer de gevolgen van dien een zicht- ontmoediging teweeggebracht, zonder het uit te spreken, vragen [ons af, wat er nu zal gebeuren, looniijk realiseer ik me, dat de taatscherven terechtkwamen op plaats, waar ik een dag in zittende uiing heb doorgebracht en die ik W ee«i kwartier geleden had ver laten uit een oogpunt van lijfsbehoud. Stom geluk, zonder hetwelk niemand wel vaart- Maar hoe zal het verder gaan De strijd blijft in aile hevig heid voortwoeden en ons rest niets anders dan met geduld en gelaten heid onder dekens en andere twijfel achtige beschermingsmiddelen af te wachten wat het noodlot zal beslissen. (Wordt vervolgd.) Phyllis Auty, een Amerikaansch journalist, vertelt een opmerkelijk rustig verhaal over zijn belevenissen in een deei van den Balkan, die vanouds bekend staat als „de hek- sei.kitel van Europa." ik was zoo gelukkig een jeep te krijgen voor mijn trip door Joego- Slav gelukkig omdat de verkeers middelen er zeer schaars zijn en het grootste deel van de bevolking te voet moet reizen. Maar weldra be merkte ik, dat een jeep niet het eenige was, wat ik noodig had. Ik kwam al geuw tot de ontdekking, dat ik alles wat ik noodig had voor de reis zeil moest meenemen voedsel voor mezelf en voor mijn chauffeur, lakens en dekens D.D. l\ anti-malaria-tabletten en ontsmettingsmiddelen en be langrijker nog dan deze dingen alles wat wij voor onze reis noodig hadden of zouden kunnen hebben. Mij was gezegd, dat wij op veel lekke banden konden rekenen en inderdaad bleek deze waarschuwing niet voor niets te zijn gegeven. Het groots<e aantal, dat wij op één dag hadden was elf. Na rijp oeraaa namen wij twee reservewielen en een kist gereedschap inee, en verder natuurlijk extra blikken benzine, omdat tedere reis in Joego-Slavië wordt bepaald door de benzine, daar deze slechts op enkele plaatsen te krijgen is. Het eenige, wat ons gedurende de geheele reis totaal onvoorbereid overviel, was een sprinkhanenplaag, die ons in Zuid-Servië verraste. Zijn troetelkind. Ik bemerkte, dat het geheim voor zulk een trip is: een goede chauffeur, en tot mijn geluk had ik er een. Hij had geen andere interesse dan alleen voor zijn jeep. Wij gingen door won derlijk mooie landschappen, lieten ons in met de menschen van alle deelen van het land, dronken met vrienden in de steden en dansten de kole met de boerenbevolking in de dorpen, maar hij toonde nooit de geringste belangstelling. Hij had slechts oog voor zijn jeep. Hij waakte erover als een bezorgde moeder over haar veel belovende baby. Als wij stopten in de tiitte van uen dag, werd de jeep onder de boomen geparkeerd. Wan neer wij slechte kronkelpaden bereden, stapte hij van tijd tot tijd uit en b tastte de banden om te zien of ze soms beschadigd waren. Het resu.taat van deze buitenge wone zorg was echter, dat wij de geheele tocht volgens plan maakten en in Belgrado terugkeerden op de de dag, die wij ons hadden voorge nomen. Dat is een prestatie in het huidige Joego-Siavië ik wilde de onvruchtbare bergstre ken zien, die zwaar verwoest zijn gedurende den oorlogBosnië, Kroa tië, Montenegro en deelen van Mace donië en ook de rijke voedsel- voortbrengende omgeving van Slrvia Voyvodina. Gedurende het eerste deel van onze reis ging de weg over het hooge plateau van de Romanya in Bosnië. Bergpieken rezen overal rond om ons op pijnboomen begrensden den weg. Totaal verwoest. De lucht had die heerlijk knap pende frischheid, die je krijgt als je 2000 voet en hooger komt. Af en toe zagen wij korenvelden, die reeds geel werden, maar de grond was schraal en de aren tamelijk dun. Alle dorpen, die wij in deze omgeving passeerden, waren uitgebrand. De geblaketde stet- nen muren, holle raamopeningen en deuringangen maakten een troosteioozen indruk. Ik dacht eerst, dat dit soort vetwoesting hier erger inoest zij a dan ergens andeis, maar de daarop vol gende dagen reden wij door Kroatië en Montenegro en ook daar reden wij door honderden totaal verwoeste dor pen. Het landschap in Bosnië was wcest, maar in Kroatië bleek het bijna nog erger. Er stond nauwelijks een boom, slechts hier en daar kleine bosschen, nergens was er schaduw. Tusschen de rotsen, op smalle stroo- ken grond, was op ieder plekje land, dat kon worden gecultiveerd, kuren ge zaaid. Pas in Zuid-Servië zag ik rt]k voedsel en vruchtdragend land. Onme telijke velden met maïs, tabak, tarwe, tabak, pruimenboomgaarden en kersen- boomen. iedere woning stond in de schaduw van haar eigen walnoot- boomen. Waar wij stopten, maakte ik van de gelegenheid gebruik orqpmet de boerenbevolking te spreken en zij vertelden mij dan soms hun per soonlijke belevenissen. In Bosnië ont moette ik een groote knappe vrouw. Zij was rijzig en door de zon gebruind, met sterke gespierde armen en groote voeten. Zij droeg een zwarte sjaal over het hoofd en had een havelooze blouse en rok aan, welke bedekt was met een met de hand geweven schortje in prachtige patronen van ge kleurde wol. Een uit velen. Zij vertelde, dat zij gedurende de oorlog al het manlijk personeel van naar huishouding had verloren. Zij had haar bezittingen bewaakt, die in het midden van haar huis opgestapeld waren, later met benzine overgoten en in brand gestoken. Haar man had zij met afgesneden keel gezien, maar zelf had zij met haai zoontje kunnen ontsnappen. En nu is haar voornaamste doel weer een soort gezinsleven op te bouwen, haar huis hetsteld te krijgen, voedsel te zoeken om in leven te blijven en een aantal familiebezittingen te verkrijgen. Ik sprak met haar even huiten haar dorp, dat zich in de bergen bevindt boven Serajewo. Wij keker, neer op de ruïnes van het dorp, maar reeds werden nieuwe huizen opge trokken en iedereen was aan het werk. Naast ons was een vlakte, waar smalle steenen op den grond waren gezet. Dit waren ruwe geïmproviseerde graf- steenen, die de plaats aangaven, waar de mannen tijdens den oorlog waren begraven. 4 De ze vrouw bleek niet verpletterd door de verschrikkelijke geschiedenis van het pas gebeurde. Zij werkte hard met de rest van de dorpsbevolking aan de plannen om het weer op te bouwen. Zij hebben een soort schema opgesteld hoe de huizen weer te herstellen oi op te bouwen. De yrouw werkte op het veld, op een arm stukje grond om de oogst binnen te halen. Haar kleine jongen gaat reeds naar school en heel langzaam neemt het gewone leven weer zijn gang. Er wordt aangepakt. Een groot deel van de wederopbouw, die momenteel in joego Slavië aan de gang is blijkt in handen te zijn van plaatselijke dorpscommissies. Zij wer ken onder toezicht van de federale regeering van huu eigen landstreek. En het is zeker, dat in de meest ver woeste streken het werk met groote energie en met succes ter hard ge nomen wordt. Op mijn 2300 km. la-ge tocht passeerde ik meer dan 100 bruggen en slechts negen daarvan waren tijdens de oorlog niet opge blazen, maar de overige waren door tijdelijke constiucties, gewoonlijk van hout, alle weer hersteld. Hetzelfde geldt voor de wegen. Honderden mijlen zijn weer gerepa reerd. Vaak zagen wij menschen aan de kant van den weg zitten, die de Steenen afbikten met kleine hamers» Het waren jongens en meisjes, maar ook mannen en vrouwen. Men ver telde mij, dat deze werkkrachten vrij willig hun tijd beschikbaar stellen. Ik was naar Joego-Slavië gegaan in de verwachting een hongerlijdende bevolking te vinden, maar de werke lijkheid was anders. De bevolking bleef dank zij de voedselverschepingen van de UNRRA en door een goede distributie in leven. Ii sleden, dorpen en de meest afgelegen plaatsen zag ik Unrra-voedsel ten verkoop en ik hoorde aan ook heel veel lof en dankbaarheid aan het adres van de Unrra. Overal waar ik ging, vroeg ik hoe de oogst dit jaar zou zij a en iedereen gaf mij hetzelfde antwoordgoed. En een goede oogst beteekent, dat Joego-Slavië in staat zal zijn voor een groot deei voor haar benoodigd graan voor de komende winter te zorgen. Schraalhans keukenmeester. Maar dat wil niet zeggen, dat de menschen dan goed gevoed zijn of zullen worden. Het menu van de meesten is zoowel gebrekkig als een tonig en zeer schraal vergeleken bij het onze. Tijdens mijn tocht zag ik erg weinig boter of vet; het suiker rantsoen is ook zeer klein en slechts in enkele deelen van het land heeft men vleesch. Je hoeft maar naar de menschen en in het bijzonder naar de kinderen te zien om te constateeren, dat zij onder voed zijn en misschien voor lange tijd op de rand van de uithongering zullen blijven. Toen ik in Serajewo was, bezocht' ik de regeeringskliniek, die door een Unrra-dokter wordt geleid. Daar zag ik kinderen van alle leeftijden en allerlei slag, die daar voor onder zoek waren. Er waren kinderen van boeren, maar ook stadskinderen, eenige Moslems en enkele zigeuners, allen met dezeltde teekenen van ondervoe ding. Bijna allen hadden Engelsche ziekte, velen wormen en T.B.C. de meesten slechte tanden en sommigen scheurbuik. - Ik zag eenige verschrompelde kleine baby's met zwakke beentjes en er zijn tal van deze gevallen op dil moment in Joego Slavië aan te wijzen. Iedere keer als wij op onze weg stopten, werden wij door boeren uit- genoodigd om binnen te komen en hun voedsel met hen te deelen. Deze spontane gastvrijheid deed ons goed, maar zij was moeilijk aan te nemen. Het is waar, dat menschen in Joego- Slavië, die zwaar werk verrichten, extra rantsoenen.ontvangen, maar zelfs hiermee blijft er weinig over om be zoekers iets aan te bieden. Ontroerende royaliteit. Wij hadden op een van <fe slechtste wegen gereden, waarop ik ooit in eenig land was geweest. Hij klom regelmatig over een rotsige berg, zig zagde opwaarts door drie opeenvol gende passen, de een nog hooger dan de andere en aan beide zijden van de weg kon ik mijl na mijl uitgebrande Duitsche voertuigen zienieder stukje bruikbaar materiaal was er af gesloopt. Toen wij deze weg ongeveer vijf uur achtereen hadden bereden, begon zelfs de jeep te protesteeren en raakte oververhit en stopte bij een boerderij. Wij werden natuurlijk weer uitgenoo- digd binnen te komen en men bood het eenige voedsel aan wat men had zwart brood en een stukje kaas uit schapenmelk bereid. Wij zaten op stoelen, gemaakt van kisten en metaal van de voertuigen largs den weg en de messen en borden waren eveneens van deze metaalstukjes gemaakt. Toen ik hun bloem en wat c >rned beef en koffie van mijn rant soenen aanbood, waren zij beschaamd, dat ik hen in hun eigen huis voedsel wilde geven en zij drongen er op aan dat ik hun heele kaas zou aannemen. Ik vond deze edelmoedigheid en gast vrijheid overal waar ik ging, zoowel bij de bevolking in de bergen als bij de bevplking van de vlakten* BONKAARTEN OP INWISSELINGSBON. Op de bonkaarten K, L, O en P 701, welke 21 Dec. a.s. in gebruik zullen worden genomen en met de uitreiking waarvan de distributiediensten in middels een begin hebben gemaakt, komt in de linkerbovenhoek een bon voor, waarop het nummer van de bonkaart is vermeld. Tegen inwisseling van dezen bon zal men t.z.t. de volgende bonkaart voor voe dingsmiddelen kunnen verkrijgen. In plaats van een bon van het inlegvel zal dus in de toekomst deze inwis selingsbon worden in genomen bij uitreiking van een bonkaart. Van het inlegvel zal voor dit doel geen bon meer worden verwij derd. Er moet even wel met nadruk op gewezen worden, dat het inlegvel zorgvuldig bewaard moet blijven, aangezien bij uitreiking van een schoenenbon de bon 614 van het inlegvel moet worden ingeleverd. JEHOVA'sGETUlGEN VERRADEN. De 32-jarige schilder W. H. K., die van 1941 tot en met 1944 de Duitschers hielp bij arrestaties en huis zoekingen en verraad pleegde tegenover de leden van het bijbel genootschap „Jehova's getuigen", is door het Haagsche Bijz. ge- rech'shof veroordeeld tot 15 jaar gevangenis straf, onder aftrek van voorloopige hechtenis en met verlies van beide kiesrechten voor het leven. ONZE KOLEN- POSITIE. De productie van de Limburgsche mijnen bedroeg in de maand October 808 000 ton. Hoewel dit 58 022 ton meer is dan in Sep tember bleef zij toch nog ca. 12.000 ton bij de geraamde pro ductie ten achter. Deze terugval was het ge volg van de staking op 22 October. 597.000 ton van de maandproductie over October 2ijn bestemd voor binr.enlandsch ge bruik, Tengevolge van de zeeliedenstaking in Amerika bedroeg ook de import uit dit land minder dai werd ver wacht. 75.897 ton kolen werd in October uit Duitschland inge voerd. VROUWEN VERMIST De laatste weken zijn in de streek van Tou louse 55 vrouwen ver dwenen. Het lijk van een dezer vrouwen, die ca 30 jaar oud was, (s opgehaald uit een ka naal bij Fenouillet. Deze vrouw was doodgeschoten en het lijk heeft 14 dagen lp het w»Uf Belegen. Abonnement* pril» Loise nummers 5 ct. Kwartaal- abonnement AXIL binnen de kom fl. 1.25 Alle andere plaatsen fl. 1.55 "N Advertentieprijs 7 ct per m.m. Ingezonden Mededeelingen 15 ct per m.m. Klelné Advertentlén (maximum 8 regels) 1 - 5 regels 62 ct. iedere regel meer 12 ct. extra dienstaanbiedingen 52 ct.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1946 | | pagina 1