AXELSCHE COURANT
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
ZEEUWSCH-VLAAND EREN.
Frankepring hij Abonnement Axel. Verschijnt elke Woensdag en Zaterdag. ZATERDAG 16 FEBRUARI 1946. 60e JAARGANG. No. 41.
Drukker-Uitgeefster:
Firma J. C. VINK AXEL
Adres Redactie en Administratie:
Markt 12 AXEL
Hoofdredactie:
T. C. VINK - van VESSEM
Met 2-14 R.I. naar Indië.
Op zekeren dag zijn we met een
kleine vierduizend man in Engeland
aan boord gezet van een groote stoom
boot dat was op zich zelf al een groote
prestatie en tot onze groote verwonde
ring lukte dat waarachtig nog ook, elk
gaatje, elke pijp werd benut en op de
meest onwaarschijnlijke plaafsen kon
je een Nederlandsch soldaat tegen het
kijf loopen. Zonder verdere plichtple
gingen duwden twee sleepers hun neus
tegen de flanken van ons zeekasteel,
legden de schuit in de juiste positie
een vervaarlijk geblaas en getoeter uit
de stoomfluit en doodnuchter zetten
wij koers naar Indië. Wij zijn Indlë-
vaarders geworden. In één adem hob
belden we door naar Port Said, na
genoten te hebben van de goudgeele
kust van Afrika en in oogenschouw
genomen te hebben de verspreid lig
gende eilandjes. Kaap Bon had een
groote belangstelling, want hier was
'i dat Rommel de kous op de kop kreeg
en de kuiten moest nemen, dat is be
slist geen plezierreisje geweest voor
di Duitsche Heeren, wat nog beklem
toond wordt door het feit, dat het
tegenoverliggende eiland, Pantalaria,
een Italiaansch bezit, menige zure pil
te slikken kreeg van de R.A F. zoodat
de ontvangst der Germaansche vluch
telingen wel zeer luidruchtig, doch het
tegendeel van hartelijk was. In Port
Said gooiden wij het anker uit en daar
mee leggen we ons vast in een oos"
tersche wereld; de vertrouwde Euro-
peesche omgeving is afgeloopen en we
betreden een vreemde wereld, waar
we met groote oogen naarkijkenen waar
we niets van begrijpen. Nadat onder luid
geschreeuw van den kant der inlanders,
het schijnt niet mogelijk hier een schip
te laden zonder hoera geroep en waar
het voor dient is nog niet uitgemaakt,
de schuit geladen is, zet onze drijven
de kazerne zich weer in beweging
wringen ons door het Suez-kanaal,
rusten wat uit te Ismaëlia, waar een
verlokkelijk strand zich uitspreidt voor
onze oogen, wat het sein wordt voor
alle manschappen om over stuurboord
te gaan hangen, want er zwommen
daar wezens, die ze lang niet gezien
hadden, waardoor bewezen werd, dat
de Hollandsche soldaten geen stok-
visschen zijn, en zoo geraken we in
de Roode Zee.
Hier hebben we getranspireerd voor
een paar jaar tegelijk, en het was een
ware opluchting de smalle pijp bij
Aden door te schieten, de wijde Oce
aan tegemoet.
Deze geweldige plas water leek wel
een parkvijver, zoo glad als een tas.
Nee, dat viel tegen. Te Trincomalee,
op Ceylon, blijven we eenige dagen
liggen, zonder te weten waarom de
boot ligt, wij liggen, alles ligt, en wij
zijn blij, afs we de overigens prachtige
haven kunnen verlaten. Na veel suk
kelen, oponthoud te Port Swettenham,
op en neer gevaar tusschen Batavia
en Malakka, (de reis begon stiekum
de allures aan te nemen van een beurt
vaart), werden we te Port Dickson, op
Malakka aan wal gezet. Nu kan men
erover denken wat men wil, het had
veel weg van een stranding.
Daar zitten we nou, de mannen van
2 14 R.I. We behoeven elkaar niets
wijs te maken: het was een zure pil
dat we niet naar Java mochten gaan.
Ondertusschen hebben we onze spul
len op het strand gegooid en zijn onze
behuizing in orde gaan maken, de
jongens hebben gewerkt als paarden,
om wat orde op zaken te breneen, en
het wonderlijke gebeuren, dat de
troep vrij spoedig geriefelijk gelegerd
was, ten koste van emmers zweet, maar
dat werd eraf gespoeld door een duik
in de zee. Zoo zitten we dan nu op
het strand van Ma'akka, en waarachtig,
we beschikken over electrisch licht en
over een straaltje waterleiding, en als
de avond valt en het krekelkoor in het
omringende bosch een machtig lied
begint aan te heffen, gesteund door
het zware basschen der kikvorschen,
zitten de manschappen in de bunga
lows en zingen het hoogste lied. En
we hooren weer het alom bekende
refrein van den „Ouwe Taaie", ge
zongen in alle mogelijke toonaarden
en met lange uithalen, telkens her
haald: „En de zon die scheen hem in
zijn nek". Van de zon weten we mee
te praten, maar we zijn geen Ouwe
Taaie, waarachtig niet. Het leven hier
in de rimboe is niet gemakkelijk en de
oefeningen in de jungle maken van
den soldaat na een kwartier, één mod
derige, druipende massa. Met een
onweerstaanbaar enthousiasme wordt
een moeras genomen, tot over de
heupen door de blubber, het geweer
boven het hoofd, het gezicht ge
camoufleerd met vettige klei en een
bos gras op de helm, Neem rustig
van mij aan, dat er pit zit in die kerels,
want luidkeels zingend mareheert de
troep na een dergelijk modderavontuur
kaarsrecht naar de barakken terug.
Geef ze volop wapens en voertuigen
en ze zijn in staat de hel te veroveren.
ik heb hier een krantenknipsel voor
mij liggen, genomen uit ik weet niet
welke courant, die in Holland verschijnt,
en daar staat het volgende in(het
artikel is van de hand van Ds. J. C.
Koningsbergen, veldprediker van een
ander onderdeel): „Ook 2—14 R. I.,
dat even noordelijker ligt, maakt het
goed. De Zeeuwen hebben nog al
last van heimwee".
Met verbazing heb ik dit gelezen,
een verbazing die haast overging in
verontwaardiging vanaf het ontstaan
van 2—14 R I. ben ik bij dit onder
deel geweest en ik heb altijd bewon
derd de geestkracht en de spirit van
deze jongens, die dikwijls met veel
moeilijkheden te kampen hebben gehad,
moeilijkheden die vanzelf optreden bij
de oprichting van een legeronderdeel,
moeilijkheden die van buitenaf komen,
zooals betaling, legering, enz. Doch
nooit heb ik kunnen waarnemen dat
de Zeeuwen de kop lieten hangen, ook
niet hier op Malakka.
Familieleden van jongens in 2—14
R. I., gij kunt gerust zijn, jullie jongens
hebben zich er tot nog toe schitterend
doorgeslagenondanks het nijpend
gebrek aan ontspanning, ondanks de
zware dienst zijn ze fit gebleven.
Nederland kan trotsch zijn op zijn
Zeeuwen en nooit zal het gezegd
kunnen worden dat de Zeeuw hier op
het strand van Malakka zit te treuren
en dat hij zich overgeeft aan een
droomerig heimwee naar de lage landen.
L. G. W. V. D VRANDE, m.s c.
Aalmoezenier.
Buitenlandsche Kroniek.
Grieksche kwestie opgelost. De
Russen geven zijdelings toe. Kran
tenknipsels grond voor Oekrain-
sche aanklacht inzake Indonesië.
Spiegelgevechten ten koste van
kleinere staten. Franco's positie.
Compromitteerende brieven.
Was de behandeling van de Perzi
sche kwestie reeds een zware test
voor den Veiligheidsraad, de Griek
sche kwestie bracht nog meer deining.
De aanklacht van Rusland betee-
kende niets minder dan dat Engeland
door de aanwezigheid van zijn troepen
in Griekenland een bedreiging vormde
voor de vrede en veiligheid der
wereld.
Ook al verkondigde de Grieksche
vertegenwoordiger herhaaldelijk, dat
de troepen er op verzoek van zijn
regeering aanwezig waren en al vroeg
hij zich verwonderd af, waarom Grie
kenland een gevaar voor den wereld
vrede was en al noemde hij de zaak
een geschil niet waard, Wisjinski
stond op zijn punten. Maar ook Bevin
week geen duimbreed van zijn stand
punt af en in een moedig, kundig en
vooral door openhartigheid gekenmerkt
betoog, waarin hij zijn tegenstander
niet spaarde, legde hij Engeland's
zaak aan de wereld voor.
Na verschillende resoluties, die
compromissen inhielden, en alle ver
worpen werden, werd op het aller
laatste oogenblik de ernstige crisis,
die vér-strekkende gevolgen zou heb
ben gehad tusschen Rusland en Enge
land, en voor de werking van de
nieuwe wereldorganisatie, opgelost in
een compromis. Hierbij zou de Sovjet-
Unie niet langer staan op de terug
trekking van de troepen, noch zou
volhouden, dat er een bedreiging voor
de vrede en veiligheid was geweest.
Maar Wisjinsky stond geen formeele
resolutie en geen stemming toe.
Wie nu zou denken, dat de open
hartige gedachtenwisseling tusschen
Wisjinsky en Bevin de lucht gezui
verd had, vergist zich. Want na de
Perzische en de Grieksche kwestie
kwam de Indonesische affaire aan de
orde, waarbij het, zooals men weet,
ging om de Oekrainsche (lees Rus
sische) klacht over het Britsche mili
taire optreden in Nederlandsch-Indië.
Voor een belangrijk deel bleek de
klacht gegrondop Engelsche en
Amerikaansche courantenknipsels. Nu
zijn er weinig zaken denkoaar tegen
welke men op grond van couranten
knipsels niet een formeele aanklacht
zou kunnen construeeren. Het hangt
er maar van af hoe en waaruit men
zijn knipsels selecteert. Zou men b.v.
met even gemakkelijk uit de rechtsche
pers der wereld een aardig „geval"
tegen Sovjet-Rusland kunnen opbouwen
en uit de communistische wereldpers
een niet minder aardige beschuldiging
tegen b.v. het kapitalistische Amerika
Op grond van zulke courantenknipsels
nu vroegen de Oekrainers, niet zooals
men zou denken, om de Britsche
troepen uit Indië weg te halen, want
dat willen Sjahnr en de zijnen zelf in
dit stadium nog liever niet, maar
om een internationale commissie naar
Indië te zenden.
Terecht hebben zoowel de Engelsche
minister Bavin als zijn Nederlandsche
collega Van Kleffens er overigens met
nadruk op gewezen, dat het hier ging
om een zuiver Nederlandsche aange
tegenheid, waar de Veiligheidsraad
zich niet in te mengen had, te meer
waar in Indonesië niets gebeurde en
was gebeurd dat kon worden be
schouwd als in strijd met internatio
naal recht. Voor het zenden van een
commissie naar Indië bleek de Raad
dan ook geen aanleiding te vinden,
temeer niet daar de onderhandelingen
tusschen de Nederlanders en de Indo
nesiërs pas waren begonnen.
Ten slotte was er ook nog het ver
zoek van Syrië en Libanon om verlost
te worden van de Britsche en Fran-
sche troepen. De behandeling van
deze netelige kwestie bleef den Veilig
heidsraad bespaard, doordat de be
trokken partijen waren overeenge
komen deze aangelegenheid onderling
tot een goede oplossing te brengen.
We spraken van een netelig onder
werp, hetgeen het inderdaad is, zoo
wel om de Fransche gevoeligheid
(hoewel de Libanon onafhankelijk ge
worden is, blijft het nog steeds met
Britsch-Fransche troepen opgescheept)
als om het heele vraagstuk van Enge
land's positie in het Naburige Oosten.
Egypte wil de Engelschen kwijt en
lraK eveneens, in Palestina is hun
positie onzeker. Hoe zullen zij hun
groote belangen in dit heele Ara
bische gebied op den duur hand
haven Met politieke middelen, zal
men antwoorden, maar zal dat vol
doende zijn bij een ook hier steeds
meer naar bet Westen opdringend
Rusland En zullen de betrokken lan
den zichzelf daarbij gerust gevoelen
Zij willen allen graag vrij zijn op
eigen bodem, maar in de internationale
politiek blijven zij prijs stellen op
Engeland's steun en bescherming. Zoo
rijst er achter elk vraagstuk, dat opge
lost of terzijde geschoven schijnt, een
nieuw, dat op zijn beurt weer als een
toetssteen kan worden beschouwd
voor het internationale vertrouwen.
Dat aan dit vertrouwen op dit oogen-
blik nog wel het een en ander man
keert, blijkt wel uit het spel, dat door
sommigen in den Londenschen Veilig
heidsraad werd gespeeld en dat aan
het gezag van en het geloof in de
Vereenigde Naties weinig goed kan
doen. Het werkelijke probleem is dat
van een goede verstandhouding tus
schen de vijf, en meer nog, tusschen
de drie grootste mogendheden, die het
lot der wereld in zoo hooge mate
beheerschen. Zij zullen elkander mili
tair en economisch moeten kunnen
aanvullen, helpen, en als gevolg daar
van elkander in toenemende mate
moeten vertrouwen. Daarop dient haar
activiteit te worden gericht. In plaats
daarvan zijn wij getuige van spiegel
gevechten op kosten en met de be
langen van anderen, kleineren. Riskant
spel, waar kleine vonken vliegen.
Maar ook kleine vonken zijn gevaarlijk
in een wereld waar veel kruit ligt en
waar de grootste problemen ongemoeid
worden gelaten.
Hoewel Franco krampachtige pogin
gen blijft doen om zich te handhaven,
weet hij heel goed dat zijn dagen
geteld zijn. Den Franschen gaat het
echter nog niet snel genoeg. Men her
innert zich wel, hoe de regeering te
Parijs een poging heeft gedaan Londen
en Washington er toe over te halen
samen met Frankrijk maatregelen te
nemen, dat Franco verdwijnen zou.
Dat is echter niet gelukt, maar dit
houdt niet in, dat Franco daardoor
gered zou zijn. Allerminst zelfs.
Een zijner politieke adviseurs deelde
dezer dagen te Croydon mee, dat de
Spaansche kroonpretendent naar Por
tugal zou vliegen (waar hij inderdaad
inmiddels is aangekomen) maar den
duur van dit verblijf aldaar heelemaal
zou afhangen van de ontwikkeling der
gebeurtenissen in Spanje. Natuurlijk,
daar hangt het zeker van af, maar
Don Juan is voornemens daarbij een
handje ie helpen, want in zijn bezit
heeft hij copiën van brieven, gewis
seld tusschen Franco en Hitler, die
voor de Caudillo niet mooi moeten
zijn- Als die gepubliceerd worden
en dat zal gebeuren heette het, als hij
Don Juan's voorstellen niet aannemen
wil dan is hij daardoor over heel
de wereld gecompromitteerd.
Alsof daarvoor nog brieven noodig
zijn. Heel de wereld weet, dat Franco
zijn succes voornamelijk te danken
heeft gehad aan den steun der beide
dictatoren. En heel de wereld weet
ook, dat er nog troepen gevluchte
Nazi's in Spanje onderdak hebben
gevonden en dat een verrader als
Laval er zoo lang mogelijk door Franco
beveiligd werd tegen zijn naar hem
hunkerende Parijsche rechters. En
dat zijn dingen, die men natuurlijk
ongeremd aan den Caudillo kwalijk
neemt.
REIS VAN HET PRINSELIJK PAAR
UITGESTELD.
De toestand van Prinses Juliana is
langzaam vooruitgaande. In verband
met de kans, dat H.K.H. niet op tijd
hersteld zal zijn, is de reis van het
Prinselijk paar naar Denemarken,
Zweden en Noorwegen, welke eind
Februari zou plaats hebben, eenigen
tijd uitgesteld.
Korte Berichten
Uit zeer betrouw
bare bron wordt ver
nomen, dat na 1 Maart
geen visa meer noodig
zullen zijn voor per
sonen van Nederland
sche en van Belgische
nationoliteit, die de
Belgisch - Nederland
sche grens wenschen
te overschrijden.
o—
De overstroomin
gen in Limburg en
Overijsel duren nog
steeds voort.
In Limburg staat het
havengebied van Ble-
rick reeds een meter
onder water. Bij Venlo
kunnen de schepen
niet meer onder de
vaste brug door. Aan
den kant van Roermond
liggen reeds over een
afstand van 8 km. de
schepen te wachten.
Tusschen Venlo en
Roermond staat het
water reeds langs den
berm van den weg.
De Roer is in een
woesten stroom ver
anderd.
In Twente staat het
centrum van Hengelo
onder water. Ook in
Almelo staan er straten
blank.
Te Nijmegen kwam
het water van de Waal
op sommige plaatsen
meer dan 1 m. hoog
op de kade.
De dijk Schipbeek
bij Colmschate is over
een lengte van 20 m.
doorgebroken. Het wa
ter stroomt over de
landerijen in de rich
ting van den IJssel.
o—
De bewoners van
het Ruhrgebied zijn
gewaarschuwd om
zich voor te bereiden
op een catastrophe
gelijk aan die van 1883
in Herrie en Horst zijn
een groot aantal hui
zen tengevolge van een
dijkdoorbraak inge
stort. 3.000 menschen
zijn dakloos. De regen
houdt aan en de over
stroomingen veroorza
ken een bijna volledige
stopzetting der verbin
dingen. De autoriteiten
in de Britsche zöne
zijn van meening, dat
de komende oogst zeer
te lijden zal hebben
van de overstroomin
gen en de productie
van kolen in het Ruhr
gebied ernstig gestoord
zal worden.
o—
Veertig millioen
menschen in Frankrijk.
Bohemen, Moravië en
Griekenland en vrijwel
de geheele bevolking
van bepaalde districten
van Joego-Slavië zul
len in de komende
maanden tusschen de
1500 en 2000 calorieën
per dag ontvangen.
Nederland ontvangt
tusschen de 2000 en
2500 calorieën.
Abonnements
prijs
Losse nummers 5 ct.
Kwartaal
abonnement
AXEL binnen de kom
fl. 1.25
Alle andere plaatsen
il. 1.55
Advertentieprijs "N
7 ct per ra.m.
Ingezonden
Mededee ingen
15 ct per m.m.
Kleine Advertentiên
(maximum 8 regels)
1 5 regels 62 ct.
iedere regel meer
12 ct. extra
dienstaanbiedingen