PARKSTRAAT 13
Fa. J. C. VINK,
Jubileum Serie-wedstrijden
Perkamentpapier
Zaterdag 13 en Zondag 14 September, aanvang 7.30 uur
Sluiskil - Hulst
1325
Looze streken van
Snoekie en Bolleboks.
Een groot man.
HET CENTRUM BIOSCOOP AXEL - Tel. 99.
ZONDAG MATINÉE om 4 uur.
Opnieuw ontvangen:
in verschillende breedten
V.V. AXEL.
A.s. Zondag 14 September
Corn Boys - Hontenisse
Terneuzen - Biervliet
Fa. J. C. VINK,
rn-48
met OLGA TSCHECHOWA, HILDE H1LDEBRANDT.
In een villa Parkstraat 13 is een uitgelezen gezelschap bijeen
Een moord wordt gepleegdEen diefstal wordt begaan
ledereen staat onder verdenking. Een interessante oplossing van
deze raadselachtige film wordt op boeiende wijze vertelc1.
Binnen- en Buitenlandsch Nieuws.
Gewone Prijzen. Verboden te rooken.
MARKT AXEL
V oortzettiug-
ter viering 30 jarig btstaan.
2 e Ronde.
AANVANG HALF DRIE
AANVANG HALF VIJF
AANVANG HALF ZEVEN
Entiée 25 ct. Kinderen 15 ct.
HET BESTUUR.
voor inmaakpotten.
MARKT 12
Ons Modehoekje.
FAVORIET- KNIPPATRONEN.
No. 1325.
Eenvoudige doch zeer smaak
volle japon, die heel apart kaa
zijn, als we de juiste garneering
weten te kiezen. Het model zal
het mooist zijn als het van effen
materiaal wordt vervaardigd.
Het patroon is verkrijgbaar in
maat 48: bovenwijdte 118 c.M,
taillewijdte 108 c.M., heupwijdte
125 c M.
Door het al of niet aanknippen
van naden kan men het patroon
passend maken voor het eigen
figuur.
Benoodigd materiaal3.40 M.
van 110 c.M. breed.
Dit Favoriet-knippatroon is te
verkrijgen tegen den prijs van
35 cent (plus 21/, cent omzetbe
lasting) bij het bur. van dit blad.
DamesDenkt bij eigenge
maakte kleeding aan een Favo
riet-knippatroon. Ze voldoen uit
stekend en zijn goedkoop.
Hebt ge reeds succes bereikt,
zegt het Uw vriendinnen en ken
nissen.
Voor de Jeugd.
9
De arme veldwachter kon met
zyn stramme, in jarenlangea
dienst verweerde beenen de reis
niet halen en kwam met een
plons midden in de sloot terecht,
waar hü nog juist met zjjn hootd
bovenuit stak. Wacht maar,
verwenscht boevenpak 1" brulde
hij. „als ik er uitkom, zal ik je
Maar onze vrienden hadden vol
strekt geen lust, daarop te wach
ten. Eer de veldwachter op
't droge stond, waren ze al aan
den horizon verdwenen, grin-
nekend over hun prachtig ge
lukte list.
10
Maar met dat al waren ze hun
kip kwjjt, en ze rammelden
letterlijk van den honger. Einde
lijk hielden ze den pas wat in
de veldwachter zou hen nu toch
niet meer inhalen. Zoo kwamen
ze na een halt uur aan een stil
en landelijk dorp. Voor een der
winkelramen bleven ze staan
er hingen sappige, verlokkelijke
hammetjes. „Sjonge jonge 1" zei
de lange, zijn lippen aflikkend,
„zoo eentje motten we d'r heb
ben 1" „Wie zal dat betalen,
zoete lieve Gerritje floot Snoe-
kie. „Laat dat maar aan mij
over 1* zei de lange.
ii
Meteen stapte bij den winkel
binnen, op den voet gevolgd
door Snoekie. „Wel, vrind, wat
kost zoo'n Edammertje vroeg
de lange aan den winkelier, op
een Edammerkaasje wijzend.
„Twee gulden vijftig," was het
antwoord. „Goed," zei de lange,
„geef maar op!" Snoekie had
even verbaasd opgekeken. Waren
ze dan niet om een hammetje
naar binnen gegaan Maar
Snoekie maakte zich er niet
verder druk over. Hij haalde
z'n schouders op en liet stiekum
een paar busjes gerookte zalm in
z'n zak glijden. „Die komen
altijd te pas," dacht hij.
Tekst van J. M.
Plaatjes van Bartolid.
12
De lange nam het kaasje
onder den arm en deed alsof
hy z'n portemonnaie voor den
dag wilde halen.
Toen zei hü„Wacht eens,
wat kost zoo'n hammetje „Ook
twee gulden vijftig," zei de win
kelier. „Dan heb ik dat toch
liever, alles wel beschouwd
zei do lange, „hier heb je je
kaasje terug, geef me dat ham
metje er maar voor." „Mogge
zei de lange, toen de ruil had
plaats gehad, en wilde met het
hammetje onder z'n arm den
winkel verlaten.
fWordt vervolgd!
FEUILLETON
17)
In de halve schemering van
het groote, gesloten vertrek kon
Etienne ternauwernood de ge
schilderde trekken onderschei
den, maar hü herinnerde zich
de büzonderheden bij het schil
deren zijn vader had lang ge
weigerd zyn beeltenis te laten
vervaardigen, bewerende, dat de
schilderkunst een onbescheiden
heid is, dat men het geheim
van zün uiterly'k voorkomen niet
aan den eersten de beste moet
bekend maken.
Overwegende, dat dit portret
met zy'n verbleekte kleuren thanB
alles was wat hij van zün vader
bezat, liet Etienne zijn hoofd
droefgeestig op de handen neer
vallen en zuchtte
„Vader... mün arme vader 1"
Hü schreide als een kind, als in
den tüd, toen hij nog klein was,
toen zijn vader hem opnam,
hem omhelsde, hem troostte,
maar uit zün borst welden die
zware snikken op waarin de stem
fan mannen gesmoord wordt.
Den geheelen avond en den
geheelen nacht ging Etienne
aldus zijn herinneringen na, de
dichtstbü zijnde en de meest
afgelegene De eene stemden
hem teeder, als weggestorven
stemmen, de andere spoorden
hem aan, versterkten hem als
een oproep om zün kracht te
ontwikkelen. Zy n geheele kinds
heid ontwaakte en jammerde in
hemook kwamen hem bü
oogenblikken brokstukken der
redevoeringen, welke hü in den
loop van den dag gehoord had,
in het geheugen terug.
Dan richt hy zich op, herstelt
zich, wordt koortsachtig opge
wonden. Hü schrüdt in het
doodsche kantoor heen en weer,
terwijl h;j als het beeld van een
god bet fDre portret beschouwt,
waarop het scbünsel van de
lamp wegsterft, die by" het eerste
lichten van den dageraad ver
bleekt.
„Zweer mü, dat je een groot
man zult wordenDeze
woorden van zün vader herhaalt
hy" werktuiglü'k bü zich zeiven,
op de wy'ze van een lijkrede,
die hem langzamerhand het hart
verwarmt en lichter maakt. Het
zün zün vijf en twintig jaren,
züo («heel vernuft, zyn frissche
wilskracht, die zich thans op de
toekomst en den arbeid richten,
met een Rchier vrcoüjk vertrou
wen en flirheid. Misschien zal
ook hij, door veel werken, veel
moed en geduld, zyn oogenblik
ken van genie, zün uitvinding
krygen, opdat de naam Duroc
nog roemrüker worde
De uren veratrekeo, eentonig
en zwy'gend, terwy'l Etienne
aldus tusschen wanhoop en geest
drift geslingerd werd, en bij den
nieuwen dag sliep 'ny', licbamelük
uitgeput, in den leuningstoel
van zün vader in.
Toen bü wakker werd, hoorde
hü dichtbij zich een stem, zacht
als een ademtocht, fluisteren
„Etienne
Hü lichte het hootd op en
keerde het naar de in rouw ge
hulde gestalte, die met onhoor-
baren tred genaderd was.
„Ha, ben jü het, Francine?"
Francine was een knap meisje
geworden, van middelmatige ge
stalte, maar goed gevormd en
slank gebouwd. Haar aschkleu-
rige haren, op het voorhoofd in
twee platte vlechten gestrengeld,
het donker en van allen opschik
ontbloots lyl v»a haar japon,
haar stille, afgemeten manieren,
gaven haar een eigenaardig
voorkomen, een niet te beschrü-
ven bevalligheid. Zü zag er uit
als een Italiaansche madonna
met het uiierlük van eeu Engel-
sche gouvernante.
Sedert den reeds lang verwij
derden dag, waarop zü onder
een vroolüken zonneschüo door
den tuin was binnengekomen,
bad Francine, alleen op de
wereld achtergebleven, het hee
renhuis niet verlaten, omdat
Duroc, hoewel hü nog geenszins
rük of beroemd wa9, haar volgens
zijn belofte aan den kleinen
Etienne in zy'n huis had willen
opnemen. Zy' had zeer spoedig
de gewoonte aangenomen met
Etienne op het grasperk in den
tuin rond te dartelen, zü was
vrijmoediger, vertrouwelüker ge
worden. Zij vermaakte zich met
insecten na te jagen en bloemen
te plukken, daar geen van bei
den veel begreep van het onge
luk, dat hen tot elkander bracht,
beiden voor elkander een van
die eigenaardige genegenheden
gevoelden, waarin de jongen zün
meerderheid als aankomende
man en beschermheer over de
kleine blonde en beschroomde
ziBnemeUag uitoefende. Toen
was de ry'kdom gekomenook
Francine bad zich gemengd ge
zien in alle veranderingen, die
de voorspoed aanbracht. Goed
onderwezen, met de haar toege
kende plaats in het huis ver
trouwd, bekwaam in alle huise-
lÜke bezigheden, waarbü in
het huis Duroc de bescheiden
rol van huishoudster vervulde,
had zü laugzamerhacd, met het
toenemen der jaren, doen ver
geten, dat zü een vreemdelinge,
een beschermeling was. Zij was
de geheime en bekoorlüke fee
van dit huis, waarin twee man
nen samen leefden.
Ondanks haar gewaad van
cachemir en krip scheen zij büna
niet bedroefd te zün. Haar
blauwe oogen drukten, toen zij
zich op Etienne vestigden, slechts
een bezorgd en teeder medelüden
uit. Op zachten toon vroeg zy
hoe het hem ging, en toen wilde
zij zich terugtrekken.
„Neen," zei Etienne, „biüt!"
En door een plotselinge wan
hoop aangegrepen, mompelde
hü
„Als ik hem toch maar bad
mogan weerzien, hem vaarwel
zeggen
(Wordt vervolgd)
Brian
u