f_£T~ rUISOL Geneest en Verfraait de Huid
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Een groot man.
No. 38.
VRTJDAG 15 AUGUSTUS 1941.
57e Jaarg.
-Victorie-Duitschland
wint voor Enropa op
alle fronten X
Generaal Seyffardt roept op tot
den strijd tegen het
bolsjewisme.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 79 Cent; franco per post 1,04 Gulden.
K 550 Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
UITGEEFSTER
Firma J. C. VINK - Axel
Bureau Markt 12.
Telef. 56 - Postrekening 60263.
Hoofdredacteur J. D. FREEKENHORST
Prins Hendrikstraat 43, Axel
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 621/, Centvoor
eiken regel meer 121/* Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Kleine advertentiën 31 Cent.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Het Dinsdag verschenen Ver
ordeningenblad bevat een veror
dening van den Rijkscommissaris
betreffende de werkzaamheden
van publiekrechtelijke vertegen-
"woordigende lichamen en publiek
rechtelijke organen.
Het eerste artikel bepaalt, dat
de werkzaamheden van de ge
meenteraden en van de Provinci
ale Staten blijven rusten en dat
verkiezingen voor deze organen
niet meer zullen plaats hebben.
Ook de werkzaamheden van
colleges van burgemeester en
wethouders, van Gedeputeerde
Staten, van commissies uit de
Staten-Generaai, provinciale en
gemeentelijke commissies blijven
rusten.
De leden der Staten-Generaai,
der Provinciale Staten en der
gemeenteraden zijn van hun ver
plichtingen en bevoegdheden ont
slagen zij kunnen ook worden
ontslagen als vertegenwoordiger
van rijk, provincie of gemeente
in privaatrechtelijke lichamen.
De taak van den gemeenteraad
en van het college van B. en W.
zal door den burgemeester wor
den waargenomen. De burge
meester benoemt minstens twee,
doch niet meer dan zes wethou
ders, die worden beschouwd als
ambtenaren en bij bezoldiging
hun ambt als hoofdberoep ver
vullen. Voorts benoemt de bur
gemeester een aantal raadslieden
uit de ingezetenen, die hem bij
het besturen van de gemeente
met raad en voorstellen moeten
bijstaan. De raadslieden zullen
in openbare vergadering worden
bijeengeroepen in gevailen, waar
in tot dusverre een raadsbesluit
vereischt werdzij kunnen daar
hun meening over de hangende
kwestie kenbaar maken, doch er
wordt niet gestemd en er worden
geen besluiten genomen. Het
aantal raadslieden zal de helft
van het aantal gemeenteraadsleden
bedragen. Bovendien kan de
burgemeester ook van andere
FEUILLETON
10)
Allecgs wordt het in het huis
levendig, alles keert weer tot de
gewone dageljjksche bezigheden
terug, die uit de ziekeljjke ge
stellen de zwaarmoedige graige-
dachten verdrijft en verjaagt.
Duroc gaat naar zjju kleed
kamer, kleedt zich, opgetrischt
en weer zichzelf geworden, naar
zjjn vrouw in de huiskamer voor
het eenvoudige ontbijt, dat hij
altijd met haar gebruik, voor hij
naar de fabriek gaat. Hjj omhelst
haar teeder.
„Heb je goed geslapen?"
„En gij, mijn vriend?"
„Ik?"
Duroc aarzelt en antwoordt
dan achteloos
„Zeer goed, lieve, dank je
De bediende brengt de thee.
Mevrouw Duroc schenkt ze haar
man in, maakt hem zijn boter
hammen en vraagt dan:
„Welnu heb je het werk
van Bertier gezien?"
Het werk van Bertier Waar
ons heeft die eoo natuurlijke
volksgenooten adviezen vragen.
De taak van de Provinciale
Staten wordt overgenomen door
den Commissaris der Provincie,
die zich daartoe twee tot zes
bestuursraden kiest, benevens een
aantal raadslieden, dat een derde
van het aantal leden der Prov.
Staten zal bedragen. Zooals de
bezoldigde wethouders vervullen
ook de bestuursraden hun functie
in hoofdberoep.
Een eventueele benoeming tot
raadsman kan worden geweigerd,
indien daarvoor een gewichtige
reden bestaat.
In de verordening zijn voorts
bepalingen opgenomen over het
toezicht op het bestuur van pro
vincie en gemeente. De Com
missaris der Provincie zal toezien
op de besturen der gemeenten,
met uitzondering van de drie
grootste gemeenten, die evenals
het provinciale bestuur in hoofd
zaak onder het toezicht van het
departement van binnenlandsche
zaken staan.
Dinsdagavond hield luitenant-
generaal H. A. Seyffardt, chef van
het Vrijwilligerslegioen Nederland,
over den zender Hilversum I een
toespraak tot het Nederlandsche
volk. Zijne Excellentie sprak
als volgt
vraag Duroc's hart doen ver
stijven Hjj kon ze verwachten
Toch is hjj zeer bleek ge
worden en tegen wil en dank,
zonder te weten waarom, ant
woordt hjj, evenals hij straks zijn
slapeloosheid ontveinsd heett, op
ontwijkenden toon
„Och, 't is precies wat ik dacht
niets van beteekenis."
„Arme Bartier 1"
De kleine Etienne is binnen
gekomen.
„Goeden morgen, papa 1 Hebt
u goed geslapen 1 Ik heel goed."
Zwjjgend neemt Duroc den
kleine in zijn armen, en kijkt
hem strak in de zachte oogen,
dio, steeds vragend, het leven
verwonderd instaren. Etienne
is juist aangekleed; zijn haren
zijn gekamd, zijn huid is trisch
en geurig. Zjja geheele wezen
ademt jeugd en gezondheid.
„Mijn lieveling I" mompelt
Duroc, hem omhelzende.
En alsol bij beiden, vrouw eu
kind, wil ontvluchten, gaat hjj
haastig heen en stapt door de
laan, waarin het gras opschiet,
terwjjl hij zjjn beenen onder zich
voelt knikken als een zieke. Is
hjj goed wakker of heeft deze
nacht, welks akelige gedachten
hem weer hesternten, hem kr#pk-
Nederlanders,
Ik wil nogmaals tot u spreken
over het Vrijwilligerslegioen Ne
derland, om u, gij jonge en
oudere landgenooten, die nog
niet besloten hebt, u mede in te
zetten voor den strijd tegen het
bolsjewisme, op te wekken, u
thans nog aan te sluiten.
Gij hebt allen in de dagbladen
kunnen lezen, hoe op Zaterdag
26 Juli op plechtige wijze het
afscheid heeft plaatsgevonden van
de eerste groep vrijwilligers, die
op dien dag naar Krakau ginger,
vertrekken. Daar in de groote
zaal van den Dierentuin in Den
Haag stonden zij opgesteld, 550
vastberaden mannen. Velen waren
er bij die geen militaire opleiding
hadden gehad, maar ook zij ston
den stram in de militaire houding,
toen ik langs hui gelederen
schreed. Ik heb toen in vele,
van vertrouwen en vastberaden
heid glinsterende oogen gekeken
en ik heb hun geestdrift gevoeld,
toen door de ruime zaal de tonen
van ons oude Wilhelmus weer
klonken „Mijn schild ende be
trouwen zijt Gij, o God, mijn
Heer." Zij zijn daarna naar het
stationgemarcheerd, voorafgegaan
door hun vaandel, het oranje-wit
blauw. Daar op het perron werd
afscheid genomen van vrouw en
kind, van ouders en bloedver
wanten. Dan stegen zij vol op
gewektheid in den gereedstaanden
trein. Hun geestdriftige, met
wuivende handen gegeven af
scheidsgroeten en het uit den
voorsten wagen wapperende
oranje-wit-blauw zullen mij lang
in herinnering blijven.
En nu was in de vorige week
Donderdag het tweede contingent
in dezelfde zaal aangetreden.
Wederom hebben de tonen van
ons oude Wilhelmus weerklonken
en hebben 450 mannen in stilte
de gelofte afgelegd „Den vader
land getrouwe blijf ik tot in den
zinnig gemaakt 1 Hjj waggelt
heen en weer over den steen-
achtigen weg en weet ondanks
den bljjden morgen, niet waar
heen hij gaat.
Het was reeds over tienen, en
nog was Duroc niet op de fabriek
aangekomenin zijn geheele
leven zou men geen dergelijke
vertraging hebben kunnen aan
wijzen.
Na zjjn vrouw en den kleinen
Etienne verlaten te hebben, was
hij zoozeer ontsteld, dat hjj
in piaats van er rechtstreeks
heen te gaan, en aan een ge
heimzinnige opwelling, aan een
soort van vrees, die hem de
fabriek deed ontvluchten, ge
hoorzamende links was afge
slagen, langs den boulevard Ar-
genson, waar hjj recht voor zich
uit bleef doorloopen en in alle
richtingen door het oude Neuiüy,
door de lanen van het oude
keizerlijke park, daarop langs
de S'jine en over den weg met
zjjn steile kanten ronddoolde.
Het weer was helder en fraai.
De zon glinsterde door de lanen
musschen sjilpten in de takken,
die reeds in deze vochtige maand
Maart buu kaoppaa TMtQoodep,
doeth". Zij zijn daarna met vast
beraden tred mij voorbijgemar-
cheerd naar het station van ver
trek en ook zij zijn vol enthou
siasme afgereisd naar Krakau,
waar hun Nederlandsche kame
raden hen met het oranje-wit
blauwe vaandel hebben opge
wacht. Daar wordt het Neder
landsche Legioen verder militair
gevormd en wanneer straks een
derde contingent zal zijn gevolgd,
zal daar een krachtige eenheid
slaan, die met vertrouwen kan
worden ingezet, daèr waar het
Duitsche opperbevel dat noodig
acht. Daar zullen zij den naam
van d.*n Nederlandschen soldaat
hoog houden, naast de soldaten
der overwinnende Duitsche legers.
Zijn zij alles vergeten
„Bah", wordt er hier in ons
land gefluisterd „Overwinnen
Alles opsnijderij, zij worden daar
bij duizenden in de pan gehakt.
Het mocht wat, overwinnen
Dat is niet waar."
Zijn die fluisteraars dan ailes
vergeten de snelle, totale ver
nietiging der Poolsche legers,
de „roemrijke terugtochten der
Britsche strijdkrachten uit Noor
wegen en Duinkerken", de hope-
looze nederlagen der dappere
legers van het door Engeland
misleide en bedrogen Frankrijk?
Hebben zij dan ook niet vernomen,
hoe het den door Churchill op
gehitste Balkanlanden is vergaan
Van Kreta hebben zij ook niets
gehoord Waar de Duitsche
luchttroepen de overmachtige
Britsche strijdkrachten wegvaag
den? En ook niet van Lybië,
dat door de Duitsch-Italiaansche
troepen in zoo weinig tijd van
de Britten werd gezuiverd
Och kom, die lieden weten dat
alles wel, maar zij trachten elkaar
op deze wijze moed in te fluisteren.
Zij suggereeren elkaar nog een
Engelsche overwinning op het
vasteland van Europa, vooral nu
Eu licht, blauwachtig waas lag
over de Seine, het was als een
damp, dat van een lang zweetend
dier afslaat, hetwelk zich ter
ruste heeft uitgestrekt. Alle
hutten langs de kale oevers, de
arbeiders, die voorbjj gingen met
hun zwart geworden werkkielen
en besmeerde halsboordjes, het
aanzien der dingen en de hou
ding der menschen dat alles
nam in het licht iets droefgees
tigs en plechtigs aan, hetgeen
het hart zacht stemde.
Maar de helderheid der zon,
de irischheid van den morgen,
het liefelijke der wandeling had
den Duroc niet tot kalmte ge
bracht, en naarmate hjj de
fabriek naderde, voelde hjj dien
onverklaarbaren schrik, er bin
nen te treden, in zich opkomen,
de vrees, zich weer opzijn bureau
te bevinden en ook om Bertier,
den uitvinder, weder te zien.
Met vejhitte Blapen, een onze-
keren blik en pjjn in het hart,
voelde hjj de matheid en de
rillingen van de koorts in zjjn
schouders opkomen, Zjjn denk
vermogen begaf hem, zjjn wil
was als doodalles in hem be
woog en verwarde zich zjjn
denkbeelden en zjjn gevoelens
aieegdah aigb dooreen als v^e-
de bolsjewiek te hulp snelt
En dan bekladden zij de ware
vaderlanders, die een open oog
hebben voor het groote wereld
gebeuren, waarvan de fluisteraars
en saboteurs niets begrijpen willen.
Die schimpen dan, dat die mannen
de oorlogsdagen van Mei 1940
vergeten zijn. Néén, die mannen
hebben die droevige dagen niet
vergeten. Zij waren er allen
hopeloos door verslagen, zij voel
den plotseling geen houvast meer
voor hun hooge idealen. Het was
ook te verschrikkelijk, die strijd
fusschen broedervolken, die zijde
aan zijde hadden moeten vechten
tegen den eenigen werkeiijken
vijand van den vrede in Europa.
Toen die strijd was gestreden en
verloren kwamen zij langzaam aan
weer tot bezinning en begrepen,
dat het onafwendbare was ge
schied.
Aan den Engelschen leiband.
Want onze toenmalige regee
ring, die de beenen nam, terwijl
onze jongens hun hopeloozen
strijd moesten doorzetten, had ai
jaren aan den Engelschen leiband
geloopen, had zoo'n doorzichtige,
schijnbare neutraliteitspolitiek be
dreven, dat een kind zich daar
door niet om den tuin zou heb
ben laten leiden. Zij heeft wil
lens en wetens ons vaderland in
het ongeluk gestort. Zij had
jarenlang onze weermacht afge
broken, zoodat de idee paraat
heid tot een aanfluiting werd.
Zij had toen het te laat was
grootsche plannen om dat
leger, dat zij materieel en moreel
in den grond had geboord, weer
op te bouwen. Ieder deskundige
begreep, dal daarmede 10 jaren
gemoeid zouden zijn geweest, en
elk begrijpend mensch wist dat
Brittannië ons dien tijd niet zou
laten.
Want Adolf Hitler, de groote
denker en vredesmensch, wilde
geen oorlog, hij wilde Duitsch-
land, dat zoo had geleden, weer
gelukkig maken en met Duitsch-
land het geheele beschaafde Eu
ropa. Maar Engeland wilde dat
niet. Zijn geldmagnaten en hun
schillende kleurenhet waren
die sombere oogenblikken, waar
in de onbekende krachten, die
ons leiden, en die, onB ondanks,
ons lot naar de gelijkenis met
ons instinct maken, met elkaar
in tweestrijd zjjn.
Het hek van de fabriek stond
open, de portier was op zjjn post,
het erf was verlaten en vertoonde
bet strenge voorkomen van
werkplaatsen, waar de mensche-
ljjke arbeidzaamheid aan den
gang der machines onderworpen
isniets geljjkt meer op den
dood en de stilte, dan dit een
tonige leven, die somt ere omge
ving. In den vergaarbak van
lauw water, waarin de stoom
ketel geledigd werd, stortte zich
een kokende straal afgewerkte
stoom, en de doffe stooten van
den zuiger deden den bodem
onder zjjn voeten trillen.
Toon Duroc binnentrad, had
hjj nog geen besluit genomen,
wist hjj nog niet wat hjj doen
zouzjjn ontsteld geweten bleef
heen en weer schommelen als
een in flarden gescheurde sluier.
(Wordt ?ar?oigd)
AXELSCHE
COURANT