lm vin
ié)
EENE SEINX.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nederland en de Groot-
Duitsche Markt,
...Eli TÓCH KDMjl
5IMT niCDLAAE:I
No 68.
DINSDAG 3 DECEMBER 1940.
56e Jaarg.
1 P.
aWa J
Firma J. C. VINK - Axel
L)it blad verschijnt eiken Dinsdag- tn Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
UITGEEFSTER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De ontwikkelingskansen
voor onzen handel.
Het is een feit, dat na dezen
oorlog de Europeesche handel
een grondige reorganisatie zal
ondergaan. Reeds thans kan men
daarvan de voorteekenen bespeu
ren in de wijze, waarop de ver
schillende landen hun handels
wegen op elkaar doen aansluiten.
De noordelijke staten oriënteeren
zich naar het Zuiden en de ooste
lijke landen zoeken verbinding
met het Westen. Vóór alles
trachten allen zich in te schake
len op de Groot-Duitsche markt,
die door een bevolking van rond
90 mtllioen zielen en de gewel
dige industrieele capaciteiten,
zoowel in haar in- als verkoops
mogelijkheden, nagenoeg onbe
grensd is. Ook in Duitschland
zelf bestaat de wil om het goe
derenverkeer met de Europeesche
buurstaten uit te breiden. Vroe
ger was het streven in een nauw
begrensde ruimte een zoo groot
mugtiijk verzorgingsgebied te
sentppen. Voor de toekomst
trcki men de grenzen ruimer en
zuilen alle Eurupeescne staten
vuor de levering van de nood-
«.aKeiijKe levensbeiioetten en pro
ducten worden ingeschakeld.
Men gaat daarbij van het stand
punt uit, dat, zooals inlusschen
rceus daadwerkelijk is gebleken,
het haudeisveikeer niet langer
door vreemde invloeden mag
worden belemmerd. Voor Neder
land zal het niet moeilijk zijn in
het Europeesche handelsgebied
zijn plaats te veroveren. Dit zal
ons land ongetwijfeld vele voor-
deeien opleveren.
De Nederlandsche handel stond
van ouasher tusschen twee fron
ten. Met het Westen, vooral met
Engeland, bestonden nauwe ver-
oindingeu, maar ook met het
üuaicu, met Duitschland, werd
.m Lvendig handelsverkeer on
net nuuden. Duitschland nam in
den Nederiandschen invoer de
FEUILLETON
3)
Zyt gij ooit in eene broeikas
geweest met tropische gewassen,
welker geur u bedwelmde in
plaats van de zinnen aangenaam
te streelen Zoo ja, dan zult
gy de gewaarwording begrijpen,
welke kolonel Vanen ondervond,
toen zyn oog rustte op de be
koorlijke Claire Duval. Hare
scnoouneid maakte hem als 't
ware schuwhy wantrouwde
haar, doch zy overmeesterde
hem. Want hoewel het zyn
voornemen was geweest verder
te gaan, tot waar Alec stond,
nam ny, op eene licnte beweging
van de vreemde, plaats op de
sola naast haar en was weldra
m een druk gesprek met haar
gewikkeld.
Natuurlijk werden er slechts
algemeenheden benaudeld. Doen
uit enkele opmerkingen, welke
zy maakie, leidde Ralph af, dat
zy eene ontwikkelde vrouw was,
met een koel, berekenend ver
stand. Hare oogen eenter bevie
len hem aiet, Zy maakten kern
eerste en in den uitvoer de tweede
plaats in. In ieder geval was
Nederland nooit een autark land
en zal hel dit in de toekomst
nooit zijn noch kunnen zijn.
Onze industrie, nijverheid en
handel zullen niet ten onder gaan.
De Nederlandsche zeevaart, als
goederen- en verkeersdraagster
van en naar de overzeesche lan
den, zal opnieuw een zeer be-
angrijke rol spelen. Onze scheeps
werven zullen volop werk krijgen
en ook onze civiele luchtvaart zal
ongetwijfeld op het met zooveel
eer verworven terrein weer veel
en vaak van zich doen spreken.
Op de na dezen oorlog met
zekerheid te verwachten opleving
voor de verschillende takken van
onze industrie en nijverheid, zul
len wij echter in deze beschou
wing niet dieper ingaan. Thans
vragen wij in de eerste plaats de
aandacht van onze lezers voor
datgene, wat reeds onmiddellijk
belangstelling verdient en daaren
boven voor een groot deel van
ons volk de hoofdtak is van het
bestaan Landbouw en veeteelt,... I
Het hoofddoel moet thans zijn
allereerst deze beide steunpilaren
van het Nederlandse!} volksleven
en van onzen handel, het voort
bestaan te verzekeren. Zooals
de commissaris-generaal voor Fi
nanciën en Economische Zaken
Dr. H. Fischböck reeds mede
deelde, zal ook den Nederiand
schen boeren zoodanige onder
steuning worden gegeven, dat zij
niet langer meer, zooals vroeger,
zorgenkinderen der regeering zijn.
In vroeger jaren deed de regeering
al het mogelijke om de landbouw
productie, die voor den uitvoer
was bestemd, te verkleinen en
slechts zooveel te laten voort
brengen, dat aan de behoefte voor
het binnenlandsch verbruik kon
worden voldaan. Niettemin werd
de productie steeds meer opge
voerd, zoodat telkens groote hoe
veelheden groenten vernietigd
moesten worden, waardoor de
arbeid niet meer lucratief was.
Ook de oorlog bracht voor dit
onrustig, zenuwachtig en toch
betooverden zij hem als 't ware.
„Gy zyt een oud vriend van
de Notiey's vroeg zy, als om
het gesprek aan den gang te
houden.
„Van Mr. Notley. Zijne vrouw
heb ik vandaag voor de eerste
maal ontmoet. Is zy geen aller
liefste vrouw
„Ja zeker", was het antwoord.
„Een weinig onbeteekenend mis
schien, een beetje kinderlijk,
doch allerliefst. Wy hebben op
eene aardige manier kennis met
elkander gemaakt. Op een reisje
langs den Rijn waaide mijn hoed
eens overboord. Mrs. Notley
leende my er een van haar en
zoo is een gril van den wind de
oorzaak geworden van een innige
en oprechte vriendschap. Ik ben
thans voor de eerste keer op
Notley-Hall; alle gasten zyn mij
vreemd. Ik ben niet spoedig op
goeden voet met vreemden, ot
ik moet het er op gezet hebben".
Zy keek hem recht aan en
weer moest hy de opmerking
maken, dat zy zeer schoon was.
Toen de gasten naar bed waren
gegaan, bleven Atec en Ralph
ia he rookzaal zitten om nog wat
te praten,
,W»t deukt gü Yftn Leun
probleem geen oplossing. Wel
verkreeg men aanvankelijk op de
wereldmarkt hoogere prijzen voor
de landbouwvoortbrengselen,
maar daartegenover kwamen weer
hoogere vracht- en verzekerings
gelden en verhoogde gróndstoffen-
prijzen te staan, waardoor dit
voordeel weer te niet werd gedaan.
Na de Duitsche bezetting werd
de overzeesche uitvoer stilgelegd.
De export verminderde met 30
pet., doch ook een belangrijk ge
deelte van den invoer viel af.
De toestand werd daardoor pré
cair voor de veeteelt, want hier
voor had men de buitenlandsche
voedingsmiddelen, als lijnkoeken,
maïs en rogge dringend noodig.
Dientengevolge werd hel nood
zakelijk zich op het ontbreken
hiervan voorloopig in te stellen
en moest de omvang van den
veestapel in overeenstemming met
de in Nederland aanwezig zijnde
voedingsvoorraden worden ge
bracht. Een veeslachting van
grooten omvang was niet te ver
mijden en zelfs noodzakelijk, zoo
dat varkens, kippen en melkkoeien
van mindere kwaliteit moeten
worden afgeslacht en hetvleesch,
voor zoover het in Nederland zelf
geen afzet vindt, aan Duitschland
kan worden verkocht Na den
oorlog zullen gemakkelijk wegen
en middelen worden gevonden om
ook de veeteelt weer op het
vroegere peil te brengen. Deze
verkeet door den oorlog dus in
derdaad in moeilijke omstandig
heden, omdat zij voor een groot
deel van een vrijen werelcihandel
afhankelijk is. Zoolang deze niet
mogelijk is, zullen wij het nood
gedwongen met wat minder
vleesch en vet moeten doen. En,
waar minder koeien in het leven
gehouden kunnen worden, is,
zooals vanzelf spreekt, ook min
der melk, minder kaas en minder
boter beschikbaar.
Nu ook de invoer van granen
uit overzeesche landen stilligt,
moet de landbouw trachten de
tekorten aan te vullen. Dienten
gevolge worden thans vele weide
gronden in bouwland omgezet,
teneinde de landbouwproductie
was de eerste vraag, welke Alec
deed.
Kolonel Varien glimlachte.
„Ik wist, dat het komen zou",
zei hij. „Wat zyn wy menschen
toch vreemde wezens. Hoezeer
wy ook iets, wat wij bezitten op
prys stellen, toch is het ons nooit
zoo dierbaar, als wanneer ande
ren het ook waardeeren. Wel,
uw klein vrouwtje, gelyk gy
haar noemt, is aanbiddelijk".
„Niet waar? O, gy kent de
zegeningen niet van een geluk
kig huwelyk".
„Ik geloot gaarne, dat de ge
huwde staat benydenswaardig
is", zeide Ralpb met een lichten
zucht„doch zoo weinigen is
het lot ook hierin gunstig. Eens
heb ik een droom gedroomd
bet eind ervaD, gij weet het,
was een grat".
„Heelt niemand nog hare plaats
ingenomen
„Neen. Soms, ik erken het,
gevoel ik mij erg eenzaam, want
als men veroordeeld is tot ledig-
loopen, met een bond en een
ouden bediende tot eenig gezel
schap, is men dikwerf geneigd
te gaan overpeinzen, waarom en
waartoe men toch eigenlijk be
staat. In oogenblikken echter
*li dit by greep Atao'a baad
te verhoogen. In verband hier
mede was het van het grootste
belang te zorgen dat tot den
oogst van' 1941 de broodgraan-
verzorging der bevolking werd
geregeld en deze voorziening door
distributiemaatregelen werd ver
zekerd. Dit is gelukt en onze
dagelijksche boterham zullen wij
zij het ook in iets beperkter
aantal behouden.
Voor den tuinbouw zijn de
vooruitzichten veel beter. Duitsch
land heeft onmiddellijk na de be
zetting zijn bereidwilligheid tot
ondersteuning getoond. Reeds
jarenlang was in Nederland het
afzetgebied voor groenten de
grootste zorg der regeering. En
toch was Nederland Europa's
groententuinThans zal het dit
werkeijk worden. Duizenden
kleine tuinbouwers vinden in de
groententeelt hun bestaan, en het
is noch in ons, noch in Duitsch-
land's belang dat honderdduizen
den landarbeiders naar de stad
trekken. Reeds in de zomer
maanden heeft Duitschland 42 000
ton vroege aardappelen uit Ne
derland betrokken, terwijl het in
het voorjaar slechts 15.000 ton
verkreeg en Engelands afname
slechts 5000 ton bedroeg. Daar
bij werden door Duitschland
prijzen betaald, die den Neder
iandschen telers niet alleen de
dekking hunner teeltkosten ver
zekerden, maar ook nog eenige
winst gaven. Zoo werd reeds de
Nederlandsche record-oogst aan
vroege aardappelen gedekt, en in
de toekomst zal Nederland daar
mede niet alleen Duitschland,
maar ook het Noorden en Zwit
serland kunnen verzorgen, onge
acht de andere afzetgebieden, die
in de plaats van Engeland kun
nen komen. Over de Nederland
sche groenten-productie behoeft
men zich dus in het geheel niet
ongerust te maken, want hiervoor
is Duitschland altijd als afnemer
te vinden. Nimmer zal meer een
hoeveelheid groenten, al is zij
nog zoo groot, zooais in vorige
jaren, worden vernietigd. Inte-
„is het goed te leven".
Beide manDen zagen elkander
aan. In Alec's blik lag broeder
lijk medegevoel, in dien van
Ralph eene ongewone droefgees
tigheid en neerslachtigheid. Deze
twee behoefden elkander niet te
zeggen, wat er in hun hart
omging.
Weldra nam het gesprek eene
andere wending.
„En onze Sfinx", zei Notley;
„wat denkt gij van haar?"
„Die naam is goed gekozen.
Die vrouw wel, wat ter wereld
heeft u bewogen, baar hier te
verzoeken
„Gy wantrouwt haar dus?"
Dat zeg ik nietmaar de
vriendschap, die er bestaat tus
schen haar en uwe vrouw, is
om er niets anders van te zeg
gen, wel iets buitengewoons".
„Lena, goede ziel, die zy is,
heett medelijden met haar. Zy
heett zich wat aan de ooren
laten malen over verlies van
fortuin, bedrogen liefde, een
dwingeland van een man, enz.
en dat heeft haar hart getroften.
Zie, ik houd wel van Mrs. Duval,
doch ik zou nog meer van haar
houden, indien de zee tusschen
ons was",
iAUe mannea ighyuaa Vtï-
gendeel, elke kilo zal voortaa
nuttige verwerking vinden. Da
gelijks rollen thans honderden
wagons met versche Nederland
sche groenten over de Duitsche
grenzen, en reeds in den loop
van dezen zomer heeft Duitsch
land 61 millioen kilo groenten
gekocht tegen slechts 38 millioen
kilo in het voorjaar, terwijl toen
nog 20 millioen kilo naar andere
landen ging. Hierbij dient opge
merkt te worden, dat de door
Duitschland betaalde zomerprijzto
20 tot 25 pet. hooger waren oan
de voorjaarsprijzen. 1.1 Mei wist
onze Nederlandsche tuinbouw
geen raad met de reusachtige
hoeveelheden salade, augurken,
bloemkool en kas-tomaten. Zij
zouden zeker verrot zijn, wanneer
de Duitsche autoriteiten niet on
middellijk hadden ingegrepen om
deze groentenmassa naar Duitsch
land te doen transporteeren, ho -
wel men toen nog met transport-
liefd op haar te zyn", merkte
de kolonel min of meer schamper
aan.
„Natuuriyk. Gy zult ook
weldra tot hun getal behooren
denk ik".
„Ik niet. Myne dagen van
stryd zijn voorby, in elke opvat
ting van het woord".
„Kom, kerel!* zei Alec
zachtjes.
„Doch ik zal hier niet voor
spek en boonen in uw gezelschap
zitten", ging Ralph met gemaakt'
vroolykheid voort. „Over eeu
paar dagen zal het Kerstmis zyn
en ik ben van pian tot de vroo
lykste der vroolyiefs ntvierders
te behooren A s dat been maar
een beetje mee wilde Maar dat
komt er niet op aan als ik niet
dansen kan, zal ik ten minste
muziek maken vour die het wel
kunnen".
„Zeg eens", sprak Alec, nada
zy eenigen tijd stilzwijgend had
den zitten rooken, „welken in
druk hebben Claire Duval a
oogen op u gemaakt?'
„Wat zyt gy toch een vreemde
snuiter", zei Rilph lachende
„Ik heb er niets oyzomers aau
bespeurd",
Wezenlijk nietP*
(Wordt YMYol|dji
AXELSCHE
COURANT