J
IVOROL De Nederlandsche Tandpasta
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh-Vlaanderen.
No. 56.
DINSDAG 22 OCTOBER 1940.
56e Jaarg.
Firma J. C. VINK - Axel
Buitenland.
BANGE DAGEN.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
UITGEEFSTER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Het moreele front.
Wie in betere dagen zich door
de straten van Londen bewoog
en het oog liet gaan langs de
grijze masses der gebouwen, kon
zich, hoewel hem weinig schoon
heid trof, aan één indruk niet
onttrekkendien van een einde-
looze degelijkheid. Wat hier
stond scheen voor de eeuwigheid
te staan, onvergankelijk in alle
stormen ja, de geest van Londen
vaagde eigenlijk iedere gedachte
aan zulk een storm weg. Die
indruk keerde ook bij verdere
beschouwing telkens terug; de
opgestapelde rijkdom van een
eeuw en van een wereldrijk
siraalde trots en zelfverzekerd af
van ieder onderdeel. Degelijk
heid en vastheid heerschten alom
en kenners zeiden dit is dezelfde
stemming als hing over het Pe
tersburg van vóór den oorlog
Gelijk men met de degelijkheid
van het keizerlijke Rusland was
opgegroeid, zoodat deszelfs ver
dwijnen als iets ongelooflijks
kwam hoewel men heel goed
wist dat er ondergronds iets
broeide zoo is men ook groot
gebracht met de degelijkheid en
onvergankelijkheid van Oud En
geland, waarvan Londen het sym
bool is. Dat zich door den oor
log zekere binnenlandsche moei
lijkheden hebben voorgedaan is
bekend, maar zou iemand op
dien grond de mogelijkheid van
een of andere binnenlandsche
omwenteling overwegen met vér
strekkende politieke gevolgen, dan
lijkt dit voor velen eenvoudig
ongelooflijk en behoorend tot het
terrein van de propagandamen
is niet in staat het voor en tegen
van zulk een mogelijkheid in rust
en objectiefheid door te denken.
Het versch in het geheugen lig'
gende voorbeeld van het Tsaren
rijk kan dan een bijdrage zijn tot
zulk een objectieve houding tegen
over de feiten.
in Duitschland houdt men met
de genoemde mogelijkheid op he!
oogenblik wél rekening. Dezer
Doos 20 ct. Tube 60-40-25 ct>
dagen is melding gemaakt van
een artikel van Alfred Rosenberg
in de Völkischer Beobachter, een
artikel, dat door den persoon van
den schrijver en de plaats, waar
het verscheen, natuurlijk groot
gezag toekwam. Rosenberg schreef
daarin, dat Churchill, na de droe
vige balans, die hij aan het En-
gelsche volk had moeten voor
leggen, wel in een moeilijke po
sitie was gekomen. Menig pre
sident en heerscher was in deze
jaren door zijn volk verjaagd,
omdat hij niet de organische af
bakening van de volksbelangen,
noch de mogelijkheid van de
volkskracht naar den eisch be
rekend had. Het Engelsche volk
moest nu weten door zijn leiders
precies evenzeer verraden te zijn
als het Fransche door zijn Rey-
nauds en Mandeis en het Pool-
sche door zijn Smigly-Rydz'. Dat
zou hiervan afhangen, of het volk
nog voldoende geestkracht bezat
om te breken met zijn verleden
en heden en in staat zou zijn
Churchill en de zijnen te rechter
tijd te verjagen. De voorwaarden
voor een ware sociale orde zou
den dan geschapen zijn en onder
die omstandigheden zou Enge
land weer een stuk van Europa
kunnen worden en onder de wet
van het Europeesche continent op
vele plekken van de wereld -het
blanke ras kunnen blijven ver
tegenwoordigen. Aldus Rosen
berg's veelbeteekenende uitnoodi-
ging tot het Engelsche volk, die
de groote meerderheid der ge
adresseerden wel niet zal hebben
bereikt, maar toch een indruk
geeft van de mogelijkheden, welke
zich naar Duitsche opvatting nog
altijd voordoen. En ook de
Frankfurter Zeitung bevatte dezer
dager, toespelingen in dezelfde
richting, toen zij zich uit Rome
liet melden, dat volgens de daar
heerschende overtuiging „de bin
nenlandsche crisis in Engeland
en de politieke kwestie, die bi
FEUILLETON
De oorlog in onze omgeving.
36)
Ook deze arme dieren had
een verschrikkelijk lot getroffen
door den oorlog.
Er zijn hier tijdens den door
tocht van de Belgen ook noga"
fietsen zonder eigenaar achter
gebleven, doch deze voor een
deel nog zeer goede „karretjes"
vonden vlugger een nieuwen
eigenaar dan de afgetobde leger-
honden.
De jeugd kreeg nu eerst volop
gelegenheid om „oorlogs-souve-
nira" te bemachtigen. Vooral
op de helmen der soldaten had
den de jongens het voorzien.
Fransche, Belgische en later
ook Eagelsche helmen zijn hier
veel achtergelaten en weldra
zag men dan ook heele scharen
jongens, getooid met deze hoofd
deksels. Het oorlogsspel kwam
er ook terdege in bjj de jeugd
en „oorlogje spelen" tusschen
verschillende buurten en wijken
was in deze dagen schering en
inslag. En hierbij ging het soms
«ek wel eens „bard" toej
Chamberlain's uittreden uit de
regeering aan het licht gekomen
is, nog niet zijn opgelost, maar
vroeg of laat opnieuw zichtbaar
zullen worden".
Daarnaar handelt ook de Duit
sche militaire leiding. Nachtelijke
bombardementen op een schaal
als van Dinsdag op Woensdag
boven Engeland en met name
Londen zijn uitgevoerd bij ons
weten de grootste nachtelijke
luchtaanval, welke totnogtoe is
voorgekomen kunnen zelfs bij
maanlicht niet de nauwkeurigheid
ten aanzien van militaire doelen
in acht nemen, die overdag mo
gelijk is. Daar is van Duitsche
zijde bij het begin van de regel
matige nachtelijke aanvallen der
R.A.F. ook op gewezen en de
overeenkomstige Duitsche bom
bardementen werden dan ook
aangeduid als represailles. Aan
gezien nu de ratio, zoo al niet
de rechtsgrond van represailles
moet zijn de onrechtmatige daden
van de wederpartij te doen op
houden en dit in casu, wat de
Engelsche bombardementen be
treft, niet ve,rwacht kan worden,
moet aan de Duitsche militaire
leiding ook een nevendoel voor
oogen staan. Dit nevendoel is
stellig de psychische uitwerking
der bombardementen op de be
volking der groote Engelsche
steden, dit in overeenstemming
met de opvattingen, die in Duit
sche poiitieke kringen omtrent de
psychische gesteldheid van het
Engelsche volk bestaan.
De langzame verwoesting van
Londen met al zijn glorie en
grootheid is voor iederen waar
nemer van buitenaf een gebeur
tenis van ongekende aangrijpend
heid. Historisch is zij alleen te
vergelijken met den ondergang
van Karthago, waarvan men geen
duidelijke voorstelling bezit. Waar
het nu echter op aankomt is te
weten, hoe de millioenen van de
Londensche agglomeratie daar
zelf op reageeren, wat dan in
evenredigheid ook een maatstaf
is voor den stand van zaken in
andere groote Engelsche steden.
Wij dragen nu wel kennis van
wat ten-naaste-bij de omvang der
verwoestingen is en van wat de
bevolking daaronder heeft te lijden
de ellende in de schuilkelders
en in de ondergrondsche spoor
wegtunnels; de zich opstapelende
ongemakken in het huiselijke
leven, voorzoover het al in het
geheel mogelijk is zijn huis te
bereiken of zelfs terug te vinden
de verdrijving van de massa's
uit East End, om van de dooden
en gewonden nog maar niet te
spreken ons voorstellings
vermogen, eventueel gesteund
door eigen geringere ervaringen
komt ons daarbij te hulp, maar
om een idee te krijgen, van wat
er nu eigenlijk in het volk omgaat,
daarvoor schiet ook ons voor
stellingsvermogen te kort. Af
gaande op de uitlatingen van
Churchill, die indertijd aan het
land de mogelijkheid van een
-onden in asch en puin in het
vooruitzicht stelde en ook nu nog
voortgaat de toekomst in de
somberste kleufen af te schilderen,
die verder beschouwd wordt als
een goed kenner van de Engel
sche mentaliteit reden waarom
men hem aan de macht riep
bevordert al deze ellende nog
slechts de moreele weerstands
kracht. Afgaande op de uitlatingen
van anderen, die zooals Priestley
manen tot „welgemoedheid" of
waarschuwen tegen „de ontzet
tende afstomping en geestelijke
depressie" als gevolg van de
komende wintermaanden, gelijk
een ander bekend man onlangs
in een radiotoespraak heeft ge
daan, dreigen er wel psycholo
gische gevaren.
In dezen of in genen zin, er
wordt met kracht gewerkt aan het
moreele front. Ontdaan van ieder
vooringenomen geloof in de on-
Iu de eerste dagen van het
krijgsgevangenentransport was
alle contact met de vreemde
militairen ten strengste verboden
Later is dat veranderd en toen
is de echte Zeeuwsch Vlaamsche
liefdadigheidszin weer eens recht
duidelijk tot uiting gekomen.
De volgende dagen zagen we
hier behalve de lange trammen
met krijgsgevangenen, ook nog
grootere ot kleinere afdeeiingen
Duitsche troepen op doortocht
soms met eenig oponthoud binnen
de gemeente voor rust of een
of meer nachten inkwartiering.
De Duitsche militairen gedroegen
zich overal correct en tegemoet
komend jegens de burgerij.
Overigens was hier van de
oorlogshandelingen weinig ot
niets meer te bespeuren de rust
was over het Zeeuwsch Vlaam-
sche land weergekeerd.
Zondag 2 Juni.
De verwoestingen in onze
omgeving.
Na al de doorgestane emotie's
en onrust der twee eerste oorlogs
weken, was de derde wel bjj
zonder kalm en ruBtig.
De bloeiende Meimaand met
alle bloesempracht heeft plaats
gemaakt voor de zomermaand.
Het is een schoone maand ge
weest met tal van zomersche
dageD, doch al het mooie in de
natuur is den meesten menschen
bjjna onopgemerkt voo bijgegle
den de oorlogstoestand bracht
andere stemmingen teweeg.
Een mooie zomersche dag is
weer aangelichtrust en vrede
ligt over het Zeeuwsch-Vlaam
sche landschap, dat we dezen
dag weer eens doorkruist hebben
om een kijkje te nemen in onze
omgeving. We zien het aan
vankelijk weer zooals in vrediger
dagende natuur biedt thans
haar volle schoonheid. Wie zou
zich kunnen indenken, bjj het
aanschoawen van al dit schoons
dat ook over deze vruchtbare
landstreek de oorlogsgeesel ge
striemd heeft Het land ligt
zoo vredig, gekoesterd deor het
zonnetje, evenals de weiden met
toenemend groen, waarop het
jonge dartele vee zich yerlustigt.
Langs den waterkant zie ik hier
en daar een geduldige visch-
reiger, als in diep gepeins ver
zonken, ineengedoken staan. De
vogels schrikken op, als een
machtiger vogel met zwaar ge
ronk laag over do polderlanden
vergankelijkheid van Engeland,
dat nog altijd in de geschiedenis
op het laatste oogenblik als door
een wonder gered werd en in
de taaiheid van den E^gelschman,
kan men bij een beschouwing
van den psychischen factor uit
gaan van verschillende redenee
ringen. Het kan zijn, dat Chur
chill gelijk heeft, dat de moreele
weerstandskracht ook bij voort
gezette en zelfs toenemende bom
bardementen nog zal stijgen en
dat de beslissing dus op het
strategische en oeconomische ter
rein zal liggen. Van belang is
daarbij het gevoel, dat, waar reeds
zulke offers zijn gebracht, het
onlogisch zou zijn den strijd op
te geven. Maar het kan ook zijn,
dat de gevoelens van gedepri
meerdheid de overhand krijgen
en ziclTzoo opstapelen, dat een
onverwachte uitbarsting het g -
volg is, als het vat, dat door t
druppel overloopt. Op deze plot
selinge wending zal vooral het
inzicht in de hopeloosheid van
de zaak, waarvoor men vecht,
van invloed zijn. Tenslotte doet
zich de mogelijkheid voor, die
het midden houdt tusschen de
beide voorgaande en niet de
minst waarschijnlijke is, dat n.l.
de psychische depressie niet tot
een regelrechte uitbarsting zal
leiden, maar zich zal voegen bij
de vele andere kleinere en groo-
teie moeilijkheden van de En
gelsche regeering en op die wijze
een krachtige bijdrage zal leveren
tot de Duitsche oorlogvoering.
De naaste toekomst zal misschien
leeren welke dezer drie hypo
thesen werkelijkheid gaat worden.
(N. R. Crt.)
Hall en Welles by Roosevelt.
De Amerikaansche minister van
buitenlandsche zaken Huil, en
zijn plaatsvervanger Welles zijn
tezamen met den voorzitter van
het Amerikaansche roode kruis,
Norman Davis, voor een bespre
king naar het Witte Huis ont
boden. In politieke kringen ver
luidt dat hierbij de kwestie be
sproken is, of en hoe men België
komt aansuizen het is een groote
donkergrijze Duitsche machine,
die laag over de toppen der
boomen scheert. We zien en
hooren er nog meer op onzen
fietstocht door de omgeving, waar
we nu ook spoedig de achter
gebleven sporen van het oorlogs
geweld opmerken.
Reeds aan het eind van den
Buthdjjk zien we omgehakte en
ondergraven boomen en hier en
daar kleine loopgraafjes en kuilen
waarin machinegeweren gestaan
hebben. Rondom de Sassing
valt het op, dat hier en daar in
de landerijen roode vlaggetjes
staandaar liggen projectielen
die nog nie< ontploft zijn. Ge
vaarlijke plaatsen dus, die angst
vallig worden vermeden. Op de
Sassing zelf zien we een tot den
grond toe afgebrand hum, andere
zjjn min ot meer ernstig be
schadigd. De menschen staan
overal buiten te keuvelen, zooais
op andere Zondagmiddagen, toen
de oorlog nog buiten onze gren
zen woeddethans leest men
bedruktheid op hun gelaatmet
leede oogen zien ze de verwoes
tingen aan. De Fransche kanon
nen hebben hier hun vernielend
werk verricht.
We rijden laags het Bijkana»!
naar Sluiskil. Daar zijn reeds
op den eersten oorlogsdag bom
men neergekomen en slachtoffers
gevallen. Muren zijn doorboord
met bom- en granaatscherven
tegen den walkant liggen wat
spaanders, overblijfselen vaq wat
eens een rank zeilbootje
Dan komen we nabjj de brug
gen, tenminste nabij de plaais
waar de bruggen nog kortgeleden
over bet kanaal lagen. Tnaas
is er niet veel meer van over
dan een vormlooze massa ver
wrongen staal en ijzer, een ware
chaos over dit anders zoo drukke
scbeepvaartkanaal. Zoowel de
fraaie verkeers- als de spoorbrug
zjjn door de t< rugtrekkende-
Fransche en BJsisch troepen
opgeblazen. Aan de Oostzij o
van het kanaal zi n we etu
heele reeks puin oup u, ot beter
gezegd geen puinhuopen, maar
slechts zwar geblakerde stukk u
muur met sonoorst'enen, ene
grillig tegen de elder blauwe
zomerlucht Bisteken. L><*ar sten-
den eens een ruks m. oie wo
ningen, daar woo au. n eens g
lukkige menschen, die thans rau
al hun have en go-a beroofd zijn
de oorlogsbrand heeft alles in
asch gelegd.
(Wordt vervolgd).
AXELSCHEffiCOURANT