Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeenwsch -Vlaanderen.
No. 45.
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1940.
50e Jaarg
Firma J. C. VINK - Axel
Verleden, heden en toekomst.
BANGE DAGEN.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
UITGEEFSTER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag li ure.
Za erdag is in het Kurhaus te
Scheveningen een vergadering ge
houden, uitgaande van de A-R.
en C. H. Kiesvereenigingen, waar
in de heeren Prof. Slotemaker de
Bruïae en Dr. H. Coliju het woord
voerden.
De belangstelling was zoo gtoot
dat de groote zaal tweemaal tot
in alle hoeken gevuld was.
De rede van Dr. Coiijn bewoog
zich om drie punten
Nederland in het verleden, in
het heden en in de toekomst.
Wat het eerste punt aangaat,
treft nog immer, dat er zoovelen
zijn, die een veroordeelend von
nis uitspreken over het Nederland
van vóór 9 Mei 1940. Dat zulks
in de eerste verwarrende weken
na 14 Mei het geval was, behoeft
geen verwondering te wekken.
In die eerste dagen heeft ieder
van ons wel eens wat gedaan,
gezegd of geschreven, wat hij nu
niet of althans niet op die wijze
zou hebben gedaan, gezegd of
geschreven. Maar dat de ver
oordeeling van het Nederlandsche
verleden, cultureel, sociaal, zelis
wat het geestelijke leven betreft,
aanhoudt, dat verwondert wel.
Spreker blijft nog altijd van
oordeel en hij zet dat nader uit
een, dat ons land onder de vol
ken van Europa met eere mocht
worden genoemd, al is hij geens
zins blind voor de gebreken, die
in ons staatsbestel zich hebben
geopenbaard en waartegen spr.
reeds twintig jaar geleden zijn
stem heeft verheven.
Men behoeft zich niet onnoodig
te beroemen op wat wij èn in
Europa èn in Azië beteekenden
om vol te houden, dat er geen
grond is voor een veroordeeling
van het verleden op de wijze als
veelal geschiedt.
Wat den toestand van Neder
land in het heden aangaat, waar
mede spr. bedoelt den tijd waarin
het land door den overwinnaar
bezet is, deze wordt gekenmerkt
door een roep van alle kanten,
om hervorming, om herstel, om
FEUILLETON
25)
Gebleken was toch, dat de
polders in onze omgeving de
laatste dagen ook zoowat in de
vuurlinie waren komen te liggen,
dus moest men verderop veilig
heid gaan zoeken. Langs de
Belgische grens deugde het ook
niet, Westwaarts evenmin, zoodat
nog slechts het Land van Buist
restte, waar, zooals men zeide,
dan ook reeds velen heengetrok
ken waren. Dus namen we het
besluit ook daarheen te gaan.
Spoedig bleek dat het ook
weer gevaarlyk werd om iu Axel
te blyven, want nauwelijks waren
we den spoorweso vergang by
het begin van den Nieuwendyk
gepasseerd, ot daar kwamen ze
weer aanfluiten die helsche pro
jectielen uit Westelijke richting.
Kort achter elkaar hoorden we
een stuk ot acht ontploffingen
na de doffe knallen van bet
atvuren volgen. Het leek niet
zoo ver af te zyn, waar de gra
naten insloegen. Aan den Oude-
wag sagen we hoe de meuacheu
vernieuwing. Uit welken hoek
deze vernieuwingsdrang ook komt j
in één opzicht is hij vrijwel ge
lijk, n.l. in zijn afkeer van degenen
die vroeger het land hebben be
stuurd.
Het merkwaardige daarbij is
verder, dat de vernieuwers in
Nederland waarschijnlijk onder
elkaar niet minder verdeeld zijn,
dan de oude politieke partijen
waren.
Wat spr. betreft, hij zou bui
tengewoon verblijd zijn, wanneer
wij op het gebied van sociale
wetgeving, woningbouw, volks
gezondheid, onderwijs, geestes
vrijheid, zullen kunnen houden,
wat wij hadden. En indien de
genen, die na ons komen, ons
koloniaal bewind in de toekomst
op even voortreffelijke wijze zul
len voeren als in het verleden
het geval was.
Alleen ons staatsbestel zal, ook
als wij volledige onafhankelijkheid
verkrijgen, op de helling moeten.
De politieke wilsvorming in
Nederland werkt te langzaam,
de daadkracht liet vaak te wen-
schen over. Gedurende den be
zettingstijd kan men zich echter
niet bezig houden met hervor
mingen in ons Staatswezen. Dat
zal tot later moeten wachten.
Ook het feit, dat de bezettende
overheid uit den aard der zaak
de bestuursmacht niet uit handen
kan geven, draagt er toe bij, dat
de roep om vernieuwing in het
heden moeilijk in daden kan wor
den omgezet, behalve dan in de
ethische sfeer.
Immers, daden, die ingrijpen
in het staatkundig en maatschap
pelijk leven, kunnen alieen wor
den verricht door hem, die be
stuursmacht bezit. Velen hebben
daarop nog niet een juisten kijk.
Men meent, dat men wat moet
doen, vooral om de gevaren, die
men ducht te keeren. Uit zulk
een onbestemde vrees voor toe
komstige gevaren is De Neder
landsche Unie geboren.
De heer Coiijn wilde niet meer
in den breede uitweiden over de
eerste poging om tot zulk een
Unie te geraken. Hij heeft dat
zich repten om in de schuil-
gelegenheden te komen en hals
over kop holde men over de
straat het land in. Wij trapten
ook nog een beeije harder door
om zoo spoedig mogelyk uit deze
gevaarlijke zóne te komen. We
dachten dat de graoaten zoo
ongeveer ter hoogte van Drie-
schouwen ontploften, doch toen
we een eind in den Baoostenblij
polder waren, kwamen tal van
andere vluchtelingen ons achter
op gereden en die vertelden dat
het dichterbij was, nl. in de
omgeving van de villa Beatrix
en de weiden langs de Groote
Kreek, vlak bij Axel. We wisten
toen nog niet, dat deze beschie
ting ook weer een stadgenoote
als slachtoffer g «cht bad.
De Beoosienblijscbestraat be
vatte weldra een lange sliert
van vluchtelingen, beiaden met
pakken en dekens op fietsen.
Onderweg zagen we ook vele
stadgenooten die nog niet naar
buis teruggekeerd waren sinds
de eerste bescbieting van Dins
dagavond en die nu overal in
schuren een onderkomen gevon
den hadden. Ze vroegen ons
hoe 't was in Axel, waarop we
Blechts konden antwoorden dat
•teedi meer menschen de ge-
elders voldoende duidelijk uit
eengezet. Maar zeker is het,
dat de tweede Nederlandsche
Unie een soort schuilkelder ge
worden is voor hen, die bevreesd
zijn voor de groep, die door den
heer Mussert wordt geleid.
Spreker acht zich verplicht
nogmaals uiteen te zetten, waar
om zijn geestverwanten zich met
den opzet der tweede Nederland
sche Unie niet kunnen vereenigen.
Aan de eerste Ned. Unie heeft hij
krach ig medegewerkt, omdat daar
uitgegaan werd van de saam
binding van de krachten, stroo
mingen, organisaties, die in het
Nederlandsche volk werkzaam
waren, terwijl de tweede Ned.
Unie zich zeer duidelijk richt op
verdwijning van hei bestaande en
de vorming van eenheidsinstituten,
waarin het geheele Nederlandsche
volksleven behoort te worden
opgesloten.
Dit brengt natuurlijk mee, dat
de diepere levensovertuiging geen
invloed meer hebben kan op de
staatkundige en sociale wilsvor
ming.
Op zichzelf erkent spreker de
wenschelijkheid van een alge-
meene uiting van den geest des
volks voor zoover deze niet met
het Nederlandsche extremisme
meegaat. En dat is stellig 85 a
90 pet. van het volk. Maar dat
kan alleen slagen, wanneer men
rekening houdt met de gecompli
ceerde geestelijke structuur van
het Nederlandsche volk.
Op dat doel had de eerste Ned.
Unie zich ingesteld en daarmede
houdt de tweede Ned Unie geen
rekening. Ook zij propageert de
eenheidsinstituten in staat en
maatschappij en wijst de saam
bundeling van de bestaande or
ganisaties af.
Nu leide men uit het feit, dat
een algemeene volksbeweging
niet naar buiten is kunnen op
treden niet af, dat men in het
heden met de armen gekruist,
rustig moet blijven neerzitten.
Dat doen wij ook niet. De Ned.
U iie houdt vergaderingen en
tracht het publiek voor haar in-
rueente verlieten en dat zoo juist
ons stadje weer onder granaat-
vuur genomen was. Geen gun
stige berichten dus uit de plaats
ouzer inwoning Her kwam in
geen woorden tot uitdrukking,
maar we konden het elkander
aanzien, dat we ons bezorgd
maakten ovor alles wat ons boven
het hoofd hing. Er werd niet
veel gesproken, ieder dacht het
zijne van den toestand, die steeds
hachelijker werd. Immers, hon
derden en honderden hadden
hun woningen reeds verlateD,
ot waren doende om alles in dan
steek te laten, voor het oogenblik
s echts bedacht op eigen lijfs
behoud al het andere in ons
i maatschappelijk leven gold
slechts als bjjzaak. Wat er van
oaze woningen, onze bezittingen,
onze huisdieren, vogels, enz.
terecht zou komen tjjdens onze
afwezigheid, ach, we hoopten er
het beste van. Het zal zeker
velen moeilijk zyn gevallen om
alles in den steek te laten, ook
de huisdieren, waaraan ieder
toch in meerdere ot mindere
mate gehecht is. We hadden
ze slechts voor eenige dagen
eten en drinken kunnen geven,
om daarna met een meewarigen
blik afscheid te nemen, een
zichten te winnen hetzelfde doen
de protestantsche christenen.
En bovendien valt er een ont
zaglijke hoeveelheid praktisch
werk te doen, waar ieder op zijn
wijze aan kan meewerken, zoodat
men waarlijk niet bevreesd be-
'hoeft te zijn, dat men in het
heden tot ledigheid zal zijn ge
doemd, al is er het een en ander,
dat men gedurende den bezet
tingstijd rustig moet laten liggen.
Wat de toekomst aaigaat, zal
onze positie bij het sluiten van
den vrede worden ge egeld. Hoe
die vrede tot stand zal komen,
hoe de vredesverdragen er zullen
uitzien, niemand die het zeggen
kan. Toch zijn wij niet geheel
zonder aanwijzingen over de toe
komst.
Spreker herinnert aan de rede
voeringen van den Rijkscommis
saris d.d. 29 Mei en 27 Juli,
waaruit blijkt, dat door de be
zettende macht niet gevorderd
zal worden, dat wij ons eigen
Nederlandsche karakter zullen
verloochenen en dat wij bij onze
politieke wilsvorming zelf den
weg zullen kunnen bepalen, dien
wij begeeren te volgen. Onge
twijfeld zijn deze uitlatingen van
beteekenis.
Maar aan den anderen kant
zullen wij ook goed doen die
beteekenis niet te overschatten in
dien zin, dat wij alle toestanden
en verhoudingen na den vrede
zullen zien terugkeken, zooals ze
waren vóór den lOen Mei.
Het zal noodig zijn, dat wij
met beide voeten op den grond
blijven staan en een open oog
hebben voor de veranderingen,
die op het continent van Europa
reeds ingetreden zijn of nog in
treden zullen. Wat het eerste be
treft, denkt spreker aan de dezer
dagen gegeven scheidsrechtelijke
uitspraak te Weenen over de
verdeeling van Zevenburgen.
En al weten wij niet, wat de
toekomst voor de vijf reeds ver
overde landen van West Europa
brengen zal, men zal toch ver
standig doen met de gedachte te
aanvaarden, dat nu Frankrijk als
groote mogendheid weggevallen
afscheid zonder woorden, maar
toch zoo onuitsprekelijk treffend
en in sommige gevallen zeker
ook wel diep ontroerend in al
zyn schijnbaren eenvoud.
We flitsten al maar door, hier
en daar opgehouden en aange
sproken door stadgenooten, die
we op hun angstige vragen helaas
niet anders dan bet ontmoedi
gende antwoord konden geven,
dat Axel dezen middag weer
beschoten was. Overal dezelfde
vragen, overal ook dezelfde ant
woorden..., En dan werden de
vragen nog angstiger en meer
beklemmendzijn er dooden
te betreuren, verwanten oi vrien
den misschien, of is er veel ver
woest Hierop moesten we
dan het antwoord schuldig blij
ven het waren echter vragen
die ons zelf ook verontrustten.
Zoo ging het voort op onzen
geheelen tocht, steeds maar op
onthoud door vragende men-
schen, stadgenooten, die innig
bly waren een bekende te zieD,
als een geliefde, die uit een ver
land is weergekeerd na een lange
scheiding. Dat veroorzaakte toch
ook iets beklemmends, maar
tevens een dankbaar gevoel van
saamhoorigheid in deze bange
dagen,
is, de Duitsche stem op het vaste
land van Europa de sterkste
worden zal.
Spreker kan evenmin als iemand
anders, den sluier, die de toe
komst bedekt, wegnemen. Maar
die baart hem niet de meeste
zorg. Hij hoopt, dat al zijn gei st-
verwanten onder al de moeilijk
heden van dezen tijd nimmer
Groen's adagium uit het oog zul
len verliezen er staat geschreven,
er is geschied.
Wie steunt op den bijbel en
de historie van zijn volk kent,
die kan met vasten tred door het
leven gaan. Niet, dat daardoor
de moeilijkheden zelf worden op
geheven, maar wel zoo, dat het
benauwende van de moeilijkheden
wegvalt.
En voorts zullen wij wijs han
delen wanneer wij de realiteit van
de nieuwe verhoudingen niet uit
het oog verliezen, want alleen als
wij ook met die realiteit rekenen,
kunnen wij het den Bilderdijk
van 1811 nazeggen:
Holland uit net stof gerezen,
Zal opnieuw ons Holland weze i.
De Z.
De broodbonnen.
De nieuwe broodbonnen zijn
geldig tot en met Dinsdag i7
September.
Dit beteekent echter niet dat
men twee dagen langer toe mo^t
komen met hetzelfde broodra ,t-
soen slechts is den extra termijn
gedurende welke de bon alsnog
geldig was met twee dagen ver
kort.
Immers tot nu toe konden de
brooubonnen, die in een bepaalde
week geldig waren, ook gedu
rende de eerste vier dagen van
de daarop volgende wee wor
den gebruikt, thans is hierin om
administratieve redenen verande
ring gebracht, zoodat de thans
geldende bon uiterlijk tot de
volgende week Dinsdag gebruikt
kan worden.
(N. R. Crt.)
We zagen cok menscben, die
we niet by naam kenden, die
we tevoren nooit gezien of ont
moet hadden op ouzeu levens
weg en waarmee we misschien
nooit in aanraking zouden zijn
gekomen, als de oorlog niet alles
in ons leven in de war bad ge
stuurd en alles een geheet ande
ren loop had doen nemen, dan
wjj ons hadden voorgesteld. Deze
menschen hadden hier nog niets
vao den oorlog gezien, uau de
stroomen vluchtelingen uit het
Land van Axel en zoo at en toe
een vliegmachine. Voor granaten
ot bommen waren ze gelukkig
tot hiertoe gespaard gebleven.
Het waren meest eenvoudige
menschen, arbeiders en arbei
dersvrouwen, joogens en meisjes,
allen lanogenooten, leden van
hetzelfde groote gezin, waarop
de oorlog was overgeslagen. Voor
het oorlogsgeweld bad men bier
nog niet rnoeteu wyken in dit
stukje van Zeeuwsch-Vlaanderen,
dat thans broederlijk en lielderijs
gedeeld werd als toevluchtsoord.
Het Land van Axel staat hoog
aangeschreven om zyn gastvrij
heid met evenveel eere mag
ook hét Land vao Hulst genoemd
worden,
(Wordt vervolgd),
AXELSCHEfFCOURANT
De oorlog in onze omgeving.