Buitenland. Burgemeester de Wijkerslooth werd per 1 Februari 1940 tot hoofd van de gemeente Hilversum benoemd als opvolger van den heer J. M. J. H. Lambooy. De Marine. „De Tijd" verneemt uit goede bron, dat ook aan al het marine personeel per 15 Juii a.s. ontslag is aangezegd. Generaal Winkelman. De opperbevelhebber van de weermacht in Nederland, generaa der vliegers Christiansen maakt bekend Officieele mededeeling. 1. Generaal Winkelman en onderhoorigen van de Nederland- sche weermacht en politietroepen hebben door hun persoonlijke handelwijze niet de matiging in acht genomen, welke op gronc van de hun door den Führer van het Duitsche rijk toegestane voor rechten behoorde te worden ver wacht. 2. Hierdoor is het rustig ver loop van de demobilisatie der Nederlandsche weermacht, zooals dat in groote trekken is voorzien en ook door de meerderheid van de Nederlandsche bevolking en weermacht werd toegejuicht verstoord geworden. Derhalve is de daarvoor verantwoordelijke opperbevelhebber van de in de mobilisatie zijnde Nederlandsche land- en zeemacht in krijgsge vangenschap naar Duitschland overgebracht. 3. De functie van opperbe velhebber der Nederlandsche land- en zeemacht is tegelijkertijd door den commissaris voor de demobilisatie der Nederlandsche weermacht opgeheven. 4. In het hoogst eigen belang van de Nederlandsche weermacht en van het Nederlandsche volk wordt verwacht, dat in de toe komst verstoringen der demobi lisatie niet meer zullen volgen. Deze zouden tot de scherpste tegenmaatregelen vanwege de Duitsche weermacht leiden. Graaf Groto over de voedsel voorziening in Nederland. Graaf Grote, leider der afdee- ling voeding en landbouw bij den Rijkscommissaris voor het bezette Nrderlandsche gebied, heeft in een gesprek met een Duitsch journalist gezegd, dat de broodvoorziening van Nederland nu al zonder invoer tot den oogst 1941 verzekerd is. De vooruit zichten zijn tot nu toe gunstig. In de eerste plaats, aldus ging graaf Grote door, moet de vee teelt op groote schaal op een eigen voedergrondslag gereorga niseerd worden. De reeds ge- troff n maatregelen zouden het mogelijk maken den veestapel van Nederland te behouden. De verzorging van het land met vleesch van eigen bodem is ook verder gewaarborgd. Buitendien kan Nederland een overschot aan boter en kaas voor den uitvoer ter beschikking blijven stellen. Terstond na de bezetting is op het gebied van den tuinbouw ge werkt, ondanks vernielde bruggen en spoorlijnen is het gelukt in den kortsten tijd niet alleen den tot dusver naar Duitschland gaan den uitvoer aan tuinbouwproduc ten weer op gang te brengen, maar ook dien, welke tot nu toe naar de landen der tegenstanders ging, naar het Duitsche rijksge bied te dirigeeren. Meer dan 100 spoorwagens met groente gaan al weken dagelijks naar Duitschland. Ten slotte bevestigde graaf Grote, dat de rantsoeneering moet ver hinderen, dat de groote voorraden voorbarig verbruikt worden. Hegeling van het deviezen- verkeer. Dezer dagen zijn twee voor het economisch en financiëel verkeer in Nederland zeer belangrijke re gelingen in het Verordeningen blad voor het bezette Nederland sche gebied afgekondigd, n.l. die betreffende het vijandelijk ver mogen in Nederland en een de viezen-verordening. Door de verordening betreffende het vijandelijk vermogen wordt het in Nederland aanwezige ver mogen geblokkeerd en de be* zitters tot de aangifte daarvan verplicht. De deviezen-verordening regelt het geldverkeer. Wij laten de voornaamste bepalingen er van volgen Twee voor het economisch en financieel verkeer in Nederland uiterst belangrijke verordeningen zijn Vrijdag in het „Verordenin genblad voor het bezette Neder landsche gebied" afgekondigd een verordening in zake vijande lijk vermogen en een deviezen- verordening. De eerste verordening blokkeert het vijandelijk vermogen in Ne derland en verplicht tot aangifte daarvan. De tweede regelt het deviezenveikeer. De voornaamste bepalingen der deviezen-verordening zijn Ingezetenen van Nederland zijn verplicht de navolgende waarden, die hun in eigendom toebehooren en welker waarde een bedrag van vijf gulden te boven gaat, recht streeks of door middel van hun bank aan de Nederlandsche Bank aan te bieden en op verlangen te verkoopen en over te dragen a. goud b. edele metalen c. buitenlandsche betaalmid delen d. buitenlandsche geldswaar dige papieren (chèques, wissel brieven e.d. geen effecten, cou pons e.d.). De aanbieding moet geschieden binnen 14 dagen na de inwerking treding van deze verordening. Ingezetenen zijn verplicht, waarden, als boven omschreven, die zij na inwerkingtreding van deze verordening anders dan op grond eener vergunning binnen drie dagen verkrijgen, eveneens aan te bieden en op verlangen te verkoopen en over te dragen. De koopsom wordt door de Nederlandsche Bank vastgesteld op grond van de koersen, opge maakt in overeenstemming met den secretaris generaal van het Departement van Financiën. De secretaris-generaal van het Departement van Financiën kan bepalen, dat ingezetenen bij door hem aar. te wijzen instellingen aangifte moeten doen van de na volgende hun in eigendom toe- behoorende waarden of groepen dezer waarden a. buitenlandsche effectenb. buitenlandsche vor deringen c. andere buitenland sche onlichamelijke zakend. roerende goederen, buiten het bezette Nederlandsche gebied be rustende dan wel binnen het be zette Nederlandsche gebied be rustende, doch niet in het vrije verkeer ingevoerd e. buiten het bezette Nederlandsche gebied ge legen onroerende goederen. Het is aan ingezetenen slechts met vergunning van het op te richten deviezeninstituut geoor loofd te beschikken over, te be zwaren en te vervreemden alle bovengenoemde eigendommen. Het is verboden buitenlandsche betaalmiddelen, buitenlandsche geldswaardige papieren en bui tenlandsche vorderingen tegen betaling in binnenlandsche geld soort van andere dan de Neder landsche Bank te verkrijgen en aan anderen dan de Nederland sche Bank te vervreemden. Slechts de Nederlandsche Bank kan bij de verkrijging of ver vreemding dezer waarden tus- schenkomst verleenen. Op deze bepaling kan het deviezeninstituut uitzondering toelaten. Het verkrijgen van buitenland sche betaalmiddelen enz. tegen betaling in binnenlandsche geld soort is slechts geoorloofd op grond van een door het deviezen instituut verleende vergunning. De secretaris-generaal van het Departement van Financiën kan bepalen, dat de handel in door hem nader aan te wijzen buiten landsche effecten tusschen inge zetenen, in regelmatig beursver- keer, zonder vergunning van het deviezeninstituut geoorloofd zal zijn. Het is verboden buitenlandsche betaalmiddelen enz., waarvoorde Nederlandsche Bank koersen pu bliceert, te verkrijgen of te ver vreemden tegen hoogere dan de laagst gepubliceerde koersen» Het is aan ingezetenen slechts met vergunning van het deviezen instituut geoorloofd goud, edele m,etalen, buitenlandsche betaal middelen en buitenlandsche geld waardige papieren aan ingezete nen of niet-ingezetenen af te gever. De uitvoer van goud, edele metalen, betaalmiddelen, gelds waardige papieren, effecten en in documenten belichaamde vor deringen is slechts geoorloofd met vergunning van het deviezen instituut. De in- en uitvoer van roerende goederen is slechts geoorloofd onder overlegging van door den secretaris-generaal van het De partement van Financiën aange geven documenten aan de amb tenaren der invoerrechten en ac cijnzen. Brochure van dr. H Coltyn. In de meening, dat er thans iets moet geschieden en dat één moet beginnen met het stellen van de diagnose en het uiteen zetten van zijn meening over hetgeen in de toekomst zal moe ten geschieden, heeft onze oud minister-president dr. H. Colijn een brochure het licht doen zien onder den titelOp de grens van twee werelden. Over deze brochure ontleenen wij aan de N. Rotterd. Crt. het volgende Het ziekteproces. In het eerste hoofdstuk behan delt dr. Colijn de factoren, die in de afgeloopen twintig jaren hebben gewerkt en uiteindelijk de verwarring, die thans in de wereld heerscht, hebben veroor zaakt. „Men overdrijft geenszins als men constateert, dat een groot deel van die twintig jaren gekenmerkt is geworden door een voortzetting, zij het in gewijzigden vorm van het niet fhaal opgeloste corflict dat in 1914 was uitge broken. Bij de overwinnaars viel nog geruimen tijd de neiging te bespeuren om Duitschland er onder te h ruden, om met finan- cieele en oeconomische middelen den gestaakten strijd der wapenen voort te zetten." De schrijver wijst dan op het geen is voortgevloeid uit het ver drag van Versailles, dat aan Duitschland herstelbetalingen heeft opgelegd, die het onmogelijk kon opbrengen, terwijl het bovendien Duitschland grondgebieden ont nam, hetgeen aan de oeconomi sche positie van dit land gewel dige klappen toebracht Heeft Duitschland dan al gepoogd de oeconomische krachten, die ter beschikking stonden zoo goed mogelijk te gebruiken, door de protectionistische politiek, die al lengs scherper vormen aannam, verkeerde het in de onmoge'ijk- heid voldoende afzetgebied te vinden voor zijn voortbrengselen. Dit heeft op den duur tot een voer dit land onhoudbare positie geleid op oeconomisch gebeid. Maar ook de buitenlandsche politiek, die ten opzichte van Duitschland is gevoerd door de overwinnaars van den oorlog 1914-1918 heeft een funesten invloed gehad. De conclusie van dit eerste hoofdstuk is, dat politiek gespro ken „een werkelijke vrede nood zakelijk" is. „Het gaat niet om een verdrag, het gaat om vrede in Europa. Hopelijk heeft Europa geleerd uit de fouten sinds 1919 gemaakt". Wat het oeconomisch betreft, ten aanzien daarvan onderscheidt dr. Colijn den weg van de vrij heid en dien van de gebondenheid en voor hem is niet twijfelachtig welke voor ons land de beste is. „Wij houden het", zoo zegt hij, „met de oude economie". „D.wz. wij achten voor elk land din de grootste levensruimte aanwezig als het de geheele wereld tot een vrije markt heeft". De democratie in verval. In het tweede hoofdstuk be handelt dr. Colijn de democratie, die in de afgeloopen jaren „in land na land" is verworpen. Uiteraard zijn de factoren, die liertoe hebben geleid in de on derscheidene landen verschillend, maar enkele zijn er toch van meer algemeenen aard. Als zoo danig noemt dr Colijn de afhan kelijkheid van volksvertegenwoor digers van de kiezersgunst, wat er vaak toe heeft geleid, dat menig afgevaardigde niet ja of neen durfde zeggen wanneer dit in het algemeen belang was, daar hi;' dan vreesde de sympathie der kiezers te verspelen. Zelfs gaat men niet te ver door te zeggen, dat bij sommige volksgroepen hoe langer hoe meer een soort plundergeest richtsnoer werd bij het beheer der publieke finan ciën". Een groote fout acht dr. Colijn ook, dat men van de democratie te veel heeft verwacht. Voorts zegt hij dan: „Met volle erkenning van het feit, dat ook ten onzent verbete ringen noodig zijn, met name voor wat aangaat de positie van de landsregeering, en dat de zelf standigheid en taak der lagere organen, in het belang der volks vrijheden, verruiming behoeven, zal echter altijd dit eene beginse onverkort moeten worden gehand haafd, dat de stem des volks moet blijven klinken op een wijze dat uitdrukking kan worden gegeven aan de in het volk levende prin- cipiëele overtuigingen. Nog altijd is de voornaamste taak van den Staat niet om gou vernante te zijn van een onmondig volk, maar om voor een vrij volk den weg tot eigen krachtsont plooiing zooveel mogelijk te effenen. Die Staat is de beste, die deze taak met ruime visie vervult. De toekomst. In het laatste hoofdstuk wijst dr. Colijn allereerst op de ver andering, die onze buitenlandsche staatkunde zal ondergaan. Zijn meening is dat Engeland zich zal terugtrekken in „luisterrijke af zondering" en dat op het vasteland van Europa de Duitsche invloed voortaan overheersciiend zal zijn Welke gevolgen zijn er, vraagt de schrijver zich dan af, nu voor de Nederlandsche volkswelvaart te verwachten En hij antwoordt dan, dat dit zal afhangen van Europa's keuze (onder Duitsch- land's leiding) tussc len een vrijer wcrcldgoederenverkeer en een continentale autarenie. Voor Nederland verwacht hij echter groote moeilijkheden,indien voor Europa een autarchisch systeem zou worden opgebouwd We zijn, mede door ons koloniaal bezit, veel meer dan andere con tinentale landen (Noorwegen uit gezonderd) op handel en verkeer aangewezen. Kunstmatige indu striebevordering bijv. ligt ons eigenlijk niet. Aliijd uitgaande van de ge dachte, dat wijzelf óók over onze toekomstige economische ontwik keling zullen kunnen beschikken, hopen we, dat het karakter van onze volkshuishouding niet al te sterk gewijzigd zal behoeven te worden. We hopen dat die wij zigingen niet zoover zullen be hoeven te gaan, dat zij het eigen karakter onzer volkshuishouding totaal zouden veranderen. Tenslotte bespreekt dr. Colijn de gedragslijn, die het volk z. i. thans in acht behoort te nemen. De aandacht moet volgens hem worden geconcentreerd op behoud van onze zelfstandigheid en be houd van onze geestelijke vrij heden. Het volk zal daarvoor leiding niet kunnen ontberen en daarom, zoo betoogt hij, moeten de leiders van de groote politieke partijen van weleer de handen ineen slaan. Schr. dringt aan op de vorming van een nationaal front, gerepre senteerd door personen, die met recht kunnen spreken namens een overweldigende meerderheid van het Nederlandsche volk, die het zedelijke recht bezitten de wen- schen van het Nederlandsche volk onder de aandacht der Duitsche overheid te brengen. Dan blijven nog tal van pro blemen ons benauwen, dan staan we nog altijd op de grens van twee werelden, waarvan denieuwe nog vol met onbekende groot heden zit. Maar dan zou de hoop niet verdooven en zouden we saam, als Nederlanders kun nen beproeven onzen voorouders der 17e eeuw niet onwaardig te zijn. Naar wij vernemen zal het wapen der Kon. marechaussée, wegens opheffing van het Depar tement van Defensie met ingang van 5 Juli onder het Departement van Justitie komen. Tem. Crt. Weer bommen op Den Helder. In den nacht van Woensdag op Donderdag omstreeks 4 uur heeft een Engelsch vliegtuig bommen laten vallen op Deo Helder. Een halve straat ligt in puin. Vier menschen zijn gedood, onder wie een vader van een gezin van tien kinderen en een vader en moeder van een gezin van acht kinderen. De sterfte aan tuberculose. Ook in 1939 bleef in ons land de sterfte aan tuberculose nog afnemen en wel tot het ongekende minimum van 4.1 (per 10.000 der gemiddelde bevolking). Het aan tal sterfgevallen in 1939 bedroeg voor tuberculose van de adem halingsorganen en de bronchiaal- klieren 2480 (v.j. 2754), voor tu berculose van het centraal zenuw stelsel en de omhullingen 398 (v.j. 418) en voor alle overige vormen 723 (v.j 774) totaal 3601 (v.j 3946). Het gunstige resultaat van de tuberculosebestrijding komt der halve het duidelijkst tot uiting in de daling van de sterfte door aandoeningen van de ademha lingsorganen (bijna 10 pet. tegen over 1938). Ter vergelijking volgt een lijsije, waarin de sterfte aan alle vormen van tuberculose p. 10 000 der gemiddelde bevolking in de laatste zes jaren is opgenomen 1934: 5 45 j 1935: 5 25; 1936: 5 01 1937: 4 80; 1938: 4 54 en 1939: 4 10. Nederland blijft in dit opzicht gunstig afsteken tegenover andere landen. Het kana»! Niemandsland. Een berichtgever van de Völ- kischer Beobachter meldt, dat het anders zoo levendige kanaal nu verlaten ligt. Dicht onder de Engelsche kust, waar men bij helder weer met het bloote oog de acht vuurtorens van Dover duidelijk kan onderscheiden, krui sen Bntsche oorlogsvaartuigen, maar geen waagt zich in het be reik van het Duitsche kustvuur. En de correspondent laat erop volgen, dat men door een kijker de schans en versterkingswerken kan waarnemen. 's Avonds wordt de Britsche kustwacht mobiel. Dan sidderen de zoeklichten nerveus over het water. Witte, gele, groene en roode vuurpijlen stijgen op en soms hoort men het brommen van een vliegtuig, af en toe ge stoord door het dreunen van Duitsche vergeldingsbommen. Tusschen de fronten vormt het kanaal een griezelig Niemands land. Al naar de behoeften liggen de Duitsche stellingen vlak aan zee of diep landinwaarts. Leger, vloot en luchtmacht werken er samenhoe meer troepen in Frankrijk vrij komen des te grooter wordt hun aantal tusschen de Noordzee en den Atlantischen Oceaan. De bevoorrading van België. Naar uit Antwerpen wordt be richt heeft de Duitsche overheid een regeling getroffen voor de verzorging der burgerbevolking van Beigië. De voorraden broodgraan in België zijn dermate verminderd, dat voor de komende maanden, eindigende op September, een tekort werd voorzien van totaal 59,000 ton. De Duitsche overheid heeft thans met de vereeniging van graanhandelaren een overeen komst getroffen, volgens welke Duitschland voor de periode Augustus en September 80,000 broodgraan zal leveren. Deze uceb

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1940 | | pagina 2