4tl Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. No 21. VRIJDAG 21 JUNI 1940. 56e Jaarg. Firma J. C. VINK - Axel Een odyssee dwars door den oorlog. gANGE DAGEN. Buitenland. V a fi Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavonu ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. UITGEEFSTER Bureau Markt 12. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. (Slot.) De Duitschers komen. Hoe lang het verblijf in en om Calais heeft geduurd wist onze zegsman niet meer. De nachten waren gelijk de dagen, omdat er toch niet geslapen werd, en zoo raakte men den tel kwijt. Maar op een goeden morgen, nadat men een nacht in een schuilkelder had geslapen, zagen de Hollanders bij het wakker worden geen Fran- sche en Engelsche tanks meer rijden, doch Duitsche. Calais was in Duitsche handen gevallen, en daarmee waren de Hollanders krijgsgevangenen geworden, wat overigens aan hun status niet zoo heel veel veranderde, omdat de Franschen hun toch reeds alle wapens hadden afgenomen. Na eenige dagen werden de krijgsgevangenen op transport gesteld, niet alleen de Nederlan ders, maar ook Franschen en Engelschen en Belgen en Marok kanen. De eerste dagen ging het transport te voet het binnenland in. Het viel daarbij op, hoeveel plezieriger de Nederlandsche en Belgische soldaten werden be handeld dan de andere krijgs gevangenen. Vooral de Marok kanen leden blijkbaar erg aan honger, want als er boeren langs den weg stonden, die eieren aan de menschen aanboden, werden er heelé veldslagen om geleverd. „Je kreeg zoo soms het idee aldus onze zegsman dat die gekleurden af en toe ook op ons een begeerig oog gericht hadden." Hoe het zij, na verloop van korten tijd stelden de Duitschers vrachtauto's tot onze beschikking, zoodat we niet meer behoefden te loopen. Maar op die hobbe lende auto's kwam van slapen we reden dag en nacht door ook al weer niet veel. Zoo af en toe zakte je hoofd tegen den schouder van je buurman aan, die het dan weer, omdat hij dan FEUILLETON 1) Aan den vooravond vau den oorlog. Donderdagavond 9 Md. Zachtkens is de ZQn tusschen lichtende wolkenbanken aan de Westerkim weggezonken. Snel valt de avond nu, een mooie, rustige lenteavond. Het is overal vredig in de natuurvanuit de plassen in de polders weerklinkt het rythmische concert der kik kers en geluiden van nachtvogels dringen tot ons door. Een beeld van rust en landeljjken vrede.... We begeven ons ter ruste, niet beseffend dat, nog vóór een nieuwe dageraad zal zy n aan gelicht, al dit vredige, ai deze liefelijke en weldadige rust in de natuur en in ons maatschap pelijk leven als een fata morgana zal zjjn verdwenen. Wel leven we in een oorlogs tijdperk, wèl is onze land- en zeemacht sinds ruim 8 maanden gemobiliseerd, wèl zijn pas eenige dagen tevoren de verloven weer ingetrokken, doch dit ii al eenige Zf If niet slapen kon, in zij i oor- spronkdijken stand terug dracht. Weer eten en drinken. Eindelijk, midden in den nacht, kwamen we in een dorp aan de Belgisch-Luxemburgsche giens, waar kuffie en soep op ons stond te wachten, waarlijk godenspijs onder de gegeven omstandighe den. En daar wij als Holanders nu eenmaal een streepje voor hadden bij de Duitschers, konden wij ons eindelijk eens te goed doen. Toen bleek, dat we letterlijk rammelden, begonnen Duitsche officieren en manschappen ons bovendien nog van hun eigen voorraad eter. mee te deelen, zelfs in zulke hoeveelheden, dat wij er aanvankelijk sprakeloos onder waren. Die kerels daar, zoo zei onze zegsman, hebben onzen eeuwigen dank verdiend, want toen voelden we ons langzamer hand weer mensch worden Van dat dorpje zijn we per trein vervoerd naar Trier Ook tijdens die treinreis hebben we het best gehad, en in Trier zelf, waar we voorloopig zouden blij ven, kregen we behoorlijke kamers in een steenen gebouw eno lang ontbeerde luxe, een heusche- lijk bed om op te slapen. Slapen Slapen, meneer, slapen. We deden niet anders. Slapen, eten en dan maar weer slapen, en weer eten. 's Morgens kregen we brood met jam, om twaalf uur warm eten, en 's avonds weer brood met boter en kaas. En dan maar weer slapen. Langzamer hand kwamen daar in Trier nog meer Nederlandsche troepen bin nen, die evenals wij zeer te spre ken waren over de behandeling die zij van de Duitschers hadden ondervonden. Trier is voor ons een waar her stellingsoord, een sanatorium ge weest l Alleen waren we nog in het onzekere, wat er verder met ons zou gebeuren, tot eensklaps het bericht afkwam, dat we zoo snel malen geschied en tot nu toe kon ons land z.cb dan ook buiten den oorlog houden, ofschoon de dreiging als een spookgestalte boven ons hoofd bleet hangen. Dus hopen en vertrouwen we, dat de dreigiDg ook nu wel weer van voorbygaaodeu aard zal zyu. A»u oorlog iu ons lauu deuxen we niet, kuuneu we ook met denken temidden van deze vre dige natuur, waar de noeste landman dagelijks zjjn arbeid verricht in de groenende polders en waar het vogelenheir de wijde luchten beheerscht, die zich over dit oord van landelijke schoon heid en vlijt koepelen. Een liefelijke ïdyde, een schoone droom ais 't ware, wanneer we aan alles nog eens terugdenken een droom echter, waaruit we spoedig op wreede wijze zullen gewekt worden Het is tegen 4 uur in den morgen van 10 Meide nevelen hangen Dog over onze polders en weilanden, doch in het Oosten begint het reeds te dagen. We dommelen nog, we wentelen ons nog eens beü^gelyk om, ais plot- seiingonheiispeilend motorgeronk boven en over ome daken raast. mogdijk naarjiuis zouden worden getransporteerd. U begrijpt, wat dat een vreugde gaf I We kregen, alle Hollanders zooals we bij elkaar waren, een specialen trein ter beschikking, die ons linea recta van Trier over Koblenz en Keulen naar Maastricht heeft gebracht. Weer op Nederland- schen bodem. Daar waren we weer op vader- landschen grond. Hoe we in Maastricht onthaald zijn, dat laat zich eenvoudig met geen pen be schrijven. Kosten noch moeite werden gespaard om het ons zoo aangenaam mogelijk te maken, honderden Maastrichter meisjes liepen maar af en aan met ijsjes en met bier en koffie en thee, met brood en vleesch, kortom met alles wat maar eetbaar was. Maar het kostbaarste cadeau kregen we daar bovendien in ons bezitonze verlofpas, die ons veroorloofde per eerste gelegenheid naar huis terug te keeren, waar men al we ken over ons in ongerustheid had verkeerd, en waar wij allen onze blijde rentree hebben gemaakt. „Waarachtig" zegt de vader van onzen luitenant, die zelf een gepensionneerd hoofdofficier is waarachtig, die jongen heeft in 14 dagen meer meegemaakt dan ik in mijn heele militaire loopbaan Avonturen van de Vleamsche vluchtelingen in FrankrQk. Het A.N.P. meldt uit Gent: Zij liepen met duizenden, met tienduizenden over de Vlaamsche wegende vluchtelingen. Zij sjokten van stad tot stad en van dorp tot dorp in de richting van de kust en later naar Frankrijk. Uren aan een stuk kon men dezen treurigen stoet de Vlaamsche uni versiteitsstad zien doortrekken. Duizenden Gentenaren sloten zich bij deze droeve colonne aan. De overheid beval het, autori teiten en vooraanstaande inge zetenen gaven het voorbeeld, massa's burgers volgden. De „Zeker een verdwaalde vlieg machine", denken we eerst Maar dat is geen gewoon geronk; het geluid wordt steeds sterker, het lykt wel ot het geheele luchtruim veroverd is door ronkende en daverende motoren. We worden ooru-rig en gevoelen als 't ware dat d*-z« ougewuue bedrijvigheid iets ernstigs inhoudt en dat er onheil dreigt uit de wyde luchten. De bezorgdheid wordt grooter, als tusschen dit motorgeronk zich ook doffe knallen mengen, die uit de verte komen. We worden wreed gewekt uit Morpheus' armen en spoeden ons mei een haastig aangeschoten kleeding- stuk naar de ramen ot naar buiten. Wat daar te aanschou wen is, doet ieder de schrik om 't hart slaan. Tientallen vlieg machines doorkruisen het lucht ruim en uit de richting van de Belgische grens dreunt de donder van bet afweergeschut. We zien vuurstralen tusschen delichtende wolkenbanken en de wolkjes veroorzaakt door de springende luchtatweergranaten. Nu gevoelen we pas eerst, dat het bittere ernst geworden is, maar nog steeds kunnen we ous niet indenken, dat deze aanval pok «na land treft, Doch ook regeering decreteerde, dat alle jongemannen van 16 tot 35 jaar naar Frankrijk moesten en prac- tisch was er geen vader en geen moeder, die hun zonen van 16 of 17 alleen lieten gaan. Naar mate deze groote schare, die van Oost naar West door Vlaanderen sjokte, de kust naderde, werd zij grooter. Honderdduizenden von den in de Vlaamsche badplaatsen en in de dorpen daar omheen een vriendelijk onthaal. Maar ook hier waren ze niet veilig, ook hier vonden ze geen rust. Want de oorlog van onze dagen is die van 1914 niet, Duitsche bommenwerpers zoemden over de hoofden dier armzaligen heen. Zij vlogen naar het Westen, naar de Vlaamsche kust om den vijand, die in aantocht was, met vuur en staal te bestoken, daar, waar ze hem maar bestoken kon. Moe en afgemat sjouwden de afge sloofde mannen en vrouwen zich- zelven en hun zware vrachten verder, huilende kinderen gingen voor hen uit. Nu was het doel Frankrijk, het land der bondge- nooten. Maar ach, wat een bit tere ontgoochelinghet land der bondgenooten, Frankrijk, was voor hen gesloten. De oorlog was toen nog maar enkele dagen oud, van een Duitsche doorbraak naar de Fransche kust was nog geen sprake en aan het hoofd van het Belgische leger bood koning Leopold nog moedig en hardnekkig verzet. De druk der vluchtelingen op de Fransche grens werd grooter en grooter. Tenslotte ging de grens open. Was het welkom reeds een bit tere ontgoochelingspi), de ont vangst was nog veel erger. Ver scheidene vluchtelingen, wier mannen, zonen en broers op het zelfde moment toch vochten aan de zijde der Franschen in den strijd tegen den oprukkenden vijand, hebben ons er van ver teld Al hun verhalen komen op hetzelfde neer. Zij werden be handeld als „Les boches du Nord", werden uitgescholden voor ver raders en konden honger en dorst lijden, inplaats dat hun leege hierin zullen we spoedig bitter ontgoocheld worden en voor de klare, ontzettende werkelijkheid worden gesteld. Als we de radio aanzetten komt er een stroom van ontstellende berichten: op verschillende plaat sen in ons land Duitsche para chutetroepen geland, vli- gvelden gebombardeerd, eoz. We weten nu, dat een ontzettend onheil over ons land gekomen is en dat we in den oorlog gedompeld zijn. De bedrijvigheid in de lucht houdt aanieder is nu op de been in den vroegen ochtend. Allen zijn we diep onder den indruk van dit vreeseljjke ge beuren overal heerscht onrust en overal ziet men groepjes samenscholen, ouderdom en jeugd, druk dit onverwachte en ontzettende gebeuren besprekend. In het Oosten stijgt de zon langzaam als een groote 7urige bol boven een laag hacgende wolkenbankhet belooft een mooie lentedag te warden. Dit hemellichaam, dat den avond tevoren voor ous nog in vrede ter Westerkimme nederzeeg, zat heden weer dezeltde liefelijke beelden op en om onze schoone magen en hun verdroogde kelen met voedsel en drank werden bevredigd. Hier in Frankrijk kwam de oude wrok tusschen Waal en Vlaming tot uitbarsting en kwam de tegenstelling tus schen twee volken, die in één staat zijn vereenigd, onder wel zeer droeve omstandigheden aan het licht, Nu terwijl men ge meenschappelijk optrok tegen een gemeenscnappelijken vijand had men toch zeker mogen ver wachten dat de oude strijdbijl begraven zou zijn. Maar zoo was het niet. Geen Fransch café, geen Fransche woning en geen Fransche boerenhoeve stond voor de Vlaamsche vluchtelingen open. Op vele plaatsen werd hun 2 tot 4 franc voor een glas water gevraagd en voor een stuk brood 5 tot 10 franc. Elders waren opschriften als: „Rien k manger pour les Beiges" of „Pour les Beiges pas de pain". Weer op andere plaatsen, waar vluch telingen slechts om een glas water vroegen, werden zij afge snauwd met woorden als„Ga maar naar het Albertkanaal, daar is water genoeg". Het is moeilijk om dit alles te gelooven. Toch is het waar. Waren het slechts enkele vluch telingen geweest, die ons deze bittere ontvangst medegedeeld hadden, we zouden er inderdaad geen aandacht aan geschonken hebben. De feiten zijn echi^r anders. Geen enkele vluchteling, waar we hem of haar ook ont moetten, in Gent, in Dixmuiden, op den langen strandweg langs de kust of elders, of hij beklaagde zich over de ontvangst in Frank rijk. Kan men zich dan voor stellen, dat al die honderddui zenden blij waren in het eigen land weer terug te zijn, ook al waren hun haardsteden voor een belangrijk deel door het oorlogs geweld verwoest of beschadigd en dat vooral de ouderen ouder hen en het waren er honder den met weemoed gedacht hebben aan de ontvangst, die hun ten deel viel in 1914 in het toen neutrale Nederland lan ouwen en grazige weiden bescoynen en koesteren met naar gouden stralendoch helaas is thans de vredesengel van deze lage landen weggevaagd. Het is nu alles nog zoo rustig in onze landelijke omgeving, doch angstig vragen we ons afzal tonminste hier de lanuelyke rust en vrede bewaard blyven, als een oase tusschen al het oorlogs rumoer Zoo loopen we te mijmeren tijdens een kleine wandeling op dezen wonderschoenen morgen en keeren daarna binnen de straten terug, waar het onheil spellende nieuws blytt toestroo- men en allerlei geruchten van mond tot mond gaan. We hooren nu dat Nederland en België beide in den oorlog zyn betrokken, dat ook Luxem burg als slachtoffer is gevallen en dat hier en daar volgens de radio al hevig gestreden was in den vroegen ochtendstond, zoo wel in de lucht als te land. Het ontbijt smaakt met, maar we gaan tocü scuoor oetend aan ous werk, dat hortend en stun tend zou goed m g lyk woiut gedaan. (Wordt rerToigdi, AXELSCHE COURANT. De oorlog In onze omgeving.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1940 | | pagina 1