Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. dit étiket No. 7. DINSDAG 23 APRIL 1940. 56e Jaarg. Firma J. C. VINK - Axel De staat van beleg. Het verloren werelddeel Buitenland. Op échte Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond, ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. UITGEEFSTER Bureau Markt 12. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Nu voor heel het land de staat van beleg is afgekondigd, heeft het zijn nut, in groote trekken weer te geven, welke mogelijk heden er zich thans voor de re geering zoo al voordoen tot krachtig optreden tegen allerlei ongewenschte personen en ver schijnselen. Toezicht op vreemdelingen. In de eerste plaats zij er op gewezen, dat de centrale over heid nu, door middel van het militaire gezag, op volkomen wettelijken grondslag, bevoegd en bij machte zal zijn met betrek king tot die vreemdelingen, die op de een of andere wijze als gevaarlijke elementen te beschou wen zouden zijn, krachtig in te grijpen. Het valt helaas niet te loochenen, dat ons land, o.ru. als een natuurlijk gevolg van zijn ligging, sinds jaar en dag een zeer talrijke vreemdelingenkolonie herbergt, een feit, dat niets te maken heeft met de in de laatste jaren uit overwegingen van men- schelijkheid en menschelijken plicht toegelaten vluchtelingen. Uit den aard der zaak is het denkbaar, dat zich ook daaronder wel eens bedenkelijke elementen zullen bevinden, doch het totaal aantal hier opgenomen vluchte lingen zinkt verre in het niet bij dat van de vaste kolonie buiten landers. Bovendien willen nu eenmaal de staatkundige omstandigheden, dat veeleer onder laatstgenoemden dan onder de eerstvermelde groep een zeker percentage zal voor komen, dat eventueel gevaren voor 's lands veiligheid zou kun nen opleveren. Dwaasheid ware het o.i., zeker op het oogenblik, de verwijdering of de interneering van alle hier aanwezige buitenlanders te ver langen, want er zijn er gelukkig velen, wier aanwezigheid in geen enkel opzicht een gevaar voor 's lands veiligheid is. Maar wel is heden ten dage nauwlettender toezicht op de hier bedoelde FEUILLETON door: Conan Doylh 12) »Goed,« zei de Professor toe gevend »dau zullen we het hier bij laten. Na verzoek ik a dit stuk been eens te bekijken. »Hjj gat mjj het bot aan, dat volgens hem deel had uitgemaakt van de bezittingen van den gestorven schilder. Het was ongeveer 15 C-M. lang en iets dikker dan mijn duim. >Aan welk bekend dier denkt u dat dit behoort vroeg de Professor. Ik onderzocht het zorgvuldig en trachtte mg wat van mjju halfvergeten kennis voor den geest te roepen. >Het zou wel een heel dik sleutelbeen van een mensoh kun nen zijn,< zei ik. Mijn metgezel maakte een min achtend handgebaar. »Het sleutelbeen is bjj den mensch gebogen. Dit is recht e »Dao weet ik bet niet. Van een olifant uaisschieD »Oeb, spreek m\j niet ran oli- categorie van ingezetenen noodig. En ook kan het gewenscht zijn op sommigen hunner zekere maat regelen toe te passen. Weiaas, nu gansch ons land in staat van beleg verkeert, is het militaire gezag, uiteraard onder controle van de regeering, onder meer bevoegd, den toegang tot en het verlaten van ons land te regelen overeenkomstig de eischen der algemeene veiligheid Aldus kan men ten opzichte van vreemdelingen, welke hier binnen komen of van hier vertrekken (hetzelfde geldt trouwens ook voor landgenooten) een extra controle uitoefenen, die haar nut kan hebben. Interneering. Voorts bestaat de mogelijkheid tot interneering over te gaan van personen (alweer dus van vreem delingen èn Nederlanders), wier aanwezigheid voor de rust en de algemeene veiligheid wordt ge acht gevaarlijk te zijn. Ook zon der dat men terstond internee- ringskampen van grooten omvang in het leven roept, zal men een dergelijken maatregel kunnen uit voeren, want er zijn voor dit doel thans reeds geschikte plaat sen (oude, hiervoor doelmatige forten b.v.). Het zal voldoende zijn, dat iemand gevaarlijk voor de rust en algemeene veiligheid ls, om hem door interneering ongevaarlijk te maken. Dat kan dan geschieden, ook al moge zoo iemand zich niet hebben schuldig gemaakt aan eenige door het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde han deling. Andere maatregelen. Verder is het nu nog aanmer kelijk eenvoudiger geworden daar, waar zulks misschien zijn nut zou kunnen hebben, huiszoekingen te verrichten. Een ander voordeel van de thans geschapen situatie is, dat, ook wat het binnenlandsche post-, telegraaf- en telefoonverkeer be treft, de mogelijkheid van cen suur is geschapen. Openbare vergaderingen en optochten zullen zonder de in de wet van 1899 van het militaire gezag vereischte speciale ver gunning niet gehouden kunnen worden, wat ongetwijfeld mede, gezien nu eenmaal zekere voor vallen en gezien de omstandig heden, toe te juichen valt, in zoo verre bijeenkomsten van een be- denkelijken aard aldus verhinderd kunnen worden. Van beteekenis kan ook zijn dat het militaire gezag bevoegd is, de wettelijke bepalingen op het dragen van wapenen alsmede die op de uitoefening der jacht zoodanig te wijzigen, als in het belang der openbare veiligheid noodig wordt geacht. Het kan ook bevelen, dat de inwoners de in hun bezit zijnde wapenen en amunitie op daartoe aan te wijzen plaatsen inleveren. Tenslotte noemen wij, zonder hier ook maar in het minst naar volledigheid te hebben gestreefd, de thans geschapen mogelijkheid om krachtig en afdoend paal en perk te stellen aan zekere, niet genoeg te laken, uitwassen op het gebied van publicaties door mid del van de drukpers. Wij er kennen zonder aarzelen, dat er hier en daar in ons land publi caties het licht zien, die met het oog op wat er thans binnen en buiten onze grenzen gaande is of kan zijn, uiterst bedenkelijk ge acht moeten worden en dat be scherming van de volksgemeen schap, tegen dat gif, dringend noodzakelijk is. Zoodoende is, treurig genoeg, opheffing van de vrijheid van drukpers in deze uitzonderlijke tijden onvermijde lijk geworden. De regeering heeft intusschen meer dan eens het verantwoordelijkheidsbesef van de pers onder de huidige omstandig heden geprezen. De bonafide bladen de overgroote meerder heid heeft dus niets te vreezen. (N. Rott. Crt.) Duitsche soldaten door de lucht naar Noorwegen Een uit Noorwegen in Londen aangekomen Noorsch ambtenaar heeft tegenover een vertegenwoor diger van het Engelsche Reuter- bureau verklaard, dat naar zijn schatting ongeveer 2000 man Duitsche troepen dagelijks te Oslo en Bergen aangevoerd wor den door uit Denemarken ko mende vliegtuigen. De zee, zoo verklaarde deze ambtenaar verder, is niet langer vrij voor de Duitschers, maar door de lucht laten zij verster kingen Noorwegen binnenstroo men. Hij raamde, dat het totaal aantal der Duitsche troepen in Noorwegen ruw gesteld kon wor den op 60.000. Ook verklaarde hij, dat drie pogingen zijn gedaan om den koning en het kabinet te dooden of gevangen te nemen. Zelf heeft hij een uur en drie kwartier in een bosch gelegen nabij Neuburgsund, op slechts 46 meter afstand van den koning, terwijl Duitsche vliegtuigen bom men lieten vallen en machinege weervuur richtten op de leden van het kabinet en het parlement, die zich in het bosch verborgen. Volledige bijzonderheden over deze aanslagen op het leven van den koning zullen, tezamen met andere inlichtingen, uitgegeven worden in een Noorsch witboek, dat in Londen is voorbereid. De eerste maal richtten Duitsche vliegtuigen bommen op den ko ning en de leden van het kabinet te Hamar, vervolgens te Elverum en tenslotte te Neubergsund. Thans is de regeering echter ge vestigd in een veel veiliger en gemakkelijker plaats. Zij heeft de volledige controle over het bestuur. De jonge mannen, die vast zitten in de door de Duit schers bezette steden, zijn niet in staat te ontsnappen om zich bij hun wapen te voegen, maar of schoon het verlies van Oslo, Bergen en Drontheim een ern stige slag is voor de natie, ligt toch de groote kracht van Noor wegen in de provincie en daar heeft de regeering de controle en wordt de recruteering voort gezet. Verraad en valsche bevelen. Er is te veel aandacht gewijd, aldus de ambtenaar verder, aan z.g. verraad door Noorsche amb tenaren. Veel daarvan was geen verraad, maar vond zijn oorsprong fanten in Zuid-Amerika. Je kunt er op aan, jonge man, dat ik mijn zaakjes goed weet. Dit stuk been behoort aan een heel groot, een heel sterk, een heel woest beest, dat ergens op aarde bestaat, maar nog niet door de wetenschap ont dekt is. Is u nog niet overtuigd »Ik ben tenminste ééu en al belangstelling »Dan is uw geval niet hopeloos. Ik veel dat er een beetje verstand in u huist, en we zullen geduldig wachten tot het te voorschijn komt. Laat ons nu verder over den dooden Amerikaan zwijgen en met mijn verhaal voortgaan. U kunt zich zeker wel voorstel len, dat ik er niet toe kon komen van de Amazyne weg te gaan, zonder de zaak verder te onder zoeken. Uit zekere aanduidingen kon ik de richting opmaken van waar de gestorven reiziger ge komen was. Oak had ik mjj wel door de Iodiaansehe legenden kunnen laten leiden, want ik hoorde dat er allerlei geruehten over een vreemd land de ronde deden bjj de rivierstammen. U heeft zeker wel eens van Cariquri gehoord »Neen, nooit •Curiquri is de woudgeest, iets verschrikkelijk», iets boosaardig», iets om te vermjjdeu. Niemand weet hoe hjj er uitziet, maar het is een afschrikkend woord langs de Amazone. Alleen zjju alle stammen het eens over de richting waarin Curiquri woont. Het is dezelfde als waarvan de Ameri kaan was gekomen. Dien kant uit moest iets afgrijselijks liggen. Ik besloot uit te vinden wat dat was.* Wat heeft u toen gedaan My n luchthartigheid was ver dwenen. De man begon rnjjn respect af te dwingen. >Ik wist den grooten weerzin van de inboorlingen te overwin nen een weerzin, die hen zelfs verbiedt over het onderwerp te spreken en door verstandig- overredende woorden en geschen ken, en eindelijk door bedreigin gen dwang te zullen gebruiken, haalde ik een paar van hen over mjj als gids te dienen. Na aller lei avonturen, die ik niet nader zal besohrijven, kwamen we ein delijk aan een landstreek, die nog door niemand bezocht is behalve door mijn ongelukkigen voor ganger. Wees nu zoo goed dit eens te bekijken.* Hij reikte mjj een fotografie over. »Ze la niet heel seherp «{go drukt, doordat by bet afgaan van de rivier de boot waarin we zaten kantelde, waardoor de doos met de nog niet ontwikkelde plateD brak. Za waren bijna allen be dorven een onherstelbaar ver lies. Dit is een van de weinigen, die er nog het genadigst afkwam. Men heeft beweerd dat ze niet echt zijn. Ik ben niet in een stemming om daartegen te rede neeren.* De fotografie was inderdaad heel bleek en fUuw. Een on vriendelijke criticus zou daaraan gemakkelijk een verkeerde uit legging kunnen geven. Zy stelde een somber, grijs landschap voor, dat, naar ik langzamerhand zag bestond uit een lange, enorm hooge rij rotsen, sprekend gelij kend op een in de verte, ge- zienen, reusachtigen waterval met, op den voorgrond, een met hoo rnen begroeide vlakte. »Ik geloof dat dit dezelfde plek is als die op de gekleurde teeke- ning,< zei ik. »Dst is het ook,< antwoordde de Professor. >Ik vond daar spo ren van het kamp van des Ame rikaan. Bckyk na deze eens Het was een gezicht op hetzelfde landschap, maar van dichterbij genomen, Hoewel do foto uiterst gebrekkig was, kon ik (och dui delijk den alleenstaanden, met een enkelen boom begroeiden rotstop zien, die zich van de rest had losgemaakt. *Ik twjjfel niet meer,* zei ik. Komaan, dat is tenminste iets gewonnen,* zei hij. »We gaan bepaald vooruit. Kyk nu eens naar den top van die rots. Wat ziet u daar »Een grooten boom >Maar op dien boom »Ean grooten vogel,* zei ik. Hy gaf mij een lens. »Ja,« zei ik, er doorkijkend, r staat een groote vogel op den boom. Eu hij schijnt een reuzen- si avel te hebben. Ik zou zeggen dat het een pelikaan was.* »Ik kan o geen geluk wensehen met uw goede oogen,* zei de Professor. »Het is geen pelikaan en ook geen vogel. Het zal u misscbieD interesseeren te ver nemen, dat bet mij gelukt is dat bijzondere exemplaar dood te schieteD. Het was het eenige onaantastbare bewjjs van mijn ervaringen dat ik kon mee- breopen.* »Ea beeft u het nog Ein delijk sou ik dan iets te zien krijgen dat sijn beweringen zou bevestigen. ^Wordt LSCHE

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1940 | | pagina 1