Binnenland. Buitenland. De Volkenbond kan de neutra liteit in het conflict tusschen Duitschland en Engeland en Frankrijk niet, gelijk beweerd is, „ondermijnen", omdat de Volken bond zich buiten dit conflict houdt, De taak van onze bevolking De naaste toekomst, onzeker als zij is, zal mede aan ons volk menige beproeving brengen, ook dan indien de oorlog in militairen zin Duiten onze grenzen blijft. Het is goed daarop te zijn voor bereid en te trachten den samen hang der dingen te begrijpen, opdat Nederland met oud-vader- landscne kloekneid maatregelen neme waar het kan en voor het overige datgene wat het zich bewust is, alleen niet te kunnen veranderen, manmoedig aanvaar de en drage. Juist in een periode van mateneelen tegenspoed kun nen en moeten wij toonen dat wij het levenskracntige volk zijn, waarop ons uitzonderlijk hoog geboortecijfer en ons uitzonderlijk laag stertiecijfer wijzen. Wanneer buitenlanders willen zien hoe het met de levenskracht van Nederland gesteld is, laten zij dan eens bij onze weermacht gaan kijken, ot in Indië, of laat hen Dij onze padvinders te gast gaan, of een Kaagweek mee- maxen, of een vierdaagsche af- sianüsmarschof laat hen de Zuiderzeewerken bezoeken. Zoo lang Nederland, dat, mits het zelfstandig is, evenals trouwens België, een element van rust vormt in Europa, het vrijheid bevende, arbeidzame land is dat het altijd is geweest, sterk ook door den religieusen inslag zijner bewoners, de verscheidenheid hunner gaven, hun ondernemings zin, vooruitstrevendheid en ver richtingen op het gebied van wetenschap en kunst zoolang verdient het de onaantastbaarheid van zijn gebied en zijn zeifstan digheiü, voor welker bescherming het, zoo het moet, alles over hetft. Vertrouwen wij echter op welgefundeerde gegeven beloften, en op het inzicht in het buiten land dat Nederlands ligging nu eenmaal zoodanig is, in Europa zoowel als in Azië, dat geen groote mogendheid zich kan ver oorloven, ons gebied in andere handen te zien vaiien. Herstel van de internatio nale samenwerking. Daartoe is in de eerste plaats noodigbegrip vooi elkanders moeilijkheden. Hoe het niet moet, ai ware het slechts omdat het op den duur zoo niet kan, heeft de liquidatie van den vorigen oorlog getoond. Men zegt ons, dat de tijd voor voor vrede nog niet is gekomen. Maar wal baat doorvechten in dien het, te eeuet- zoo goed als te a.idcrer zijde, tegenstanders betreft, die men, wegens hun grooitc, op den duur niet ver nietigen kan, ook al wilde men het en achtte men dat niet on- toelaaiOaaf Zutke woorden mo gen, dunkt mij, in dezen tijd wel eens gezegd worden op een piaais als deze, in een neutraal land dat geen eigen gewin be toogt, en noch West- noch Mid den Europa zou willen zien onder gaan in verarming en bolsjewisme. Men wantrouwt de eerlijke be doelingen van den tegenstander, men verlangt garanties. Ik zou de vraag willen stellen hoe ver krijgt men betere waarborgen dan dour zich om de tafel te scharen en, op grondslagen van werke- lijkneid en rechtvaardigheid, met wederkeerige inachtneming van den eerbied, dien men aan andere volken verschuldigd is, een re geling toi stand te brengen, die wegens naar intrinsieke waarde de belofte in zich houdt dat zij den vrede voor zeer geruimen tijd verzekert Er is dat zeg ik met grooten nadruk niet ge- bicken, dat zulk een resultaat onbereikbaar is. Het., ziju dergelijke vragen, waarop 1940 ons wellicht het antwoord zal brengen. Moge dat antwoord overeenkomen met dat gene wat in miilioenen harten leeft, ook, ja wellicht in de eer ste piaais, Dij de oorlogvoeren den. Dat Europa kan vechten, heeff het in den loop dér eeuwen meer dan genoeg getoond. Dat het echter het eigen continent kan ordenen op een zoodanige wijze, dat het zijn bijdragen tot de beschaving zal kunnen blijven leveren, dat moet het nog be wijzen. Kan Nederland ertoe bij dragen dat men tot overleg komt dan gaarne. Dat wij ten deze diligent zijn, hebben wij tezamen met België bewezen. Maar wi dringen ons niet op en heeft men onze hulp cm elkaar weer te vinden niet noodig zeer wel Als men elkaar maar weervindt Welke inlusschen de invloed zal kunnen zijn, dien de neutralen zullen vermogen te doen gelden op de toekomstige vredesregeling, is thans niet te voorzien. De zoogenaamde dreigin gen van invallen in on zijdige landen. Een punt van groot belang, waaraan ik gaarne nog enkele oogenblikken zou willen wijden, schijnt mij de hoogst lichtvaar dige wijze, waarop men hier en in niet mindere mate elders gaandeweg, welhaast gewoon dreigt te worden, te spreken over invallen van buitenlandsche legers in onzijdige landen. Men spreekt daarover, niet slechts in oorlog voerende, maar evengoed in neu trale landen, alsof een dergelijke inval min of meer ware een zaak van opportuniteit, van toevallig inzicht aangaande oogenblikkeiijk krijgsbelang; alsof over neutraal gebied, vooral indien het kleinere staten geldt, elk oogenblik zou kunnen worden beschikt om mei betere kans den tegenstander te lijf te gaan. Het komt mij voor, dat het tijd is, daartegen eens krachtig te waarschuwen. Want al dat onverschillige gepraat van „morgen kan dit of dat onzijdige land worden binnengevallen", als ware het de natuurlijkste zaak ter wereld, stompt op den duur de openbare meening af voor het verachtelijke, het monsterlijke, dat in zulk een handelwijze, had zij inderdaad plaats, zou zijn ge legen. En wat in het bijzonder de bevolking der oorlogvoerende lan den betreft, stompt dat gepraat bovendien haar gevoel af voor het bedenkelijke, het gevaarlijke dat zulk bedrijf voor haarzelve oplevert. Nog afgezien immers van het feit, dat de betrokken neutrale staten, ongeacht den tegenstander, er wel voor zouden weten te zorgen, dat zulk een inval geen militaire pleizierreis zou worden, komen hier moreele krachten in het geding, die geen oorlogvoerende straffeloos zou kunnen onderschatten. Men kan desnoods begrijpen, dat twee of meer staten, tusschen wie on overbrugbare geschillen bestaan, naar de wapenen grijpen. De moreele factor is daar zeker niet afwezig, maar betreft meer de wijze, waarop de strijd wordt ontketend en gevoerd niet zoo zeer het feit, dat de eene staat den ander aanvalt. Geheel andeis ligt de zaak, indien een belligerent op grond van een of ander voorwendsel of drogreden een aanval zou doen op een onzijdige met wien geen enkel serieus geschil hem ver deeld houdt. Dat raakt de col lectiviteit in haar diepste roer selen dat roept alom in de gan- sche wereld krachten op van weerzin, van verzet, van bitteren haat en rechtmatigen drang naar vergelding. Indien de bij allen, volkeren zoowel als individuen, aanwezige moraal geweld wordt aangedaan, dan is dat geen zaak van onder geschikt belang, waarover wie ook zich maar kan veroorloven met onverschilligheid, gelatenheid of lichtvaardigheid te spreken of te schrijven, maar dan komt allerlei in beweging, dat een be- slissenden invloed kan hebben op den loop der zaken. Wat geeft ons of anderen hel recht, met een even bedenkelijke als onverantwoordelijke opper vlakkigheid den belligerenten be doelingen aan te wrijven, die zóózeer in strijd zijn met elemen taire Hschen en behoeften van de internationale gemeenschap, waartoe zij zelf van nature be- hoaren Zeker, wanneer w|j aan onze grenzen vreemde strijdkrach ten opmerken, dan moeten wij voorzorgsmaatregelen nemen niets toch is in zulk een geval gevaarlijker dan een militair va cuum of iets wat daarop gelijkt; zulke voorzorgsmaatregelen ne men wij dan ook naar alle zijden. Maar anderzijds zou niets be denkelijker zijn, dan uit die over weging te besluiten, dat de staten willen leven naar de wet van het oerbosch, als verscheurende dieren. Waar zou het met de wereld heen moeten, indien de menschen zich er in arren moede bij neerleggen, dat geen over weging een regeering er van b" hoeft terug te houden in een ander land binnen te vallen en daar ie vernielen wal geslachten met geduld en toewijding hebben opgebouwd, waarden, waarmede zij wezenlijke, opbouwende bij dragen hebben geleverd tot wat het blanke ras het meest eert Voor een dergeüjken afstand van moeizaam verkregen bescha- vingsgoederen mag de wereld niet rijp gemaakt worden. In tegendeel, daartegen moet met klem worden gewaarschuwd. Voor eerbied voor elkanders erf, óók in de samenwerking der staten, zal Nederland altijd bereid zijn op te komen op alle wijzen, die met onze positie strooken. Zelf handelt Nederland naar den re gel, dat het richtig wil leven, anderen niet wil deren, en ieder net zijne wil geven. Blijven wij ook in dit opzicht paraat en laten wij ons niet op sleeptouw nemer, door den waan van den dag. Na de rede van den minister klonk van alle bai ken luid ap plaus. Vele Kamerleden drukten den minister de hand. Partfeele orthHfing lifjtjjdon- beslnit. De Minister van Sociale Zaken heeft voor bestuurders van vracht auto's tot en mat 8 Februari ont- helfing verleend voor het bepaalde in de artikelen 25, 26, 29 en 30 van het Rijtijdenbesluit (werk rust- en diensttijden), voor zoover de toestand der wegen in ver band met de weersgesteldheid afwijking noodig maakt, met dien verstande, dat een werktijd niet meer dan 13 uren, de gezamen lijke duur van de in een week vallende werktijden en gedeelten van werktijden niet meer dan 66 uren en een diensttijd niet meer dan 15 uren mag bedragen, ter wijl een tusschen twee opeenvoi gende diensttijden gelegen onaf gebroken rusttijd ten minste 11 uren moet bedragen. Extra margarine en vet voor ondersteunden. De Ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken heb ben, met het oog op den lang aanhoudenden winter, besloten goed te keuren, dat aan alle onder steunde gezinnen gedurende drie weken boven de vastgestelde kwanta één pakje heffingsvrije margarine en één pakje heffings- vrij bak- en braadvet per week extra worden verstrekt. De ge meentebesturen zullen hieromtrent zoo spoedig mogelijk nader wor den ingelicht. „'tSal waerachtig vel gaen" Z.K.H. Prins Bernhard heeft het eere-voorzitterschap aanvaard van het eere-comité tot aanbeveling van de Indische vlooifllm ,'tSal waerachtig wel gaen". Voorts zal de Prins de gala voorstelling van deze film bijwonen op 1 Februari a.s. in het City theater in Den Haag. Nederlandsch schip op een m^Jn geloopen. Het 399 bruto ton metende Nederlandsche stoomschip Nora is gisterochtend aan de Zuidoost kust van Engeland op een mijn geloopen. Hoewel het schip ern stige averij had, slaagde men er in het op het strand te zetten. Men gelooft, dat de bemanning in veiligheid is. De Nora is in 1931 gebouwd en behoort thuis te Voorburg. Het motorschip Nora was Don derdagmorgen vertrokken van Harlingen naar Londen met een lading carton. De kapitein is L. T. Brinkman. Verder waren nog 5 opvarenden aan boord. De oorlog in Finland De Finsche militairen hebben den correspondent van de Times uitgenoodigd om een bezoek te brengen aan dat gedeelte van het Salla-front, dat een week geleden door de Russen is ontruimd en op het oogenblik weer door de Finnen wordt bezet, bi gezelschap van een officier reed de corres pondent in een auto tot aan den rand van het bezette gebied, waarna men per ski verder trok naar het terrein, waar de scher mutselingen nog steeds aan den gang zijn. Spoedig nadat men den auto had verlaten, had men den eersten vreeselijken aanblik op een vrij kleinen afstand lagen de lijken van 36 Russen. Hef was een ordelooze massa en vele dezer lijken lagen op een luguber manier tegen afgeschoten boomen. Geen dezer ongelukkigen was fei telijk in een strijd van man tegen man gesneuveld, maar zij waren weggemaaid door de Finsche machinegeweren, die op een hal ven mijl afstand aan den anderen kant van het meer waren opge steld. De lijken waren volkomen bevroren, waardoor zij Iets on wezenlijks kregen. Vele soort gelijke groepen trof men aan op een door het Roode Leger ont ruimde gebied. Toch was de wijze waarop de Russen den terugtocht aanvaard den een ordelijke en buitengewoon tactische beweging, daar de Fin nen het hun in deze Noordelijke sneeuwvlakte niet gemakkelijk maakten. Uit het aantal dooden en het achtergebleven materiaal bleek dat men ditmaal niet zoo overhaast de vlucht had moeten nemen als bij vorige gelegenheden het geval was geweest. Het is niet bkend welke leger sterkte hier geopereerd heeft. De correspondent en zijn begeleider moesten buitengewoon voorzich tig te werk gaan, daar de Russen vele mijnen hadden achtergelaten die nog niet onschadelijk waren gemaakt. Het bleek hun, dat de soldaten zich zelf hier buitenge woon goed hadden ingegraven en het land was doorploegd met loopgraven en schuilplaatsen. Half afgewerkte stallen, ver vaardigd van pasgevelde boomen werden overal aangetroffen. Hier en daar stond een roode vlag op de begraafplaats van een aantal gevallen soldaten. Meestal vol stond men met het vermelden van den naam der gevallenen, maar slechts in een enkel geval stond op de helrood geverfde kist te lezen dat zich daarin het lijk bevond van een communist, die op 1 Januari was gevallen in den heldenstrijd tegen de witte Finnen. Een roode ster was met ruwe spijkers op het deksel aangebracht. Bij een aantal lijken vond men brieven van familieleden in Rus land en sommige brieven waren in het Poolsch geschreven. Ook een aantal Poolsche munt stukken werd op deze lijken ge vonden, waaruit bleek, dat een groot deel dezer troepen heeft deelgenomen aan de campagne in Polen. Deze troepen waren ongetwijfeld beter geoefend dan de legerhorden, die men op andere deelen van het Finsche front heeft afgestuurd. Zij bleken eveneens beter gekleed en beter gewapend. AXEL, 30 Januari 1940. Het blijft streng doorwinteren en met de hevige vorst kregen we Vrijdagavond en 's nachts ook nog overvloedigen sneeuwval, die het verkeer groote moeilijkheden berokkende. Zaterdagmorgen was men van gemeentewege al vroeg in de weer om de sneeuw wat van de straten te ruimen, terwijl ook op de hoofdwegen een sneeuwploeg werkzaam was. Het bleef echter uiterst glad en ge vaarlijk en nog steeds is het op passen, niet alleen voor de voet gangers, maar bovenal voor wiel rijders en automobilisten De voortdurende vorst maakt het sneeuwdek steeds gladder, zoodat val- en glijpartijen veel voor komen. Van ernstige ongevallen hoorden we gelukkig niet. Het laat zich aanzien, dat de koude voorloopig nog wel zal voortduren, met dreiging van een pak sneeuw, wat inmiddels den toestand op de wegen en het ijs niet ten goede zou komen. Door de giadheid van den weg kwam Zaterdagmiddag de arbeider V., die van de fabriek te Sluiskil per rijwiel huiswaarts keerde, te vallen, juist toen een vrachtauto passeerde. Wonder boven wonder liep dit ongeluk nog betrekkelijk goed af. De man bekwam evenwel toch nog een bloedend gelaat en iichte schrammen. Hij moest echter te voet huiswaarts keeren, daar zijn fiets het er minder goed afbracht en door de botsing tegen den vrachtauto vrijwel geheel ver nield werd. Vorige week is het echtpaar R.-v. d. V. in de Koestraat alhier aan een groot gevaar ontsnapt. Waarschijnlijk door een lek inde gasleiding zijn de echtelieden be dwelmd geraakt. Gelukkig kwam 's morgens een kleinzoontje nog even aanloopen bij zijn groot ouders en merkte daarbij ae gas- lucht op. Erger gevolgen konden hierdoor worden voorkomen. Ook in de naastgelegen woning moet men hinder van de gaslucht hebben ondervonden. Hier was het echter niet zoo erg, daar het tijdig ontdekt wa*. We vernemen, dat ook in an dere woningen in onze gemeente gaslucht is waargenomen. Het blijft dus opletten tijdens deze voistperiode. Propaganda- en tooneelayond, Zaterdagavond is alhier in „Het Centrum" een propaganda- en tooneela/ond gehouden door de afd. Axel van de Nederlandsche Vereeniging van Fdbrieksarbei- ders(sters). Als spreker trad op de heer C. H. Pieters, districisbestuurder, terwijl ook het bekende tooneel- gezelschap „De Jonge Spelers", onder leiding van Ben Groene- veld, voor deze gelegenheid ge- engageerd was. Er werd heel wat later begonnen dan het program ma vermeldde, daar het gezelschap ook met de weersomstandigheden te kampen heeft gehad en alzoo over tijd hier arriveerde. Dhr. P. Hamelink sprak een inleidend- en welkomstwoord, waarna dhr. Pieters een propa- ganda-rede hield. Spr. wees op het menschelijk vernuft, dat zoo veel tot stand heeft gebracht tot heil van de menschheid, doch ditzelfde vernuft heeft ook geleid tot samenstelling van machines en werktuigen om alles wat is opgebouwd in één haal te ver nietigen en duizenden, die hier aan gewerkt hebben, in den dood te voeren. Dit is een schrille tegenstelling in deze zware tijden, waarbij gelukkig ons volk eens gezind achter de regeering staat en paraat is om ons land zoo mogelijk de gruwelen van den oorlog te besparen. De moderne vakbeweging heeft thans meer dan ooit een voor name rol te vervullen. Eensgezind moet gestreefd worden naar ver betering in deze tijden, zonder onderscheid des persoons. Waar om niet georganiseerd in één groote, moderne organisatie vraagt spr. Geen onderscheid behoeft te bestaan tusschen so cialistische, christelijke en r.-k. georganiseerde arbeiders. Immers, ook in de fabriek werkt men zij aan zij voor hetzelfde doel. Waarom dus organisatorisch ge scheiden en daardoor verzwakt? Spr. wekte daarom ook op tot aansluiting bij de moderne vak beweging. Na deze oorlog zal er weer vrede komen en dan moet de moderne vakbeweging gereed zijn om ook te arbeiden aan den opbouw eener samenwleving, die gebaseerd is op geluk en vrede der geheele menschheid. Na deze met luid applaus be loonde rede volgde de opvoering van het tooneelspel „De opgaande Zon", een spel van den midden stand in 4 bedrijven, door Her man Hetjermans, waarin de onder-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1940 | | pagina 2