Sill n
i
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li - VI aan deren.
HERBERT STANLEY
No. 5.
VRIJDAG 2\ APRIL 1939.
55e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
MISDAAD.
HaAfy*
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. O0263.
ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Aan de Middelburgsche Cou
rant ontleenden wij onderstaande
betreffende een bezoek aan den
heer C.J. van Ledden Hulsebosch.
Detectiveromans brengen de
lezers altijd in kennis met een
zeer bizonder soort menschen,
dat er een zesde en misschien
wel een zevende zintuig op na
houdt. Dat zintuig, dat gewone
stervelingen niet bezitten, stelt
hen in staat, zoo nauwkeurig
mogelijk, dikwijls met naam en
toenaam, te bepalen, wie de
dader van een gruwelijken moord
is geweest, als bij het stoffelijk
overschot van het slachtoffer
alleen maar een roestige kromme
spijker plus een eindje veter, af
komstig van een linkerschoen,
zijn gevonden.
Velen hebben van de prestaties
dezer scheppingen van Conan
Doyle, van Ivans en van Sidney
Horier genoten, en hen bewon
derd om hun scherpzinnigheid,
doch die velen weten wellicht
niet, dat er een Nederlander van
vleesch en bloed bestaat, die een
levende detectiveroman is, en
zonder twijfel de allerbeste van
dit genre zou kunnen schrijven,
als hij er eens toe zou overgaan
zijn memoires te boek te stellen.
Het is de heer C. J. van Ledden
Hulsebosch, dien ik eens heb
opgezocht in zijn uit 1568 datee-
rende huis aan den Nieuwendijk
in Amsterdam, een huis, dat te
gelijkertijd woning en laborato
rium is, een laboratorium, dat
wellicht de grootste en meest
wetenschappelijke anti-misdaad
centrale in Nederland is.
„Hoe bent u eigenlijk tot dit
werk gekomen was natuurlijk
mijn eerste vraag.
„Ja, dat is een mooie geschie
denis geweest. Mijn vader was
apotheker, in ditzelfde huis, en
ik studeerde aan de Amsterdam-
sche Universiteit pharmacie. Op
een Zondag in Maart van het
jaar 1902 komt er een telegram
voor mijn vader van de justitie
te Alkmaar, of hij maar wilde
FEUILLETON
door H Koibbs
n.
21)
De vaarstok plooste in het wa
ter en het bootje gleed van land.
De groeten aan Rose Marie
riep Stanley hem na.
Taggert liet zijn bjjl vallen en
kwam naar den oever gebold.
Goeie reis 1 riep hij.
Groote Jean wuitde met zjjn
hand. Stanley zag hem zijn bree-
den rug krommen voor den vol
genden duw met den vaarstok en
de kano gleed stroomafwaarts en
verdween in den morgennevel.
Toen Stanley weer tegen deD
oever was opgeklauterd, trof hij
Marion bezig b\j het vuur.
Jean is weg 1 riep hjj jon
gensachtig vrooljjk.
Het meisje keerde zieh lang
zaam om en keek hem aan.
Ik hoorde je praten over
naalden en garen en goed, zei ze
met neergeslagen oogen, En
wat moet je nou beginnen, me
neer Stanley, met zulk vrouwen
gerei
Ik ik wilde je vragen
komen om in een zedenmisdrijf
aan het onderzoek mee te werken.
U moet namelijk weten, dat mijn
vader af en toe de justitie met
dergelijke dingen al wel eens
hielp. Maar vader was in België,
en kon dus niet komen. Ik
pleegde overleg met de Amster-
damsche justitie, en de officier
vertelde mij, dat ik dan maar
moest gaan. Maarik was
nog meer student, en maakte
allerlei tegenwerpingen. ,U gaat",
zei de officier, en ik ging. Nau
welijks had ik mijn hoofd binnen
het politiebureau van Alkmaar
gestoken, of daar had je het al.
Wie is u, wat komt u hier doen
O, is uw vader er niet, juist, gaat
u dan maar zoo lang daar zitten".
Nou, daar zat ik als muur
bloempje, met spijt als haren op
mijn hoofd, dat ik gegaan was.
In het misdrijf speelde een boe-
kenzeiltje een beslissende rol
doch de twee kroongetuigen, die
den verdachte op heeterdaad
hadden betrapt, waren het fla
grant oneens, of dat zeiltje met
den witten kant dan wel met den
zwarten op den boschgrond had
gelegen. De een zei't lag op
den witten kant, ik doe er een
eed op, de ander deed er zes
eeden overheen, dat het op den
zwarten kant had gelegen. Toen
sprak een van de autoriteiten
„Maar we hebben hier een des
kundige", en ik hoor nog het
sarcasme, waarmee hij dat woord
uitsprak. Ik dacht een klein
woordje dat ik niet heb uitge
sproken, en ik zei, dat het zeiltje
op den zwarten kant had gelegen,
een feit, dat volkomen duidelijk
was, omdat de witte kant niet
heelemaal nat was en slechts
cirkelvormige natte plekken be
vatte, ter plaatse van welker cen
trum de zwarte waterdichte laag
een gaatje vertoondedoor die
gaatjes nu was het vocht van den
boschgrond heengedrongen en
had zich straalsgewijs in het
witte weefsel verspreid. Het
zeiltje moest dus met dien zwar
ten kant op den natten grond
gelegen hebben 1 Ik had gelijk
en ik mocht bij het verdere on-
om een slaapzak voor me te
maken, weerde hjj at.
Soms een met knoopjes er
aan vroeg ze lachend.
BOOFDSTUK XI.
Waarom schil je die stam
men allemaal? vroeg Sianhy.
Ongediertezei Taggert
kortaf, terwjjl hij de snede van
den bijl, waar hij mee bezig was,
bekeek. Ik wou, dat ik mijn
slijpsteen nog maar had.
En een anderen bjjl, zei
Stanley, met zijn vingers over de
botte snee van den bijl strijkend.
Taggert glimlachte flauwtjes.
We hebben maar één bjjl,
zei hy. En vlak bjj mijn oude
hut moet er nog een beste staan.
We zijn weggegaan, zonder aan
iets anders dan aan dien facteur
te denken.
Laat ik je eens wat zeggen.
Ik zal je kano nemen en dien
slijpsteen en dien anderen bijl
gaan halen, We knnnen tóch
niets anders doen dan stammen
schillen, totdat Jean terng is.
En er moet nog een emmer
staan bij de bron Een
heel goede emmer. Anders is er
niets. De schuur is met het huis
verbrand.
•O* Goed ik zal vanmiddag
derzoek blijven. Dat was voor
mij de victorie, die in Alkmaar
begon".
„Dat is nu 37 jaar geleden, en
al dien tijd bent u voor de po
litie en justitie werkzahm ge-
bleven"'.
„Ja. En in den loop van die
jaren heb ik heel wat puzzles
opgelost, moorden, brandstich
tingen, inbraken, valsche papie
ren, ja zelfs verongelukte vlieg
machines heb ik in mijn praktijk
gehad. Ik heb echter eerst in de
apotheek van mijn vader gestaan,
en het politiewerk gedaan, dat
ook mijn vader deed, namelijk
het onderzoek op vergiften, van
inkt en van de „visitekaartjes",
die inbrekers wel eens plegen
achter te laten. Bij de crimina
listiek komt echter meer kijken,
en juist dat meerdere, dat wou
ik wel eens zien.
Het apothekertje spelen hield
ik trouwens toch niet vol, omdat
ik er niets voor voelde verkooper
te worden van verpakte doosjes
en tubetjes. Daarvoor had ik
niet zoo lang gestudeerd. In 1910
deed ik de apotheek aan den
kant. Mijn vader kon wel huilen,
maar ik ging me specialiseeren
in wetenschappelijk justitieel on
derzoek, studeerde bij professor
Reiss in Lausanne, bezocht de
criminalistische instituten in bijna
geheel centraal Europa, en zoo
heb ik in den loop van de jaren
een zeer drukke praktijk gekre
gen, die mij voldoening heeft
geschonken".
„Maar Uw laboratorium is toch
geen officiëel instituut, is het
wel
„Neen. Ik ben privé persoon
gebleven, en mijn heele labora
torium, en mijn heele bibliotheek
zijn privaat bezit. De regeering
heeft in den loop van de jaren
voor allerlei doeleinden labora
toria laten bouwen, maar tot een
laboratorium voor criminologisch
onderzoek is het nooit gekomen,
en zoo heb ik al mijn dure aan
schaffingen van apparaten en
werktuigen uit mijn eigen zak
moeten bekomt gen, en dikwijs
kreeg je nog rnet eens de rente
gaan. AU je me je kaDO ten
minste durft toevertrouwen.
O ja. Ik zou zelf wel wil
len gaan, maar ik zie die mine
liever niet terug. Ik zon er dol
van worden en A.gold naar zjjn
keet willen vliegen en hier is
nog zooveel te doen.
Laat mij maar gaan. Ik heb
er best zin in.
Goed I Je hebt nergens
voor te zorgen dan voor je eigen
huid. Leg dien slijpsteen vóór in
de kano, dan lig je vaster in de
versnellingen. Het is wel een
klein steentje, maar het is toch
handig.
Stanley knikte en ging door met
het schillen van den stam, waar
aan ze bezig waren. Hjj bekende
zichzelf, dat hjj wel een. beetje
genoeg had gekregen van hout
hakken en boomen schillen. Tag
gert, geheel opgaande in het een
tonige werk, was vrij ongezellig
geworden. Niet, dat Stanley hem
daarom minder graag ljjden mocht,
maar de jonge man had Dog nooit
de eentonigheid van gedwongen
liehaamsarbeid ondervonden. Tag
gert was, al was het dan ook on
gewild, een harde leermeester.
Na het middagmaal rolde Stan
ley zijn dekens om het beetje
previafid dat hij meenam, heen en
terug van het kapitaal, dat zoo'n
apparaat gekost had".
U geeft ook veel lessen aan
politiemenschen, niet waar
„Daarmee ben ik begonnen in
1914 op advies van mr. Lisman,
die toen nog rechter-commissaris
in Assen was, thans president
van de rechtbank in Groningen.
Ik klaagde namelijk wel eens, dat
de situatie bij een misdrijf geheel
en al veranderd was, als ik er bij
kwam, en dat is eigenlijk de ge
boorte van mijn politiecursussen
geweest, die langzamerhand zijn
uitgebreid tot lessen in weten
schappelijke speurkunst. Niet
minder dan 3600 leerlingen heb
ik hier boven op de schoolbanken
gehad, zoodat ik mag zeggen, dat
ik een zeer groot gedeelte van de
Nederlandsche politiemacht onder
mijn discipelen heb gehad. Bo
vendien ben ik nog pricaat do
cent aan de Amsterdamsche Uni
versiteit,- waar ik colleges geef
over de reconstructie van het
strafbare feit. Dat doe ik nu ook
al 15 jaar."
„Is zulk een leven, door al de
emoties, en al het hersenwerk
niet buitengewoon vermoeiend en
zenuwsloopend
„Nooit last van gehad. Legt
u maar een kussen op den vloer,
en geef me drie minuten, dan
slaap ik als een Turk. Toch heb
ik van mijn leven genoeg emoties
meegemaakt om tien menschen
stapeldol te doen worden. Het
is bijv. heusch geen pleziertje, om
tusschen een stelletje bommen
terecht te komen, waarvan ieder
een staat te rillen en te beven.
Dat was bij een huiszoeking, die
voor een heel ander doel werd
gehouden. De politie ontdekte
daarbij achter een canapé een
stuk of tien voorwerpen, die ver
dacht veel op bommen leken. Ik
werd erbij gehaald, kroop op
handen en voeten onder de canapé,
en constateerde tot grooten schrik
van allen die erbij waren, dat het
de gevaarlijkste soort bommen
was die ik kende. Alleen, ze
waren volkomen ongevaarlijk als
je ze maar rechtop hield bij het
vervoer. Hield je ze echter scheef,
ging ep weg. Marion en Rumpus
bleven hem op den oever staan
nakijken en schenen beiden onder
den indruk van zjjn heengaan.
S an ley was al bjjna uit het ge
zicht, toen Taggert hem riep Hij
stopte de kano.
Ik zal Rumpus met je mee
sturen 1 riep hjj. Daarop volgde
een blij gehuil en geblat en Rum-
pus kwam door het struikgewas
tot vlak b\j de kano, plonsde door
de biezen en zwom naar het bootje
toe. Stanley tilde hem binnen
boord. Rumpns schudde zich uit,
kroop naar voren en bleef daar
zijn pooten liggen aflikken. Uit
zjjn houding scheen op te maken,
dat hij blij was, een poosje uit de
verveling van het kampleven te
zyn. Stanley zei een paar vrien
delijke woorden tot hem en de
hond kwispelde met zjjn staart
tegen de wanden der kano. Dan
strekte hjj zieh uit en bleef, met
zjjn neus op zijn vooruitgestoken
voorpooten, rustig liggen. Hij wist
boe bet boorde aan boord.
Stanly boomde, totdat hij aan
de groote rivier kwam. Dan nam
hij de pagaai en roeide tegen den
langzamen stroom op, vlak langs
des oever. Drie avenden later
kwam bij bij het nu deor Argold
verlaten kamp aan, Op een paai
wd""-
va*-
tfljHHARiï
of op hun kop, dan waren ze
onmiddellijk noodlottig. Als u
van emoties spreekt, dan was dat
er een, die ik mijn leven niet zal
vergeten. Ik wilde die dingen
naar beneden brengen, doch daar
van wilden de jongere politie
mannen niet weten, dat zouden
ze zelf wel doen, want ik had
vrouw en kinderen."
„Zoo heeft U dus wel een ar
beidzaam en vruchtbaar, en ook
succesvol leven gehad".
„Inderdaad, maar ik zou zoo
graag een betere „Anerkennung"
van mijn werk hebben gehad,
ik bedoelik had geen privé
persoon, en mijn laboratorium
geen privé laboratorium moeten
blijven".
Dan volgt er even een pauze,
die ik afbreek met de wellicht
wat ondeugende vraag „Leest u
wel eens detectiveromans
En prompt komt het onver
wachte antwoord „Die lust ik
niet. Nee, in ernst. Die boeken
lees ik niet. Ik heb eens een
schrijver van dat genre bij me
gehad, zeker niet de eerste de
beste, die zich volkomen had
vastgepraaten hij was nog maar
op de helft van het boek. Hij
kon er niet meer uitkomen, kon
niet meer voor-of achteruit. Toen
heb ik hem het advies gegeven,
den held van het boek een ge
verfde baardhaar van den boef Ie
laten vinden op de waschtafel
van zijn hotelkamervoor dat
advies was hij me hoogst dank
baar, want nu kon hij weer verder.
Weet u, die schrijvers beginnen
van achteren, met de ontknooping,
en dan werken ze verder van
achteren naar voren. Maar de
werkelijkheid van het leven is,
om uit de sporen die je bij het
misdrijf vindt, het heele complex
van feiten te reconstrueeren, en
dat is heel wat anders Toen er
aan den oever zag hij een beren
schedel er vroeg zich af, wat dat
tet-ken beduiden kon. En terwijl
hij zijn vuur maakte en zich voor
den nacht inrichtte, dacht hy na
over de mogelijkheid van Jean te
outouoeten. De Frauachman was
nu een week weg. Hij bad ge
zegd, dat hij met negen dagen
terug zeu zijn.
Daar neb k hetriep hij
opeens uit, naar den berenschedel
kijkend. Argold ia de ijsbeer
van het hooge Noorden, langzaam
in zijn bewegingen, onbehouwen
en sterk. Eu Jean is als een
elaDd, vlug en zeker van zjjn slag
in bet gevecht.
Stanley at matig, spreidde zijn
dekens uit onder beschutting der
omgekeerde kano en kroop er
tusschen.
Rumpus, die vroeg wakker was,
kwam naar de kano toe, snuffelde
roud en duwde eindeljjk zijn kou
den neus tegen Stanley's wang,
die wakker schrok, overeind kwam
en uit zijn dekens te voorsohjjn
kroop. Drie dagen bleet hij in
het door Argold verlaten kamp
Bitten piekeren en overleggen waf
hjj verder doen zou.
(Wordt vervolgd).
AXELSC
COURANT.
Per stuk 5 ct. 12 stuks 50 ct. Bij Apothekers en Drogisten.