i m Ai
Nieuws- en Advertentieblad \Lvoor Zeeuwsch - VI aan deren.
■lÊÉllÉÉi
HERBERT STANLEY
No. 3
VRIJDAG 14 APRIL 1939.
55e Jaarg.
No. 1 van liist 8
Dr. A. STAVERMAN
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Kerste .Blad.
De grensbataljons weer
opgeroepen
De regeeringspersdienst meldde
Maandag
Bij Kon. besluit van heden is
bepaald, dat de tegenwoordige
buitengewone omstandigheden in
houden oorlogsgevaar in den zin
waarin dat woord in 's lands
wetten voorkomt.
Krachtens dit besluit is heden
opgeroepen het personeel van de
bataljons voor de grensbeveiliging.
Deze yerklaring en oproeping
zijn niet te beschouwen als een
rechtstreeksch gevolg van de ge
beurtenissen der laatste dagen.
De algemeene toestand in Europa
heeft de regeering de wenschelijk-
heid doen gevoelen, dat onze
grenzen beter dan tot dusver be
veiligd worden, ter verzekering
van onze politiek van zelfstandig
heid. De verdere ontwikkeling
van de gebeurtenissen zal dien
tengevolge met meer gerustheid
kunnen worden afgewacht.
Minister Colijn
spreekt voor de radio
Dinsdagmorgen te 10 uur heeft
de voorzitter van den raad van
ministers, dr. H. Colijn, de vol
gende toespraak tot het Neder-
landsche volk gericht over de drie
omroepzenders
In verband met de buitengewone
tijdsomstandigheden heeft de re
geering zich andermaal verplicht
gezien in het belang van het
vaderland bijzondere maatregelen
te treffen.
In den afgeloopen nacht is n.l.
overgegaan tot het onder de wa
penen roepen van het personeel
behoorende tot de bataljons die
bestemd zijn voor de z.g. grens
beveiliging.
Ten einde onnoodige bezorgd
heid bij de bevolking te voor
komen wil ik thans door de radio
een kort woord tot u richten om
de beteekenis van dezen maat
regel in het licht te stellen.
Ik begin dan met te zeggen,
wat men er niet in moet zien.
Men moet er niet in zien, men
moet er niet uit lezen, dat de
regeering beducht is voor een
directe bedreiging van ons land.
Voor zulk een opvatting is geen
enkele aanleiding aanwezig. Onze
betrekkingen met het buitenland
laten niets te wenschen over. Met
alle mogendheden is de verhou
ding goed. Daarom kon ik zeg
gen, dat de regeering niet beducht
is voor een directe bedreiging van
's lands veiligheid en de genomen
maatregelen dus niet in dat licht
mogen worden gezien.
Nu komt echter van zelf de
vraag naar voren, wat men er dan
wel in moet zien. En het ant
woord daarop ismen moet er
een zuivere voorzorgsmaatregel in
zien, in verband met den alge-
meenen toestand in Europa.
Ons werelddeel verkeert in een
toestand van latente internationale
spanningen die ons verplichten er
rekening mee te houden, dat die
spanningen zich kunnen ontladen
in vijandelijkheden. En als dit
geval zich mocht gaan voordoen,
dan moeten we niet slechts in
woorden, doch metterdaad in staat
zijn op afdoende wijze blijk te
geven van onzen vasten wil, onze
zelfstandigheid en onzijdigheid te
handhaven. Te handhaven onder
alle omstandigheden en naar alle
zijden.
Om dit effectief te kunnen doen,
wanneer de noodzaak er van zou
blijken, moet onze geheele weer
macht ten slotte gemobiliseerd
worden. Maar, in ons huidig
legerstelsel en bij het zeer snelle
verloop, dat de krijgshandelingen
in onzen tijd kenmerkt, is de
normale sterkte van ons leger op
vredesvoet ongenoegzaam om de
zekerheid te scheppen dat die
mobilisatie ongestoord zal verloo-
pen.
Daarom is het een eisch van
voorzichtig beleid de voorwaarden
te scheppen, die het ongestoord
verloop eener mobilisatie kunnen
waarborgen.
Maatregelen worden voorbe
reid om, zoolang de rust in
Europa niet is weergekeerd, in
deze leemte op doeltrtffende wijze
te voorzien. Maar daarmee is
eenigen tijd gemoeid en daarom
heeft de regeering, ter overbrug
ging van die periode, besloten het
personeel van de afzonderlijke
grensbataljons evenals in Septem
ber onder de wapenen te roepen,
ter versterking van de reeds aan
wezige bataljons van de onder de
wapenen zijnde lichting.
De normale toestand is vol
strekt onbevredigend voor regee
ring en volk beide. Telkens wan
neer de internationale spanningen
een accuut karakter krijgen, staat
de regeering voor de moeilijke
vraagmoeten we bijzondere
maatregelen treffen of kunnen we
ze nog achterwege laten. En tel
kens wanneer zulke omstandig
heden zich voordoen rijst ook
onder ons volk soortgelijke vraag,
waarmede dan ongerustheid pleegt
gepaard te gaan.
Daarom is het noodig voorzie
ningen te treffen die een meer
permanent karakter dragen èn van
zoodanigen aard zijn, dat niet
telkenmale tot het treffen van
bijzondere maatregelen behoeft te
worden overgegaan en men de
ontwikkeling der gebeurtenissen
dus met meer gerustheid kan af
wachten dan thans het geval is
De nu genomen maatregel is,
zooals ik reeds zeide, te zien als
een overbrugging van den tijd,
die noodzakelijk verloopen moet
tot aan het oogenblik, dat de meer
permanente maatregelen effectief
kunnen werken.
Ik herhaal nog eens, wat ik in
den beginne reeds gezegd heb
we duchten van niemand eenige
vijandige handeling tegen Neder
land, maar we willen tegenover
ieder onzen duidelijken wil too-
nen, dat we onze beproefde zelf-
standigheidspolitiek en onze on
zijdigheid met alle ons ten dienste
staande middelen willen hand
haven.
Dat en dat alleen is de strek
king van den thans genomen
maatregel.
Maar, omdat dit zoo is, mag
ik aan wat ik gezegd heb nu ook
Krachtige
Werkloosheids
bestrijding
Verbetering
bestaansvoorwaarden
Middenstand
'n Welvarend platteland!
STEMT:
FEUILLETON
DRUKKER-U1TGEVER
een raad vastknoopen. Deze raad
n.l., dat er geen enkele reden aan
wezig is voor bijzondere ongerust
heid. Natuurlijk houdt de toestand
in de wereld ook onze aandacht
gespannen. Maar dat is heel wat
anders dan beduchtheid voor onze
eigen onmiddellijke veiligheid.
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHES COURANT.
door H. Knibbs
n-
20)
Die is goed I Ik zat al te wach
ten, dat ]e eenig ding als dat zeggen
zou.
Waarom heb je je mond niet
opengedaan Ik ga toch net zoo lief
Taggct helpen, als wat anders doen
Dan gaan we dus niet die vis-
schen vangen
Stanley grinnikte.
Och, we zullen er wat vangen.
Het is een beetje afwisseling met dat
eenwige gebraden wild. Laten we er
maar flink wat vangen, dan kunnen we
Taggert er ook een paar given.
Daar zal ik voor zorgen I zei
Groote Jean.
Stanley vergat voor een poosje alles
om zich, zijn vrienden, zijn verwanten
en zijn honger, in de opgetogenheid,
die de vangst van een stnk of twaalf
van de grootste forellen, die hl] nog
nooit in zijn leven gezien had, hem
verschafte.
Het was reeds ver in den namiddag,
toen Jean de kano den stroom liet af
drijven in de richting van Taggerts
kamp. Ze voeren de hoofdrivier op,
roeiden tegen stroom op tot aan de
■flrivier, die Jean dien morgen met zijn
pagaai had aangewezen, en boomden
het kronkelende riviertje op. Aan beide
kanten stonden plompe ceders met mos
bedekt, Na een half unr bereikten ze
Taggert, die bezig wai de takken af
te houwen van de gevelde stammen
der dennen en sparren, die hij had
omgehakt. Op het hooren van Jean's
langgerekt geroep keerde Taggert sch
om en wuifde hem toe. Marion was
bezig boven een houtvuurije eten te
koken.
Toen Stanley tegen de helling van
den lagen oever opklauterde met zijn
vischbuit, klaarde het gezicht van Tag
gert op.
Ik heet James en geen Elias, zei
hQ lachend. En jij ziet er heelemaal
niet uit als een raaf, die brood komt
brengen I Maar je bent meer dan wel
kom 1 Zeg, Mirion, wat zeg jq er wel
van
Marion keek met haar door het vuur
verhitte gezicht even op en maakte een
eenvoudige buiging.
We bedanken wel voor die mooie
visch en omdat jullie bq ons komt
eten.... Ons huls is nog niet af, maar
jullie bent toch welkom in ons verbiqf.
En wit voor een verbiqf, riep
Stanley opgetogen uit. De rivier,
die er
Het is niet veel meer dan een
modderbeek. zei Marion.
En de bergen daar in het oosten
zqn
Niet veel meer dan molshoopen,
onderbrak ze hem met een lief pruil
mondje.
En die rechte, mooie, sterke den
nen als de pilaren van een mach
tigen
Doodgewone boompjes, mqaheer
Stanley 1
En een huishoudster, zóó uit een
ouden sagenroman I
Marions blauwe oogen werden even
omfloerst en ie verborg haar oatroe*
ring deer druk aan den gang t« gaaa.
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
In werkelijkheid was ze verbitterd en
bqna beschaamd over hun armoede,
waardoor ze n'et eens in staat waren
een eenigsztns behooriqke gastvrqheid
te bewflzen en schaamde ze zich fe1-
teiqk nog erger over haar eenige ver
sleten en verstelde katoenen jurk. Ze
had geen enkel stuk kleeren kunnen
redden uit den brand en zich nog den
tqd niet gegead om haar japon te
wasschen.
Stanley voelde het al heel gauw en
wist handig het gesprek te brengen op
de plannen voor den komenden winter
en den bouw der hut.
Taggert met Jean liepen de open-
gehakte plek rond en de Schot wees
de plek aan, waar hq van plan was
de hut neer te zetten, waarmee Jean
het volkomen eens bleek te zqn. Ze
bespraken de ligging en de omgeving
van de nieuwe woonplaats en de mo-
geiqkheid van een goede jacht in den
winter. Toen Jean er o^er begon, dat
hq van plan was hem hq het werk te
komen helpen, toonde Taggert dadeiqk
zqn waardeering voor dat aanbod,
door hem, bqna verlegen, de hand toe
te steken.
Mtar je hebt zelf toch zeker ook
wel plannen gemaakt, zei hq.
Mettertqd, zei Jean.
Na het avondeten stak Taggert een
pqp op legde groote Jean zich naast
het vuur neer en keek naar de onder
gaande zon. Marion was met Stanley
naar het riviertje gegaan om de vaten
te wasschen. Stanley herinnerde zich,
dat hfl die borden meer gewasschen
had, want ze hadden deel uitgemaakt
van zfln uitrusting, die hq aan Taggert
te leen had gegeven,
De lomeravond wal zoel en vel
prikkelende leuren van ceders en den»
nen. Boven de toppen der boomen
glinsterde een enkele bleeke ster. Ma
rion droogde haar handen aan een hoop
mos en stond op.
We «ouden je wel willen vragen
vannacht bq ons te biqven iogeeren,
zei ze glimlachend, maar zie je, ons
huis is nog ai'|d niet gebouwd.
Wel bedankt. Ik heb onze dekens
in de kano gestopt, voordat we er op
uitgingen Als je er niets op tegeu
hebt, dan zuben we hier biqven
en dan kan Jean morgenochtend naar
ons kamp roeien om onze zaakjes daar
te halen. We hebben nauwelijks tqd
gehad om jullie te missen. We hadden
jullie eigeniqk vanavond teiug verwacht
maar we zouden jullie toch gemist
hebben.
Marlon gaf te kennen, hoe prettig
ze het vond, door hem dadeiqk vrij
moedig de hand toe te steken. En
S'aniiy schudde de hem aangeboden
hand harteiqk en keek hear recht in
de oogen. De schemering begon reeds
te vallen en ze klauterden samen legen
den oever op en aetten het vaatwerk
naast het vuur neer. Taggert zat aan
zqn pqp te trekken.
-- Jezu gaat naar het zuiden, ver
telde hfl.
Wanneer? vroeg het meisje, bl|
verrast.
Volgende week, zei Taggert.
Nou, dan moet J»an maar alleen
gaan, zei Stanley. Ik wil liever de
streek hier verkennen, want die is nog
nieuw voor me.
Taggert begon bqna te glimlachen.
We hebben het er ai over gehad,
zei hq. Jean is van plan een zoo
Iiroote lading mee te brengen, dathq
e best vost ets keer ia de kaao kan
«Inent
Komt mooi ui'Ik kan jagen en
visschen en zorgen, dat we hier in het
kamp genoeg te eien hebben.
Drie dagen later stond Jean naast
zqn kano. Zijn vaarstok stak in het
oeverzand. Hq ging .licht brpaki".
Ia de kano lag zqn geweer, een bijl
en een deken Onder in den voorsteven
lag een siuk rendiervleesch In een huid
gepakt. Boven op den heuvel klonken
de bqislagen van Taggert. Stanley
liep naar den oever toe met een s'uk
witten berkenbast, waarop hq een ïqs' je
ber.oodigdheden met potlood geschre
ven had.
En vergeet vooral de tabak niet
....en het goed. Koop maar fl nk
waf. Ei als ze kousen hebben
lange Can altqd,... koop dan twaalf
paar. En handdoeken. Vergeet voiral
niet naalden, garen en knoopen mee
te brenger. Ei dezen brief kun je in
Bin Cceir voor me op de pest doen
en breng dan meteen de brieven mee,
die er voor me gekomen mochten zqn.
Da is geloof ik alles.
Groote Jean trok zqn vaarboom uit
het zand en balanceerde hem in zqn
hand.
Ik ga, zei hq. Negen keeren
komt de maan op en dan kom ik weer
ter Kg
En, nog wat, Jean, je moest nog
wat x ra dekens en keukengerei mee»
brengen. Die zullen we beBt kunnen
gebiuiken.
Du Bols nam zqn vaarstok op en
grinnikte.
1* denk, ik zal een heele vracht»
schuit daaivoor noodig hebber, zei hq>
Maat ik zai er voor zorger i