isj
Voedt Uw huid 's nachts met Purol
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-VTaan deren.
No. 95.
VRIJDAG 3 MAART 1939
54e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 28 Februari 1939.
Tegenwoordig de heeren A. van
't Hoff, B. Seghers, A. Th. 't Gilde,
P. J. van Bendegem, J. M. Oggel,
F. Dieleman, A. P de Ruijter, J.
Fanoy, C. Hamelink, C. van Ben
degem en P. de Jonge.
Voorzitter: de heer F. Blok,
burgemeester; Secretaris de heer
J. L. J. Maris.
Nadat de VOORZ. de zitting op
de gebruikelijke wijze met het
uitspreken van het gebedsformu
lier heeft geopend, richt hij zich
tot den Raad met de volgende
woorden
Mijne Heeren,
Het is mij een bijzonder voor
recht thans in het nieuwe raad
huis, in deze raadzaal, nadat op
23 Januari j.l. het nieuwe stadhuis
door den heer Commissaris der
Koningin is geopend, bij de eerste
openbare vergadering U allen een
hartelijk welkom toe te roepen.
Waar deze zaal geheel iets an
ders is, dan de lokaliteit waarin
wij tijdelijk gehuisvest waren,
hoop ik, dat de aangename ver
houdingen, die er in Uw Raad
bestonden, bestendigd mogen blij
ven en dat wij in deze mooie
zaal op zeer prettige wijze de
gemeentezaken met elkander op
juiste en waardige wijze zullen
mogen behandelen en dat God
Zijn zegen moge schenken op de
door ons te verrichten arbeid.
1. Notulen.
De notulen van de vergaderin
gen van 29 Nov. en 13 Dec. 1938
worden vastgesteld, zooals deze
in druk zijn verschenen, evenals
die van 17 Jan. 1939, na een
kleine opmerking van dhr. 't Gil
de, over het gesprokene, betrek
king hebbende op het salaris van
het hoofd van dienst.
De VOORZ. zegt met deze op
merking rekening te zullen houden
en deze alsnog aan de notulen te
zullen toevoegen.
Vervolgens doet de VOORZ.
mededeeling, dat dhr. Esselbrugge
schriftelijk heeft bericht, wegens
ongesteldheid verhinderd te zijn
deze zitting bij te wonen, en dat
dhr. v. d. Bilt hem mondeling
heeft medegedeeld ook verhinderd
te zijn, wegens familie-omstandig
heden.
2. Ingekomen stokken en
mededeelingen
a. Dankbetuiging van H.M. de
Koningin op het gezonden tele
gram tijdens de officieele opening
van het raadhuis op 23 Jan. 1939.
b. Bericht van koninklijke goed
keuring van de verordening op
de heffing van opcenten op de
Gemeentefondsbelasting in deze
gemeente.
c. Idem van de Wegenbelasting
in deze gemeente tot 1 Jan. 1944.
Voor kennisgeving aangenomen.
d. Bericht van Ged. Staten naar
aanleiding van de besprekingen
met de door den Raad aangewezen
deputatie, omtrent verlenging van
den looptijd van de geldleening,
aangegaan voor den bouw van
het gemeentehuis, dat zij tegen
een verlenging bezwaar hebben.
e. Berichten van de heeren C.
van Bendegem en A. J. Hol, dat
zij hunne benoeming tot lid van
de Comm. van Toezicht op het
L. O. aannemen.
Voor kennisgeving aangenomen.
f. Naar aanleiding van de des
tijds. gestelde vragen van den beer
Ook' v^'iwormpjest' vle^'es^pukkels m»^''uit^la^r ve^dw^ner^^r jjoor. T^ds! tefiO-S
J. Fanoy over de gevraagde af
schrijvingspolitiek van het Gas
bedrijf, deelen B. en W. het vol
gende mede
Wij zijn van meening, dat thans
aan de afschrijvingspolitiek niet
mag worden getornd, omdat in
den loop der jaren is gebleken,
dat deze juist is.
Het bedrijf is steeds in staat
geweest om de verplichte aflos
singen te voldoen en daarenboven
is nog meermalen versterkt afge
lost op de loopende geldleeningen.
Daarbij konden de uitbreidingen
de laatste 10 jaar steeds uit eigen
middelen worden gefinancierd.
Deze wijze van handelen is voor
een technisch bedrijf absoluut
noodzakelijk. Al mag men aan
nemen, dat meerdere activa een
langere levensduur hebben, dan
uit de afschrijvingen blijkt, toch
mogen de afschrijvingen daarop
niet worden verminderd. Het is
in een technisch bedrijf altijd
mogelijk, dat nieuwe vindingen
worden gedaan, die een beter of
voordeeliger exploitatie tengevol
ge kunnen hebben. Zou men de
afschrijvingen aan den lagen kant
houdep, dan zou het vrijwel on
mogelijk zijn om ooit van die vin
dingen te profiteeren, omdat de
bestaande activa nog een te hooge
boekwaarde zouden hebben.
Voorts is ook nimmer te voren
te voorzien, of door een of andere
oorzaak activa spoediger waarde
loos zullen zijn, dan verwacht kon
worden. Ook met deze mogelijk
heid moet rekening worden ge
houden bij het bepalen der af-
schrijvings-percentages.
Dit alles voor oogen houdende,
achten wij het hoogst onge-
wenscht om vermindering der af
schrijvingspercentages te bevor
deren. Naar onze vaste overtui
ging zou het gasbedrijf daardoor
op minder veilig terrein komen.
Ook zijn wij van meening, dat
gasprijsverlaging, die dan door
lagere afschrijving mogelijk zou
zijn, nog niet de zekerheid in
houdt van meerdere verkoop van
gas.
De groote verbruikers hebben
geen behoefte aan meer gas, ook
niet bij gasprijsverlaging en bij de
kleine verbruikers zal een prijs
verlaging niet helpen, omdat bij
het meerendeel dezer niet de prijs
van het gas een stimulans voor
meerder verbruik is, doch bij deze
zich het feit voordoet, dat weinig
gas wordt afgenomen door het
gering inkomen en het verbruik
slechts zal kunnen toenemen als
de inkomsten verhoogen.
Ten slotte deelen zij nog mede,
dat reeds in dit jaar op enkele
bezittingen geen volle afschrijvin
gen meer noodig zijn en verder
jaar na jaar afschrijvingen zullen
komen te vervallen. Binnen af-
zienbaren tijd zal dus de post
afschrijvingen heel wat minder
drukken dan tot nu toe.
Alsdan zal datgene worden be
reikt, wat de he,er Fanoy reeds
thans wenscht.
De VOORZ. vraagt of dhr.
Fanoy met dit antwoord vol
doende is ingelicht.
Dhr. FANOY zegt verder te
zullen afwachten, omdat hij hier
omtrent te weinig steun heeft in
den Raad, Verder zal hij er niets
van zeggen,
g. Naar aanleiding van de ge
stelde vraag van dhr. Van de
Bilt, om de gasprijs te verlagen,
in verband met het saldo van den
kapitaaldienst, deelen B. en W.
mede, dat dit onmogelijk is.
Wat het saldo van den kapi
taaldienst betreft merken zij op,
dat dit becijferd wordt door het
totaal der vaste goederen te ver
minderen met het saldo der geld
leeningen per eenzelfden datum
Hieruit volgt a! dadelijk, dat het
saldo van den kapitaaldienst niets
heeft uit te staan met de exploi
tatieuitkomsten.
Een overheidsbedrijf zal dat
saldo ook beslist noodig hebben
om daaruit het noodige handels
kapitaal te bezitten. Ook kan het
Overheidsbedrijf dat handelska
pitaal betrekken uit geldleening,
omdat zij niet over eigen midde
len beschikt.
Hieruit blijkt, dat het saldo van
den kapitaaldienst op twee ma
nieren valt te becijferen. Eerst
houdt het verband met de boek
waarde der vaste goederen en het
saldo der geldleeningen en dan
ook weer met het totaal der vlot
tende bezittingen en der vlottende
schulden. In het laatste geval dus
kasgeld, gelden bij den gem.-
ontvanger, steenkolen, voorraad
cokes, vorderingen enz. ais vlot
tende bezittingen en schulden enz.
als vlottende schulden. Het blijkt
hier wel duidelijk uit, dat er een
voordeelig saldo moet zijn, daar
bij gebreke daarvan het zaken
doen onmogelijk is.
Dat het overigens niet mogelijk
is om den gasprijs te verlagen,
blijkt wel uit de begrooting 1939
voor wat den gewonen dienst
betreft. Deze sluit zonder een
saldo. Zou er toch een gasprijs
verlaging komen, dan zou dat een
verliessaldo veroorzaken, hetwelk
dan uit de reserve zou moeten
worden bestreden. Dit zou dus
neerkomen op het direct aan
sturen op verlies van eigen ka
pitaal en dit kan bezwaarlijk een
goed beheer worden genoemd.
Uit een en ander zal het thans
duidelijk zijn, dat een batig saldo
op den kapitaaldienst geheel af
zonderlijk is van de exploitatie
uitkomsten en het dus niet mo
gelijk is, op grond van dat saldo
exploitatieinkomsten te vermin
deren.
Voor kennisgeving aangenomen.
h. Als antwoord op de ge
stelde vraag van dhr. A. P. de
Ruijter om te overwegen voor het
vast in dienst zijnde personeel
een ziekteverzekering te sluiten
geven B. en W. in een staatje
een overzicht van de kosten. De
kosten dezer verzekering zouden
bedragen
Premie ambtenaren f 401,35
Vleeschkeuringsdienst 61,22
Gem. Gasbedrijf 257,12
Totaal f 719,69
Zij hebben in den loop van het
jaar geen vrijheid voor te stellen
een nieuwe post op de loopende
bcgrooting te brengen, tenzij de
Raad het noodzakelijk acht, daar
toe over te gaan.
Dhr. DE RUIJTER zegt voor-
loopig genoegen met dit antwoord
te zullen nemen, ofschoon hij er
nader bij de begrooting op hoopt
terug te komen,
Dhr. VAN 't HOFF sluit zich
hierbij aan en hoopt ook bij de
volgende begrooting op deze zaak
terug te komen.
Dhr. VAN 't HOFF wil dan
ook nog het een en ander zeggen
over het antwoord van Ged. St.,
inzake het niet verlengen van den
looptijd der geldleening voor het
gemeentehuis. Hij spreekt hier
over zijn teleurstelling uit, of
schoon hij er niet verwonderd
over staat na het gesprokene in
de laatste raadsvergadering. Hij
vindt, dat dit niet in een open
bare vergadering thuis behoort
Wanneer deze zaak niet in die
vergadering was besproken, had
hij de kans op succes grooter
geacht. Spr. juicht het evenwel
toe, dat we nu een nieuw ge
meentehuis hebbende belastin
gen zijn toch hoog en de belas-
tingschroef wordt nog steeds aan
gedraaid, nu voor het een, dan
voor het ander en nu hebben we
er toch een mooi gebouw voor.
Dhr. 't GILDE sprak hierna
als volgt
Daar bij dit punt geen voorstel
is gevoegd tot aanneming voor
kennisgeving en wij ons hier nog
zoowat als een kat in een vreemd
pakhuis bevinden, wou ik toch
ook opmerken hierin eenigszins
met dhr. Van 't Hoff van meening
verschiljende dat de bespre
kingen in den Raad van schade
lijkeninvloed zouden geweest zijn.
Zooals men in het huis van den ge
hangene liever nalaat om over den
„strop" te spreken, zoo bestond
ook bij mij wel eenigen schroom
om in de eerste vergadering in
het nieuwe stadhuis over onze
figuurlijke «strop" te spreken, die
bestaat in het negatieve resultaat
van de in Middelburg gevoerde
besprekingen. Niet, dat ik mij
groote illusies daarover gemaakt
had, noch dat ik ook maar eenig
meerder resultaat had verwacht
van de redeneerkracht van een
afvaardiging, hetzij dat deze dan
bestond uit 3 of uit 5 personen.
Dat was voor mij lood om oud
ijzerIk zou in dit opzicht in
den vervolge maar wat zuiniger
met alle mogelijke soort van af
vaardigingen zijn, want als door
B. en W. schriftelijk of mondeling
gevoerd overleg niets baat, wat
zal dan wel baten
Maar toch was ik verwonderd,
toen ik het pre-advies ontving en
kennis nam van het teleurstellend
antwoord van Ged. Staten, de
eenigszins vage uitdrukking van
dit college te lezen, luidende, dat
zij tegen verlenging van den loop
tijd der stadhuisieening tot 70 jaar
bezwaar hadden. Aanvankelijk
dacht ik met een slip of the pen"
te doen te hebben van degene,
die de redactie van het pre-advies
verzorgd had. Nadere inzage der
stukken bewees me echter dat
Ged. Staten zich waarlijk op deze
weinig positieve manier hadden
uitgedrukt.
Zie, M. d. V., ik kan uit dit
antwoord geen pertinente afwijzing
zonder meer lezen en naar mijn
bescheiden meening laat het wel
terdege ruimte voor andere mo
gelijkheden.
Nadere argumentatie of moti
veering van hun standpunt geven
Ged. Staten niet. Is dit met opzet
geschied ol blijft de deur nog op
een kier en is er eventueel bij de
Regeering, hetzij door beroep of
wat ook, wel iets te bereiken In
weerwil van alles, zag ik ook
gaarne aan de wenschen, die zoo
sterk in den Raad leven, tegemoet
gekomen en ben ik benieuwd naar
anderer inzicht.
De VOORZ. zegt de zaak an
ders in te zien en vindt het ant
woord van Ged. St. wel degelijk
positief, ook al moet hij toegeven,
dat het kort is. Ged. St. maken
er bezwaar tegen, dus krijgen we
geen verlenging.
Dhr. DIELEMAN vraagt of er
geen andere weg meer over blijft
en verder te zien dan Ged. St.
De VOORZ. antwoordt hierop,
dat beroepsmogelijkheid niet be
staat in deze en zet dit nader
uiteen.
Dhr. HAMELINK achtte de zaak
ook als afgedaan, maar toch vu dt
hij een dergelijke wijze a ant
woord niet in den haak. Ged.
St. zeggen n.l. niet, waarom ze
geen verlenging toestaan en hun
antwoord is niet met redenen
omkleed. Hij acht hun redeneer
wijze dan ook fout in deze. Spr.
zou echter nog wel een andere
beslissing willen uitlokken, waar
omtrent hij een nadere uiteen-
zetting geeft en als dan negatief
resultaat volgt, kan het in beroep
worden gegeven. Maar toch ziet
hij hierin ook riet veel heil om
Den Haag er bij te betrekken en
daarom zou hij er maar in willen
berusten.
De VOORZ. stelt hiertegen een
andere zienswijze, waarmede dhr.
HAMELINK het echter niet geheel
eens is.
Overigens ziet de VOORZ. er
verder ook geen uitweg in en
meent dat de zaak met het ant
woord van Ged. St. uit is.
Hoofdelijke stemming hierover
wordt dan ook niet verlangd door
de leden.
f. Als voorloopig antwoord aan
den heer 't Gilde deelen B en W.
mede, dat zijn vraag nog in on
derzoek is of het salaris van het
hoofd van dienst kan worden
herzien, nu de afscheiding tot
stand is gekomen van de voor
malige gemeente Boschkapelle
van den dienst Kring Axel.
3. Benoeming leden stem-
bureaux.
a. Voorstel tot benoeming van
leden van het hoofdstembureau
voor de verkiezingen van den
gemeenteraad, gedurende het vier
jarig tijdvak 1939-1942.
Na stemming wordt het hoofd
stembureau samengesteld als
volgtBurgemeester,* ambtshalve
voorzitter. Leden: M. Oggel,
P. J. van Bendegem, A. E. C.
Kruysse en C. van Bendegem.
Plaatsvervangende leden C. Ha
melink, A. P. de Ruijter en A. P.
Esselbrugge.
Dhr. VAN 't HOFF vraagt of
dit hoofdstembureau ook geldt
voor de verkiezing van leden voor
de Prov. Staten.
De VOORZ zegt dat dit alleen
is voor den Raad; het hoofd
stembureau voor de Prov. Staten
is te Hulst.
b. Voorstel tot benoeming van
leden en plaatsvervangende leden
voor de stembureaux gedurende
het vierjarig tijdvak 1939—1942.
Op voorstel van den VOORZ.
worden, om langdurig stemmen
te voorkomen, de leden en plaats
vervangende leden voor de vier
stembureaux in één stemming g
kozen volgt
AXELSCHE
COURANT