Uw Zenuwen
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Landbouw.
Binnenland.
schrijnend leed is het liefdewerk
in het instituut Effatha, wat zeker
dan ook aller steun en belang
stelling verdient.
De heer P. T. Breimer, onder
wijzer aan het instituut, lichtte
hierna dit werk der barmhartig
heid en het onderwijs nader toe
op voor ieder bevattelijke en
treffende wijze. Effatha is het
eenige Protestantsche instituut
voor doofstomme kinderen in
Nederland. Vroeger was deze
stichting te Dordrecht, doch we
gens plaatsruimte moest naar beter
gelegenheid worden uitgezien en
zoo werden te Voorburg twee
oude landgoederen aangekocht,
waarop thans de school en het
internaat zijn gevestigd. Ongeveer
130 doofstomme kinderen, uit alle
deelen van ons land, worden daar
onderwezen. Meestal gaan de
kinderen er heen op een leeftijd
van 3—5 jaar. Driemaal per jaar
gaan ze naar huis met vacantie,
terwijl in den zomer ook steeds
een schoolreisje met de leerlingen
der hoogste klassen wordt ge
maakt.
Men ziet en gevoelt zelf het
schrijnende leed, als de ouders
met hun doofstomme kinderen
naar de stichting komen en bij
zonder pijnlijk is dan het afscheid
tusschen ouders en kinderen.
Immers, van nu af zullen ze voor
geruimen tijd gemist worden in
het ouderlijk huis en daar een
leegte achterlaten. Wel komen
ze driemaal per jaar met vacantie,
maar toch is het eerst op 17- a
18 jarigen leeftijd, dat ze de
stichting verlaten en dan zijn ze
de kinderschoenen ontwassen en
gegroeid tot jonge menschen, die
gereed zijn om zoo mogelijk een
plaatsje in de maatschappij in te
nemen. Men gevoelt, bij het
eerste afscheid van ouder en kind,
valt er een schaduw over Effatha,
maar dit gebiedt de harde en
droeve noodzakelijkheid. Geluk
kig worden deze schaduwen ook
hier spoedig verdreven en schittert
de heerlijke zonzijdehet heil
zaam onderwijs. Als de ouders
direct wisten, hoe goed hun
ongelukkige kinderen het hier in
alle opzichten hebben en hoe
spoedig de gezichtjes glunderen,
dan zou veel leed verzacht
worden.
Spr. stond hierna meer uitvoerig
stil bij het onderwijs, enz. Het
doovenoor blijft gesloten, ondanks
aile wetenschap. Er bestaan hier
omtrent veel misvattingen. Er is
slechts één organisch gebrek bij
doofstommener is echter geen
spraakgebrek. In Effatha leeren
de doove kinderen spreken, doch
niet zooals normale, gezonde
menschen dit doen het is slechts
imitatie of namaak, want de doove
hoort zijn eigen stem niet. Vroe
ger werd een doofstomme onder
wezen in gebarentaal, doch dan
werd deze niet begrepen door zijn
omgeving. Het tegenwoordige
onderwijs is er dan ook op gericht
om de doofstomme terug te geven
aan de gemeenschap. Spr. gaf
een beschouwing over het eerste
onderwijs in de school, beginnend
met een gebarentaaltje en liplezen.
Hieruit bleek, hoeveel geduld
bij dit onderwijs noodig is. Later
gaan deze gebaren echter op den
achtergrond en volgen de lessen
in spreken. Het was zeer interes
sant te zien en te hooren, hoe dit
den leerlingen wordt bijgebracht.
De doove gevoelt echter nooit
datgene in de taal, wat een nor
maal mensch er in vindt; de
doove blijft daarin helaas een
arme. Verschillende woorden van
gelijke beteekenis worden door
deze ongelukkigen verward, ver
keerd begrepen en verkeerd uit
gelegd. De doove is en blijft
dan ook altijd in zijn ontwikkeling
sterk geremd. Spr. haalde hier
van eenige staaltjes aan ter illu
stratie. Het gebrek van een doove
kan nooit volledig overwonnen
worden en dat blijft steeds een
schaduw in het leven van deze
ongelukkigen.
Na deze boeiende uiteenzetting
werd een poosje gepauzeerd en
gelegenheid geboden om het werk
van Effatha met een bijdrage te
steunen en met name die ouders
van doofstomme kinderen, die
het gewone verpleeggeld niet
kunnen betalen.
De aanwezigen kregen hierna
te zien en te hooren, welke mooie
resultaten kunnen worden bereikt
en welke vaardigheid in spreken
en aflezen kan worden verkregen.
Dit geschiedde aan de hand
van een vraaggesprek tusschen
den heer Breimer vnmd., en een
tweetal oud-leerlingen van het
instituut, een meisje en een jongen.
De heer Breimer lichtte toe, dat
deze beide kinderen niet eerst
„het lesje geleerd hadden",]doch
dat het willekeurige vragen waren,
die gesteld zouden worden.
Tusschen dit drietal, oud-leer
lingen en onderwijzer, ontwikkel
de zich op het tooneel een zeer
interessant vraaggesprek, eerst
over Bijbelsche en daarna over
Vaderlandsche geschiedenis en
aardrijkskunde. Het was opvallend
hoe vlot over het algemeen op
de vragen van den onderwijzer
goede antwoordenvolgden. Slechts
een enkele maal bleek ook hier
een kleine verwarring van onder
werp of niet-begrijpen, waarop
de heer Bremer reeds gewezen
had in zijn uiteenzetting. Maar
dit werd den kinderen dan spoe
dig bijgebracht. En dat deze oud
leerlingen ook meeleven met het
jongste wereldgebeuren, bleek wel
uit andere antwoorden op gestelde
vragen. Op de vraag n.l., noem
eens enkele dictators, volgde
prompt het antwoord: Hitier en
Mussolini. Wie zal waarschijnlijk
spoedig dictator zijn Antwoord
Franco. En wie zou het in ons
land gaarne zijn Antwoord
Mussert.
Ook van de gebeurtenissen in
Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije
bleken de kinderen op de hoogte.
Op de vraag van den onderwijzer
Hoe weten jullie dat alles volgde
het normale antwoordIn de
krant gelezen, meneer! Ook op
andere zaken blekendeze kinderen
een helderen kijk te hebben en
levens gevoel voor de werkelijk
heid en aanpassing aan de om
standigheden. Men hoorde en
gevoelde, dat er iets ontbrak aan
de uitspraak der woorden door
deze kinderen, dat dit niet het
normale spreken was en dit ont
roerde velen; men gevoelde echter
ook, dat hier iets moois, iets
grootsch was bereikt met het doof
stommenonderwijs in Effatha.
Na dit vraaggesprek vroeg de
heer Breimer het medegevoel van
de aanwezigen voor zoovele
ouders, die kinderen in de stichting
hebben. Sommigen niet slechts
één, maar twee en drie en zelfs
twee viertallen.
Spr. deed een beroep op de
naastenliefde en financieelen steun
om dit vele en schrijnende leed
te helpen verzachten.
Door middel van lantaarnplaat
jes werden hierna nog beelden
gegeven van de school met inter
naat, het leven in de stichting
en het onderwijs, waardoor het
gesproken woord nog meer kan
inwerken.
Het slotwoord werd gesproken
door ds. J S. Post, alhier, die na
al het gehoorde en geziene hier
weinig meer aan kon toevoegen.
Spr. noemde het een heerlijke en
leerzame avond en spoorde ook
aan om den plicht die God ons
allen heeft opgelegd, na te komen,
ook in dit heerlijke werk van
liefde en barmhartigheid. Wij als
gezonde menschen gevoelen dik
wijls maar al te weinig, welkeen
voorrecht God ons in onze gezond
heid heeft geschonken en dan
wordt veelal niet gedacht aan het
leed en de beproevingen die Hij
onzen naasten heeft opgelegd.
I Onze plicht als Christenen is het
dan ook, naastenliefde te betuigen
en niet het minst aan het barm
hartige werk van de stichting
Effatha.
Nadat spr. de hoop had uitge
sproken dat deze avond het noo-
dige zal hebben bijgedragen om
meer nog dan tot nu toe het werk
van Effatha te steunen, zoowel
door het afsmeeken van Gods
zegen daarop als door financieele
bijdragen, sloot hij de samenkomst
met dankgebed.
Het was inderdaad een goede
en leerzame avond, waarin velen
nader kennis hebben gemaakt met
het doofstommenonderwijs in Ef
fatha en dit zal ongetwijfeld in
niger medeleven hebben gewekt
met het liefdevol doel dezer stich
ting, die we ook bij ieder warm
aanbevelen tot steun, in welken
vorm dan ook.
Ten slotte zij nog vermeld, dat
de Chr. zangvereeniging Asaf hare
welwillende medewerking ver
leende en een viertal zangnum
mers 2 voor en 2 na de pauze
op voortreffelijke wijze uit
voerde.
worden ge-
kalmeerden
gesterkt en Uw slaap wordt
weer rustig door het gebruik van
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth.
en Drogisten.
zaai vooral vroeg. Laat gezaaid
vlas heett doorgaans weinig en
slecht lint.
Het aangewezen ras blyft z.i.
in 't algemeen witbloeiend con-
current. In de provincie Gro
ningen gaat men weer meer in
de richting van blauwbloei en
ook elders wil men blauwbloem
weer eens probeeien. Men denke
er aan, aldus de schrijver, dat
de blauwe rassen teerder zijn en
dus hoogere eischen stellen aan
den grond. Daarom alleen blauw
bloei op de allerbeste perceelen,
waar alle omstandigheden zoo
gunstig mogelijk zyn. Alsblauw-
bloeiende rassen, die het meest
in aanmerking komen, noemt
bij Hercules, dat sterk is tegen
viajbrand, veel sterker dan Con
current, en het Letlandsche Lin-
kopis.
De teelt van vlas.
Da heer ir. L J. A de Jonge,
te Groningen, rykslandbouwcon-
sulent voor vlasteelt en vlasbe
werking, heeft voor het voor-
jaarsnumraer van De Boerderij
een artikel geschreven over de
vlasteelt, de mooie cultuur, waar
voor in ons land in de laatste
jaren hernieuwde belangstelling
is ontstaan. Toen in 1932 do
stroovlaspryzen tot het een-vyfde
deel van die in 1928 waren ge
daald, werd er in Nederland nog
slechts 1995 hectare vlas ver
bouwd. Dat was het diepste
punt van de inzinking. In 1933
was het areaal 4885 hectare, in
1935 al weer 9500 hectare, het
vorige jaar 20,691 hectare. En
de heer De Jonge is van oor
deel, dat nog een sterk voortge
zette toeneming van de vlascul
tuur mag worden verwacht.
Er is Damelijk, zoo schrijft by,
een schaarschte aan vlasvezel
op de wereldmarkt, waardoor de
vlasnijverheid op volle capaci
teit werkt en zelfs voortdurend
uitbreidt. Dit zal een groote
beboette aan grondstoften mede
brengen. Verwacht mag wor
den, dat onze eigen vlasnijver
heid dus meer vlas zal vragen,
en dat vooral Balgië meer vlas
zal koopen dan voorheen. Voor
België komt daar nog een tweede
factor by. In Frankrjjk wordt
de vlasindustrie n.l. van staats
wege zeer bevorderd, om een
grooter gedeelte van den eigen
vlasoogst in het land te bewerken.
Het wordt nu moeilyker voor de
Vlamingen, in Frankrijk vol
doende vlas te bemachtigen, en
t wordt er ook te duur. Zij zul
len zich meer op Nederland
oriëateeren.
Tegenover deze te verwachten
groote vraag naar stroovlas staat
een te verwachten sterke uit
breiding van de teelt in Frank
rijk, België en Nederland, waarop
ook nog het op groote schaal
uitwinteren van de tarwe in het
Zuiden van ons land, in Frank
rijk en België van invloed zal
zijn. Op veel bevroren winter-
graanperceelen zal vlas worden
uitgezaaid.
De schrijver geett verder en
kele technische wenken Het
beste vlasland, zoo lezen we o.m..
moet door voldoeod inmesteo
met stalmest en groenbemesting
over zooveel oude kracht be
schikken, dat het vlas zonder
of met weinig directe stikstof
goed kan groeien. Over het
geheel genomen, strooien de
Nederlandsche boeren op vlas
veel te veel stikstof, waardoor
overmatig geile gewassen wor
den verkregen, die tegen het
einde van den groei geen regen
bui kunnen verdragen en vaak
ernstig gaan legeren, waardoor
de kwaliteit wordt verknoeid.
De Nederlandsche vlascultuur
moet naar lichtere gewassen', die
door hun oogstzekerheid op den
duur de meeste voordeelen zul
len brengen en sterk in het
voordeel zullen blijken te zijn,
als er nog eens naar gehalte en
kwaliteit van het lint wordt
uitbetaald. Door het machinaal
zaaien en het ontsmetten van
bet zaaizaad kan tegenwoordig
dunner worden gezaaid dan
vroeger. In vele districten wordt
aan den dichten kant gezaaid,
waardoor het legeren in de hand
gewerkt wordt.
D« heer De Jonge raadt aan i
Stamboek voor het
Nederlandsche Trekpaard.
De vereeniging Stamboek voor
het Nederl. Trekpaard heeft te
Den Haag haar jaarlijksche alge
meenevergadering gehouden. De
voorzitter, jhr.J. van Vredenburch,
herinnerde er aan, dat de Neder
landsche trekpaardfokkerij in haar
25-jarig bestaan in binnen- en
buitenland bekendheid heeft ver-
I worven.
Op de vergadering heeft de
minister van economische zaken,
mr. M. P. L. Steenberghe, een
rede uitgesproken.
De algemeen secretaris, de heer
L. A. Bom, gaf in zijn jaarverslag
een kort overzicht van de ge
schiedenis der vereeniging. Hij
kende hierbij dhr. Vorsterman
van Oyen, stichter en secretaris
van 't Zeeuwsch-Belgisch stam
boek, de eer toe dat hij het is
geweest, die het eerst er op ge
wezen heeft dat versnippering
nimmer tot gunstige resultaten
zou kunnen leiden en dat slechts
een algemeene samenwerking tot
een groot doel zou kunnen voeren.
Na 25 jaar is het ledental, wel
iswaar met eenige schommelingen,
gestegen tot 7152 en hebben alle
provinciën een afzonderlijke af-
deeling, behalve Utrecht, dat nog
bij Noord-Holland is aangesloten.
In het verdere verloop van de
vergadering werd de voorzitter,
jhr. J, van Vredenburch, met al
gemeene stemmen in die functie
herkozen.
Daarna kwam de wijziging van
de statuten aan de orde. Be
sloten werd den naam van de
vereeniging te veranderen. Deze
zal in den vervolge luiden: „Het
Nederlandsche Trekpaard".
Bij acclamatie werd het voor
stel van het hoofdbestuur aange
nomen om ter gelegenheid van
het vijfde lustrum een nationale
tentoonstelling te houden. Deze
tentoonstelling, aldus deelde de
voorzitter mede, zal op 29 en
30 Juli te 's-Hertogenbosch ge
houden worden. Voorts zal de
jubileerende vereeniging op 11
Mei in Den Haag recipieeren.
Hl. de Koningin naar
Zwitserland.
Boonstra moest antwoorden, dat
zij reeds vele eerstelingen geba
kerd had en dus nog niet wist,
welke mevrouw haar opbelde!
Het werd haar echter volkomen
duidelijk, toen de stem aan de
andere zijde vervolgde „Demoe
der van Beatrix".
Het oude spoorboekje wordt in
eere hersteld.
Naar wij vernemen, zal de „of-
ficieele reisgids der Ned. Spoor
wegen" in zooverre weer in zijn
ouden vorm terugkeeren, dat de
het vorig jaar daarin opgenomen
dienstregelingen voor autobus
diensten, welke niet aan de ver
wachtingen hebben beantwoord,
komen te vervallen.
Het oude spoorboekje zal dus
in eere worden hersteld. Bij een
enquête onder de reizigers inge
steld, is n.l. gebleken, dat er
slechts zeer geringe belangstelling
bestond,voor de dienstregelingen
voor autobusondernemingen. De
directie der Nederl. Spoorwegen
achtte daarom de hoogere uitgave
voor opname van deze dienstre
gelingen in het spoorboekje niet
meer verantwoord. Thans wordt
er evenwel naar gestreefd het
oude spoorboekje een aangenamer
aanzien te geven, door o.a. een
aantrekkelijker omslag te laten
ontwerpen en er een enkele prac-
tische rubriek, om na te gaan wat
bepaalde reizen kosten, in op te
nemen. Tal van andere belang
rijke wijzigingen zullen bovendien
nog in dit nieuwe boekje nader
worden uitgewerkt, waarover na
der zal worden bericht, zoodra de
verschillende daarbij betrokken
instanties een oordeel zullen heb
ben uitgesproken.
Twee nieuwe kruisers.
Er is thans een definitieve be
slissing genomen over den bouw
van de twee vervangende kruisers,
welke op het aanbouwplan der
regeering staan.
De regeering heeft een der
kruisers in bestelling gegeven
bij de werf Wilton-Feijenoord te
Schiedam en de andere bij de
Rotterdamsche Droogdok Maat
schappij. De machine- en ketel
installaties zijn besteld bij de
Kon. Maatschappij De Schelde te
Vlissingen.
Het is de bedoeling, dat de
eerste kruiser in September 1941
en de tweede op het eind van dat
jaar voor de proefvaart gereed
zal zijn. De beide schepen zullen
de grootste zijn van onze marine.
De tonnage zal 8350 ton be
dragen. De gecontracteerde snel
heid is 33 mijl. De bewapening
zal bestaan uit tien kanonnen van
15 cm, twaalf dubbelmitraillers
van 40 en acht van 12,7 mm en
zes torpedolanceerbuizen in twee
groepen van drie van 53 cm.
Belde schepen zullen beschikken
over een draaibare catapult en
zullen twee vliegtuigen aan boord
hebben.
De zomertjjd.
Naar verluidt, zal de zomertijd
in ons land dit jaar het tijdvak
van 15 Mei tot 2 October beslaan.
Met den gewonen D-trein, welke
om 1.25 uur van het station Staats
spoor in Den Haag naar Bentheim
vertrekt, is H. M. de Koningin
Zaterdagmiddag voor een verblijf
van enkele weken in Zwitserland
afgereisd. In dezen trein was een
slaapwagen van de Mitropa voor
de Koningin en haar gevolg ge
reserveerd.
H. M. de Koningin is Zondag
met haar gevolg in Hondrich in
Zwitserland aangekomen.
Hondrich is een mooi dorpje
aan het meer van Thun. De Ko
ningin zal hier twee of drie weken
doorbrengen.
Zuster Boonstra wederom ver
pleegster van de Prinses.
Kort voor haar vertrek naar
Zwitserland, aldus meldt de Tel.,
heeft Prinses Juliana zich persoon
lijk in verbinding gesteld met de
Haagsche diacones zuster Trijntje
Boonstra om haar uit te noodigen
wederom als kraamverpleegster
op Soestdijk te komen.
De Prinses belde zuster Boon
stra op en maakte zich bekend
als „de moeder van een eersteling,
die u gebakerd hebt". Zuster
Burgemeester ontslagen.
Bij K.B. van 23 Febr. is met
ingang van 1 Maart aan den bur
gemeester van Ootmarsum, jhr.
E. L. M. T. J. von Bönninghausen
ontslag uit zijn ambt verleend.
Het ontslag hield geen verdere
motiveering in.
De min van Bin. Zaken is in
gezelschap van den wnd. Comm.
der Koningin in Overijsei en een
ambtenaar van genoemd departe
ment op 17 Jan. j.l. in Ootmar
sum geweest om beschuldigingen
aan het adres van den burgemees
ter te onderzoeken. Deze. zoowel
als de wethouders en gemeente
secretaris, werd gehoord, terwijl
14 Febr. d.a.v. de burgemeester
op genoemd departement werd
o.itboden. De klachten hebben
betrekking op uitlatingen van den
burgemeester, geuit op een ver-
gadeiing van B. en W., dd. Sept.
Volgens de wethouders zou hij
hebben verklaard, dat hij oorlog
zou toejuichen en bij eventueel
binnenrukken van Duitschers in
ons land een der eersten zijn, die
mee zou optrekken. Op een diner
te Oldenzaal in Oct, 1938 zou hij
in gelijken geest gesproken heb
ben. Toen deze uitlatingen open<